Het hoe van een schrijfgroep (2) Het voorstelrondje

over het reilen en zeilen van een schrijfgroep[1]

Hoe gaat dat er nou aan toe in zo’n schrijfgroep met het voorstelrondje? Deze vraag krijg ik als schrijfdocent vaak. Het gaat meestal net als in elke andere groep waar iedereen voor het eerst bij elkaar zit. Maar wat de vraagstellers willen weten is of er aspirantschrijvers zijn die al in het rondje reppen over hun ultieme schrijfdroom: het uitgeven van een boek. Of heerst er bescheidenheid?

Inmiddels heb ik alle uitersten meegemaakt. Conclusie: je maakt geen vrienden als je meteen al met je manuscript wappert. Laat staan als je meldt dat er al uitgeverijen of boekenmakelaars interesse hebben. Reuzebenieuwd spied ik de groep rond als een dergelijk verhaal klinkt. De geur van koffie en stroopwafels hangt even stil boven de hoofden. De ene helft tuurt naar buiten (subtekst: ‘jaja, dat zal wel’), de andere helft oogt jaloers en zal zich - in ieder geval - gedurende deze bijeenkomst licht tot matig geblokkeerd voelen door hoe goed die ene groepsgenoot blijkbaar al schrijft.

Voor de rondjedeelnemers zit de spanning in het langzaam maar onafwendbaar aan de beurt komen. Razendsnel nadenken wat je wel en niet zegt. En hoe je het zegt. Je hebt immers maar één kans voor een eerste indruk.

Voor de docent ligt het grote gevaar van ‘uitlopen’ op de loer. Voortdurend denk ik: hoe breedsprakig is deze persoon (schrijvers blijken vaker vertellers dan schrijvers) en hoe breek ik diens verhaal respectvol af. Natuurlijk geef ik vooraf richtlijnen mee: graag je naam en kort je dagelijkse bezigheden. Die twee items gaan vaak nog goed. Het derde punt was jarenlang: wat wil je met je schrijven. Wás. Want er waren veel cursisten die in de aanloop naar de toekomst helemaal los gingen op een compleet overzicht van dagboeken, schoolkranten en locale suffertjes waarin zij ooit schreven. Hoe leuk dit past, present and future storytelling ook is – de groep ging zelfs dóórvragen – het duurt te lang. Ik voel me leeg nog voor ik met doceren kan beginnen.

De Schrijversacademie biedt een even eenvoudige als geniale oplossing voor beide partijen. Rondjes met gekke hobbies, sleutelbosgeheimen, sterrenbeelden en namen van huisdieren? Dat niet. Het voorstelrondje gaat natuurlijk… schriftelijk. En met andere dan de geijkte onderwerpen. Onopvallend, speels en o zo creatief scheppen de eerste live schrijfoefeningen een helder beeld van het schrijvende personage. Jammer dat ik hier niet kan verklappen hoe dat er nou precies aan toe gaat. Waarschijnlijk kun je je er wel iets bij voorstellen.

Wordt vervolgd met Het hoe van een schrijfgroep (3) De schrijfopdracht [1] Vrij naar Jan brokken: Het hoe

over het schrijven van romans, verhalen en non-fictie

Over de auteur:

Dé Hogeweg is docent creatief schrijven en redacteur in Den Haag en omstreken. Bij Uitgeverij U2Pi/JouwBoek is zij hoofdredacteur. Zij geeft les bij de Schrijversacademie. Naast het geven van cursussen en workshops schrijft ze columns, korte verhalen en artikelen voor internetsites en bladen. Zij schrijft over alles wat op haar pad komt. In de zomer gaat het vaak over de Tour de France, in de winter over schaatsen. Regelmatig levert zij bijdragen aan de sites Het is Koers (wielrennen) en Bluesmagazine (concertverslagen).

‘Het mooiste van schrijven is van níets íets maken’

In het jaar 2000 verscheen haar verhalenbundel Strandstoelendans.

De succesvolste oefeningen uit haar cursussen en workshops gaf zij in 2011 uit in het boek Oefeningen in creatief schrijven – voor beginners, gevorderden en schrijfdocenten.


Deel deze blog: