Vier boekentips: Peter van Beek

Meestal lees ik oorspronkelijk Nederlandstalige fictie, omdat ik als docent Nederlands in ieder geval een poging wil doen de literatuur van de Lage Landen bij te houden. Soms lees ik ook non-fictie, vooral als ik een interview met de auteur (s) moet voorbereiden.

Daarom las ik Lobbyland van Ariejan Korteweg en Eline Huisman. Zij schreven een uitstekend boek over de dagelijkse lobby-praktijken in politiek Den Haag. Hun kernvragen zijn: is lobby smeerolie voor de democratie of het ultieme middel om het Binnenhof als gesloten circuit in stand te houden? De vragen zijn beide waar en belangenverstrengeling ligt daardoor altijd de loer, een raadselachtig gegeven:

‘Suggesties om de risico’s van belangenverstrengeling die dat met zich meebrengt te verminderen worden smalend onthaald (…)’

Nu de fictie. Eén van mijn leerlingen uit 6VWO zei tijdens het mondeling literatuur: ‘De beginzin van een boek is als een eerste date: de eerste indruk is vaak doorslaggevend. Daarom is voor mij de eerste zin in een roman essentieel.’ De leerling heeft gelijk: de openingszin is als de eerste maten van een symfonie. De zin zet de toon. Beroemd voorbeeld is de opening van Hermans roman Nooit meer slapen:  ‘De portier is een invalide.’ De argeloze lezer denkt misschien: wat jammer voor die man, maar de ervaren lezer weet dat het met Alfred, het hoofdpersonage nooit meer goed zal komen. Over de toon zetten gesproken.

Ook uitgevers zijn zich bewust van het belang van de openingszin. Op het achterplat van Schuld, de laatste roman van Walter van den Berg, staat hij zelfs groot afgedrukt op het achterplat: ‘Mijn broer had nog gezongen op de avond dat hij iemand doodsloeg.’  Deze zin roept een aantal mysteries op: is de hij een artiest of een gelegenheidszanger? Wat is het motief van zijn daad? Heeft hij een slagwapen gebruikt?  Spannend dus, en stilistisch gaaf.

Ook de eerste zin van Saskia Noorts Huidpijn roept een raadsel op: ‘Soms zie je jezelf van een afstand zitten.’ Het boek gaat over de duistere kant die ieder mens heeft. Ik ben geen fan van Saskia Noort, maar Huidpijn is haar beste boek tot nu toe: rauw en schurend.

‘Ik beweeg me zo onzichtbaar mogelijk over het drukke terras. De pet en de sjaal doen weinig voor me. Om me heen hoor ik de mensen fluisteren.’

Nu ik deze zinnen citeer denk ik: hoe kan de ik zich zo onzichtbaar mogelijk over het terras bewegen? Dat kan helemaal niet. Je kunt je niet onzichtbaar bewegen en al helemaal niet over een druk terras. Saskia Noort bedoelt natuurlijk dat de ik-persoon een mislukte poging tot vermomming heeft gedaan, maar dat blijkt pas in de zin erna. Zo moeilijk is effectief schrijven. Gelukkig is de beginzin beter, hoewel..

Over de auteur:

Peter van Beek studeerde historische letterkunde in Nijmegen, is docent Nederlands op Het Baarnsch Lyceum, schrijver en schrijfdocent aan de Schrijversacademie. Daarnaast schreef hij interviews met schrijvers en politici in onder HN-Magazine en Trouw. Regelmatig publiceert hij in het Magazine van de Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten (LVVP) Eind mei verschijnt Zondvloed, de derde thriller in de reeks over de Texelse rechercheur Lone Telander.

 


Deel deze blog: