Schrijven is herschrijven – door Carla de Jong

De eerste versie

In mijn vorige blog schreef ik over het ontstaan van Geheim leven en over de ontdekkingen die ik deed in de huiveringwekkende geschiedenis van mijn eigen familie. Ik had de eerste versie van mijn roman geschreven met de rudimentaire informatie die ik uit de overlevering door mijn vader tot mijn beschikking had. Aanvullend research leverde een keur aan details en feiten op die ik niet kon en wilde negeren. Ik begon opnieuw.

Opnieuw beginnen

Hoe doe je dat, opnieuw beginnen aan een verhaal dat je al eens hebt geschreven? Ik besloot allereerst de structuur aan te passen. In de eerste versie begon ik in het heden en werkte ik met flashbacks naar het verleden. Nu ik veel meer informatie over het verleden had, kreeg dat zoveel body dat ik er een volwaardig deel van besloot te maken. Door het zwaardere accent op het verleden, verschoof ook het perspectief. Ik koos ervoor om mijn overgrootouders een stem te geven. In het deel in het heden liet ik het perspectief van de vierde generatie vallen en liet de tweede en derde generatie aan het woord, zodat een vloeiende lijn tussen de generaties ontstond. Dergelijke ingrepen hebben zo’n impact dat je als schrijver gedwongen bent het hele schrijfproces opnieuw door te gaan.

Schrijven is… herschrijven

Gaande het schrijven kon ik hier en daar gebruik maken van sommige passages uit de eerste versie, maar ik schat dat ik zeker 80% vers materiaal heb geschreven. Deze tweede versie heb ik nog drie keer door gevlooid op consistentie en stijl voor ik hem met een – redelijk – gerust hart aanbood bij mijn uitgever. Even had ik rust, in de wetenschap dat ik zonder twijfel na tussenkomst van de redacteur weer vol aan de bak zou moeten. Schrijven is… herschrijven.

Over Carla de Jong

Carla de Jong studeerde Nederlands, Verpleegkunde en Sociale Wetenschappen. Voor zij haar oude schrijversdroom besloot na te jagen werkte ze in het bedrijfsleven en de psychiatrie. In 2009 debuteerde zij met de zeer goed ontvangen roman In retraiteGeheim leven is haar achtste roman. Carla is docent aan de Schrijversacademie en verzorgt hier de basisopleiding, de specialisaties Thrillers en Romans en Korte Verhalen.

 

 

Het dierenhotel – door Kathy Mathys

Een uniek kerstcadeau

Vorige Kerstmis kreeg ik van Olivia, mijn negenjarige nichtje, een uniek exemplaar van haar eerste roman cadeau. Binnenkant en buitenkant geïllustreerd door de schrijfster. Het verhaal gaat over Valentina, een meisje dat in het bos woont, samen met een hoop aardige dieren. ‘Als de beer bijvoorbeeld naar de rivier ging om te drinken, nam hij altijd een grote hand water mee naar het bos zodat Valentina eens een frisse douche kon nemen,’ schrijft Olivia.

Nooit eerder kreeg ik zo’n mooi kerstcadeau. Tot tranen toe was ik geroerd en, echt waar, Olivia, ik kan niet wachten op de sequel van Het dierenhotel.

Dat waren de tijden!

Soms denk ik met heimwee terug aan mijn kinderjaren, toen schrijven nog puur plezier was, toen ik me niets aantrok van wat die vond van mijn boek of die. Ik ging gewoon los op de bladzijde tot ik er genoeg van had. Mijn schrijfsels las ik voor aan de buurtmeisjes. Zo was er de roman (onafgewerkt!) Duizenden sterren, O Henry en het vervolg op E.T. met de welluidende titel E.T.’s wonderbare planeet. Net als Olivia was ik schrijver-illustrator. Dat waren de tijden!

Aan mijn studenten vertel ik vaak hoe belangrijk het is dat ze durven los te gaan, of het nu in de vorm is van freewrites, lijstjes, klaagzangen of dronkenmanliederen. Het is belangrijk om vrij te schrijven, zonder te denken aan wat ‘de ander’ ervan zal vinden.

De confrontatie met oude notitieblokken

Laatst ontdekte ik een boek dat gewijd is aan dat grote, ongecensureerde schrijfavontuur. In Writers and their Notebooks (Diana M. Raab, red.) vertellen auteurs over hoe en waarom ze hun journals gebruiken. De een schrijft om te verdrijven (nare dromen, duivels en demonen), de ander om te bewaren (observaties, citaten, telefoonnummers, rijmpjes – you name it). De confrontatie met oude notitieboeken kan pijnlijk zijn of zelfs ronduit saai. Dit schrijft Zan Bockes in zijn essay Musements and Mental Health:

Occasionally I’ll spend some time randomly reading older journal entries. I’m always surprised by what I’ve forgotten and what I’ve repressed and even shocked by parallels and chagrined by blatant foolishness. Often I get downright bored and skip over large portions. It’s reality TV without the relief of commercial breaks and editors.

 Sommige auteurs gooien oude notitieboeken weg, maar niet voor ze die hebben nagelezen op mogelijke vondsten. Niet zelden bevatten ze de schaduw van een goed idee. Bovendien zijn ze de ideale plek om uit te proberen, schrijfuren te maken. Of zoals schrijfster Mary Gordon het zegt: ‘ ‘A writer uses a journal to try out the new step in front of the mirror.’

De sequel van Het dierenhotel

Voor Kerstmis deed ik Olivia een notitieboek cadeau uit de prachtige papierhandel Mofelito Paperito (http://www.mofelitopaperito.com/). ‘Schrijf maar verder,’ moedigde ik haar aan. ‘Ik wil zo graag weten hoe het afloopt met Valentina, daar in het bos.’

Over Kathy Mathys

Kathy Mathys is schrijver, journalist en schrijfdocent. Ben je klaar met de specialisatie Romans en korte verhalen? Dan kan je vanaf 4 mei De verdieping volgen bij Kathy in Breda, het vervolg op de specialisatie.

Wie heeft gezegd dat schrijven makkelijk is? – door Manon Duintjer

1993

Ik was 23 en samen met mijn vader reisde ik twee maanden door India. Het land maakte diepe indruk op me. De mensenmassa’s, de armoede, de alomtegenwoordige religie en de overweldigende natuur: alles leek uitvergroot, niets was middelmatig.

Ik dacht: als ik ooit ‘schrijver’ word, dan schrijf ik een roman over deze reis.

We bezochten verschillende ashrams waar ik me ergerde aan materialistische goeroes en hun dweepzieke volgelingen, maar tegelijkertijd graag luisterde naar een oudere Indiase leraar met een dikke bril die uitlegde hoe ‘Brahman de aarde doordringt zoals het goud de armband’. Niet dat ik hem helemaal begreep, maar zijn woorden fascineerden me wel. Ook maakte ik  verschijnselen mee die ik niet rationeel kon verklaren zoals permanent stromende as uit het portret van een van de goeroes. Op rustige momenten schreef ik in mijn dagboek en ik dacht: als ik ooit ‘schrijver’ word, dan schrijf ik een roman over deze reis.

2011

Ik was 42 en publiceerde mijn eerste roman De S-machine. Nu was ik ‘schrijver’ en dus brak het moment aan om over India te schrijven. Maar natuurlijk niet over mezelf en mijn vader. Nee, dat was niet interessant genoeg. Ik verzon twee personages: Edward, een docent aan de filmacademie en zijn oud-leerling Kim. Ze zouden elkaar tegenkomen in een Indiase ashram en totaal verschillend reageren op de hocuspocus die ze daar aantroffen: Edward vol overgave, Kim rationeel en sceptisch. Dat was een mooi conflict. Van daaruit zou ik verder schrijven. Vol goede moed ging ik aan de slag.

Vaak zat ik met tegenzin achter de computer. Ik kreeg er zelfs rugpijn van.

Helaas, het schrijfproces bleek uiterst traag en moeizaam: ik worstelde met het perspectief, de personages bleven karikaturaal en hoe bracht ik in godsnaam genoeg spanning in het verhaal om de lezer door te laten lezen. Vaak zat ik met tegenzin achter de computer. Ik kreeg er zelfs rugpijn van. Maar hé, wie heeft gezegd dat schrijven makkelijk is?

2016

Ik was 46 en ik zat met versie nummer zoveel tegenover mijn toenmalige redacteur.

‘Goed geschreven, maar waar gaat het nou eigenlijk over?’ vroeg ze. ‘En wie is je doelgroep?’ Ik stamelde wat over spiritueel geïnteresseerden, maar juist ook weer niet, over vrouwen van mijn leeftijd en over oudere homo’s. Eerlijk gezegd had ik geen idee.

Die avond ging ik uit eten met een goede vriend, tevens ex-uitgever en Indiakenner. Na een paar glazen wijn verzuchtte ik: ‘Wat moet ik nou? Wil jij het niet eens lezen?’ Hij schudde meewarig zijn hoofd en antwoordde: ‘Waarom doe je zo moeilijk? Je hebt zelf zo’n goed verhaal. Waarom zou je iets verzinnen? Waar ben je bang voor?’

De vraag wat mijn vader ervan zou vinden parkeerde ik.

Tsja, waar was ik bang voor? Ik had mezelf voorgehouden dat mijn eigen verhaal te saai zou zijn, maar nu realiseerde ik me dat ik vooral bang was dat het te dichtbij zou komen. Voor mezelf en voor mijn vader die nog leefde. Op hetzelfde moment voelde ik ook dat mijn vriend gelijk had. Na vier jaar ploeteren met fictieve personages en ingewikkelde plotwendingen zag ik in dat een vader en een dochter het verhaal precies de dramatische lading zouden geven die het nodig had. Waarom maakten zij samen die reis? Wat was er vroeger gebeurd? Die vragen zouden het verhaal urgent maken.

Hoewel ik er de volgende ochtend (met een milde kater) nog net zo over dacht, betekende dit niet dat het boek daarna in een vloek en een zucht was geschreven. Het was behoorlijk confronterend om terug te gaan naar de tijd dat mijn ouders op een niet zo prettige manier uit elkaar gingen en dat mijn vader in de ban raakte van een Indiase goeroe. Bovendien was het knap ingewikkeld om deze ervaringen te mixen met de fictieve verhaallijnen uit de eerdere versies, waarvan ik er een aantal wilde behouden. De vraag wat mijn vader ervan zou vinden parkeerde ik. Tenslotte kon ik altijd nog beslissen om het boek niet te publiceren.

2019

Ik ben 49 en mijn tweede roman We zijn verdwaald verschijnt 18 april. Op basis van mijn eigen ervaringen heb ik een nieuw verhaal gecreëerd. De fictie gaf me de vrijheid om zaken scherp te stellen, tijdssprongen te maken, situaties naar mijn hand te zetten en nieuwe personages te introduceren. De autobiografische elementen zorgen ervoor dat het verhaal doorleefd is. Deze manier van schrijven heeft mij de mogelijkheid gegeven om van een afstand naar mijn jeugd te kijken en hoewel dat soms zwaar was werkte het ook bevrijdend. Wat er verder ook met We zijn verdwaald zal gebeuren, dat is alvast mijn persoonlijke winst.

Hoe ik het mijn vader heb verteld? In een koffiehuis, trillend van de zenuwen. Tot mijn grote opluchting was zijn eerste reactie: ‘je hebt er een kunstwerk van gemaakt.’  Vanaf 18 april ligt dit ‘kunstwerk’ in de winkel en daar ben ik trots op.

Over Manon Duintjer

Manon Duintjer (1969) is van huis uit historica en kan bogen op ruime ervaring in het boekenvak o.a. als redacteur, uitgever, recensent en auteur. Zij stelde o.a. de bundels Wat ik van mijn moeder leerde, Mannen jagen, vrouwen schieten raak, Zij denkt dus zij bestaat en Zien is geloven samen. In 2011 verscheen bij uitgeverij Ambo/Anthos haar romandebuut De S-machine. Samen met Marlies Visser ontwikkelde zij het filosofiespel Nomizo. Manon is schrijfdocent bij de Schrijversacademie en houdt regelmatig openbare interviews met auteurs.

18 april 2018 verschijnt haar tweede roman We zijn verdwaald bij Gloude publishing

Of de schrijver de winter overleeft – door Stefan Popa

101 studenten

Ik heb eens zitten tellen. Inmiddels heb ik met 101 studenten om de Schrijversacademie-tafel gezeten. Hoe schrijf je een goed verhaal? En net zo belangrijk: hoe schrijf je jouw verhaal? 101 studenten! Oké, sommigen waren er maar één module omdat ze een bijeenkomst hadden gemist vanwege neusgriep of een onvoorziene vakantie. Maar toch. Met de meesten sprak ik maandenlang over schrijven. We leerden van elkaar. Studenten werden schrijvers en de schrijver werd weer student.

Hoe schrijf ikzelf eigenlijk?

In 2016 had ik mijn eerste bijeenkomst. Nerveus dat ik was! Ik vertelde de groep over beginzinnen en hoe je een verhaal opstart. Het grappige was dat ik op dat moment ook aan een beginzin werkte. Voor de eerste keer moest ik tijdens mijn eigen schrijfproces het algemene schrijfproces duiden. Hoe schrijf ikzelf eigenlijk? Voor 2016 dacht ik daar niet veel over na. Ik schreef. Dat was mijn proces. Ik hoefde mezelf niets uit te leggen. Ik niette scène aan scène vast, ik schrapte, ik plakte mijn muur vol met post-its. Ik wist wat ik deed, of ik wist in elk geval wat ik wilde doen.

Een nieuwe roman

Ik heb het niet graag over een manuscript dat nog geen boek is. Omdat er nog van alles kan gebeuren. Het kan jaren duren voordat het af is. Als het ooit afkomt. Misschien vind ik het niet goed genoeg. Zulke dingen gebeuren. De 101 studenten vroegen me meer dan eens waar ik aan werkte. ‘Ik werk,’ antwoordde ik dan, ‘aan een nieuwe roman. Het speelt zich af op de Balkan. Maar laten we het vooral hebben over het verhaal waar jíj aan werkt.’ En dan lag de bal (cliché, sorry) weer bij hen.

Het is af. Eindelijk.

Nu kan ik er wél over praten – of bloggen, in dit geval. Vanaf die eerste groep in 2016 tot aan mijn huidige groepen in 2019 heb ik gewerkt aan Of de oleander de winter overleeft, mijn nieuwe roman. Een roman uit het hart, een roman voor het hart. Het is af. Eindelijk. Het is beter geworden dankzij alle 101 schrijvers om de tafels in Utrecht, Amsterdam, Arnhem, Rotterdam en Den Haag. Ik schrapte meer omdat ik hen liet schrappen, ik was scherper omdat ik eiste dat zij scherper waren. Hoe schrijf je een goed verhaal, hoe schrijf ik mijn verhaal? Of de oleander de winter overleeft is mijn antwoord.

Bedankt, 101!

Over Stefan Popa

Stefan Popa is auteur van Verdwenen grenzen, A27 en De verovering van Vlaanderen. Daarnaast is hij freelance journalist / kopijschrijver en natuurlijk schrijfdocent bij de Schrijversacademie. Zijn nieuwe boek ‘Of de oleander de winter overleeft’ is nu o.a. hier te koop.

 

Geheim leven – Het begin – door Carla de Jong

Overspel, onnatuurlijk overlijden en een dubbele moord

Drie jaar lang heb ik mezelf ondergedompeld in de geschiedenis van mijn eigen familie. Een geschiedenis waarvan ik als kind de contouren had leren kennen doordat mijn vader vertelde over gebeurtenissen van ruim een eeuw geleden. Een verhaal over twee bevriende echtparen (waaronder mijn overgrootouders), met de ingrediënten overspel, onnatuurlijk overlijden en een verdenking van dubbele moord die onder het tapijt geschoffeld werd.

Mijn oma – destijds zestien – verloor haar moeder en is er haar hele leven van overtuigd geweest dat zij vermoord was. Zij sprak hier overigens zelden of nooit over. Het fijne wist mijn vader er niet van en met de dood van mijn oma leek de kans verkeken om hier nog verder zicht op te krijgen. Toch liet het verhaal mij niet los, te meer daar ik mijn oma goed gekend heb en een sterke band met haar had. Hoe was het haar gelukt om dit jeugdtrauma te verwerken en blijmoedig en optimistisch haar leven verder vorm te geven?

Ik was al aan het oppoetsen en toen…

Vanuit dit gegeven begon ik Geheim leven te schrijven. Met het weinige wat ik wist schreef ik een eerste versie van de roman. Ik was die nog aan het oppoetsen toen ik bij toeval in contact kwam met een achterneef van de kant van de familie van mijn oma – zijn oma en de mijne waren zussen. Hij bleek nooit van deze geschiedenis te hebben gehoord en hij begon een speurtocht waar ik snel op aanhaakte.

Tot dat moment leefde ik in de veronderstelling dat de gebeurtenissen in een doofpot waren beland, maar in archieven stuitten wij op talloze krantenartikelen over de zaak. Ook vond ik bewijsstukken voor de opgraving en sectie op mijn overgrootmoeders lijk. Van mijn achterneef kreeg ik bovendien fotomateriaal van mijn overgrootouders.

Roman op de schop

Door al deze zaken kantelde mijn kijk op de geschiedenis en ik besloot mijn roman op de schop te nemen. Feitelijk betekende dit dat ik opnieuw kon beginnen. In deel twee van deze blog ga ik in op het proces van herschrijven. Zoals ik als docent van de Schrijversacademie graag tegen studenten zeg: schrijven is grotendeels herschrijven. Dat neemt niet weg dat ik even diep moest zuchten voor ik het toetsenbord weer vond…

Over Carla de Jong

Carla de Jong studeerde Nederlands, Verpleegkunde en Sociale Wetenschappen. Voor zij haar oude schrijversdroom besloot na te jagen werkte ze in het bedrijfsleven en de psychiatrie. In 2009 debuteerde zij met de zeer goed ontvangen roman In retraite. Geheim leven is haar achtste roman. Carla is docent aan de Schrijversacademie en verzorgt hier de basisopleiding, de specialisaties Thrillers en Romans en Korte Verhalen.

Wanneer ik wist dat ik schrijver wilde worden – door Patricia Snel

Het luidsprekerboxen-tijdperk

Als ik ergens een lezing geef krijg ik heel vaak de vraag : Wanneer wist je dat je schrijver wilde worden? Het antwoord is simpel. Toen ik veertig was.

Ik werd op een stormachtige oktoberdag geboren. Dit zette de trend voor mijn leven: Het zou nooit rustig voortkabbelen. Als middelbare scholier bezocht ik bijna alle Goudse scholen en het werd al snel duidelijk dat ik maar beter kon gaan werken.

Ik verkocht luidsprekerboxen, waarbij ik mijn vriendinnetje winkels in stuurde om naar het door mij verkochte merk te vragen, waarna ik bij een volgend bezoek de order kon noteren. De boxen waren van zo’n deplorabele kwaliteit dat een van de winkeliers mij tien jaar na dato op een piste in Lech achternaskiede en riep dat hij die klotedingen nog in zijn garage had staan. Had hij ze maar niet in de garage moeten opslaan, gilde ik terug. En weg zoefde ik. Na twee jaar als luidsprekerboxenverkoper dacht ik dat een serieuzere baan goed voor me zou zijn. Ik werd secretaresse. Het werk maakte me slaperig en ik voelde me gevangen, zo in een kantoor. Toen dossiers op miraculeuze wijze verdwenen en ik slapend onder mijn bureau werd betrapt, volgde ontslag. Ik begon dingen te overdenken. Ik was inmiddels drieëntwintig.

Toen ik afgestudeerd was dacht ik: en nu? Ik had geen idee.

Op mijn vierentwintigste begon ik aan mijn studie Italiaanse taal-en letterkunde en kunstgeschiedenis in Leiden. Ik las me een ongeluk. Het taalgebruik van de Italianen was rijk, beeldend en vaak grappig.

In die periode kocht ik ook notitieboekjes waarin ik citaten noteerde, ingevingen of mooie zinnen die in me opkwamen. Toen ik afgestudeerd was dacht ik: en nu? Ik had geen idee.

Ik richtte bedrijfjes op en ging zo veel mogelijk reizen. Toen ik een halfjaar met een jeep door Zuid-Amerika trok, schreef ik, naast mijn logboek, brieven aan familie en vrienden. De reisverslagen werden allengs korte verhalen en ik had er zoveel plezier in dat ik voor het eerst in mijn leven dacht:

wow, dit zou ik de hele dag wel kunnen doen.

’s Avonds las ik mijn schrijfsels voor aan mijn toenmalige geliefde. Want ja, een schrijver zonder publiek, daar is niks aan. Ook mijn familie en vrienden vonden dat ik er iets mee moest doen. En op een dag, toch nog tien jaar later, met hetzelfde stormachtige weer als tijdens mijn geboorte, kwam alles samen, en begon ik aan mijn debuut Verblind. Het was een thriller over de wiethandel waarin ik mij onder het mom van research volledig had ondergedompeld. Daarnaast gebruikte ik al mijn observaties, ervaringen en wanhoop over mijn toekomst. Ik heb jaren aan het manuscript gewerkt (ik moest intussen immers ook geld verdienen). Vaak lag het ook zomaar een halfjaar in een la te verstoffen. Was ik wanhopig. Vond ik het slecht. En dan viste ik het toch weer op. Al mijn inspanningen werden uiteindelijk beloond met een bestseller.

Inmiddels heb ik zes boeken geschreven en komt Perfect Match in april uit. Schrijven doe ik tegenwoordig in mijn woonboot in Amsterdam, het luidsprekerboxen-tijdperk ver achter me.

Over Patricia Snel

Bestsellerauteur Patricia Snel schreef zes thrillers, waaronder de populaire Expat-boeken . Grondig onderzoek van actuele onderwerpen en schimmige werelden is een kenmerk voor haar werken. Naast schrijven en lesgeven, verzorgt Patricia lezingen en geeft zij zakelijke schrijftrainingen. Sinds maart 2019 is zij docent bij de Schrijversacademie. Ze zal onder meer de Thrillerspecialisatie gaan verzorgen.

Wil jij les van Patricia? Dat kan! Je kan op 30 maart beginnen met de basisopleiding in Eindhoven. 
Schrijf je HIER in. 

Hoe word ik een briljante schrijfster? – Door Ellen Kusters

Zoals de titel misschien doet vermoeden, vind ik mezelf zeker geen briljante schrijfster. De vraag is: wil ik een briljante schrijfster zijn/worden en wat is dat precies? Geen idee, dan heb je wellicht een heleboel bestsellers op je naam staan en zijn je boeken in allerlei talen vertaald en misschien zelfs verfilmd. Nou ja, dat is meer mijn definitie van een briljante schrijfster.
Ik weet één ding heel zeker; ik wil vooral mijn verhalen delen met de hele wereld (als het effe kan, haha!) en zoveel mogelijk mensen bereiken en vermaken.

Van juf naar schrijfster?

Tja, dan ben je opeens geen juf meer en heb je een boek geschreven. Zo is het bij mij inderdaad gegaan. Niet zo snel als ik hier schrijf natuurlijk. Dat proces heeft heel wat langer geduurd. Nu vraag je jezelf natuurlijk af hoe dit (succes)verhaal verder gaat?
Tenminste, ik vind dit zelf een behoorlijk succesverhaal. Hoe ontzettend naar en ongelofelijk vervelend ik die donkere periode tijdens mijn burn-out ook vond, toch is de afloop een succes wat mij betreft. Zo was ik er anders nooit achtergekomen, dat ik van schrijven erg gelukkig en blij word. Dat het gevoel iets nieuws te creëren fantastisch is en een heleboel vrijheid met zich meebrengt. Dingen zelf te mogen en kunnen bedenken, is zoveel leuker dan ik ooit had verwacht. Het smaakt absoluut naar meer.

Ik heb in die maanden zoveel na kunnen denken en veel over mezelf en mijn gedrag geleerd, dat ik nu veel beter weet wie ik ben en wat ik wil. En daar hoort ook bij: wat ik kán. Inderdaad, maar ondanks dat ik veel geleerd heb en bezig ben met een opleiding vind ik mezelf (nog) geen briljante schrijfster. De vraag is natuurlijk: Hoe word je dat dan? En kun je een briljante schrijfster worden? Moet je dat überhaupt willen? Het antwoord op deze vragen moet ik je helaas schuldig blijven, want als ik dit wist, had ik de oplossing al lang op mezelf toegepast?!

DE VOLGENDE STAP

Wil ik verder komen in het schrijven, moet ik mezelf zo goed mogelijk ontwikkelen als schrijfster. Dat vind ik in ieder geval. Is het een vereiste? Moet je per se een opleiding volgen om goed te kunnen schrijven? Nee, dat denk ik niet. Toch wil ik mezelf alle kansen geven om mijn schrijven te verbeteren. Al heb ik een boek geschreven, wil dat nog niet zeggen dat ik er ben. Helemaal niet zelfs. Dit was slechts het begin. Ik heb nu even geproefd van het schrijven en de euforie van het hebben van je eigen boek. Eerlijk is eerlijk; het is een heel bijzonder moment om voor de eerste keer je eigen boek in handen te hebben en te voelen en ruiken. Dat wil ik nog veel vaker meemaken. Ik wil het liefst zoveel mogelijk boeken en verhalen schrijven en hiermee zoveel mogelijk mensen bereiken. Hoe kan ik dat beter bereiken dan met het volgen van een opleiding.

En zo geschiedde: op 1 december 2017 startte mijn opleiding Creatief Schrijven Compleet aan de Schrijversacademie. Een opleiding van ongeveer twee jaar; met een basisgedeelte en een 4-tal specialisaties, die ik zelf mag kiezen.

VAN JUF TOT STUDENT

Haha…dat klinkt gek, toch? Ik was juf en bracht kinderen kennis en vaardigheden bij en nu zijn de rollen omgedraaid; ben ik de student, die moet leren van haar docent. Is het moeilijk om nu de student te zijn?
Gek genoeg geniet ik er met volle teugen van. Ik heb in eerdere blog verteld over mijn klasgenoten van de pabo, die super ijverig en enthousiast aan de slag gingen met hun huiswerk- en studieopdrachten. Hoe ik me aan hen irriteerde, omdat ik het overdreven vond en zelf absoluut niet diezelfde behoefte voelde om ook zo ijverig aan het werk te gaan. Weet je wat het gekke is? Nou ja, waarschijnlijk raad je het al; nu ben ik zelf die overijverige student, die niet kan wachten om de volgende opdracht te gaan maken. Hoogst irritant misschien voor de andere studenten in mijn groep, maar ik kan er niks aan doen. Het voelt gewoon heel goed, alsof alle puzzelstukjes op hun plek vallen en ik nu pas op de goede plek zit.

Ik heb mezelf de afgelopen twee jaar zo vaak afgevraagd of ik vijfentwintig jaar geleden niet de verkeerde keuze heb gemaakt. Had ik niet beter iets anders kunnen gaan studeren? Maar wat heb ik eraan? Schiet ik er iets mee op om dat te weten? Ik denk van niet. Het maken van de opdrachten gaat me trouwens gemakkelijk af. Het kost me zelfs geen enkele moeite. Ik kan het niet goed uitleggen, maar wanneer mijn pen het schrift raakt, begint deze een eigen leven te leiden. Althans, zo lijkt het. Opdracht na opdracht wordt goedgekeurd en na zes maanden is het basisgedeelte succesvol afgerond en kan ik aan mijn eerste specialisatie Storytelling in Amsterdam beginnen.

Wat ik hoop te leren

Ik ben benieuwd wat deze specialisatie me gaat brengen. Ik hoop hiermee genoeg te leren over het zakelijke deel van schrijven. Zeker omdat ik ideeën genoeg heb om uit te voeren. Mijn verhaal moet alleen op een goede, persoonlijke manier worden verteld en de wereld in gebracht worden. Het moet mensen raken, ze moeten er gevoel bij krijgen. Dat is wat Storytelling doet. Het verhaal achter het merk vertellen.

Oké, een opleiding om mezelf te verbeteren in het schrijversvak. Zou dat genoeg zijn om een briljant schrijfster te worden? zijn er nog meer elementen die hierin een rol spelen en een bijdrage kunnen leveren? Wat kan ik, kortom, nog meer doen om succes te krijgen? Dat is nu de hamvraag.

Mocht je de perfecte tip of oplossing voor mij hebben, dan hoor ik dat uiteraard graag.

Liefs Ellen


Over Ellen Kusters

Ellen Kusters (42) is sinds 2017 student aan de Schrijversacademie. Ze is 20 jaar juf geweest en schreef hierover het boek: ‘Er was eens… een juf’. Het studeren aan de Schrijversacademie is een droom die uitkomt, omdat ze als klein meisje al veel met taal bezig was en verhaaltjes en gedichtjes schreef. Inmiddels heeft Ellen de basismodules afgerond en zit haar eerste specialisatie ‘Storytelling’ er alweer op. Haar tweede specialisatie ‘Autobiografisch schrijven’ is afgelopen maand begonnen. Waarom een schrijfopleiding? Ellen heeft als doel om alle handvatten te leren en zo haar schrijversaspiraties waar te maken.

De bubbel en de bulb – door Hetty Kleinloog

De stad uit voor grote schrijfprojecten

Voor grote schrijfprojecten moet ik weg, de stad uit. Zo heb ik mijn eerste roman, Volle bloei, op Sardinië, in Portugal, Brugge en Kamerik geschreven. In de Amsterdamse Jordaan, waar ik woon, schrijf ik ook wel, maar daar word ik doorlopend gestoord door een wasmachine die piepend aangeeft dat het programma afgelopen is, de stapel administratie die me verwijtend aankijkt, of de postbode die weet dat die schrijver op nummer 72 altijd thuis is en de pakjes van alle buren aan kan nemen.

Voor het schrijven van de tweede roman uit de ‘Volle Triologie’, Volle kracht zocht ik weer een bestemming. In mijn agenda had ik door zeven weken een dikke streep gezet. Bijna twee maanden weg om flink meters te maken en me te kunnen afzonderen, wat leek me dat een luxe. Ik zag mezelf alleen niet al die tijd in the middle of nowhere, in een of ander bos in Noorwegen zitten, dan zou ik vast als een zonderling in mezelf gaan praten en langzamerhand in een trol transformeren, dat wist ik zeker.

Zo happy als een zijden lint in een goed boek

Gelukkig kreeg ik net in die tijd een aanbieding om zeven weken op een huis in New York, Manhattan, te passen. Ik zei ‘ja’, natuurlijk, en nu op dit moment zit ik daar, in een klein appartementje vol boeken, in een rustige straat vijftien minuten van het Central Park en twee blokken verwijderd van de East River, dit blog te schrijven. De zon schijnt, de lucht is knalblauw, het vriest en ik voel me zo happy als een zijden lint in een goed boek.

The Big Apple, dat betekent: afzondering, energie, anonimiteit, een gesprek met een toevallige passant en weer dóór. In een bubbel leven, schrijven, schrijven, schrijven en in de pauze door het Central Park lopen of even naar het Metropolitan Museum, The Frick Collection (mijn lievelingsmuseum) of het Guggenheim, allemaal op nog geen half uur loopafstand van ‘mijn’ appartement in de Upper East Side.
Mijn enige zorg was hier tot nu toe dat ik een gloeilamp moest vervangen, waarvan ik inmiddels weet dat dat een bulb heet, en dat er een roman moest komen.

Me myself I en mijn laptop

Verder is het bestaan zo ver van huis zo overzichtelijk als de straten van Manhattan. Mijn sociale leven bestaat uit af en toe een gast uit Nederland, die weet dat hij of zij zichzelf overdag moet zien te vermaken. Mijn werk zit in mijn laptop en ik heb geen bureau met stapels papieren, administratie, lesopzetten, ideeën. Dit is wat het is, me myself I en mijn laptop.

Ik lijk veel meer tijd te hebben, want ik heb inmiddels 75.000 woorden in eerste versie geschreven en vier boeken gelezen, waaronder Het leven van een romanschrijver van Murakami. Toevallig las ik dat hij ook altijd naar het buitenland gaat om een roman te schrijven. En ook dat hij altijd een liedje van Randy Newman in zijn hoofd heeft: ‘You can’t please everyone, so you’ve got to please yourself’.
Murakami haalde me hier uit de schrijfdip, waar ik uiteraard op een ochtend mee wakker werd, en maakte me duidelijk dat je als auteur afzondering nodig hebt en dat je alleen voor je eigen plezier moet schrijven. Als je dat doet, komt het met de bestseller wel goed, aldus de geruststellende woorden van Murakami.

Ook in Nederland kun je in die bubbel zitten

Niet iedereen heeft het geluk om zeven weken op een huis in Manhattan te kunnen passen.
Dat geeft helemaal niets. Eerlijk gezegd – maar nu verklap ik mijn geheim – kun je in Nederland in dezelfde bubbel zitten. Als ik terug ben in Nederland mag ik een schrijfretraite van de Schrijversacademie begeleiden. Heerlijk, ik verheug me erop.
De deelnemers gaan in vier dagen ervaren hoe het is om in een bubbel, in afzondering te schrijven. Het is geen New York, maar lommerrijk Ommen, er is geen Murakami om de deelnemers uit hun dip te halen, maar wel een Kleinloog, die met hart en ziel en vol enthousiasme iedereen persoonlijke aandacht geeft.  Schrijven, schrijven, schrijven en niets anders aan je hoofd. Voor heerlijk eten wordt gezorgd en jouw Central Park zijn de bossen, waar je zo vanuit het hotel in loopt.
De deelnemers hoeven zich nergens druk om te maken, voor alles wordt gezorgd.

En als in die bubbel de bulb kapot gaat? Dan wordt die natuurlijk voor je vervangen.

Hetty Kleinloog

New York, 1 maart 2019.

Na het succes van de schrijfretraites in 2018 hebben we besloten nieuwe retraites in te plannen – inschrijven is nu mogelijk via deze link.

Harige man in een opgevoerde invalidekar – Jowi Schmitz

Of ik misschien tóch die bestseller moet schrijven, over zelfinzicht en strips…

Harige man in een opgevoerde invalidekar.’ Mijn zoon Aran kijkt me aan met die blik die hij speciaal voor mij heeft ontwikkeld. Opgetrokken wenkbrauw, ogen ietwat argwanend. ‘Dat wordt vast weer zo’n raar verhaal mam. Kun je niet iets schrijven dat iederéén leuk vindt.’ Hij heeft mijn telefoon in zijn hand, het appje waarop ik aantekeningen maak stond nog open.

Hij heeft er nu al last van en hij is pas negen, dus hij gaat zich kapót schamen voor me, later. Daar word ik vrolijk van, van die gedachte. Dat ik als gekkie met té rood haar en veelkleurige outfit voor de deur van ons woonschip naar de eendjes loop te zwaaien, en dat hij, puber, zwart gekleed, te lang voor zijn lijf, zich in zijn slaapkamer heeft verstopt. Schrijvermoeders, awkward. En dan al helemaal eentje die niks mákkelijks schrijft, niks…stripachtigs, die zo nodig haar éigen verhalen moet verzinnen, in plaats van verhalen die iedereen al kent en dus leuk vindt. Ik heb hem beloofd dat ik het ga proberen, iets speciaal voor hem, maar het lukt nog niet zo goed.

‘Hee,’ zeg ik, ‘jij mag niet in mijn telefoon kijken. Daar staan al mijn geheime berichten in.’ Zijn ogen schieten meteen weer naar het schermpje. ‘Losse handjes,’ leest hij voor.

‘Precies.’ Ik ga voor hem staan. ‘Dat ben ik. De kinderslaander.’

‘Dat is geen woord mam.’

Voordat hij weer in mijn telefoon kan duiken gris ik het apparaat uit zijn handen en schrijf: Iets met gezichtsbedrog en de moeder is vernoemd naar een ster. Want dat zat al steeds in mijn hoofd, alleen had Aran mijn telefoon vast. Ik voel opluchting. Het is opgeschreven, nu kan ik het niet meer vergeten. Aran leest mee, maar geeft geen commentaar.

‘Dat wordt misschien wel een heel goed verhaal, op een dag.’ Want ik heb toch de behoefte me te verklaren.

Hij pakt een Donald Duck.

‘Dat zijn ook verhalen die door iemand worden bedacht,’ wijs ik naar zijn strip. Aran zucht, geeft me nog één keer De Blik. ‘Klopt,’ zegt hij. ‘Maar niet door jou.’

Wil je de gloednieuwe workshop van Jowi volgen, klik dan hier

Over de Auteur

Jowi Schmitz schrijft voor volwassenen en kinderen. Ze debuteerde in 2005 met Leopold, een roman over een man die kip wordt. Daarna verschenen er non-fictie boeken, nog een roman, diverse kinderboeken en allerlei andersoortige teksten. Ze schreef ook voor de kinderpagina van NRC Handelsblad, en ze heeft al jaren een weblog jowischmitz.nl

Haar tweede roman Kus van je zus werd genomineerd voor de BNG Literatuurprijs, het (blog)boek over haar te vroeg geboren zoon won de Inktslaafliteratuurprijs 2014.

In 2012 werd haar jeugddebuut Ik heet Olivia en daar kan ik ook niks aan doen bekroond met de Vlag en Wimpel, de Duitse vertaling kreeg het jaar erop de Duitse Luchs-prijs. In november 2016 verscheen Weg bij uitgeverij Hoogland en Van Klaveren. Weg gaat over een meisje dat wegloopt naar Barcelona om de vrijheid te veroveren. Weg werd door de Volkskrant verkozen tot één van de beste YA romans van 2016.

Weg (Hoogland van Klaveren) is tevens  door de vak jury bekroond met de Dioraphte Literatour Prijs 2017 in de categorie Oorspronkelijk Nederlandstalig.