Halloween – verhaal door Diana Merten

Met dit verhaal behaalde Diana Merten een plekje in de top 3 van de Halloween schrijfwedstrijd! Op welke plek ze precies is geëindigd, dat maken we op Halloween bekend om klokslag 17:00 uur via Facebook.

De jury over Halloween:
Een mooi, pakkend verhaal. Goed geschreven, met treffende beelden en details. Het einde kwam als een verrassing. Lees en huiver!


Halloween

De boot glijdt over het spiegelende water. Een geur van rot en zuur hangt om mij heen. Geen beweging dan de boot. Geen geluid dan het zacht klotsen van het water tegen de boeg. Mijn blik glijdt langs de muren omhoog. Het gewelf is bedekt met een grijze, zacht glanzende waas. Dan verschijnen de schaduwen van kleine lijfjes. Ondersteboven hangend, omhelsd door hun lederen vleugels. De boot zweeft voort. Een lichte windvlaag doet een vleugel flapperen. Ik maak mij klein voor de hel die kan komen. Er gebeurt niets. De stilte hangt doods om mij heen, terwijl de boot geduldig naar het einde van de overkluizing beweegt, de mist in. Hellegat is een goede benaming voor dit oord.
Bij de Bernhardstraat word ik uit mijn geliefde gothic world gerukt, wanneer van boven klinkt:
‘Waar gaat dat met die zak naartoe?’ Baldadig gelach.
‘Een eindje vaaa-ren, een eindje vaaa-ren.’ volgt het dronken antwoord. Het gebral sterft weg wanneer ik verder boom. Linksaf, de Kleine Vughterstroom op.
Goed dat ik stage liep bij Stichting Binnendieze deze zomer. En zo slim was de sleutels te kopiëren.
Via de Kerkstroom kom ik buiten de stadswallen. Het licht van de lantaarnpalen hoog boven mij, raakt het water niet. Ik zoek de wal aan de overkant af, maar zie niets. Iemand fluit ‘Dat gaat naar Den Bosch toe’. Willem-Jan! Ik zet af en drijf naar de overkant in de richting van het geluid. Samen meren we de boot af. Zonder een woord te zeggen, tillen we de zak op. Zwaar en onhandig van vorm, is het ploeteren door het modderige gras. We leggen haar neer in een hoek van een weiland met koeien. Het is kil. De mist drijft in flarden over het Bossche Broek. Er is hier geen straatverlichting. Niemand die ons kan zien.
‘Klaar?’ vraagt Willem-Jan. Ik knik.
We drijven de koeien op naar de zak. Nerveus stampen ze heen en weer. We sluiten hen in. Kleiner en kleiner wordt het stukje waar ze kunnen staan. De dieren snuiven. Duwen. Trappen. Na een kwartier kijken we elkaar aan. De zak is niet meer te onderscheiden van de modder er omheen. Goed genoeg zo. We klimmen over het hek en springen over de sloot. ‘Wat doe je nu?’
‘Ik spoel de modder van mijn schoenen, anders wordt mijn moeder boos.’ zegt Willem-Jan.
‘Goed idee.’ Ik volg zijn voorbeeld.
We wandelen naar de brug, waar Willem-Jan zijn fiets van het slot haalt.
‘Ik zie je morgen.’
‘Ja.’ Het is nog een stuk trappen voor hem, helemaal naar Vught.
Ik loop over de brug en herinner me dat mam had beloofd erwtensoep te maken. Lekker. Ik heb best trek gekregen. Dan dwaalt mijn blik over het polderlandschap. Ik grinnik. Toen mevrouw Meijer, onze dramalerares, opdracht gaf de perfecte moord te verzinnen, had ze vast niet gedacht er de hoofdrol in te spelen.

Alice – verhaal door Els Visser

Met dit verhaal behaalde Els Visser een plekje in de top 3 van de Halloween schrijfwedstrijd! Op welke plek ze precies is geëindigd, dat maken we op Halloween bekend… 

De jury over Alice:
Dit verhaal is intrigerend, het prikkelt om door te lezen. Er is iets niet helemaal pluis, maar is dat letterlijk of figuurlijk? Elk jurylid interpreteerde het verhaal anders, maar allemaal waren ze het erover eens dat deze getalenteerde schrijver een plek in de top 3 verdient!


Alice

Halloween. De gang was nauw. De wand was zacht, warm, strakgespannen. Ze voelde een plooi waar de gang de hoek omliep naar een andere ruimte.

Het witte konijn kwam uit een zijgang haar tegemoet. “Schatje, waar heb je zin in?” Ze had nergens zin in. Ze liep door en het konijn liep vlak achter haar en ze voelde af en toe zijn been tegen het hare. Het werd lichter, ze naderde een uitgang.

“Popje, wat wil je hebben?“ Opeens dacht ze aan de wandbedekking, voor haar slaapkamer. Zo zacht en warm en strak gespannen.

Een week lang dacht ze niet aan het witte konijn. Tot op een ochtend, toen ze naar het knopje van de wekker reikte, ze met haar hand langs de muur gleed. Ze deed het licht aan. De wand was bespannen met huid. Van dichtbij zag ze de ruitvormige celstructuren die zich aaneenregen. Ze liepen allen toe naar een lap die tegen de muur opstond, er als het ware uitkwam. Het was een oor en draaide zich naar haar toe. Ze keek in een zwart gat en had even het gevoel of duizend ogen haar gadesloegen. Toen ze terugdeinsde en naar de deur liep veranderde nauwelijks merkbaar maar toch het oor van positie.

In de keuken stond haar vader met in zijn handen de spaghettikoker. Hij keek glimlachend op toen ze binnenkwam. “Je hersens kraken te hard voor zo’n klein hoofdje” zei hij. Hij schoof haar een placemat toe en ze gingen op hun plaatsen tegenover elkaar aan de keukentafel zitten. Hij draaide zich om om een kop koffie van het aanrecht te pakken en haar ogen kleefden aan zijn hoofd. Wat was er anders dan gisteren?

Hij zuchtte terwijl hij de tomatenpuree openmaakte. Hij begon te vertellen over zijn nieuwe collega, de andere opdrachten, de kleine ergernissen. “Wat ben je stil” zei hij opeens. “Alsof je je laatste oortje hebt versnoept” grapte hij. Zonder glimlach. Ze mocht hem niet teveel vermoeien. Ze liep naar de voordeur, de sleutel had ze al een tijdje in haar hand.

“Moet je niet eens naar je kamer om huiswerk te maken?”

Ze sloot de deur snel achter zich. Al bijna bij de weg keek ze omhoog.

Pas om 21.00 uur opende ze de deur van haar slaapkamer. Er was niets te zien. Het behang gloeide zacht roze in het avondlicht. De scheuren rond het stopcontact waren weg. En de lichte bries door het openstaande raam leek het behang te doen huiveren. Een zachte adem, als een langgerekte zucht. Toen ze naar haar bed liep ging er een lichte golf door het behang die stopte toen ze op het bed ging zitten. Het oor had zich verstopt achter haar ochtendjas die als een bobbel op een haakje hing. Het richtte zich op. Ze zag de bekende haren die uit de holte naar buiten glipten. Waar ze vroeger alleen met toestemming van haar vader aan mocht trekken. Ze ging achter haar tafel zitten om huiswerk te maken.

Het masker – verhaal door Wieke Poortvliet

Met dit verhaal behaalde Wieke Poortvliet een plekje in de top 3 van de Halloween schrijfwedstrijd! Op welke plek ze precies is geëindigd, dat maken we op Halloween bekend… 

De jury over Het masker:
Met trefzekere zinnen weet de schrijfster een macabere sfeer op te roepen. Het verhaal is van begin tot eind spannend en viel op door een bijzondere schrijfstijl. Door de goed gekozen details zie je de gebeurtenissen gemakkelijk voor je. Een echt Halloween-verhaal!


Het masker

Het masker lag tussen de sinaasappelschillen, bierblikjes en andere viezigheid achter een vuilcontainer aan het eind van een doodlopende steeg. Het was harder gaan waaien. Dorre blaadjes dwarrelden door de nacht en bedekten het weerzinwekkende gelaat van de Rottende Zombie.

De verzending door ‘Fun en Feest’ was spoedig verlopen, het pakket met het masker was ruim op tijd op de plaats van bestemming aangekomen. De jongen had het mee naar boven genomen en met trillende handen uitgepakt. Dunne vingers hadden het zombie masker over het puberhoofd getrokken. En nog eens, en nog eens, totdat het latex soepel was geworden.

Op de avond van de eenendertigste werd het masker met ruwe bewegingen in de broekzak van een zwart joggingpak gepropt. Na een korte fietstocht stopte de jongen in een donkere steeg, trok de vermomming over zijn bezwete hoofd en liep naar het pand waar gefeest werd. Zo, met zijn zwarte hoodie half over het rottende zombie gezicht, leek het alsof de dood zelf over straat ging. Tegemoetkomende meisjes stoven gillend alle kanten op. De Rottende Zombie bleek een succes.

Eenmaal binnen begon het zweten pas goed. Zoute druppels liepen via de oogkassen, neus, wangen en mond regelrecht de dunne jongenshals in. Condensvorming door het zenuwachtige ademen maakte de zaak er niet beter op. Het masker glibberde heen en weer over het hoofd.
Het bloederige, half vergane gezicht van latex begon zich door de zaal te verplaatsen en gaf de jongen de gelegenheid om alle vreemd uitgedoste feestgangers anoniem te scannen. Ook de donkere hoekjes, de gangen, de toiletten ontsnapten niet aan de speurende blik van de Zombie, totdat de behoefte aan frisse lucht hem naar buiten dreef.
Daar stonden twee jongens te roken. De langste gaf de ander een duw, riep iets en lachte pesterig.

Meteen sloeg de ademhaling achter het latex op tilt. Nog meer zweetdruppels. De klamme handen pakten het masker vast alsof ze het af wilden doen, maar ze lieten weer los en gingen op zoek naar iets dat in een van de broekzakken moest zitten.

De kleinere jongen ging naar binnen, de lange bleef nog even staan roken.
Plotseling sprong het masker op de lange jongen af en keek hem strak aan met zijn half vergane, met bloed en pus bedekte gezicht.
‘What the fuck, man! Creep! Wie ben jij?’ De stem van de lange klonk hoog en schril. Hij wilde weglopen maar het masker hield hem tegen en kwam nog dichterbij, zo dichtbij dat hun neuzen elkaar raakten. Het latex bewoog mee op het ritme van een piepend hijgen.
‘Fuck off, loser!’ De lange jongen spuugde in het zwarte, weggeteerde oog van het masker.
Inmiddels hadden de klamme handen gevonden wat ze zochten en deden wat ze al heel lang wilden doen.

Zonder problemen kon de Rottende Zombie het pand via de hoofdingang verlaten. In de steeg werd het masker door trillende handen afgedaan en achter een vuilcontainer gesmeten.
Regendruppels wasten de verse bloedspatten weg, herfstblaadjes vielen neer op het grijnzende latex.

Daarom schrijf ik – Jowi Schmitz

Milo (6) heeft een muur van omhoog stromende lava gemaakt zodat Arans kat niet meer kan inbreken. Volgens Aran (10) kan lava helemaal niet omhoog stromen. Maar ik ben scheidsrechter en zeg dat rode lego alles kan.

Was het echte leven maar zo makkelijk.

Besloten we gewoon dat alle chocola basisvoedsel voor de teerbezielden is. Dat we er dapper, mooi en briljant van worden. En dat het dan ook zo ìs.

Dat je iemand niet begrijpt en even zijn hoofd openschroeft om te kijken wat hij bedoelt. Dat je al die dromen die je koestert niet alleen waarmaakt, maar dat er onderweg ook allemaal bordjes zijn die je aanmoedigen. ‘Jowi, linksaf voor extra veel geluk.’  Dus ik linksaf.

Geen onzekerheid, gewoon stralend je leven beleven.

Daar komen de verhalen in het spel. Veel boeken zijn bezweringen. Hoe erg het er ook aan toegaat, binnenin dat boek, het is nooit helemaal echt. Er is bovendien altijd een kans op verbijsterende voorspoed. Geen dooie momenten, een voortdurende spanningsboog en de zekerheid: zó moet het verhaal gaan en niet anders. Lezen is vluchten van die rommelige werkelijkheid, waarin niets een teken is. Of áls het al een teken is, dan weet niemand precies van wát. En je zin krijg je ook al niet zo vaak, in het echte leven. Of nou ja, soms, als ik moet bemiddelen tussen Aran en Milo. En in boeken dus. Daarom schrijf ik. Om het leven tot omhoog stromende lava te transformeren. Zelfs al zegt Aran dat het niet kan.

Over de Auteur

Jowi Schmitz schrijft voor volwassenen en kinderen. Ze debuteerde in 2005 met Leopold, een roman over een man die kip wordt. Daarna verschenen er non-fictie boeken, nog een roman, diverse kinderboeken en allerlei andersoortige teksten. Ze schreef ook voor de kinderpagina van NRC Handelsblad, en ze heeft al jaren een weblog jowischmitz.nl

Volgend jaar komt haar nieuwe boek uit!

Wil je een roman of kort verhaal schrijven, maar weet je niet waar je moet beginnen? kijk dan hier