Doodgelukkig – verhaal door Michael C. | Schrijfwedstrijd Toekomst

Top 3Top 3 schrijfwedstrijd Toekomst

Deze week plaatsen we de top 3 van de schrijfwedstrijd Toekomst op onze blog. Vandaag het verhaal dat de eerste plek behaald heeft: ‘Doodgelukkig‘ door Michael C.!


Doodgelukkig

Een maand voor mijn drieëntwintigste verjaardag om vier uur ‘s nachts maakte ik de definitieve keuze tussen leven en dood. Vanaf mijn twaalfde was ik er zeker van: ouder dan drieëntwintig zou ik niet worden. Met de jaren werden de gedachten zwaarder en het uitzicht troebeler. Ik was simpelweg niet gelukkig. Niet vanwege mijn studies, hobby’s of sociale contacten maar ergens in de kern.

In de zoektocht naar genoeg om voor te blijven leven maakte ik twee opleidingen af en verhuisde ik naar drie verschillende steden. Bij de psycholoog was ik na een jaar weer vertrokken, zij wist het ook niet. Helaas. Achttien en nog steeds in en in verdrietig. De plaatsen waar ik was geweest bij mooie diepe meren en hoge bruggen had ik onthouden. Voor het geval dat.

Tweeëntwintig. Mijn laatste verjaardag was gevierd en ik was de enige die het wist. Verdrietig en een schuldgevoel, maar ook verlicht bij de gedachte dat het niet lang meer zou moeten. Nog even volhouden.

Die nacht, om vier uur, bedacht ik me: als ik wil leven, oprecht wil leven, dan moet werkelijk alles anders. Hoewel ik niet koos voor de dood, vermoordde ik toch iemand. Dat was een treurige, maar noodzakelijke en een niet te voorkomen bijkomstigheid.

Ik moest een einde maken aan het bestaan dat ik tot dat moment had, zei ik tegen mezelf. Ik verander mijn naam en ik verander… het was even slikken. Is dit het? Is dit de keuze die mijn jarenlange pijn ‘zomaar’ verhelpt? Ik beloofde mezelf dat dit het laatste was dat ik hoefde te proberen voordat ik de makkelijke weg mocht kiezen. Het werd helder. Ik verander mijn naam en ik verander mijn geslachtsaanduiding. Niet langer dochter, nichtje en vriendin maar zoon, neefje en vriend.

‘Papa, mama, ik ben niet.. ik was nooit.. ik wil niet..’. Het is niet anders. In gedachten hoop je dat ze liever een gelukkige zoon willen dan een dode dochter – maar zo verwoord je het niet. Bang om ze iets te ontnemen en oude zielen te breken schuif je het onderwerp als porselein naar ze toe.

Die avond werd het helderder. De zware mist trok weg, ik tastte niet langer in het volledige duister) Een compleet antwoord was er nog niet maar er ontstond een weg die ik schuifelend bewandelde.

Ik ben nu al twee jaar geen drieëntwintig meer en mijn afscheidsbrieven zijn verbrand. Mijn baard heeft zich om mijn strakke kaaklijn gevormd in een tweede, en juiste, puberteit. Elke dag verandert er iets. De testosteron die ik toedien onderdrukt de oestrogeen die mijn lichaam (nog) zelf aanmaakt. Een afscheid en een welkom in één. Ik had geen ongelijk. De persoon die ik was op mijn twaalfde heeft mijn drieëntwintigste verjaardag inderdaad niet overleefd. Het leven zou niet werken als ik door was gegaan zoals het was: gezien worden als vrouw.

De toekomst is een bijzonder gegeven, zeker voor iemand die er in het verleden geen voor zich zag. Het geluk dat je vindt bij jezelf, degene die jij echt bent, weegt uiteindelijk zwaarder dan de angst om een moeilijke stap te zetten. Ik kan het niet anders zeggen. Ik ben simpelweg gelukkig. Niet vanwege mijn studie, hobby’s of sociale contacten maar ergens in de kern.

 

Michael C.

Dokter, geeft u mij toekomst? – verhaal door Ivor Muijlwijk | Schrijfwedstrijd Toekomst

Top 3Top 3 schrijfwedstrijd Toekomst

Deze week plaatsen we de top 3 van de schrijfwedstrijd Toekomst op onze blog. Vandaag het verhaal dat de tweede plek behaald heeft: ‘Dokter, geeft u mij toekomst?‘ door Ivor Muijlwijk!


Dokter, geeft u mij toekomst?

De man: ‘Dokter, kunt u mij helpen de pijn verzachten?’
Dokter: ‘Ik kan u helpen de pijn verzachten. Er is een nieuwe methode; het zwaarste middel wat ik u kan geven. Het geeft alles wat u nu mist.’
De man: ‘Een ochtend als vanochtend en alle dagen daarvoor zijn leeg. Eindeloos leeg. Alstublieft, ik grijp alles aan.’
Dokter: ‘Wat mist u meneer? In uw hart, wat zal de leegte daar vullen?’
De man: ‘Wat ik mis? Ik ken alleen het geluk van het internet.’
Dokter: ‘Wandel meneer, kijk om u heen; vertel me wat u wenst in uw toekomstige leven.’

De man loopt de praktijk uit over logisch gelegde tegels. Rood, geel en vooral bruine bladeren bezaaien de stoep. Oranje mannen blazen de bladeren bijeen. Om de hoek is het stil. Links staat een klein huisje; rechts staat dezelfde maar dan gespiegeld. Koolmeesjes vliegen spiralen om elkaar heen, pikkend aan een bol met vet. De huisjes hebben rode kozijnen met ramen die gek veel weerspiegelen. Hij loopt wel vaker door deze straat maar zag voorheen alleen zijn schoenen en veters. Zijn ogen springen weer verder. Verwonderd vraagt hij zich af hoe de boom op de hoek heet; bladeren gelijkend een handpalm met vingers; een helikoptertje cirkelt naar beneden. Dit is de mooiste boom die hij ooit zag, al waren de bomen die hij kende spaarzaam. Vanaf de overkant van de straat komt een vrouw aangelopen met bruin stijlhaar. De bruine stoffenjas die ze draagt vloekt met haar kapsel. Ze duwt een kinderwagen voort met vermoedelijk een kind erin. Hij merkt wat lang te kijken; ze kijkt terug; hun ogen vinden elkaar tot hij gegeneerd wegkijkt. Dit is vreemd, hij krijgt het warmer terwijl het weer niet is veranderd. Dan waait er een geel, bijna oranje, blaadje langs zijn wang. Hij weet het blaadje met een gekke beweging van zijn arm, niet te vangen. De man loopt met vooruit gerichte blik verder. Bij het winkelcentrum komt hij een bakker tegen en loopt niet veel later met een warm saucijzenbroodje door het park. Kinderen rennen daar iets te hard voor de korte benen die ze hebben. Een jongetje wordt achterna gezeten; hij zwaait per ongeluk tegen de man aan; de man kijkt naar beneden en lacht naar het bijna huilende mensje. Te midden van het park klinkt muziek. Zo op afstand klinkt het nergens naar; toch nadert de man het pleintje. Nee, van dichtbij zijn het ook ongecoördineerde geluiden. De muzikanten die het produceren hebben desondanks plezier. De man begint nu ook een beetje vrolijk te worden. Het saucijzenbroodje is op en hij kijkt naar een watertje. De wind blaast golfjes in verschillende richtingen. Ook hier een overvloed aan doelloos dobberende vogels. Hij zou gaan zwemmen, als het zomer was geweest, hij het zou durven en als hij wat zekerder zou zijn over zijn lichaam. Bij het inzetten van het duister besluit hij naar huis te lopen. Bijna fluitend loopt hij over de stoep; Een jongeman met capuchon kijkt hem raar aan. Glimlachend neemt de man dit contact in ontvangst.

Dokter: ‘Meneer komt u binnen. Ik heb zeer goed nieuws. U bent geschikt voor onze zwaarste remedie tegen de leegte. Houd u vast want u gaat een nieuw leven tegemoet. Letterlijk een nieuw leven. Hoe gaat uw wereld eruit zien? Heeft wandelen geholpen om te kiezen? Wat zou u wensen meneer?’
De man: ‘Dokter, bedankt uit het diepst van mijn hart; mijn wereld is geopend. Dit is wat ik wil; om me heen kijken; mezelf verwonderen; contact maken met af en toe een kleine prikkel. U heeft me geleerd open te staan voor de wereld. Laat die remedie maar zitten.’

 

Ivor Muijlwijk

Het einde van de weg – verhaal door J.K. | Schrijfwedstrijd Toekomst

Top 3Top 3 schrijfwedstrijd Toekomst

Deze week plaatsen we de top 3 van de schrijfwedstrijd Toekomst op onze blog. Vandaag het verhaal dat de derde plek behaald heeft: ‘Het einde van de weg’ door J. K.!


Het einde van de weg

Destiny’s huis stond aan een lange rechte weg. Ze zei regelmatig dat ze de weg wel eens zou willen afleggen om te zien waar het naartoe leidde, ‘maar nu nog niet’. Eerst moest ze haar school afmaken, een baan zoeken, carrière maken, een partner vinden, een gezin stichten. Af en toe tuurde ze dromerig naar de horizon. Ze keek altijd naar links, want de weg was eenrichtingverkeer. Nooit reed, fietste of liep er iemand terug. Het was ook geen drukke weg, wat haar deed vermoeden dat er meerdere parallelle wegen bestonden. Zeker wist ze dat niet, want ze had haar stad nog nooit verlaten.

Op een dag kreeg ze van haar man een telescoop cadeau. Ze keek er graag mee naar de maan en verder, maar toen ze daar genoeg van had liet ze de kijker zakken en tuurde ermee de weg af. Ze stelde scherp en keek nog eens goed. Ze zag niet het einde van de weg, maar een groot obstakel. Wat het precies was, kon ze niet zien. Het maakte haar enorm nieuwsgierig.
Na lang aarzelen hakte ze de knoop door en nam ze een sabbatical. Het moment was gekomen om de weg af te reizen naar zijn einddoel; als het tenminste lukte om langs het obstakel te komen.

De telescoop was te groot om mee te nemen, dus pakte ze een verrekijker in en ging op pad. Hoe verder ze kwam, hoe warmer het werd. Eerst trok ze haar muts een handschoenen uit, toen haar jas en vervolgens haar vest. Op het laatst kon ze niets anders meer doen dan haar mouwen opstropen; een T-shirt en korte broek had ze niet ingepakt.
Eens in de zoveel tijd pakte ze de verrekijker uit haar tas om te zien hoever ze haar doel genaderd was. Vanaf het moment dat ze het object ook door het minder sterke apparaat in het vizier kreeg, ging het hard. Ze zag het vreemde geval sneller groot worden dan ze voor mogelijk had gehouden. Binnen afzienbare tijd stond ze er met haar neus bovenop. Het was donker en dreigend, en te dichtbij om te zien wat het was. Op een gegeven moment viel haar oog op de kleine lettertjes links onderaan het gevaarte. Ze pakte haar leesbril uit zijn koker, zette hem op haar neus, knielde voor de tekst en las: De toekomst.

 

J.K.

Bezinning – door Eleanor S. Ruby

Zomaar een donderdagochtend in december. Ik lees de vlot geschreven blog van Nicole Ramsaran over de online Studiedag die afgelopen maand plaatsvond. Het herinnert me aan de studiedag waar ik zelf ooit enthousiast en vol verwachting aan deelnam en tuimel verder terug in de tijd. Februari 2019: basisopleiding bij Jowi Schmitz, fenomenaal uitzicht op het water, dobberende boten en blokken dozen aan de overkant. Sessies waarbij we voor inspiratie even naar buiten mochten lopen met notitieblok in de hand, de kou trotserend, af en toe met een schuin oog naar onze juf: ‘is het al tijd? Of mogen we nog even…?’ En toch voelde het ook tijdloos. Kan zoiets? Eenmaal op de tweede verdieping terug in het zadel was het: ’nog een minuutje, dan leg je je pen neer en doen we een rondje’. Temidden van een uiterst kleurrijk, gemêleerd gezelschap waarin elke leeftijdsgroep wel werd vertegenwoordigd: vroeg-twintigers, een enkele zestiger en alles daartussen. Enkel dames, uit verschillende windstreken, verbonden door hun passie voor het schrijven. Die eerste modules waren voor mij een openbaring. Ik wist dat ik nooit meer terug wilde naar mijn leven pre-Schrijversacademie.

Daarna bleef ik nog even kleven bij Jowi voor de specialisatie Romans & Korte verhalen. Ik leerde een prettig, nieuw groepje dames kennen. Ieder had zo haar eigen ideeën over wat ze wilde schrijven en hoe ze dat dan wilde doen. Van Young Adult tot magisch realisme tot reisverhalen. Hier legde ik de fundamenten voor de psychologische roman waar ik inmiddels al bijna een jaar mee bezig ben. Er vloeiden thema’s uit mijn pen die ik niet van plan was te gebruiken, en personages die een tikkeltje te veel leken op mensen uit mijn eigen leven. Ik begreep dat mijn onderbewustzijn me via mijn teksten iets probeerde te vertellen. Des te interessanter de verloop van de specialisatie die volgde en wat het teweegbracht.

Autobiografisch schrijven bij Manon Duintjer was de volgende specialisatie op mijn planning. Wat ik dacht te vinden, vond ik niet. Wat ik wilde voelen, voelde ik juist niet. En wat ik graag wilde vermijden, drong zich op. Bijna hing ik mijn pen aan de wilgen. Ik heb zelfs nog contact gezocht met Manon: ik wist niet zo goed hoe ik mijn emoties moest plaatsen en de weerstand die ik voelde bij het schrijven. ‘Is dit iets waar ik doorheen moet? Ligt het aan de groep? Of is dit gewoon niets voor mij?’ en: ’is dit normaal als je over je eigen leven schrijft?’ Ik schreef mijn stukken normaliter graag met veel fantasierijke details, bombarie, lange zinnen en talloze zintuigelijke waarnemingen. Ik wilde de lezer verdorie meenemen in mijn verhaal, ze meesleuren in mijn fantasiewereld, waar toevalligerwijs ook een paar dingetjes verstopt zaten uit mijn eigen leven. Maar wat er echt is gebeurd, die specifieke gebeurtenissen die mij hebben gebroken en geheeld, hield ik liever veilig achter gesloten deurtjes. Maarja, dat gaat niet he, als je een module Autobiografisch doet… En dan te bedenken dat Autobiografisch leren schrijven notabene een van de redenen was om de opleiding te volgen. Dood, rouw, ziekte: hoe ga ik dat zo schrijven, dat ik niet ten onder ga aan heftige emoties, er zelfs plezier in heb, mijn flow vasthoudt en de potentiële lezer niet afhaakt na drie pagina’s tranen deppen of, erger nog, van verveling? Misschien zat het dus daarin: angst. In eerste instantie schreef ik mijn kleurrijke uiteenzettingen over oma: onze Indische matriarch waaraan mijn herinneringen vooral zoet, zout en bitter zijn en knalgroen, fuchsiaroze en poepbruin. Met daaromheen een Batikstofje gewikkeld, geurend naar Kretek. ‘He’, durfde iemand uit de groep me bloedeerlijk te vertellen, ’leuk die oma, maar waar ben jij in dit verhaal?’ Slik. En toen moest ik omschakelen. Er kwamen een paar ongebruikte, roestige wieltjes en radertjes in beweging: het mocht over mezelf gaan. Je hoeft het niet binnen te houden. Gooi het eruit! Vertrouw het aan het papier toe! Een stortvloed aan woorden volgde. Dit was afgelopen zomer. Als ik niet lag te smelten van de hitte, lag ik wel in de knoop met die nieuwe kant van mezelf: de schrijver die zichzelf kwetsbaar op durfde te stellen.

Op een herfstachtige ochtend zei mijn creatieve geest: ‘ik stop er even mee. Als ik klaar ben om weer tevoorschijn te komen, ben je de eerste die het hoort.’ Great. Ik begon toch maar aan de specialisatie Thriller schrijven bij Patricia Snel. Een compleet andere wereld, waar in het begin vooral veel nadruk ligt op de synopsis van een eventueel verhaal waar je mee bezig bent of voor het idee dat in je hoofd leeft. Of het nou een whodunit, spionage- of psychologische thriller is. Na de eerste weerstand over bezig zijn met een synopsis terwijl ik van mezelf weet dat ik intuïtief schrijf en dus nog wel een ziljoen keer mijn verhaallijn zal wijzigen, begon er plezier te komen. Ook omdat ik inmiddels al wat op papier had staan over mijn ontvoerde, geïsoleerde, vers verzonnen personage en dus de mogelijkheid had te herschrijven. Dat is het allerbeste, als je al wat tekst hebt uitgeschreven en je herleest het na een paar weken sudderen. Ik schrijf namelijk ook als die creatieve flow me in de steek laat, omdat ik vind dat ik klei moet hebben om mee te boetseren.

Zo richting het einde van het jaar en ik naast een verlichte kerstboom zit, aan een plakje kersstol met spijs, komt of ik wil of niet, die ene stroom aan emoties los. Bezinning. Ik zal vast niet de enige zijn, to say the least. Vooral na zo’n jaar als dit: de wereld op z’n kop, verdriet, (gebrek aan) solidariteit, verzet, eenzaamheid, afstand nemen, en voor een heleboel mensen betekenden de Corona-maatregelen een transformatie in levensstijl gepaard met nieuwe inzichten. Voor mij betekende het stilte. En daardoor meer ruimte te schrijven. En door het vele schrijven meer duidelijkheid in wie ik wil zijn als schrijver. Op naar een nieuw jaar: dat het ieder voorspoed en goede gezondheid mag brengen. Dat is wel het minste dat we ons dankbaar mogen wensen.

Eleanor S. Ruby (Pseudoniem)

Terugblik op de afgelopen Schrijversdag – door Nicole Ramsaran en Anne Ruhl


Online schrijversdagNovember 21, 2020

De (verplichte) Schrijversdag vanuit huis

Normaal gesproken start ik nu met een romantisch plaatje van het pontje van Amsterdam Centraal naar de Tolhuistuin of een nostalgische beschrijving van het pand van Mammoni in Utrecht. Twee prachtige locaties waar je schrijfkriebels worden aangewakkerd tijdens de schrijversdag. Helaas gooit corona roet in het eten en ziet mijn reis er deze ochtend heel anders uit, namelijk de gang door richting mijn bibliotheek. Ik ben zeer benieuwd naar de online studiedag. Brengt het me net zoveel als de fysieke versie? Deze dag is overigens een verplichting voor het halen van je diploma, maar ik kan je nu alvast verklappen dat er niets aan deze dag verplicht aanvoelt.

Hoe ziet de Schrijversdag er online uit?

Op 21 november 2020 is mijn eigen bibliotheek het toneel voor de Schrijversdag, wie had dat ooit durven dromen? Manon Duintjer heeft de aftrap met een interview van debuterend auteur
Harold Hamersma, waarna we starten met de eerste masterclass. Dan volgt de lunchbreak, want een hele dag naar een scherm turen zorgt voor vierkante oogjes en houten billen. In de middag is het omgedraaid en starten we met een masterclass en eindigen we met een interview van Eva Burgers, wederom door Manon. Voor iedereen die nog vragen heeft of gezellig wil socializen blijft de zoom-meeting nog even geopend.

Ook deze keer is het lastig kiezen tussen de verschillende masterclasses.

  • Hoe Pitch ik mijn scenario? Door Hetty Kleinloog
  • Wat doet een uitgever? Door Sander Knol
  • Hoe werkt selfpublishing? Door Sanne Visch
  • Wat is storytelling? Door Mieke Bouma
  • Wat doet een redacteur? Door Harold de Croon
  • Hoe pitch ik mijn verhaal? Door Remco Volkers
  • Wat wil de boekhandel? Door Groetje Braaksma

Interview – Harold Hamersma

Begin dit jaar debuteerde reclameman en wijncolumnist Harold Hamersma met zijn autobiografische verhalenbundel Onder de rook van Heineken, een jeugd in de Pijp. Hij neemt ons mee in zijn geschiedenis en hoe hij tot schrijven is gekomen. Binnen zijn werk is hij reeds bekend met schrijven en de stap naar een eigen bundel is dan ook gauw gezet. Voor Hamersma geldt dat wanneer hij de titel heeft, dan heeft hij het boek. Toch blijft het ook dan nog hard werken. Hij drukt ons op het hart om alleen ja te zeggen tegen de dingen die leuk zijn. Als tip geeft hij ons nog mee om niet te gaan wachten tot je bij een krant binnen kan komen als columnist. Creëer je eigen platform. Schrijf ingezonden stukken, ga online en laat je mening horen.

Hetty Kleinloog – Hoe pitch ik mijn scenario?

Kleinloog is toneelschrijver, scenarioschrijver, tekstdichter, librettist, romanschrijver, dramadocent, docent creatief schrijven en toneelregisseur. Ze weet dus waar ze het over heeft en start de workshop als een wervelwind. Vol humor, interactie en aandacht voor de deelnemers zet ze uiteen hoe je een scenario kan pitchen. In een paar heldere stappen en de vraag ‘Wat als …?’ zet ze ons allemaal aan het werk en de meest creatieve scenario’s staan aan het einde van haar workshop in gedachten al op papier. Als wijze raad geeft ze ons mee om niet na te denken over wat het op dit moment goed doet, maar kijk naar wat jou in vuur en vlam zet. Ga met elkaar sparren, want een goede samenwerking geeft je vleugels. Wil je ook vleugels? Hetty verzorgt in januari 2021 de schrijfretraite.

Mieke Bouma – Wat is storytelling?

Bouma is storycoach, docent/spreker en auteur van diverse boeken over storytelling. Na een korte introductie over het verschil tussen Intrinsieke storytelling en Purpose storytelling loopt ze met ons de twaalf stappen van storytelling door. Maar maak je geen illusie dat deze stappen een invuloefening zijn waarmee je een gouden formule in handen hebt. Storytelling is een vak apart en vergt hard werken. De uitdaging voor storytellers zit hem in het snappen en voelen van de passie en drive van het bedrijf waarvoor ze werken, om dit te vervolgens te vertalen naar de voordelen voor de uiteindelijke klant. Die vindt een verhaal mooi, maar zal zich altijd afvragen what’s in it for me?

Harold de Croon – Wat doet een redacteur? (Door Anne Ruhl, Ambassadeur Schrijversacademie)

Harold de Croon is redacteur Nederlandse fictie en hij neemt ons tijdens deze masterclass mee in de wereld van de uitgeverij waar hij werkt.
Hoe kom je zo ver dat je manuscript uit de stapel van de slush pile gehaald wordt? Dat willen wij met schrijfambities natuurlijk weten. Sowieso is het goed om jezelf te bekwamen. Je moet iets heel veel doen om het goed te kunnen, net zoals een timmerman zichzelf bekwaamt, zo gaat dat met schrijven ook. Bij de Schrijversacademie zit je daarvoor in ieder geval al goed. Hij vertelt dat ze bij zijn uitgeverij op zoek zijn naar echte verhalenvertellers. Als laatste tip geeft hij ons mee om onderscheidend te zijn.

Interview – Eva Burgers

Van journalist tot rechercheur zware criminaliteit. Eva Burgers draait haar hand er niet voor om. Ondertussen schrijft ze Young Adult boeken omdat tieners een interessante doelgroep zijn om voor te schrijven. Jonge mensen die hun weg naar volwassenheid gaan met alles wat erbij hoort. In haar Robin Escher-reeks put ze uit haar ervaringen als rechercheur en zet zo een spannende serie boeken voor volwassenen neer. Burgers neemt ons mee in de verschillen tussen het schrijven voor volwassenen en jong volwassenen, het probleem met vloeken in je boek en hoe je hier mee om kunt gaan. Als gouden tip geeft ze ons mee dat wanneer je serieus uitgegeven wil worden, je in een heel vroeg stadium je genre moet bepalen om je herkenbaarheid te vergroten. Maar bovenal geeft ze aan dat je plezier moet hebben in het schrijven.

Borrel

Ook deze studiedag kreeg ik weer dorst van al het luisteren, vragen stellen en tips noteren. Gelukkig was ik voorbereid en heb mezelf een heerlijk glas ingeschonken. Tijdens de lunchpauze werd ik opgeschrikt door een plof op de deurmat, waar een pakketje met een heerlijk stuk Tony Chocolonely op lag. Wat een leuke verrassing van de Schrijversacademie. Een studiedag op afstand, maar op deze manier toch ook weer zo dichtbij. Het nakletsen via Zoom moet nog een beetje van de grond komen, maar dat mag de pret niet drukken. Het is voor ons allemaal nieuw.


Heb je de Schrijversdag gemist? Of wil je nog een keer deelnemen om die andere leuke masterclasses te volgen? De volgende Schrijversdag is in maart 2021. Houd de website in de gaten voor meer informatie. Ook niet-studenten zijn van harte welkom.

Nicole RamsaranOver de schrijvers

Hallo allemaal, mijn naam is Nicole Ramsaran en ik ben student aan de schrijversacademie. Na de basisopleiding ben ik de specialisatie Romans en Korte verhalen gaan volgen en in juli 2019 heb ik de specialisatie Kinderboeken schrijven afgerond. Voor volgend jaar staat Redactie op mijn verlanglijstje. In mijn vrije tijd schrijf ik korte verhalen en recenseer ik voor Business and Bubbles. Inmiddels ben ik kind aan huis bij de schrijversacademie en heb ik de titel “Ambassadeur Schrijversacademie” cadeau gekregen.

Ons schrijflustige klasje – Isis Zengerink

Zie ons zitten: met 8 studenten hebben we ieder een eigen tafeltje en wel in 3 rijtjes. We kijken naar geïnteresseerde ruggen vóór ons die een spanningsboog vormen.  Aan haar lessenaartje voorin het lokaal docent Tania, professioneel schrijfster, alles precies zoals vroeger op school.
Een kring? Neen, het is coronatijd en ja, liever dit dan weer een lock-down of alles slechts online. Het is Utrecht zaterdag 26 september en daar gaan we van start: Specialisatie Romans en Korte verhalen. Het wordt een waar genot.

Tania is goed voorbereid en wij met haar: want de vooropdrachten waren niet mis en ik houd wel van die spurt, op snelheid komen na coronabeperkingen en pauzes. En plots weet ik het: wij maken dit mee alsof we zélf de personages zijn van een nieuw boek dat geschreven gaat worden. Acht hoofdpersonages luisteren naar de docent als schrijver, stellen zich aan elkaar voor met  ervaringen. Welke verlangens gaan er in ons schuil? Wat is onze grote wil? Welke lastige hobbels zijn er? Wat maken we heldhaftig mee in ons leven en wat tijdens het schrijfproces? We leren van het belang van eigen ervaringen en levenslessen, waar sta je in het verhaal?

We draaien op onze stoelen en kijken elkaar in de ogen, we werken eveneens in  tweetallen. Want onze kennismaking is van belang, de sprankelende energie die er nu al ontstaat: in onszelf en bij elkaar. Leren goede vragen te stellen zoals: ‘wat als’ om wendingen, spanning, het onverwachte  te kunnen creëren. We vieren de tintelende schrijflust bot met elkaar.

Nu zijn we onze gespecialiseerde reis begonnen: op stap met de mythische held, die in werkelijkheid zal dromen, aarzelen, die prikkelend zijn passen maakt en vooruit trekt. Want ja, we zijn zowel avonturier als de schrijver zelf, die dit pittige schrijfavontuur in passende teksten leert vangen.

De docent volgt ons personages met heldere blik, volgt onze schrijfsporen en staat zo voor kwaliteit garant .
En wij, wij zullen prachtige boekdelen vullen, toch?

Geschreven door student Isis Zengerink, 2 oktober 2020

 

Kleine stappen zetten – Kathy Mathys

Mijn studenten vragen dikwijls of ik de technieken die ik hen leer zelf toepas. Freewriten, bijvoorbeeld of mindmappen. Niet allemaal, zeg ik dan, maar sommige wel. Zo schrijf ik al jaren morning pages (al kunnen dat in de praktijk ook evening pages zijn) en plan ik op geregelde tijdstippen een artist date.
Het was Julia Cameron die de morning pages en de artist date introduceerde in haar bestseller The Artist’s Way, hét boek voor geblokkeerde kunstenaars. Miljoenen lezers gingen weer creatief aan de slag na lectuur van haar boek. Onlangs verscheen een nieuwe en veel betere Nederlandse vertaling.
Cameron gaat ervan uit dat de kunstenaar in elk van ons als een kind is dat beschermd moet worden. Veel (beginnende) makers hebben last van de kritische stemmen in hun hoofd. Dat kan de stem zijn van een ouder of van een leraar die altijd negatieve kritiek had. Cameron geeft tips van hoe je kan omgaan met negatieve (zelf)kritiek. Ze moedigt ons aan om kleine stappen te zetten – Easy does it – en om onze innerlijke kunstenaar te vertroetelen.

Twee van haar basistools zijn dus die morning pages en de artist date. Een woordje uitleg.
Morning pages zijn ‘drie pagina’s met alles wat er maar in je opkomt die je elke ochtend met de hand moet schrijven’. Het hoeft geen kunst te zijn. Zeuren over alle klussen die je nog moet doen? Prima! Niets is te min of te triviaal. Je kan deze pagina’s zien als een manier om bij de stille stem in jezelf te komen. Ik gebruik ze om op gang te komen, om dingen van me af te schrijven of om te brainstormen over een specifieke scène.
De artist date dan. Dit is een afspraakje met jezelf. Als maker put je uit een (innerlijke) bron van beelden en geluiden. Om ervoor te zorgen dat de bron niet opdroogt, vul je die met nieuwe indrukken. Je gaat bijvoorbeeld naar een museum, naar de zoo of je luistert naar een interessante podcast, bladert door een prentenboek. Een artist date doe je alleen. Verwar dit niet met research doen. Dit afspraakje met jezelf heeft geen direct nut, al voedt het je kunstenaarsgeest wel. In de praktijk lukt het me niet om elke week zo een date te organiseren. Slaag ik er wel in, dan merk ik dat ik meer lucht krijg, meer ruimte in mijn hoofd.

The Artist’s Way zet je aan het lezen én aan het schrijven. De schrijfopdrachten helpen je om het vertrouwen te vinden dat je nodig hebt als creatieveling. Dit vind ik bijvoorbeeld een hele leuke opdracht:
Denkbeeldige levens: als je nog vijf andere levens had, wat voor werk zou je dan doen in elk van die levens?

Ik denk aan kinderboekenverkoper, haikudichter, diepzeeduiker. Misschien moet ik tijdens een volgende artist date maar eens langsgaan bij een kinderboekenwinkel of wandelen langs de zee. Immers, we kunnen maar beter klein beginnen, stap voor stap.

 


Over Kathy Mathys

Kathy Mathys is schrijfster, literair journaliste en schrijfdocente. Voor de Vlaamse krant De Standaard schrijft zij over Engelstalige literatuur, voor Bouillon Magazine over eten. Zij zat in de jury van de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil en de ANV Debutantenprijs. Aan de Hogeschool Amsterdam volgde zij de opleiding tot docent creatief schrijven. Haar eerste boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’ (De Bezige Bij) verscheen in 2015. Haar roman ‘Verdwaaltijd’ is verschenen in januari 2018.

Dankjewel! – Jowi Schmitz schreef een nieuw kinderboek: Beste broers.

Ik kijk graag naar Oscar speeches. Vooral de dankwoorden van acteurs en actrices, want die kunnen het mooiste wenen (zonder meteen een rode loopneus te krijgen bedoel ik, zoals ik), terwijl ze het nog menen ook. Ik leef meteen met ze mee. Al helemaal als ze onderweg struikelen. En nóg meer als ze vergeten een partner, een vriend of een moeder te bedanken. Een geliefde vergeten, zij doen het ook, denk ik dan. Terwijl zo’n speech natuurlijk hét moment is.
Maar ja, het gebeurt dus ook op hét moment. Vallen, vergeten, opkrabbelen, rood hoofd erbij.

Ik heb een boek af. Beste broers heet het, en er hebben heel veel mensen aan meegeholpen de afgelopen jaren. Dat moment, dat je een boek dat je schreef in handen hebt. Dat is een beetje zo’n Oscar-moment. Het voelen van de kaft, het openen van de bladzijdes, even ruiken: een echt boek. Het besef: dit is gelukt. En ook; ik wil mensen bedanken.
Het boek kwam deze maand uit. Ik zou eerst een echte boekpresentatie houden. En toen toch maar niet. Toen kwam mijn redacteur opeens verse boeken én een enorme taart aanzetten. Er kwamen spontaan vriendinnen langs om te helpen eten.

Ze bewonderden het boek en de illustraties van Chuck Groenink, ze keken naar de boekenleggers, de posters, de stickers, allemaal even mooi. Ik denk niet dat ik eerder zo’n mooi vormgegeven, lekker ruikend boek kreeg.
Maar wat me dus onrustig maakte: de angst dat ik iemand was vergeten in mijn dankwoord. Want dat stond zwart op wit achterin. En hoe mooi en geweldig zo’n gedrukt boek in je handen ook is, het voelt tegelijk ook heel erg definitief.
Daar zat ik dus, met die enorm taart voor mijn neus, vriendinnen om me heen, trillende onderlip van de zenuwen. Huda pakte als één van de eersten het boek op, bladerde naar achteren en zei de woorden waar ik bang voor was: ‘Hé, je bent me vergeten.’

Paf. Daar ging ik, op mijn smoel op weg naar het dankwoord. Huda vergeten! Oh no. En vast nog wel meer mensen, die te beleefd zijn om het me te laten weten.
Huda gaf ik een extra groot stuk taart, ze zei dat ze niet boos was. Die andere mensen die ik ben vergeten kan ik niets geven dan dit: het Oscar-moment, daar hoort die onhandigheid misschien gewoon bij. Het maakt mijn dankbaarheid op geen enkele manier minder. Misschien moeten we elkaar sowieso wat meer bedanken. Niet alleen in een boek. Iedereen, de helpers, de lezers, de meelevers. Dus roep ik het hierbij zo hard mogelijk: Dank jullie wel! Allemaal. Echt waar. Met mijn eigen loopneusrode-Oscartranen.

Wil jij ook iemand bedanken met een boek? Tag die persoon onder het bericht op onze Facebook of Instagram. Wie weet krijg jij het boek Beste broers van Jowi cadeau om cadeau te geven!

Bekijk ook de trailer van Beste broers.

 


Over Jowi Schmitz

Omslag beste broers

Foto door: Kika Booy

Jowi Schmitz is schrijfster en docent bij de Schrijversacademie. Daar geeft ze les in schrijftechnieken. Ook verzorgt ze de specialisaties Romans en korte verhalen, Kinderboeken en Young Adult schrijven. Wil jij les van Jowi? Er start een Kinderboekenklas én een Young-adultklas in Amsterdam op 3 oktober 2020!

 

Schrijven is speuren – Vijf tips voor deskresearch – door Marian Rijk

Overweeg je het schrijven van een historische roman? Is het hoog tijd om die bijzondere familiegeschiedenis op papier te zetten? Of wil je het levensverhaal van een intrigerend persoon uit een ver verleden optekenen? Lees dan even verder…

Om een waarheidsgetrouw verhaal te schrijven is grondig onderzoek naar familierelaties, leefomstandigheden en de mores van toen noodzakelijk. Speuren dus. En dat kan voor een deel vanachter je bureau.

Deskresearch bereid je voor op – en biedt een aangename wisselwerking met – fieldresearch: het op stap gaan om betrokkenen te interviewen, locaties op te snuiven en fysieke archieven door te spitten.

Het voordeel van deskresearch is dat het ook kan als het donker is en regent. Gewoon in je oude trainingsbroek met een pak boerderijdrop en een liter thee bij de hand aan de slag. Wifi is wel noodzakelijk.

Bij deze vijf instaptips voor online speurwerk:

  1. Bezoek online archieven. Het startpunt voor genealogisch onderzoek is wiewaswie.nl. Vandaaruit word je soms doorgesluisd naar regionale of stadsarchieven. Het loont ook zeker om direct naar deze lokale archieven te gaan om bijvoorbeeld adresboeken en beeldmateriaal door te struinen (bijv. stadsarchief.rotterdam.nl of geldersarchief.nl).
  2. Online krantenarchieven, zoals Delpher, bieden een enorme rits Nederlands kranten- en tijdschriftenarchief waarin je kunt zoeken op trefwoorden en kunt filteren op jaartal. Ook archieven.nl (klik op kranten) en specifieke regionale krantenarchieven (bijv. Krantenbank Zeeland, Schiedamsche Courant) kunnen interessante informatie opleveren. Kijk naast artikelen ook naar advertenties, familieberichten en ingezonden brieven die de tijdgeest vaak treffend weergeven.
  3. Om meer te begrijpen en te leren over de historische context, over een bepaalde locatie, beroep, uitvinding of maatschappelijke ontwikkeling zijn boeken natuurlijk belangrijke bronnen. Bijvoorbeeld romans die zich afspelen in een bepaalde tijd of op een bepaalde plek, maar ook encyclopedieën, jubileumboeken, persoonlijke memoires, etc. Kijk voor oude en bijzondere uitgaven op boekwinkeltjes.nl. Zoek op trefwoorden of titels in openbare boeken op Google books of de DBNL (Digitale bibliotheek Nederlandse letteren).
  4. Kijk naar de bronnen achter de bronnen. Websites zoals Wikipedia en historiek.net zijn laagdrempelig en bieden hartstikke interessante informatie, maar wees altijd kritisch. Kijk of er een bronnenlijst bij het artikel staat en onderzoek die bronnen zelf ook. Zo creëer je eigen inzichten om toe te passen in je verhaal.
  5. Op openbeelden.nl worden historische audiovisuele collecties getoond: bewegend beeld en geluid dus! Er staan vele polygoonjournaals en documentaires op die je vast zullen inspireren.

Interessante informatie ontdekt? Vergeet dan niet om de bronvermelding te noteren, zodat je de bron altijd terug kunt vinden en straks – als je boek vorm krijgt – netjes in je verantwoording kunt vermelden. Succes!

Marian Rijk is docent op de Schrijversacademie en auteur van Vergeten goud, het levensverhaal van drievoudige olympisch zwemkampioene Rie Mastenbroek. Ze publiceerde eerder de waargebeurde verhalen Polderpioniers en Eeuw in versnelling.

(c) Ruud Pos

Vergeten goud door Marian Rijk

Hoe te beginnen – door Jowi Schmitz

Stel, je hebt net een handjevol zinnen geproduceerd en zit daar naar te kijken. Opeens hoor je een stem. Of beter; een geluid. Gekreun om precies te zijn.

Tegelijk met het gekreun bedenk je: dit is niet goed genoeg. Hier win ik geen Librisprijs mee. Ik kom zelfs niet in aanmerking voor die plastic medaille van het feestje van mijn dochter laatst.

Dan is je innerlijke strenge meester (of juf) aan het woord.

Wat te doen (tip 1)? Koop Ducttape. Hou het voor zijn mond, dwing hem nog één keer streng naar je te kijken. Laat hem dan deze zin zeggen: Je mag alles schrijven. Kromme zinnen, schele zinnen, leugens, alles. Schrijven is bouwen in het geheim en jij bepaalt wanneer je dat geheim deelt. Dat is nu nog niet. Dus mag alles. Gesnopen?

Je knikt naar de meester, hij knikt naar jou, en dan plak je snel die tape op zijn mond.

Zo. Nu is het stil.

Maar dan.

Je zit in de woonkamer, er wandelt een poes, een baby, een stofwolkje, voorbij. Voor je het weet hol je er achteraan.

Dus je bouwt een stof-, poes- en babydichte kamer. Ben je een paar weken zoet mee.

De kamer is af. Jij erin. Laptop voor je neus. Oude bureaustoel. Er is zelfs licht, dat via een vies dakraampje op je scherm valt. Vies! Doekje erbij, poetsen, zo. Klaar. Het wordt avond, je bent moe, je gaat al bijna schrijven, je drinkt wijn, je valt in slaap.

De volgende dag staat er nog steeds een cursor in een leeg scherm naar te knipperen.

Wat te doen (tip 2)? Hef beide handen. Bekijk je vingers. Druk ze dan alle tien tegelijk op het toetsenbord.

Ab t;NHSSSSSSSSSSSSSSSSSS

Zo.

Nu staat er in ieder geval iets en je innerlijke meester zit met dichtgeplakte mond naar het dakraam te staren, dus de weg is vrij.

Maar dan vraag je je af of je niet beter in de bibliotheek kunt schrijven. Of in een café. Of op een berg in een ver land. Nee.

Corona.

Blijf waar je bent. We gaan het ermee doen.

Dus terug naar je toetsenbord.

Wat te doen? (tip 3) Stel een vraag aan jezelf. Schrijf hem op.

Bijvoorbeeld: zou het me lukken om nu tien minuten achter elkaar door te schrijven zonder te stoppen?

Je pakt je wekker. (Naar beneden, zoeken in de keuken, wekker weg. Terug naar boven, zoeken op je telefoon. Timer of stopwatch? Timer. Tien minuten, klaar, af.) Je schrijft tien minuten, waarvan negen minuten lang: ik weet het niet, ik haat dit, waarom doe ik dit eigenlijk, help help help. Je gluurt naar je innerlijke strenge meester, maar die doet net een dutje, gelukkig.

De wekker gaat, de tijd is om.

Wat te doen (tip 4)? Kijk naar je handen. Klap. Voor jezelf. Want je bent begonnen. Dit is alles wat je elke dag nodig hebt. Voldoende ducttape. Een dakraam. Tien vingers. Eventueel een pen of een computer. En mij natuurlijk. Voor als je het even niet meer weet.

 


Over Jowi Schmitz

Foto door: Kika Booy

Jowi Schmitz is schrijfster en docent bij de Schrijversacademie. Daar geeft ze les in schrijftechnieken. Ook verzorgt ze de specialisaties Romans en korte verhalen, Kinderboeken en Young Adult schrijven. Wil jij les van Jowi? Er start een Kinderboekenklas én een Young-adultklas in Amsterdam op 3 oktober 2020!

 

Van slush pile naar sales

Alsof ik een miljoen had gewonnen in de Staatsloterij, zo blij en opgewonden stapte ik het kantoor binnen van uitgeverij Boekscout te Soest om de auteursbijeenkomst bij te wonen. Een medewerkster die me hiervoor per telefoon had uitgenodigd, had me verzekerd, dat ze mijn manuscript ‘heel graag’ wilde publiceren. Eerder had een traditionele Amsterdamse uitgever, […]

Schrijven is trainen voor af én goed

Het gaat om ‘hard werken’, ‘geduld’, ‘de juiste intensiteit’. Waar het niet om draait, is het woordje ‘ik’. Dit stond in de krant en het ging niet over schrijven maar over voetbal: trainersjargon van Zidane voorafgaand aan de wedstrijd die het elftal van Real Madrid aan de Spaanse overwinning zou helpen. Training heeft bij presteren in schrijven meer gemeen met voetbal dan je in eerste instantie zou denken. Ook bij het schrijven zou het ego niet teveel centraal moeten staan. Een betere schrijver word je alleen door meters te maken en door je te (laten) trainen.

Nu alweer enige tijd geleden probeerde een vriend van een vriend via mij een ingang bij mijn uitgever te vinden. Dat was niets nieuws onder de zon, maar dit keer deed ik er echt mijn best voor want schrijven kón hij. Vrijwel alle gerenommeerde uitgeverijen had hij weten te verleiden tot het lezen van zijn manuscript dat weliswaar vol treffende metaforen en andere woordkunsten stond, maar dat niemand vooralsnog wilde uitgeven. ‘Het verhaal is nog te dun, het ego van de schrijver neemt een te grote plaats in, hij is te vol van zichzelf’ was de teneur. ‘Volg een schrijfcursus, laat anderen meelezen’ luidde het advies meerdere malen ‘en kom dan terug’.

Hij bleek er niet toe in staat. Na wat gefulmineer van zijn kant tegenover ‘die arrogante literaire wereld’, heb ik nooit meer van hem gehoord. Hij kon niet buigen voor het woord van de professional, laat staan op zoek gaan naar een geschikte schrijftraining en daadwerkelijk investeren in zijn talent.

Nathalie Goldberg zegt het in Schrijven vanuit het hart zo: ‘Geef jezelf een extra zetje als je denkt dat je hebt gezegd wat je wilde zeggen. Ga een stapje verder. Soms sta je nog maar aan het begin, hoewel je denkt dat het af is. Waarschijnlijk denken we daarom dat het af is. Het wordt te bedreigend. We komen bij iets echts in de buurt. Na het punt waarop je denkt het af te hebben, komt er vaak iets goeds uit de bus.’

Daar staat dan wel tegenover dat het ook geen zoden aan de dijk zet om al je bureaulades vol te proppen met beschreven papier omdat je je verhaal nog niet goed genoeg vindt om te laten lezen. Zoals Elizabeth Gilbert in Big Magic zegt: ‘Af is beter dan goed.’

Gun jezelf een Zidane van de schrijfwereld: Neem tips van professionals als Goldberg en Gilbert ter harte en kijk in welke fase van het schrijfproces je ze kunt gebruiken. Af is beter dan goed, maar zowel af als goed kan óók. De Schrijversacademie helpt je daarbij.

Over Maaike Gerritsen

Maaike Gerritsen is docent aan de Schrijversacademie en auteur van De achterblijvers en De geboorte van een wees. Op dit moment schrijft ze in haar derde roman over trouw in al haar facetten; een interne zoektocht naar de emotionele, seksuele en ethische grenzen van een moeder en Een vrouw zoals jij. 

Je kan een gratis online proefles van Maaike bijwonen op 27 augustus om 19:30 uur. Klik hier voor meer informatie.

Pijn is fijn – door Jowi Schmitz

Waarom is schrijven zo leuk? Welbeschouwd gaan verhalen vaak over akelige zaken. Dooie ouders, ongelukken, ongewilde baby’s, verdwaalde tieners.

Toch schrijf ik erover. Ik ga me er zelden heel ellendig van voelen. Sterker nog, ik kan me enorm verheugen op een bloederige vechtpartij. Ik ben zelfs ronduit tevreden als ik een gruwelijk misverstand tot een enorme ruzie laat leiden. Als er een piano uit de lucht valt die de teen van mijn hoofdpersoon verbrijzelt, waarna ze haar leven radicaal omgooit en gaat duiken in Haïti. Haar vriend en kat blijven eenzaam achter (en die kat mist ze het meest).

Het zou kunnen dat er een psychopaat in me woont (hoewel die alles ontkent).

Zelf geef ik liever mijn innerlijke jeugdigheid de schuld. Mijn innerlijke kind dat de hand grijpt van de volwassen vrouw met een pen in haar hand.

Het heerlijke van schrijven over ellende, over pijn, dood en verwoesting, is dat je er heel dichtbij mag komen. Bij die hoge golf van gevoel die boven je uittorent, die op het punt staat je te overspoelen. Maar die dat vervolgens niet doet. Want schrijven is maar ten dele echt. Het gaat over echte gevoelens, vaak over zaken die de schrijver zelf heeft meegemaakt. Tegelijk is het een spel. Je speelt de pijn, je speelt het ongeluk. Bovendien is het technisch. Een middelmatige scene met bier en een kroeg, mag je net zolang herschrijven tot er champagne, kaviaar en drie penthouses in Hongkong bij komen kijken. Je kunt net zolang polijsten tot het precíes zo voelt als jij wilt dat het voelt. Je kunt een man zijn, een konijn, een flamingo tussen de flamingo’s. Probeer dat maar eens voor elkaar te krijgen, als accountant.

Kinderen snappen dat meteen. Ze snappen de lol van de pijn, van de ellende. Geef ze een pistooltje. Nee, geef ze een enorm waterkanon. Ze schieten je acuut overhoop. Schaterlachend.


Over Jowi Schmitz

Foto door: Kika Booy

Jowi Schmitz is schrijfster en docent bij de Schrijversacademie. Daar geeft ze les in schrijftechnieken. Ook verzorgt ze de specialisaties Romans en korte verhalen, Kinderboeken en Young Adult schrijven. Wil jij les van Jowi? Er start een Kinderboekenklas én een Young-adultklas in Amsterdam op 3 oktober 2020!

Als je doet wat je altijd deed… krijg je wat je altijd kreeg – Door Nancy Olthoff

Als je doet wat je altijd deed… krijg je wat je altijd kreeg

Deze quote van Albert Einstein komt regelmatig terug in mijn debuutroman. Hoofdpersoon Herman durft niet veel meer dan spelen met zijn knikkerbanen, het huis grondig schoonmaken en fantaseren over pin-up meisjes, totdat… (cliffhanger). Over dat boek kan ik uren vertellen, maar dat ga ik nu niet doen. Die quote, dáár wil ik het over hebben.

Op een van de Schrijversdagen zei een mevrouw in het publiek tegen een debuterend schrijfster: ‘Voor jou is het makkelijk, jij ként mensen’. Terwijl ze in een zaal zat die gevuld was met uitgevers, literair agenten, schrijvers en andere sleutelfiguren uit het boekenvak. Tijdens de lessen hoorde ik cursisten verzuchten: ‘Ik heb wel een idee, maar ja, ik heb het zo druk.’

Er zijn genoeg redenen te bedenken waarom het jou niet zou lukken een boek te schrijven. Faalangst, een drukke agenda, een vol hoofd, geen schrijfplek en het eeuwige ‘Wie denk ik wel niet dat ik ben, wie zit er nou op mijn verhaal te wachten?’ Ik ken ze vrijwel allemaal en heb mijzelf er lang mee voor de gek gehouden. Totdat ik er echt niet meer omheen kon en het verhaal dat in mijn hoofd en hart zat eruit móést. Ik schreef een paar maanden non-stop, stuurde het manuscript naar een literair agent, kreeg een contract en vond een fijne uitgever. Ik danste zelfs op het Boekenbal, iets wat ik stiekem al jaren visualiseerde, toen ik nog geen letter op papier had.

Als je van een afstandje kijkt, lijkt het een succesverhaal. Ik weet wel beter. Je ziet niet hoe eenzaam ik me heb gevoeld, het onverwerkte verdriet dat omhoog kwam, de opofferingen, de onzekerheid, de haken en ogen van debuteren. Het wachten op een reactie en maandenlang niks horen, om jezelf nog net niet huilend van spanning op te peppen om het agentschap te bellen… om er vervolgens achter te komen dat ze het manuscript door een technische storing nooit ontvangen hebben 😉

Je moet een goed idee hebben, hard werken, het thuisfront overtuigen, jezelf uit een schrijfdal kunnen trekken, research plegen, de juiste mensen opzoeken, een bak geluk hebben en doorzetten als het de eerste keer niet lukt. Net zolang tot het wél lukt en een agent of uitgever iets in je verhaal ziet. Word je al moe bij de gedachte, of hou je het liever bij een beetje fantaseren? Begin er dan niet aan. Maar als er ergens in jou een kiempje van een verhaal zit dat klaar is om te ontspruiten, laat je dan absoluut niet weerhouden door wat anderen zeggen, of door je eigen beperkende gedachten. Doe het, schrijf! Het leven is te kort om uit te stellen wat je wilt doen. Misschien ben jij de enige die het ooit leest, misschien schrijf je een bestseller. Maar doe het.

DEN HAAG – Portret van auteur Nancy Olthoff. FOTO EN COPYRIGHT HENRIETTE GUEST

Als Herman zou doen wat hij altijd deed, zat hij nu nog eenzaam in zijn knikkerkamer. En hoe mooi die knikkerbanen ook zijn, hoeveel troost knikkers hem ook bieden, er is nog een hele wereld vol mogelijkheden. Ook voor jou. Ik geloof in je, geloof je ook in jezelf?

Nancy Olthoff


Over Nancy Olthoff

Nancy is oud-student van de Schrijversacademie. Tijdens de opleiding schreef ze aan haar roman. Ook professioneel is ze altijd met schrijven bezig geweest. Door de jaren heen was ze radiomaker, interviewer, senior speechschrijver voor ministers, staatssecretarissen en CEO’s, strategisch tekstadviseur en gecertificeerd presentatiecoach. Haar debuutroman De achtbaantester is onlangs verschenen en werd lovend ontvangen.

Bestel het boek hier.

Review Expat Exit – door Rozana Ali

Eens in de zoveel tijd organiseert de Schrijversacademie een Online boekenclub, waarbij een groep studenten een boek van een van onze docenten gaat lezen. Ze bespreken het boek uitvoerig, kunnen vragen aan de auteur stellen en schrijven na afloop een eerlijke recensie. De afgelopen weken stond het boek Expat Exit van Patricia Snel centraal. Uit de vele mooie recensies hebben wij er één geselecteerd die we graag met jullie delen.

Wil jij les van Patricia Snel? In augustus start er een nieuwe basisklas onder leiding van Patricia, in hartje Amsterdam! Mail voor meer informatie naar info@schrijversacademie.nl.

Je kan Expat Exit hier kopen. 

Lees hieronder de recensie van Rozana Ali!


.
Review door Rozana Ali


“Expat exit”, een thriller geschreven door Patricia Snel, speelt zich af op het eiland Curaçao. Het verhaal begint met een bloedstollend doch poëtisch proloog dat nieuwsgierigheid opwekt. De schrijfster weet dit het hele boek vol te houden. Mede door het gebruik van korte hoofdstukken leest het boek makkelijk weg en kan men het lezen onderbreken zonder uit het verhaal getrokken te worden.

 

Het boek is geschreven vanuit verschillende perspectieven. Er komen veel personages voorbij die pas later in het boek een naam krijgen, wat het lezen soms bemoeilijkt maar wel spannend houdt.

 

Het luxe leven van een expatvrouw op het eiland Curaçao bestaat uit meer dan alleen zonnebaden en geld uitgeven. Eilandcultuur, discriminatie, pesten, jeugdtaal, pubergedrag, vechtscheiding, drugs, seks, prostitutie, milieukwesties, familieperikelen en vriendinnen venijn, ze komen allemaal aan bod in dit veelzijdige boek. Het boek lijkt daarom interessant te zijn voor meerdere doelgroepen. Sommige passages zijn echter seksueel expliciet geschreven waardoor het in de genre “erotische thrillers” thuis lijkt te horen. Grof taalgebruik maar daarentegen hippe termen die tieners gebruiken komen ook voor in het boek. Daarmee beperkt het zich dus weer tot minder doelgroepen.

De constante aanwezigheid van spanning die in verschillende lagen door het hele verhaal loopt, heeft de overhand. Het plot van het verhaal zit vol actie, waar de schrijfster niet heel diep in detail gaat en waardoor er nog vragen kunnen blijven hangen aan het einde.

 

Conclusie: De schrijfster laat door een mix van poëtische zinnen, constante spanning, seksueel uitgediepte stukken en herkenbare relatieproblematiek in diverse lagen, een veelzijdigheid zien die de lezer kan boeien tot de laatste verrassende niet voorspelbare hoofdstukken.

 

Recensie: Rozana Ali – Mei 2020

Quarantaine – verhaal door Marina de Deugd

Met dit verhaal heeft Marina de Deugd een plek in de top 3 behaald!

Uit de grote hoeveelheid inzendingen zijn 3 topverhalen geselecteerd die we graag met jullie delen. In willekeurige volgorde verschijnen de beste 3 verhalen gedurende deze week op onze blog. Maandag 11 mei maken we via Facebook bekend wie op welke plek is geëindigd en wie er dus met de hoofdprijs vandoor gaat.

Jurylid Manon Duintjer over Quarantaine:

Voor Nico, het personage van Marina de Deugd, blijkt de quarantaine onverwacht goed uit te pakken. Die twist weet Marina mooi op te bouwen in een heldere taal, die goed bij haar Nico past. Origineel idee en happy end. Dat kunnen we in deze onzekere tijden goed gebruiken.


Quarantaine

Vandaag staat Nico zoals altijd om 05:30 uur op, kleedt zich aan, poetst zijn tanden, wast zijn gezicht, en kamt zijn haren. Hij draait zich om en kijkt even in de spiegel, hij glimlacht. Zijn scheiding zit in het midden, de knopen aan zijn vest zijn alle dicht en de plooi in zijn broek is strak.

Op weg naar beneden pakt hij de krant van de deurmat. Blijf volhouden  staat er in grote letters op de voorpagina. In de keuken haalt hij de melk uit de koelkast, doet deze in het steelpannetje en zet het vuur aan. Ondertussen vult hij zijn kom met Brinta. Terwijl hij op het koken van de melk staat te wachten zet hij de kruiden in het rek recht. Hij haalt de melk van het vuur en giet dit in de kom, tot een centimeter onder het randje. De steelpan wast hij af en zet hij terug in de la.

Eenmaal aan tafel staat de kom recht voor hem, de lepel rechts, de krant opgevouwen links. Voorzichtig eet hij de pap op, wast zijn kom en lepel af en zet deze terug in de kast. Dan gaat hij weer aan de tafel zitten, kijkt op zijn horloge, 06:29. Nico wacht even en als de tijd naar 06:30 springt pakt hij de krant en vouwt deze open. Om 07:00 vouwt hij de krant weer dicht en legt deze op de punt van de tafel. Hij trekt zijn schoenen aan, das om, jas aan en loopt naar de werkkamer boven. Daar blijft hij staan tot 07:10. Dan opent hij de deur en stapt naar binnen. Hangt zijn jas en das aan de kapstok en loopt naar het bureau. Beeldscherm voor hem, muis links, pen en blocnote rechts.

Nico werkt al vijfendertig jaar op de financiële administratie van een chemie concern, op vijf minuten lopen van zijn huis. Zijn ouderlijk huis waar hij is blijven wonen, nadat zijn ouders dertig jaar geleden zijn omgekomen bij een auto ongeluk. Hij heeft alles hetzelfde gelaten. Nico houdt niet van verandering.

Tot die bewuste maandag twee weken geleden. Nico was zoals altijd naar de fabriek gelopen. Hij was achter zijn bureau in de kleine kamer aan het einde van de lange gang op de tweede verdieping gaan zitten en begonnen met zijn werk. Het was er rustig geweest. Hij had die dag, zoals wel vaker het geval was niemand gesproken. Pas aan het einde van de dag had zijn manager hem opgemerkt en uitgelegd dat hij net als iedereen thuis moest gaan werken. Zijn werkopdrachten zou hij via de mail ontvangen. Nico pakte zijn spullen en ging naar huis.

Thuis aangekomen was de paniek toegeslagen. Thuis werken. Hij had een uur lang door het huis gelopen. De oude werkkamer van zijn vader geopend en weer dicht getrokken. Muis rechts, blocnote en pen links. De trap op en af gerend.  Muis links, blocnote en pen rechts. Aan tafel nam hij voor de laatste keer alles nog eens door. Toen hij dacht het weer onder controle te hebben werd er een briefje door de brievenbus gedaan.

 Goedenavond buurman,

 Ik vind het vervelend voor u dat u deze periode alleen moet doorbrengen, daarom zal ik u iedere avond een maaltijd brengen. U hoeft zich dan niet zo alleen te voelen.

 Groeten buurvrouw Netty

Nico kon die nacht niet in slaap komen.

Vannacht heeft Nico wel goed geslapen, hij is gelukkig. Er is thuis niemand die hem iets toeroept, uitlacht of pootje haakt. Geen zout in zijn koffie of collega’s die zich omdraaien of niet reageren als hij naar ze toeloopt om iets te vragen.

Zijn manager belt elke morgen om negen uur en vraagt dan hoe het met hem gaat, of hij nog gezond is. Ze spreken het werk door en hij krijgt een complimentje voor zijn geleverde werk en stiptheid.

Elke avond iets voor zeven uur wordt er aangebeld en als hij dan om 19:00 precies de deur open doet, staat er een maaltijd op de stoep. Buurvrouw Netty zwaait dan nog even en wenst hem smakelijk eten en een fijne avond.

Verandering is zo erg nog niet denkt Nico en hij hoopt nog lang in quarantaine te mogen blijven.

Naar buiten – verhaal door Ingrid Oosten

Met dit verhaal heeft Ingrid Oosten een plek in de top 3 behaald!

Uit de grote hoeveelheid inzendingen zijn 3 topverhalen geselecteerd die we graag met jullie delen. In willekeurige volgorde verschijnen de beste 3 verhalen gedurende deze week op onze blog. Maandag 11 mei maken we via Facebook bekend wie op welke plek is geëindigd en wie er dus met de hoofdprijs vandoor gaat.

Jurylid Manon Duintjer over Naar buiten:

Ingrid beschrijft zonder omhaal van woorden, met treffende details de omstandigheden waarin zij (en velen met haar) nu leven. Vervolgens trekt zij een parallel met een ander verstoord leven. Die overgang is subtiel en daardoor verrassend. Ook zet zij hiermee het ongemak van nu in een ander perspectief. Dat werkt relativerend. Inhoudelijk sterk, goed opgebouwd en mooi geschreven!


Naar buiten

Het is stil buiten op straat. De vogels vliegen heen en weer naar hun nesten, maken ruzie over gevonden broodkruimels. Zij merken niets van het onzichtbare virus. Het virus dat ervoor zorgt dat iedereen binnen blijft. De straten, bioscopen, scholen en restaurants zijn leeg. Het is stil, terwijl het stormt in de wereld.

Waarschuwt de wereld ons voor het gedrag dat we vertonen? Is dit payback time? Slaat de aarde terug omdat we haar leegzuigen alsof ze een derderangs hoertje is? Is dit ons gedwongen moment van verstilling? Van nadenken over hoe het verder moet? Met de wereld, mijn leven en met dat van jou?

Het is stil, maar de wereld draait door.

En ik? Hoe beleef ik deze tijd waarin alles wat gewoon was ongewoon is geworden?

Elke dag halen we ons dagelijkse portie frisse lucht. De ene dag maken we een fietsrondje, de andere dag gaan we een partijtje voetballen en op berenspeurtocht; alles voor een beetje afwisseling.

Onze kinderen geven we om beurten les. Er hangt een dagschema aan de muur waarop staat wanneer we werken, wanneer we eten en wanneer we niks hoeven te doen. Samen maken we keersommen, schrijven een opstel, knutselen een kijkdoos en versieren kaarten voor de eenzame ouderen in het bejaardentehuis.

Mijn agenda is leeg. Alle etentjes, voetbalwedstrijden, dansvoorstellingen en feestjes zijn afgelast. De reis in de meivakantie is geannuleerd.

Ik werk op afstand, zo goed en zo kwaad als het kan. Ik bel, videobel en mail om op die manier het werk te doen waar ik normaal twintig minuten voor in de file sta.

Ik heb tijd om de zolder op te ruimen, het fotoboek van de afgelopen jaren bij te werken en de tuinmeubelen te schilderen. Ik pak alle klusjes op, zodat ik mij niet verveel.

En ik lees.

Ik lees over een puber die ook binnen moest zitten. Ze maakt er maar het beste van met de mensen om haar heen.

Ze maakt haar keersommen voor school, plakt plaatjes van filmsterren op haar slaapkamermuur, geniet van de geschiedenislessen en ze droomt weg.

Ze mist de zon op haar gezicht. Het benauwt haar dat ze nooit naar buiten mag, maar altijd naar dezelfde muren moet kijken.

Ze mist haar vriendinnen met wie ze vroeger uren zat te kletsen. Ze mag hun geen brieven schrijven, want ze mogen niet weten waar ze is.

Haar agenda is leeg voor de komende tijd; geen feestjes, schoolzwemmen, bioscoopbezoek of dagjes strand. Het belangrijkste is nu om onzichtbaar te zijn. De buitenwereld moet denken dat ze niet meer bestaat. Haar lichaam, haar gedachtes, haar ideeën zijn niet belangrijk, ze zijn niet voor deze wereld bestemd.

Uit verveling en afleiding leest ze veel boeken en ze schrijft in haar dagboek.

Ik lees in dat dagboek en besef dat zij 730 dagen binnen heeft gezeten. Van 6 juli 1942 tot 4 augustus 1944 bleef ze binnen, in angst dat er op de deur zou worden geklopt.

En ik schaam me, omdat ik klaag dat ik het saai vind, me verveel. Terwijl ik leef in luxe, met genoeg te eten en via allerlei kanalen contact kan onderhouden met familie en vrienden.

Wij zitten nog maar 40 dagen in ons huis. Anne Frank zat er 730 dagen lang. En toen moesten ze naar buiten.

De zwaaier – verhaal door Alex Dol

Met dit verhaal heeft Alex Dol een plek in de top 3 behaald!

Uit de grote hoeveelheid inzendingen zijn 3 topverhalen geselecteerd die we graag met jullie delen. In willekeurige volgorde verschijnen de beste 3 verhalen gedurende deze week op onze blog. Maandag 11 mei maken we via Facebook bekend wie op welke plek is geëindigd en wie er dus met de hoofdprijs vandoor gaat.

Jurylid Manon Duintjer over De zwaaier:

De zwaaier bestaat grotendeels uit een uitstekend geschreven (want naturel) dialoog tussen een pizzakoerier en een oudere man. Knap hoe Alex in een beperkt aantal woorden de koerier als een mens van vlees en bloed weet neer te zetten met zijn sympathieke en onsympathieke kanten. Het eind is wrang en tegelijkertijd ontroerend.


De zwaaier

Het geknetter echoot in de lege straten van de bloemenbuurt. Kak, wat is die wind koud. Noordenwind in de lente. Had ik maar een helm opgedaan, dan had ik nu niet zo’n traanogen gehad. Ik parkeer mijn brommer bij een hoekhuis in de Begoniastraat en grijp de laatste pizza uit mijn kist. Tergend lang duurt het voordat de deur langzaam opendraait.

‘Uw pizza, meneer.’

Een hoogbejaarde man kijkt me onderzoekend aan. Veel langer dan nodig wacht hij voordat hij de doos aanpakt.

‘Nee maar! Jij bent het! De zwaaier! Heb je een baantje gevonden jongen?’

Pas nu realiseer ik me waar ik heb aangebeld. Dit is het huis van de man achter het raam. “De raambejaarde” noem ik hem wel eens gekscherend tegenover mijn vrienden. Hij zit er altijd, hij zwaait altijd en altijd zwaai ik terug. De lach op zijn gezicht groeit dan bijna zijn leunstoel uit.

‘Zoals u ziet meneer. Ik doe dit werk al een tijdje.’

De man staart me aan alsof ik zijn verloren zoon ben. Op zijn ingevallen mond verschijnt de brede glimlach die ik me zo goed herinner. Gaat hij me nu om de nek vliegen? Ik hoop het niet. Tussen hem en mij alleen de pizzadoos. De oudemannenlucht doet me terugdeinzen.

‘Ja, jongen, neem maar afstand dat is verstandiger. Ik ben ziek, jongen, zoals zovelen.’ Hij zal toch geen corona hebben, die man? Of bedoelt hij dat hij het niet wil krijgen?

‘Je bent één van de weinigen die trouw terugzwaait, jongen.’, vervolgt de man na een korte pauze. ‘Ik noem je altijd Bart de Zwaaier, weet je dat? Maar zo zal je vast niet heten. Iedereen jakkert hier maar voorbij, in vliegende vaart de hoek om. Zo’n klein gebaar is veel waard weet je dat? Zeker als je al jaren zo aan huis gekluisterd bent zoals ik.’

‘Dat spijt me voor u meneer. Maar de pizza is ook wat waard. Negen euro vijftig om precies te zijn.’

Waarom nu zo onaardig? Dat heeft die man toch niet verdiend? Waarschijnlijk ben ik zijn enige aanspraak deze week, op de kassajuffrouw na dan. Hoe kan ik dit repareren? Mee naar binnen? Bij een onbekende oude man? Ik ben zijn kleinzoon toch niet?

‘Ik haal wat voor je op.’ zegt de man zachter terwijl hij zich omdraait met de pizza. Als hij naar binnen verdwijnt heb ik de kans om het huis waar ik al zo vaak langsfietste voor het eerst van dichtbij te bekijken. De eikenhouten leunstoel, schuin naar het raam gedraaid. De salontafel ingelegd met plavuizen, daaronder een rijtje lege bierblikken. Op tafel nog de papieren zak van de snackbar verderop. Deze man neemt zijn quarantaine serieus. Of zou dit voor hem normaal zijn?

‘Neem dit maar mee,’ onderbreekt de man mijn gedachten. Geruisloos is hij in de deuropening aan staan. ‘Je zult het ongetwijfeld harder nodig hebben dan ik. En bovendien, ik heb toch niet lang meer.’ Hij overhandigt me een klein bruin envelopje. Het plakt een beetje.

‘Ik neem alleen cash geld aan meneer. Zit daar een tientje in?’

‘Dat zul je wel zien.’ antwoordt hij terwijl hij over mijn schouder naar een groepje passerende scholieren zwaait. ‘Ik ben koortsig de laatste dagen. Ik ben bang dat ik…’ een diepe hoestbui breekt zijn zin af, alsof hij het heeft ingestudeerd. Wil hij een punt maken? Deze kans op contact grijpen? Wat te doen? Ik kijk de man vragend aan. ‘Gaat het wel?’

‘Neem het mee. Maak het open als je thuis bent. Ga maar.’ zegt hij tussen het gerochel door.

‘Of nee, wacht, Bart!’ Uit zijn vestzak vist hij een verfrommeld tientje.

‘Voor de pizza. Alsjeblieft.’ Hoestend en rochelend verdwijnt hij naar binnen.

Terug op het werk besluit ik de envelop te bekijken. Zonder het open te maken zie ik een groot aantal bankbiljetten. Dit kan niet de bedoeling zijn. Zo snel als ik kan rijd ik terug naar de Begoniastraat. Mijn geknetter echoot door de straten, maar wordt langzaam overstemd door een sirene. De ambulance haalt mij in en stopt bij het hoekhuis. Pas op dat moment voel ik de snijdende noordenwind weer. Het doet mijn ogen tranen.

De opleiding volgen vanaf Curaçao

9000 km verderop in de online schoolbanken

De bijna 60-jarige Ruthie woont 9000 km verderop maar heeft zich na het doen van een online proefles vol enthousiasme ingeschreven voor de online schrijfcursus van de Schrijversacademie! Ruthie woont op Curaçao en is daar bekend als componist van kinderliedjes. In haar ‘derde levensfase’, zoals ze dat zelf noemt, wil ze zich meer gaan richten op het schrijven van boeken.

Wil je jezelf in het kort voorstellen?

Mijn naam is Ruthmila Diana Pantophlet, beter bekend als Ruthie. Ik ben geboren op 30 november 1960 op Curaçao.

Ik ben weduwe en moeder van twee zonen en een stiefdochter. Ook heb ik een kleindochtertje van 4 en stiefkleinzoontje van 3.

Ik ben voor 22 jaar werkzaam geweest als onderwijzeres op de basisschool en daarna voor 11 jaar docent Muziek en Papiamentse taal op het voortgezet onderwijs.

Op mijn eiland ben ik bekend als componist van kinderliedjes. Ik schrijf kinderliedjes met leerzame thema’s die op een grappige en kindvriendelijke wijze, met swingende melodieën en ritmes, de kinderen van Curaçao en de Nederlandse Antillen uit volle borst mee laten zingen en dansen.

Hieruit zijn er verschillende succesvolle albums uitgekomen, gezongen door mijn Curaçaose kinderkoor “Angelitos”.

Ook heb ik verschillende Papiamentstaligge kinderboeken geschreven en gepubliceerd op Curaçao, Aruba en Bonaire.

Mijn eerste Nederlandstalige kinderboek “Wat Christine overkwam” komt uit op 8 mei, via uitgeverij Boekscout.

Waarom heb je gekozen voor een opleiding aan de Schrijversacademie?

Ik word binnenkort 60 en wil me nu tijdens mijn derde levensfase meer gaan richten op het schrijven van boeken. Natuurlijk wil ik dan leren hoe ik dat het beste zou kunnen doen. Ik heb naar het curriculum gekeken van de opleiding “Creatief schrijven Compleet” van de Schrijversacademie en vond die dan goed bij me passen. Ik heb met de online proefles meegedaan, vond het interessant en heb besloten de opleiding te gaan volgen. We maar dan maar weer even in de schoolbanken zitten. Alleen ik woon 9000 km uit de buurt vandaan, dus doen we dat maar online.

Welke ambities heb je met schrijven?

Ik wil graag dat mijn boeken zo goed geschreven zijn, zodat ik binnenkort tot de groep welbekende en welgeliefde schrijvers zou kunnen horen.

Heb je al een idee over een eventuele specialisatie?

Ik schrijf nu al kinderboeken, dus misschien ga ik daar gewoon mee door.  Maar “you never know” misschien ga ik ook voor de triller of voor de romans.

Mijn redenen om niet te schrijven – door Saskia Toonen

1) Mijn torenhoge verwachtingen

Voor de zomer zei ik Hogeschool Fontys vaarwel om fulltime mijn passie na te gaan jagen: schrijven. Het blijkt echter hetzelfde te ‘lopen’ als bij mijn hardloopcarrière (#zoekdewoordspeling): als ik mezelf te hoge verwachtingen opleg, verlam ik en verzet ik geen stap. Zo ook dus met schrijven. Dit is voor mezelf ontleed, ontcijferd en ontfutseld wat mijn redenen zijn om vooral niet te schrijven…

Weg bij Fontys, weg bij de drukte van alledag, weg bij de korte termijn to do’s die zo aan mij en de perfectionist in mij trokken en me listig wegleidde bij dat wat ik werkelijk wilde. Door te stoppen bij Fontys verwachtte ik in een ontspannen oase van rust te komen, waarbij het schrijven als vanzelf zou komen en stromen. Boy was I wrong. In precies dezelfde zomer vroeg mijn verkering me namelijk ten huwelijk én kochten we een huis. Een opknapper welteverstaan. Bouwen en trouwen dus. Beide vergt enige voorbereiding en dus bleek het ‘doei Fontys-drukte’, ‘hallo bouw en trouw to do’s’.

2) De drukte van alledag

Ik begin steeds meer te denken dat het universum ergens om een hoekje staat te grinniken om hoe ik als een lulletje rozenwater laveer tussen ‘opgeslokt worden door de drukte van alledag’ en het ‘open en ontspannen ontrafelen van mijn pad in het volgen van mijn passie’. Tony Crabbe omschrijft klip en klaar in zijn boek ‘nooit meer te druk’ hoe dingen van je to-do-lijst afvinken een kick geeft en hoe je hart daarbij tekeergaat en die kick van druktedrugs door je lijf stromen en jij je een soort superninja voelt die met alle taken hak-tak-afrekent.

Drie keer raden wat er wint bij mij: korte termijn bouw en trouw – to do’s of het lange termijn ontdekken van mijn schrijverspad?

2) De panische perfectionista in mij

Als bij tijd en wijlen mijn hoofd toch ineens leeg genoeg blijkt (bij lopen, douchen of poepen), stroomt de inspiratie dan toch in grote getalen naar binnen. Van Elizabeth Gilbert heb ik geleerd hier altijd iets mee te doen, anders vertrekt je creativiteit weer sneller dan ie kwam. Dus kladder ik pagina’s vol met gedachtekronkels en hersenspinsels. So far so good? Neen, want juist die halfbakken blogs en brieven waar ik vervolgens weinig mee doe (want ja, die rust en ruimte hè) drukken vervolgens als een loden last op mijn perfectionista en zorgen ervoor dat ik de keer erna wel drie keer nadenk voor ik iets opschrijf.

Mocht ik me dan toch eens met een kapmes door mijn oerwoud van verwachtingen, to do’s en overspoelende inspiratie hebben geworsteld en een blog bijna af heb weten te zweten, loop ik tegen de volgende (meest lachwekkende) showstopper aan. Nadat ik de ruwe versie geschreven heb, print ik mijn schrijfsels altijd uit. Om letterlijk iets meer afstand te creëren van mijn stuk. Maar precies dáár vind mijn hoofd dan ook iets van. Van dat printen. De donderwolk aan gedachtes ontpopt zich tot een ware WNF ranger die me influistert dat ik moet denken aan alle bomen en de natuur en de aarde in het algemeen en dat printen asociaal en onvriendelijk is. No kidding. Dus vind ik dat ik niet mag printen, maar probeer ik het op mijn scherm klaar te spelen wat dan vervolgens niet lukt waardoor ik het schrijfsel wegleg en hard wegren.

3) Als de flow verdwijnt, ontstaan de twijfels

Sowieso is dat ook het moment, als de ruwe versie van een stuk staat, waarop de bezwaren komen. Het meest creatieve proces waarin ik helemaal in de flow zit en er weinig ruimte is voor twijfel, is geweest. Nu is het schikken, schrappen en schromen. Met heel veel schroom begint mijn donderwolk te droeftoeteren ‘wat iedereen wel niet van mijn stuk moet denken’, en ‘wat voor narcist ik wel niet ben dat ik denk dat mensen dit interessant zullen vinden om te lezen’. Dappere dodo die dan doorschrijft.

Met een dikke dank je wel hierbij voor Renate Dorrestein die in ‘het geheim van de schrijver’ snoeihard stelt: “van onder welke steen zijn ze toch opeens tevoorschijn gekropen, die auteurs die geen andere bronnen lijken te hebben dan hun eigen bestaan? Dat is vraag één. Vraag twee is: en wat trekt al die lezers toch zo aan in hun werk?” Daarbij sterkt ze zich met de woorden van Piet Meeuse uit de bundel ‘Oud nieuws’ die oreert: “ze willen graag gelezen en bewonderd worden en voor die ambitie is het verhaal hooguit een middel.” Ai, blijk ik nu een nepschrijver met een ongezonde honger naar bewondering? Over moodkillers gesproken…

4) Ik schrijf pas nadat al het andere, minder-leuke, gedaan is

Maar wat me denk ik nog het allermeeste tegenhoudt in het schrijven is even simpel als complex. Het is het allerleukste wat er is. En dus mag ik het pas van mezelf als al het andere (minder leuke) gedaan is. Want och en wee, je zal toch eens genieten. Lekker calvinistisch. Schrijven is daarmee voor mij de ultieme utopie geworden.

Note to self: de definitie van een utopie is de onmogelijke werkelijkheid, een ideale wereld die echter niet bereikt kan worden. Donderwolk, copy that?

Het punt is, ik heb gewoon geen vertrouwen in dat het wel goed komt. Diep van binnen voel ik me een aartsluie luiaard die met de roe, harde hand en mattenklopper achter de vodden, kladden en lurven gezeten moet worden omdat er anders nooit wat van terechtkomt. En precies als ik dát idee loslaat, blijkt het vaak vanzelf te komen. Zo had ik me vanochtend voorgenomen om lekker de hele dag te gaan lezen (hee inspiratie opdoen, dat mag hè?!). Maar ging ik eerst hardlopen met Huub. En toen proberen de pumpkin pancakes uit Curaçao na te maken. Waarna ik ook nog op m’n gemak ging douchen. En ineens, vanuit het niets, onder de warme straal, schreef ik deze blog in mijn hoofd.

Ondanks álle redenen om het vooral niet te doen, schreef ik vandaag wél.

En dus, ondanks mijn torenhoge verwachtingen en daarmee het altijd aanwezige gevoel dat ik jammerlijk faal, ondanks de bouw- en trouw to do’s die als een gillend kind aan mijn benen hangen, ondanks de inspiratie-invallen die zorgen voor een panische perfectionishta die roept dat ik dingen ‘af moet maken, verdomme’, ondanks de ranger in mij die het printen afkeurt, ondanks de angst voor oordelen van alles en iedereen, maar vooral van Renate Dorrestein, ondanks mijn calvinistische inslag dat schrijven pas mag als al het andere ‘klaar’ is, ondanks het gebrek aan vertrouwen dat het ‘heus wel goedkomt’… Ondanks álle redenen om het vooral niet te doen, schreef ik vandaag wél.


Foto door: Marijke Krekels

Over Saskia Toonen

Ik ben Saskia, 32 jaar oud, getrouwd, moeder van Abel (1). Maar ik ben ook; een piekeraar, twijfelachtig, onzeker, bang en eerlijk. En over dat alles schrijf ik. Korte verhalen. Over moederschap, rouw, gepieker, het schrijfproces en nog veel meer. Meer blogs lees je hier.

Worstel jij ook met schrijf-ontwijkend gedrag? Gelukkig biedt de Schrijversacademie een mooie stok achter de deur. Met wekelijkse opdrachten ben je constant creatief bezig en borrelen de ideeën vanzelf op. Kijk hier wanneer er een opleiding start bij jou in de buurt!

Researchjunkie – door Renata Ruby

Ik ben best een beetje trots: we zitten nog in de eerste module van de specialisatie Romans & korte verhalen en mijn verhaal (nog wat eng om het ‘boek’ te noemen; net als jezelf ‘schrijver’ noemen) heeft al bijna 27.000 woorden en counting. Wah!!

Sinds ik vorig jaar een poging heb gedaan mee te doen met NaNoWriMo heb ik geleerd gewoon te blijven schrijven, schrijven, schrijven. Ook al baal je, vind je het niks, walg je ervan, vind je het stom. Gewoon doorgaan. Ook als ik vastloop, pen ik maar wat crappy tekst neer, om ermee bezig te blijven. Rest van de dag voel ik me dan ook wel ‘ok’. Niet heel gefrustreerd zoals eerder weleens het geval was, want er staat tenminste iets. Ik weet inmiddels: herlezen en herschrijven levert altijd wel wat op. En, met grote lappen tekst die er nou eenmaal al staan kun je knippen, schuiven, plakken, bouwen en schrappen. Of boetseren en knutselen, zoals onze docent Jowi zou zeggen. De briljante, effectieve quote over het proces van schrijver worden, die ik ooit eens ben tegengekomen hou ik streng in mijn achterhoofd: ‘it is by sitting down to write every morning that one becomes a writer’ – (Gerald Brenan)

Ik belandde in een genealogisch onderzoek waar je U tegen zegt

Nu heb ik ontdekt dat research doen ontzettend verslavend is. Ik voelde me een researchjunkie, een zekere zaterdagavond, en -nacht, pas geleden. We moesten brononderzoek doen (voor het korte verhaal of de roman die we schrijven gedurende de twee modules) en dit inleveren met alle bevindingen. Welnu, dat is me gelukt. En nog een beetje meer.

Ik belandde in een genealogisch onderzoek waar je U tegen zegt (ik  begrijp nu waarom het voor sommigen een hobby is). Meer laat ik er even niet over los; ik zit er nog midden in en het voelt als mijn kindje. Een kindje dat nog in de maak is en nog niet volgroeid de wereld te aanschouwen. Het raakt mijn persoonlijke leven, de levens van mijn voorouders. Met name dat van mijn opa die ik nooit heb gekend.

Enfin, ik verloor compleet de zin en het doel van desbetreffend brononderzoek uit het oog en kwam uit via genealogische sites, overheidsarchieven, krantenartikelen uit periode 1886-1910, gescande handgeschreven administratieve stukken uit circa 1850, via ontelbare, vergelijkbare omwegen, bij een archief met documenten van matrozen uit VOC tijd. Dat zegt wel iets over mijn nieuwsgierige aard. Toch?

Ik besloot het even af te remmen, me te focussen op het verhaal in kwestie. De aanstichter van mijn nieuwe verslaving. Intussen ben ik ‘ook maar even’ met een ander verhaal begonnen, een thriller, omdat dat lekker luchtig voelde. Niet te dicht op mijn persoonlijke emoties. Tja. En vandaag, vandaag loop ik vast. Heb wel wat geschreven maar de flow is er uit. Omdat ik, zo vermoed ik, verzuip in mijn research, daarmee de rollercoaster met emoties in gang heb gezet, en daarmee mijn creatieve flow compleet heb geblokt (dood gewurgd, zeg maar gerust). Ik zit hier, tussen de stapels boeken en DVD’s die mijn onderzoek moeten ondersteunen maar waar ik nog niets mee heb gedaan, een beetje naar het beeldscherm te staren.

Komende zaterdag gelukkig weer een studiebijeenkomst. Ik kijk uit naar alle feedback op een fragment dat ik heb ingestuurd. Misschien geeft het me nieuwe inzichten. Intussen dit blog maar geschreven: een welkome afwisseling.

Wie weet waar het me zal brengen! Intussen gewoon blijven schrijven, schrijven, schrijven. Hoezee!

R. Ruby

Leerling timmerman – Door Petra Bontje

Leerling timmerman

Als schrijverbrugpieper ben ik, twee maanden na start van de basismodule, nog wat overweldigd door alle nieuwe indrukken. Ik wandel door de gangen van de Schrijversacademie als leerling timmerman, mijn gereedschapstas na elke les wat voller gevuld. Verwonderd pak ik de nieuwe gereedschappen een voor een op. Daar heb je het perspectief, de metafoor, de flashback en de spanningsboog, vers uit hun glimmende verpakking. Nog wat beschroomd stop ik ze weer terug in mijn tas, me voornemend ze thuis op een oefenplankje uit te proberen.

Een oefenplankje leidt tot twee, drie en vier plankjes. Soms zit een spijker krom in de plank, soms sla ik op m’n duim. In de weken die volgen zien de oefenplankjes er echter steeds netter uit. Dan durf ik het aan om mijn eerste stoel te bouwen. Het is wat wankel, maar het is een stoel met vier poten, een zitting en een leuning. De timmerman bekijkt mijn wiebelige bouwsel met een goedkeurende, maar kritische blik. Ze wijst me op gereedschappen die nog ongebruikt op de bodem van mijn tas liggen. Ik knik begeesterd als ik inzie dat het gebruik daarvan mijn stoel stabiliseert.

Het komend jaar gaat deze leerling timmerman vlieguren maken met het bouwen van tafels, kasten, stoelen en bedden, net zo lang tot ze het vak onder de knie heeft en voldaan de deur opent van haar eerste zelfgebouwde woning.

Petra Bontje, januari 2020


Ook leren welke schrijfgereedschappen er allemaal zijn?
Bekijk hier welke opleidingen we aanbieden of bel ons even voor een persoonlijk advies. Wij zijn makkelijk te bereiken op 088 – 1 630 088.

Ode aan de hoofdpersoon – door Levina van Teunenbroek

Mijn dappere ridder,

Toen je in mijn leven kwam wist ik direct dat je mij nooit meer los zou laten. Dat klopte, nog steeds beheers je zo nu en dan mijn leven. We hebben ook zoveel meegemaakt samen.

Je kwam onverwachts mijn hoofd binnenwandelen, zoals dat nu eenmaal gaat. Ik vertelde over je aan de kleine mensen die wel begrepen waarom dit een liefde was. Dat komt omdat zij boven alles heel “open minded” zijn, dat voelde veilig. Zij luisterden en stelden vragen waarop ik antwoord gaf. Die antwoorden nam ik dan weer mee naar huis. Daarmee speelden wij dan samen in mijn hoofd en op papier. Mijn vertrouwelingen vroegen regelmatig naar jou. En dan vertelde ik jouw verhaal.

Op een dag ontglipte jouw aanwezigheid aan de lippen van een kleine vriendin. Haar moeder viel als een blok voor jou, net zoals ik eerder deed. Zij vroeg mij om jou met haar te delen. Daar moest ik even over denken. Maar ik deed het en zo kwam het dat jij mij naast moed ook een bijzondere vriendschap bracht. Ik gaf jou je stem en zij gaf jou het gezicht dat ik zo liefheb. Ik vatte de moed om naar de schrijversacademie te gaan en geniet van alles wat ik daar leer. Zo kreeg ik vertrouwen in mijn woorden en kreeg ik meer durf.

Je brengt zoveel plezier, zoveel intieme warme momenten. Dat mogen wij niet voor onszelf houden. Dus we besloten jou de wereld in te sturen. Ik had er buikpijn van. Natuurlijk had ik al eerder geliefden losgelaten, maar het went nooit echt. Charlotte en ik hebben ons best gedaan je bij iemand te brengen die goed voor je zorgt, die net zo verliefd op je is. Dat is gelukt. Je bent er klaar voor. Klaar om heel veel peuters en kleuters zich te laten verwonderen. Om ze te laten lachen en fantaseren. Maar zeker ook om al die ouders, grootouders, juffen, meesters, ooms, tantes enz een lach te bezorgen. Ik heb er vertrouwen in. Laat ze een poepie ruiken!

Liefs,

Levina van Teunenbroek

PS Sorry voor de laatste zin, ik weet hoe gevoelig “billen-zaken” bij je liggen.

Student Levina Teunenbroek over haar eerste prentenboek ‘De ridder zonder billen’

Trots ben ik dat in april 2020 mijn eerste prentenboeksprookje ‘DE RIDDER ZONDER BILLEN’ in de winkel ligt.

Met prachtige illustraties van Charlotte Bruijn, Lottaland

Uitgeverij van Holkema en Warendorf, Unieboek Spectrum