Hoe ontwikkel je een personage?

Wat maakt een personage interessant? Wat houdt de lezer geïnteresseerd in de reis die het personage doorloopt? In deze blog geef ik je een paar tips om je karakters zó goed te ontwikkelen, dat jouw lezers jouw verhaal niet kunnen wegleggen.

Wat is een karakterboog?

Een karakterboog is kortgezegd de reis die jouw personage door jouw verhaal neemt. Aan het einde van het verhaal is het personage niet meer dezelfde persoon als aan het begin van het verhaal. Door de gebeurtenissen die plaatsvinden, gaat jouw personage door interne veranderingen heen.

Bijvoorbeeld Edmund Penvensie in De Kronieken Van Narnia. Aan het begin is hij de meest gehate broer in de familie. Vervolgens onderneemt hij acties die ernstige consequenties hebben voor andere personages, waardoor hij harde lessen leert. Door deze lessen, verandert Edmund van een egoïstische verrader ineen heldhaftige koning. Aan het einde van het verhaal krijgt hij zelfs de naam ‘Edmund de rechtvaardige’.

4 Typen karakterbogen

1. Positieve karakterboog
In een positieve karakterboog ervaart het personage een positieve verandering door het verhaal heen. Meestal begint het personage met een negatieve uitkijk op het leven. Bijvoorbeeld George Bailey van It’s A Wonderful Life. Een man die ervan overtuigd is dat zijn leven niets betekent, en dat hij meer waard dood dan levend is. Door de hulp van een engel komt hij erachter dat hij bijzonderder is dan hij denkt, waardoor hij zijn eigen waarde inziet.

2. Negatieve karakterboog
In de negatieve karakterboog begint je karakter als een goed en positief karakter, dat in het verhaal langzaam transformeert in een kwaadaardig figuur. Denk aan Daenerys Targaryan van Game of Thrones. Zij begint als een geliefd karakter, maar door de jaren heen verandert ze van een Messias in een dictator.

3. Transformerende karakterboog
In de transformerende boog ondergaat het personage een grote verandering: van gewoon mens tot de uiteindelijke held van het verhaal, bijvoorbeeld Harry Potter. Een wees waarvan de lezer aan het begin van het verhaal denkt dat hij een normaal persoon is, maar uiteindelijk transformeert hij in een krachtige tovenaar die de slechterik verslaat.

4. Platte karakterboog
In de platte karakterboog verandert het personage qua persoonlijkheid niet veel. Het personage is precies hetzelfde karakter zoals we die in het begin van het verhaal hebben ontmoet. Denk aan James Bond. Door alle gebeurtenissen die plaatvinden is hij dezelfde stoïcijnse playboy spion die we in het begin van het verhaal leerden kennen.

Hoe schrijf je een interessant personage?

· Maak een lijstje met karaktereigenschappen
Welke oogkleur? Welke haarkleur? Wat voor soort kleding? Wat zijn de goede en slechte gewoontes van jouw personage? Stel jezelf deze vragen tijdens de uitwerking van een personage. Zoek naar eigenschappen die jouw personage uniek maakt.

· Bedenk wat voor karakterboog jouw personage doormaakt
Niet alle karakters spelen een grote rol in jouw verhaal, maar het is ook belangrijk dat deze karakters goed uitgewerkt worden. Ze hoeven niet een transformerende karakterboog te ondergaan, maar een sterke persoonlijkheid is genoeg om jouw personage interessant te maken. Denk aan Ron Weasley uit Harry Potter. Hij is niet de hoofdpersoon die een transformerende reis doormaakt, maar hij is ook niet de ‘side-kick’ die alleen maar achter Harry Potter staat. Ron heeft zijn eigen obstakels die hij moet overwinnen, en zo groeit hij als persoon.

· Schets je verhaal
Voordat je de karakterboog van je personages in je verhaal neerzet, is het beter om eerst het verhaal te schetsen. Wat gebeurt er in het begin, midden en einde van je verhaal? Het hoeft niet uitgebreid te zijn, maar met een schets heb je een richtlijn. Als je bijvoorbeeld weet dat er een plottwist voorkomt in het midden van je verhaal, kun je de karakterboog van een personage daarop laten aansluiten.

Volg deze tips en in een mum van tijd heb je memorabele personages voor jouw verhaal gecreëerd!


Over Mij

Wie ben ik? Mijn naam is Shulammite [Sjoe·la·mait]. Ik ben 22 jaar oud en ik kom uit Den Haag. Op dit moment ben ik een student die in haar vrije tijd leest, schrijft en nu en dan muziek maakt. Door mijn passie voor lezen en schrijven ben ik als stagiaire bij de Schrijversacademie terechtgekomen.
Ik ben geobsedeerd door het Young Adult en Fantasy genre, want er is niets leukers dan te ontsnappen in een andere wereld. Mijn favoriete karakterboog is Zuko van Avatar de Legende Van Aang.

Van schrijfadvies naar reviews, in de komende maanden zul je veel van mij horen!

Ik ben natuurlijk geen expert, maar gewoon een boekliefhebber die het leuk vindt om over literatuur te praten. Wie ik verder ben? Dat zoek ik nog steeds uit.  

Hier zijn andere blogs die ik heb geschreven:
Hoe begin je met schrijven?
Hoe schrijf je een romantische roman?
Hoe creëer je je eigen wereld?

Hoe begin je met schrijven?

Iedere schrijver, beginnend én expert, komt dit dilemma tegen: Beginnen met schrijven is een van de grootste uitdagingen in het schrijfproces. Soms ligt de drempel te hoog, soms heb je last van writers block, en soms weet je gewoon niet waar je moet beginnen. Hier zijn een aantal tips om te beginnen met schrijven.

Begin met brainstormen

Weet je niet waar je over wilt schrijven? Doe een associatieoefening! Bij deze oefening schrijf je de eerste paar woorden op die in je opkomen, en zoek je woorden die je daarmee associeert. Binnen no time heb je een lijst met ideeën om over te schrijven. Bijvoorbeeld: Het eerste woord dat in mij opkomt, is het woord ‘panda’. Nu denk ik aan deze associatiewoorden: bos, tropisch, water, kokosnoot, vakantie, gevaar, dood, brand, vuurwerk, brandwond, brandweer, ziekenhuis etc. Vervolgens stel ik mezelf een paar vragen:

  • Wat bedoel ik met ‘panda’?
  • Waarom denk ik aan ‘vakantie’?
  • Waar doet ‘vuurwerk’ mij aan denken?
  • Als er iets gevaarlijks gebeurt, dan …

Er vormt zich een plot, een plot over een vakantie waar er een brand afspeelt die te maken heeft met een panda en een kokosnoot. Het is misschien nu niet een logisch verhaal, maar het is aan jou om je verhaal logisch voor de lezer te maken.

Zodra je weet waar je over wilt schrijven, kun je gelijk beginnen met freewriting. Zet een timer van 15 minuten, open een nieuw document en begin met schrijven! Het beste aan freewriting is dat je niet hoeft na te denken over spelling, grammatica, etc. Dat komt allemaal later. Zelfs als je hoofd nog leeg is, schrijf je gewoon iets op. Hou in gedachten dat dit een eerste versie is. Je kan later terugkijken naar wat je hebt geschreven, en weglaten wat toch niet in je verhaal past.

Maak een schets van je verhaal

Nu kun je je ideeën organiseren. Hoe begint het eerste deel? Welke gebeurtenissen spelen zich af? En wanneer vinden deze plaats? Door je verhaal te schetsen, creëer je structuur. Orden je scènes, en stel de ontwikkelingen van je hoofdpersonages vast. Je kan je schets zo gedetailleerd maken als je wilt. Op deze manier heb je een houvast voor je verhaal, iets op papier waar je op kunt terugvallen. Stel je schets zo op, dat deze voor jou overzichtelijk is.

Bouw een routine

Nu je je schets afhebt, en je weet hoe je verhaal verder loopt, is het belangrijk dat je hier verder op voortborduurt. Wees hierbij alert op uitstelgedrag. Zo werk je bijvoorbeeld deze week aan een grammaticacontrole en de andere week schrijf je hier en daar een hoofdstuk. Voor je het weet, ben je een maand verder zonder een verhaal. Letten op consistentie, helpt jou om productiever te schrijven. Als je beginnend schrijver bent, begin dan met een kort verhaal. Probeer elke dag bijvoorbeeld twéé pagina’s te schrijven. Dan heb je binnen korte tijd je verhaal al af!

Blijf al met al oefenen met je schrijfroutine en laat je niet afleiden. Kies een optimaal tijdstip om te schrijven. Volg deze tips en je schrijft voor je het weet jouw verhaal af.

En nu? Aan de slag!

 


Lees de vorige blog: Winnaar YA schrijfwedstrijd | Hanz Mirck – Slecht verhaal

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Hoe creëer je je eigen wereld? 

Harry Potter, The Lord of The Rings, en Game of Thrones. Wat hebben deze series allemaal met elkaar gemeen? Ze hebben hun eigen wereld, met eigen regels en wetten. Werelden waarnaar je kan ontsnappen. Wil jij je eigen wereld bouwen? Dan is het eerst belangrijk om te begrijpen wat ‘wereldbouwen’ inhoudt. 

Wat is ‘wereldbouwen’? 

Wereldbouwen is een veelvoorkomende techniek in het Fantasy en Sciencefiction genre. De schrijver visualiseert en ontwerpt een wereld die bij het verhaal hoort. Een integraal element in storytelling is het bouwen van een wereld, die echt aanvoelt voor de lezer. Wil jij je eigen wereld bouwen? Hier zijn een paar tips! 

  • Bepaal zelf waarmee je begint 

Het is natuurlijk jouw wereld, dus jij kan bepalen waar je wilt beginnen. Of je nou je eigen cultuur wilt verzinnen, of namen voor landschappen wilt creëren. De wereld is jouw oester! 

  • Bepaal het type wereld dat je wilt creëren 

Speelt jouw verhaal af in een dystopische wereld? Of misschien wil je een verhaal schrijven in een wereld vol draken en magie. Misschien speelt je verhaal af in een alternatieve wereld. Baseer je wereld op het genre dat je kiest. Dat is belangrijk én makkelijker voor de creatie van jouw wereld. Als je als basis de clichés hebt waarmee je wilt werken, dan kun je je personages en je wereld zo ontwerpen dat ze passen bij het verhaal dat je wilt vertellen. Bijvoorbeeld The Hunger Games, een verhaal over een tienermeid, en een kwaadaardige futuristische overheid. Dat maakt het een Young Adult dystopisch boek. 

  • Bepaal zelf de wetten en regels  

Hoe leven de mensen van deze wereld? Hoe werkt de overheid? Heeft deze wereld wel een overheid? Wat zijn de regels? En wat gebeurt er als je de regels overtreedt? Deze vragen moet jij beantwoorden voor de lezer. Creëer een wereld vol details, dat maakt de wereld realistischer. 

  • Bepaal het klimaat 

Wat zijn de natuurlijke hulpbronnen van deze wereld? Wat is de gemiddelde temperatuur? Bepaal het leefklimaat van deze wereld en het effect op je karakters. Denk aan Dune van Frank Herbert. Een van zijn landschappen is zo heet en droog, dat de hoofdkarakters van hun eigen zweet moeten leven.  

  • Omschrijf de taal 

Hoe communiceren de personages met elkaar? Zijn er woorden die verboden zijn? Wat is de algemene taal, en zijn er nog subculturen die andere talen spreken? Denk hieraan wanneer je een landschap creëert. Zoals bij Game Of Thrones. George R.R. Martin heeft verschillende landen gecreëerd, met verschillende culturen die andere talen spreken. Elke cultuur geeft een distinctief gevoel af, dus ze zijn makkelijk te herkennen. 

  • Geschiedenis 

Wat is de geschiedenis van jouw wereld? Zijn er oorlogen gevoerd? Welke partijen speelden hierbij een rol? Heeft er in het verleden een catastrofe plaatsgevonden? Wie zijn de belangrijke historische figuren? Stel jezelf deze vragen wanneer je de geschiedenis van je wereld uitwerkt. Het is belangrijk een wereld met geschiedenis te creëren, want dat geeft de lezer het gevoel dat er echt in deze wereld geleefd is.  

  • Lees boeken met andere werelden 

Lees ter inspiratie boeken met andere werelden. Lees bijvoorbeeld de bovenstaande voorbeelden, analyseer wat hun werelden uniek maakt, en begin met de creatie van jouw wereld!  


Over mij

Wie ben ik? Mijn naam is Shulammite [Sjoe·la·mait]. Ik ben 22 jaar oud en ik kom uit Den Haag. Op dit moment ben ik een student die in haar eigen tijd leest, schrijft en nu en dan muziek maakt. Door mijn passie voor lezen en schrijven ben ik als stagiaire bij de Schrijversacademie terechtgekomen.
Ik ben geobsedeerd door het Young Adult en Fantasy genre, want er is niets leukers dan te ontsnappen in een andere wereld. Maar nu ik wat volwassener word, probeer ik mij ook te verdiepen in andere genres. 

Mijn favoriete werelden zijn die in Harry Potter, De Kronieken van Narnia, en het Interview With The Vampire universum. 

Ik ben natuurlijk geen expert, maar gewoon een boekliefhebber die het leuk vindt om over literatuur te praten. Wie ik verder ben? Dat zoek ik nog steeds uit.  


Lees de vorige blog: Hoe schrijf je een romantische roman

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Nieuwe cursus Journalistiek schrijven: ‘We kijken uit naar je artikelen’ – Hans Bouman

‘Mooie ruimte! Dus dit heet een werfkelder? Nee, daar had ik nog niet eerder van gehoord. Maar het was goed te vinden hoor. Ik ben extra vroeg naar Utrecht gegaan. Had ik eerst nog wat tijd om te shoppen. Wat hebben ze trouwens met die Dom van jullie gedaan?’

Het is zaterdag 11 februari en we maken ons op voor de eerste bijeenkomst van de gloednieuwe cursus Journalistiek schrijven. Met een enthousiaste groep cursisten, sommigen van vlak in de buurt, anderen helemaal vanuit het Hoge Noorden van ons land. In een sfeervolle werfkelder, direct aan het water van de Oudegracht. Nee, die dingen heb je buiten Utrecht niet. En de Dom? Tja, die is al een hele tijd ingepakt wegens groot onderhoud, maar begin 2024 gaan de steigers weg is hij weer het baasje.

De cursus Journalistiek schrijven speelt in op wensen en behoeften die zowel binnen de Schrijversacademie leven als daarbuiten. Ook tijdens de kennismakingsronde op de eerste bijeenkomst komen ze naar voren. Verschillende deelnemers blijken voor hun werk regelmatig teksten te moeten schrijven en zien ruimte voor verbetering van hun schrijfvaardigheden.

Anderen willen vanuit hun huidige werkzaamheden de overstap naar de journalistiek maken en een eigen freelancepraktijk beginnen. Weer anderen zien de cursus als een mooie aanloop naar een fulltime journalistieke opleiding. ‘Ik kan het niet helpen, maar taal is nu eenmaal écht mijn ding!’ citeert iemand Paulien Cornelisse. Eén ding hebben de cursisten gemeen: ze bruisen van energie en willen er allemaal echt iets van maken.

Bij wijze van Vooropdracht heeft iedereen twee interviews gelezen en geanalyseerd: wat vind je er goed aan, wat minder? Een interview met Afrika-correspondent Koert Lindijer blijkt prachtige formuleringen te bevatten: ‘Mijn pen danst op de ellende van anderen’. Maar een onderhoud met tv-maker en schrijver/columnist Sander Schimmelpenninck bevat onduidelijke passages en weinig scherpe vragen. Tegenover een mooi scherp interview met schrijfster/actrice Nilgün Yerli staat een nogal vlak vraaggesprek met een vrouwelijke NS-machinist.

Zowel van goede als minder goede interview-voorbeelden kun je leren en dat is precies wat we de eerste module gaan doen. Net als andere STAP-cursussen bestaat Journalistiek schrijven uit drie modules van twee bijeenkomsten en een flink aantal schriftelijke opdrachten, waarop cursisten feedback krijgen van de docent en hun medecursisten.

In de eerste module staat ‘het interview’ centraal. Daarna gaan we ons richten op ‘de reportage’ en in de derde module op onder meer blogs/columns, recensies, podcasts en verdiepend schrijven. Tussen de bedrijven door komt ter sprake hoe je je ideeën aan de man (v/m) brengt (pitchen) en hoe je een freelancepraktijk inricht.

De cursus is samengesteld door Manon Duintjer en ondergetekende. Wij zijn allebei sinds jaar en dag schrijvende freelancers. Onze cursus is dan ook de vrucht van heel veel praktische ervaring en 100 procent praktijkgericht.

Onze boodschap: we kijken uit naar je artikelen. Eerst in de cursus en daarna in de media!

Hans Bouman

 

De volgende cursus Journalistiek schrijven begint op 27 mei in Amsterdam. Docent is Manon Duintjer.


Lees de vorige blog: Hoe schrijf je een romantische roman?

Lees de vorige blog van docent Hans Bouman

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

 

Hoe schrijf je een romantische roman?

Liefde is een universele taal, die in verschillende vormen bestaat. Zoals familiale liefde, vriendschappelijke liefde, en de meest bekende: romantische liefde. Er zijn ontelbare manieren om romantiek te verwoorden. Hier zijn een paar tips om jouw eigen verhaal te vertellen.

Kies je subgenre
De meeste auteurs weten hun verhaal te plaatsen in een specifieke niche, omdat ze verhalen in de context van een subgenre schrijven. Denk aan Julia Quinn, bekend van de Bridgerton-reeks, haar liefdesverhalen spelen zich af in het regency-tijdperk. Neem dat aspect weg, en het zijn doorsnee liefdesverhalen. Het historische fictie aspect tilt het verhaal naar een hoger niveau.

Wees niet bang om clichés te gebruiken
Romantische clichés zijn er voor een reden. Dit zijn verhaallijnen of karaktereigenschappen die vaak in een specifiek genre worden gebruikt. Deze trekken de lezer het verhaal in. Denk aan het superheldengenre waarin de slechterik uit het niets zijn duistere plan uitlegt, of de liefdesverhouding tussen de hoofdkarakters in Twilight. En mijn persoonlijke favoriete cliché: nepdating, zoals vertelt in het boek To all the boys I’ve loved before. Dit is een boek over Lara Jean, die een neppe relatie aangaat en natuurlijk hopeloos verliefd wordt. Lezers kunnen verveeld raken, wanneer deze clichés op een voorspelbare manier worden geschreven. Kies een klassieke cliché, en geef er een originele spin aan. Geef de lezer het liefdesverhaal dat ze wil lezen, maar probeer het niet voorspelbaar te maken. Neem een klassiek cliché en bedenk hoe je deze in een nieuw jasje kunt steken. Bijvoorbeeld bij een meet cute. Alles lijkt perfect tussen de twee personages, maar een van de hoofdpersonen blijkt niet de persoon te zijn die we dachten. Tip: probeer de lezer te verrassen.

En ze leven nog lang en gelukkig
De gouden regel van het romantische genre is de happy ending. Natuurlijk ervaren de hoofdkarakters turbulentie tijdens hun relatie, maar het is absoluut de bedoeling dat ze uiteindelijk samen eindigen. Ze hoeven niet voor altijd bij elkaar te blijven, maar dat ze voor nu gelukkig zijn is een vereiste. In sommige gevallen eindigen de karakters niet bij elkaar, denk aan Louisa en William van Me Before You. Maar in dit geval weet de schrijver het einde op een manier te brengen, waarop het verhaal je net zo hard raakt als een klassiek liefdesverhaal. Schrijf je je eerste romantische roman? Maak het dan niet te moeilijk voor jezelf. Schrijf een roman met een klassiek einde, een happy ending. Volg deze stappen, en dan leef jij lang en gelukkig.


Over Mij
Wie ben ik? Mijn naam is Shulammite [Sjoe·la·mait]. Ik ben 22 jaar oud en ik kom uit Den Haag. Op dit moment ben ik: een student die heel veel boeken verslindt, korte verhalen schrijft en zo nu en dan muziek maakt. Door mijn passie voor verhalen zal ik voor de Schrijversacademie blogs gaan schrijven. Ik hou van het Young adult en Fantasy genre, want er is niets leuker dan ontsnappen in een andere wereld.
Ik ben natuurlijk geen expert, maar gewoon een boekliefhebber die het leuk vindt om over literatuur te schrijven. Wie ik verder ben? Dat zoek ik nog steeds uit.


Lees de vorige blog: Valentijn – Maaike Gerritsen

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

 

 

Valentijn – Maaike Gerritsen

Bij de Schalm valt er een brillendoekje van ene opticien Valentijn uit het schap met brillenkokers. Ineens moet ik denken aan Valentijn: de jongen met de blonde haren, blauwe ogen, en het saaie poloshirt. Hij sprak me aan op een studentennacht in de Odeon aan de Singel in Amsterdam. Het was ver voor het #MeToo tijdperk.
Op het uiterlijk van Valentijn viel ik niet, maar zijn openingszin bracht hij met bravoure. De week erop zou hij me op zíjn naamdag de avond van mijn leven bezorgen. Ik hoefde alleen maar op de afgesproken tijd open te doen als hij aanbelde. De rest was voor zijn rekening. En zo ontfutselde hij in no-time mijn naam en adres om vervolgens te verdwijnen in de dansende mensenmassa.
Op die veelbelovende avond stond Valentijn precies op het afgesproken tijdstip voor mijn deur. Strak in het pak overhandigde hij mij een bos Baccara rozen, en opende voor mij de deur van zijn hemelsblauwe, klassieke Mercedes-Benz. We reden netjes binnen de toegestane maximum snelheid naar het Lido op het Max Euweplein. Daar dineerden we uitgebreid onder gekeuvel over de koe en het kalf, waarna we in het casino braaf toekeken hoe anderen hun geld verspeelden.
Alles deed hij even keurig: van mijn stoel naar achteren schuiven tot overal de deur voor me openhouden. Zijn hand raakte alleen de mijne toen hij mij een muntje gaf voor Roulette op rood, en daarna nog een keer bij de gulden die hij in mijn hand drukte voor de paardenrace beneden. Om 23.00 uur begaven wij ons huiswaarts want hij wilde de volgende ochtend weer fris en fruitig aan zijn studie. Bij het afscheid voor de deur drukte hij een kus op mijn wang, nadat ik hem toestemming had gegeven.

Terwijl ik het brillendoekje terugleg in het schap, komt het besef: ik heb Valentijn nooit teruggebeld.

 


Lees de vorige blog: De komeet: speculatieve verhalen voor een nieuw Nederland – Martijn Lindeboom

Lees de laatste blog van Docent Maaike Gerritsen: Van innerlijke noodzaak naar individuele schrijfbegeleiding 

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

De komeet: speculatieve verhalen voor een nieuw Nederland – Martijn Lindeboom

Door: Martijn Lindeboom, docent ‘Fantasy en sciencefiction schrijven’

Eind februari 2023, net op tijd voor de boekenweek (met het diversiteitsthema ‘Ik ben alles’), verschijnt de bundel De komeet bij uitgeverij De Geus. Deze bundel met speculatieve verhalen (sciencefiction, fantasy, magisch realisme en aanverwanten) van Nederlandstalige auteurs met uiteenlopende culturele achtergronden, is een initiatief van Schrijversacademiedocent en auteur Martijn Lindeboom en auteur Vamba Sherif. Het slotverhaal van de bundel hebben de samenstellers gezamenlijk geschreven.

Het verhaal ‘The Comet’ van W.E.B. Du Bois (vertaald door Adiëlle Westercappel) vormt de inspiratie voor de veertien verhalen in de bundel. Het verhaal speelt in New York in 1920 en de komeet uit de titel veroorzaakt een enorme ramp: iedereen is dood, op een zwarte bankmedewerker – die toevallig in de kluis was toen de komeet overkwam – en een witte vrouw na. Samen trekken ze door de doodse stad, door de ramp bij elkaar gebracht, wat in die tijd door segregatie tussen wit en zwart onbestaanbaar was. Het speculatieve element wordt dus gebruikt om de stand van de maatschappij te verkennen: wat als?

Het slotverhaal van Vamba en Martijn, ‘De gloed van de wederhelften’, speelt ook in een dode stad, en probeert een Nederlands antwoord te geven op Du Bois’ verhaal. Door de inslag van een komeet ziet onze wereld er heel anders uit en zijn de verhoudingen tussen werelddelen, landen en mensen op hun kop komen te staan. Ook hier trekken twee hoofdpersonen met heel verschillende achtergronden door de ravage.

Alle veertien verhalen gebruiken fantastische en speculatieve elementen om onze wereld te bezien, vandaar ook de ondertitel: ‘Speculatieve verhalen voor een nieuw Nederland’. De auteurs gebruiken daarvoor heel verschillende onderwerpen, stijlen, denkrichtingen en subgenres: van historische horror tot space opera en van dystopie tot klimaatfictie.

Liang de Beer – voormalig student van de specialisatie Fantasy en sciencefiction schrijven, waarvan Martijn docent is – heeft ook een prachtig verhaal bijgedragen aan de bundel. Lees meer over hun samenwerking.

Om de publicatie van deze bijzondere bundel kracht bij te zetten, worden in meerdere steden in Nederland boekpresentaties georganiseerd, beginnend in Groningen, begin maart, bij boekhandel Godert Walter. Auteurs en samenstellers vertellen over het boek en hun verhaal, lezen voor en – natuurlijk – signeren!

Auteurs die een verhaal hebben bijgedragen zijn: Chris Polanen, Clarice Gargard, Rachid Novaire, Dido Michielsen, weegbree, Mira Feticu, Rochita Loenen Ruiz, Roderick Leeuwenhart, Shantie Singh, Sholeh Rezazadeh, Khadija al Mourabit, Liang de Beer, de Chrononauten en Vamba Sherif & Martijn Lindeboom.

Lees meer over het boek op de website van de uitgever en houd je ogen open voor een boekpresentatie bij jou in de buurt: iedereen is van harte welkom!

 


Lees de vorige blog: Boekpresentatie Beer en Faas

Lees de laatste blog van Docent Martijn Lindeboom: Van opleiding naar bundel

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Boekpresentatie Beer en Faas was een feest

Op woensdag 8 februari is het nieuwste kinderboek, Beer en Faas en de stalen oppas, van onze docent Anke Kranendonk verschenen! Om dit te vieren was er  een boekpresentatie in boekhandel Paagman, en de Schrijversacademie was hierbij aanwezig.

Het was bijna drie uur. Ouders en oppassers namen plaats op gekleurde krukken samen met hun kinderen. Na een aankondiging liep auteur Anke Kranendonk het podium op.

Met vol vertrouwen interacteerde ze met het publiek. Heel indrukwekkend omdat het grootste deel van het publiek uit vierjarigen bestond. Ze bracht tweelingbroers op het podium, las twee hoofdstukken van haar boek voor, en een muzikant zong een pakkend nummer speciaal geschreven voor deze gelegenheid.

Na de presentatie was er tijd om Anke en Esther Leeuwerik, de illustrator, te begroeten, en nog een gesigneerd boek te ontvangen. Verder heeft Anke een paar vragen van ons beantwoord.

Wat is de inspiratie achter Beer en Faas en de stalen oppas?

Ik ken tweelingen. En één tweeling in het bijzonder heeft model gestaan voor deze verhalenbundel. Tweelingen vind ik uitermate fascinerend: ze zijn altijd met elkaar verweven, de dynamiek tussen de twee is altijd sterk en intens. En dan de verwarring: niemand weet wie wie is, dus krijg je voortdurend een andere identiteit toebedeeld, namelijk die van je tweelingbroer of -zus.

Hoe bent u op het idee van dit verhaal gekomen?

Ik ken een tweeling en hun oppas. Zij was de enige die de mannen de baas was. Bij andere oppassers zeiden de jongens keihard: ‘Ga weg!’ Ik heb de mannen geobserveerd, de oppas, heb me ingeleefd in de personages en in mezelf gezocht naar de energie die de oppas ook had/heeft.

Welk karakter spreekt u het meeste aan?

Tsja, ik leef me altijd in, in alle personages. Dus met allen heb ik wel een klik. Maar het adremme, de helderheid, vrolijkheid en liefde van de oppas vind ik wel heel fijn!

Welke lessen denkt u dat kinderen van dit verhaal zullen leren?

Een tweeling is niet één mens, maar zijn twee totaal verschillende mensen ook al lijken ze uiterlijk heel erg op elkaar.

En… een beetje vrolijkheid in het leven doet ieder goed.

Welke schrijvers hebben uw werk beïnvloed?

Veel: Guus Kuijer, Annie MG Schmidt, Sjoerd Kuyper, Rindert Kromhout, Pim Lammers, etc.

U schrijft al lang kinderboeken. Komt u nog uitdagingen tegen? En zo ja, waarom?

Altijd, bij elk boek! De juiste toon te vinden, het juiste verhaal te pakken te krijgen, telkens begin je van voren af aan en is het een hele zoektocht.

Heeft u nog een gouden tip voor aspirant-kinderboekenschrijvers?

Veel lezen, klassiekers en de meest moderne. En observeren, de hele dag.

 


Lees de vorige blog: De 2 winnaars van de ‘Moedertje lief’ schrijfwedstrijd

Lees de laatste blog van Docent Anke Kranendonk: Vrij schrijven

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Maak zin(nen) – Stefan Popa

StefanSchrijf een zin als je even niet weet waar je over moet schrijven. Het maakt niet uit waarover. Gewoon: een zin. Lang of kort. En als er een punt staat, dat onvermijdelijke einde van die allereerste zin, start je simpelweg aan de volgende zin. Voor je het weet heb je een alinea en belangrijker nog: plotse zin om het verhaal af te maken.

Dit is toch wel een van mijn favoriete schrijfadviezen. Ik weet niet meer waar ik de tip las, alleen nog dat deze van Remco Campert kwam en alles van Campert mogen we voor waar aannemen.

Veel studenten willen een roman, een familieverhaal of een boek in een ander genre schrijven. Honderden pagina’s aan tekst. Dat klinkt heel groot. Te groot voor sommige studenten. Op die manier wordt schrijven een berg om tegenop te kijken. Maar ook hier geldt dat je het vooral niet te groot moet maken.

Voorbeeldje. Ik schrijf elke dag vijfhonderd woorden – dat is voor mij het perfecte aantal, maar misschien wil jij er meer/minder schrijven en dan per week/maand. Dag in, dag uit. Eindstand na een jaar: 130.000 woorden. Een kloek manuscript, een vinkje op mijn persoonlijke doelenlijst, een aritmisch dansje en een oliebol met champagne.

Soms is wiskunde onze vriend, lieve collega-schrijver.

Natuurlijk zijn er allerlei schrijfregeltjes die je moet weten om ze vervolgens te kunnen negeren. Er zijn wetten, er zijn hindernissen (partner, kinderen, honden, katten, de baas, vrienden, het café, Netflix, andermans boeken) en er zijn opspelende onzekerheden. Vergeet alles. Ga zitten en schrijf. Maak het klein.

Als je het maar klein genoeg maakt, ontstaan er uiteindelijk grote dingen. Zin voor zin, zin na zin na zin. Een manuscript.

Schrijf, zo simpel is het. Schrijf, dat is soms al ingewikkeld genoeg.

Dit jaar overleed Remco Campert op 92-jarige leeftijd. We moeten zijn werk in leven houden, omdat hij ons werk ook in leven houdt dankzij die heldere en allesomvattende tip. Aan hem de laatste woorden: ‘Schrijven is op z’n hondjes zwemmen in de oceaan en je daar gelukkig bij voelen.’

 

 

Hoe introduceer je een personage? – Rudy Dek

Neem eens je buurman. Bespreek je hem van top tot teen, de kleur en de stijl van zijn haar, zijn gelaat, de kleding die hij draagt en zo naar beneden tot en met zijn schoenen? Benoem je zijn huidskleur en ook die piepkleine tatoeage ergens aan de binnenkant van zijn dijbeen? Ik zal je vertellen over de mijne: mijn buurman is een roodharige schreeuwlelijk die geen discussie uit de weg gaat om zijn gelijk te halen. Als beroep richt hij honden af, beesten die afgestudeerd naar de politie en de marechaussee gaan. Ze zeggen dat hij goed is in zijn vak, maar beter zou zijn als hij meer naar de klant luisterde. Zijn hondentrainingscentrum heeft een chique naam, te chic, want in het dorp is men die vergeten en heeft men het over de Waffen SS. Na een huwelijk van dertig jaar heeft zijn vrouw hem verlaten en sinds die dag probeert hij er weer uit te zien als een vent van vijfentwintig. Strakke spijkerbroek – waar zijn buik overheen hangt – en spierwitte gympen die elke avond weer in de bleek staan. Dat is hem, net zo onzeker als zo vele anderen.

Soms stoppen schrijvers tijd in een essay over hun belangrijkste personages, louter en alleen om zich in iemand te verdiepen. In een krant of tijdschrift zoeken ze er ten slotte een foto bij. Of daarmee waren ze begonnen. Kan ook. Op die manier, heel langzaam, komen de personages tot leven, voor zowel de schrijver als voor de lezer.

Rudy Dek. In: Mulisch’ Gouden Muur, of: zo schrijf je je beste verhaal. Nog niet gepubliceerd.

 


Lees meer over Rudy Dek

Lees de vorige blog van Rudy: De regels van een thriller (boek schrijven)

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Terugblik op de afgelopen Schrijversdag – door Nicole Ramsaran en Anne Ruhl

Schrijversdag
Juni 18, 2022

Wat een feest! Na twee jaar kunnen en mogen we elkaar weer op locatie begroeten. De Tolhuistuin in Amsterdam staat er nog, het pontje vaart stug door en het zonnetje schijnt. Alles werkt mee om er een fantastische dag van te maken. Elkaar in levende lijve weer zien geeft echt een boost aan het creatieve brein.

Hoe ziet de Schrijversdag er uit?
Bij binnenkomst worden we warm onthaald door het vertrouwde team van de Schrijversacademie en krijgen we alle informatie mee. Met elke trede naar boven voelen we de energie verder opbruisen. We zijn niet de enigen die er naar hebben uitgekeken. Met thee en koekjes begroeten we oude bekenden en nieuwe gezichten. ‘Waar ga jij straks als eerste heen? En wat heb je vanmiddag?’ Iedereen is nieuwsgierig naar de verschillende masterclasses. De keuze blijft elke keer weer een uitdaging. We willen eigenlijk overal wel aanschuiven. De interviews worden weer vakkundig verzorgd door Manon Duintjer.

  • Wat wil de boekhandel? door Grietje Braaksma
  • Schrijfroutine opbouwen en schrijver worden door Lucia van den Brink
  • Hoe pitch ik mijn verhaal? door Ruth Bergmans
  • Wat doet een redacteur voor auteurs? door Harold Croon
  • Feelgood schrijven; hoe blijf je origineel? Chantal Claasen
  • Wat doet een uitgever? door Sander Knol
  • Hoe schrijf je een succesvol blog? door Anna van Praag

Interview – Ilse Josepha Lazaroms
Wie nog steeds het idee heeft dat wetenschappers saai zijn moet absoluut eens kennismaken met Ilse Josepha Lazaroms. Vol verve vertelt Lazaroms over haar debuutroman Duet. Het thema is niet misselijk: toxische relaties, zwangerschap en geboorte. Daarnaast deelt ze haar schrijfproces met ons. Wanneer je het waarom niet weet dan is het einde zoek. Haar gouden tip: hou het klein en geniet van de taal, zo kom je aan het einde van je verhaal.

Grietje Braaksma – Wat wil de boekhandel?
Wanneer je op zoek bent naar iemand die alles over boeken en boekhandels weet, dan kan het niet anders of je komt bij Grietje Braaksma uit. Alle hoeken van het boekenvak heeft ze gezien van marketing, tot aan het boekenpanel van De wereld draait door. Tijdens deze masterclass kom je oren te kort.  Boekentips, schrijftips, netwerktips en #booktok zijn maar een topje van de ijsberg. Tegenover het tomeloze enthousiasme van Braaksma staat ook haar nuchtere realisme. Het boekenvak is mooi, maar ook hard werken. Haar uitsmijter: Geloof in wat je doet.

Harold de Croon – Wat doet een redacteur?
Harold de Croon is een van de redacteuren bij Ambo Anthos. Tijdens deze masterclass vertelt hij ons dat de slush pile niet meer bestaat. Enigszins geschrokken luisteren we verder naar hoe het proces verloopt van zolderkamer tot publicatie. Hij vertelt dat veel mensen een leuk idee hebben voor een boek, maar dat je ook goed moet kunnen schrijven. Gelukkig krijgen we veel tips mee. Maar hoe komt de uitgever dan te weten dat jij een briljant manuscript hebt? Tja, daarvoor moet je nu zelf een creatieve manier vinden. Mijn tip is in ieder geval een schrijversdag bijwonen.

Chantal Claasen – Feelgood schrijven; hoe blijf je origineel?
Als kind al wist Chantal Claasen wat ze wilde worden: juffrouw of schrijver. Maar zoals voor velen van ons niet onbekend, raakte die droom wat op de achtergrond door de hectiek van het leven. In 2018 werd ze wakker geschud en ging ze aan de slag en niet veel later verscheen daar haar debuutroman Flessenpost, de eerste in een drieluik. Claasen bestookt ons met vragen: wat is feelgood? Wat zijn de standaard clichés en kun je zelf een originele draai geven aan die clichés? Na deze masterclass klim je meteen in de pen om zelf aan de slag te gaan.

Interview – Willem Asman
Willem Asman is een bekend gezicht op deze Schrijversdag. We kennen hem als thriller-schrijver, maar deze keer staat hij voor ons en vertelt hij ons over zijn nieuwe roman Simon zonder zonder. Asman windt er geen doekjes om heen. Kiezen tussen genres? Gewoon alles doen. Met Simon zonder zonder wilde hij voor zichzelf uitvinden of hij een geloofwaardige kinderstem kon schrijven. Hij houdt ervan de lat hoog te leggen. Zijn gouden tip: ga ver en maak het jezelf niet te makkelijk.


Schrijversdag gemist?
Heb je de Schrijversdag gemist? Of wil je nog een keer deelnemen, om die andere leuke masterclasses ook te volgen? De volgende Schrijversdag is op 15 oktober 2022 in Utrecht. Hou de website in de gaten voor meer informatie. Ook niet studenten zijn van harte welkom.

Even voorstellen
Hallo allemaal, mijn naam is Nicole Ramsaran en ik ben student aan de schrijversacademie. Na de basisopleiding heb ik de specialisaties Romans en korte verhalen schrijven, Kinderboeken schrijven en Zakelijke redactie gevolgd. Op mijn verlanglijstje staat nog Columns en Blogs, Storytelling en Redactie. In mijn vrije tijd schrijf ik korte verhalen en blogs. Inmiddels ben ik kind aan huis bij de schrijversacademie en heb ik de titel ‘Ambassadeur Schrijversacademie’ cadeau gekregen.

 

Anne Ruhl woont met haar man, hun tweeling en hun Italiaans windhondje op de Veluwe. Als ontspanning leert ze Scandinavische talen. In het najaar van 2015 startte ze met de Schrijversacademie om naast haar werk als leerkracht haar talenten verder te ontwikkelen. Haar debuut ‘Mevrouw Stip en Roeltje, de charmante oplichter’ is in september 2018 uitgekomen. Op naar meer mooie boeken!

 

 


Meld je nu aan voor de eerstvolgende Schrijversdag op zaterdag 15 oktober in Utrecht!

Lees hier het verslag van de vorige Schrijversdag.

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Kijken, lezen en de moed erin – Olga Majeau

In het Mauritshuis hangt De opvoeding van Maria, een schilderij uit 1656 van Michaelina Wautier. Maria staat in het midden van het beeld. Ze zal een jaar of negen zijn. Het licht valt op haar gezicht, haar witte gewaad, de over haar arm gedrapeerde, goddelijk blauwe doek, en het boek dat opengeslagen in haar rechterhand ligt. Dat zal met terugwerkende kracht een bijbel zijn, het Oude Testament dan wel, of een ander boek, al was in Maria’s tijd de boekdrukkunst natuurlijk nog lang niet uitgevonden. De schilder heeft Maria naar haar eigen tijd geprojecteerd.

De opvoeding van Maria – Michaelina Wautier, 1656, Mauritshuis

Het meisje kijkt op naar haar moeder Anna, alsof ze haar wil vragen of ze het zo goed doet, dat lezen, of het wel klopt wat ze daarnet hardop voorlas. (Of misschien heeft ze er niet zo’n zin meer in, dat kan die blik ook betekenen.)

Anna knikt haar bemoedigend toe. ‘Toe maar, meiske.’ Haar ene hand rust liefdevol op Maria’s rechterschouder, met de andere pakt ze haar dochters linkerarm zachtjes vast om die met zachte dwang terug te leiden naar haar boek. ‘Lees maar door, Maria,’ zal ze hebben gezegd, ‘dit behoeft discipline. Lees, en jouw wereld wordt groter. Vergaar kennis, en je leven wordt rijker.’

Joachim en Anna gaven hun dochter een cadeau, want hoeveel meisjes lazen er in die tijd nou eenmaal? Joachim, links achter Maria, kijkt devoot omhoog en dankt de hemel dat ze op late leeftijd nog een kind hebben gekregen. Zijn wijsvinger wijst losjes omlaag naar zijn dochter, of, specifieker gezegd, naar het blauw dat zij draagt. Maria wachtte een heilige taak, alleen wisten ze dat hier nog niet, want Gabriël was nog niet langsgeweest.

Michaelina Wautier zal veel voldoening hebben beleefd aan het centraal stellen van Maria. Ze was zelf een vrouw wier schilderijen veelal aan mannen werden toegeschreven. Zelfs haar naam was een afgeleide van een mannennaam. Bij dit historiestuk gaf ze echter duidelijk aan dat het door háár bedacht en gemaakt was. Michaelina wist dat je als vrouw net zo goed kon excelleren. Kijk goed om je heen, Maria, is wat ze gedacht zal hebben. Lees. Verwonder je. En houd moed. Die zal je later nodig hebben.

Zo stond ik daar een tijdje een betekenis bij elkaar te kijken. Kunst kan een uitstekende inspiratiebron zijn voor een schrijver. Niet zelden krijgen schrijvers inspiratie bij een kunstwerk voor een boekpersonage. Een verhaal doemt ineens op als je de tijd neemt om ergens lang naar te kijken en je er dingen bij af te vragen. Daarna – Anna wist dat al – is het een kwestie van discipline: zitten en schrijven. Je moet meters maken om ergens goed in te worden en een eigen signatuur te krijgen. Schrijven draait net als schilderen om kijken, lezen en je blijven verwonderen. En vaak ook om falen, opnieuw proberen en de moed erin houden.

Olga Majeau

 


Olga Majeau is docente en geeft onder andere de specialisatie Familieverhalen.

Ga naar de docentenpagina

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Kleintje – Ingeborg van Es-Boomsluiter

Ik kon er niks aan doen. Deze gedachte schiet door mij heen als ik met volle kracht tegen een solide stuk lucht aanvlieg. Hoe had ik kunnen weten dat dit niet de maan was dat me zo aantrok? Tijdens mijn val probeer ik me met alle zes de pootjes aan iets vast te klampen, maar het doorzichtige oppervlak bied geen houvast. Genadeloos glij ik naar beneden. Plof.
‘Geen paniek, geen paniek!’ Ondanks mijn eigen bemoediging, ritsel ik rusteloos met mijn vuurkleurige vleugels en staan al mijn haren overeind. Na een vlugge oriëntatie besluit ik weer op de vleugels te gaan, maar de lucht houdt binnen enkele vleugelslagen op. Drie keer vlieg ik hetzelfde rondje en nergens zie ik een uitweg. Het doorzichtige platte oppervlak waar ik tegenaan ben gevlogen is vanuit deze ronde gladde ruimte niet meer te zien. In het licht van de schemering zie ik boven mij slechts een plat wit plafond met in het midden een zilveren trechter. Opgesloten.
‘Oh nee. oh nee oh nee! Dit is het einde!’
‘Nou nou, zoveel paniek is echt niet nodig hoor.’ Een zachte zoete stem vult de ruimte. Een grijs pootje verschijnt uit één van de perfect eivormige kuilen die zich in deze gevangenis bevinden. Elegant kruipt een onopvallend gekleurde nachtvlinder uit de schuilplaats. Enkele geluidloze vleugelslagen later land ze naast me.
‘Geen paniek’ herhaalt ze. ‘Het komt helemaal goed. Morgenochtend komt één van die grote vleugellozen ons bevrijden. Ze zeggen dat ze deze nachtvlindervallen gebruiken om ons te tellen. Is dat niet gek?’
Deze woorden stellen me allesbehalve gerust, maar voordat ik daarop inga heb ik een prangende vraag.
‘Wat ben jij?’
‘Nou nou, jij hebt ook geen manieren aangeleerd.’
Ondanks haar strenge woorden glimlacht de grijze nachtvlinder die voor me zit en ik ontspan lichtjes.
‘Sorry. Ik ben Kleintje.’ Ik ritsel met mijn vleugels en toon haar het felle roodoranje patroon erop. Ik ben een pijlstaartvlinder van de soort klein avondrood. Wat is uw naam? En van welke soort bent u als ik u dat vragen mag?’
‘Aangenaam. Men noemt mij Sapna van de Morpheusstofuilen.’
‘Ah een dromer’ zeg ik ‘jullie zijn allemaal zo optimistisch. Het enige wat vleugellozen doen is ons de vernietiging in helpen. Is het niet met de poot, dan wel met de tong.’
‘Nou nou nou’ herhaald Sapna voor de zoveelste keer. ‘Daar zit een verhaal achter, ik voel het.’
‘Niet slechts één verhaal, mijn hele leven.’
‘Misschien lucht het je een beetje op om daar iets over te vertellen. We zitten hier immers vast tot zonsopkomst. Bovendien ben ik wel benieuwd waarom je zo zwartgallig bent, mijn ervaringen met de vleugellozen zijn alleen maar goed.’
‘Dan heb je de nacht voor je ogen getrokken’ zeg ik bitter ‘Maar goed, ik zal je eens wat vertellen.’
‘Sinds ik uit mijn pop ben gekropen, heb ik slechts droge nachten meegemaakt. Eerst vond ik dat wel prettig, als het regent dan vlieg ik niet. Anders gaan de vlammen op mijn vleugels uit.’
Kort lach ik om mijn eigen grap, Sapna blijft echter stil.
‘Maar toen hoorde ik van een vriend dat er een grote droogte is, doordat de vleugellozen te veel water willen hebben. Nou én dacht ik, daar heb ik toch niks mee te maken. En bovendien vroeg ik me af of die vriend niet te veel pollen had gesnoven.’
‘Nou nou..’
‘Nou inderdaad, want twee nachten geleden vloog ik rond, overal waar ik kwam, waren de bloemen verdroogd of leeg. Nergens was er nectar te bekennen.’
‘Tjonge’
‘Ik raakte steeds wanhopiger en vervloekte elke vleugelloze die ik tegenkwam. Gelukkig zijn dat er niet veel zo in het donker.’
Sapna kijkt nu toch wel zorgelijk terwijl ik mijn verhaal vertel en ik vraag me af of ze is overtuigd dat vleugellozen slecht nieuws betekenen.
‘Hoe heb je dat overleeft?’
‘Uiteindelijk na uren vliegen landde ik op klimop. Ik kon niet meer.’
‘En toen?’
‘Een briesje raakte mijn antenne en daarin proefde ik de zoete geur van kamperfoelie. Zo ben ik in deze tuin beland.’
Sapna glimlacht triomfantelijk
‘Toch maar goed dat er zoveel fijne tuinen zijn die de vleugellozen beplanten met nectarplanten vind je niet?’
Van verbazing zet ik mijn antennen recht overeind.
‘Ja, okay, maar…’ Snel herpak ik me. ‘Maar dat is lang niet het enige dat me is overkomen dankzij de vleugellozen!
Sapna troffelt met haar poten, klaar om iets te zeggen, maar ik ga snel door.
‘Ik heb een bijenvriend verloren die langs een veld zat te eten. Er kwam een groot ding langs dat vloeistof over hem heen spoot. Hij wist meteen dat het foute boel was. Als er nu werd gespoten, dan was het eerder ook gedaan. Het nectar in zijn maag was puur vergif. Daarna voelde hij zich vreselijk. Alles wat hij kon doen was naar mij toe te vliegen om hulp te vragen. Hij stierf in mijn pootjes!’ Mijn stem schiet een trilling omhoog. Lichtjes trilt mijn tong terwijl ik deze in- en uitrol.
‘Het spijt me van je vriend’ haar stem streelt mijn hoofd als een zacht bloemblaadje. ‘Ik geef toe dat niet alle vleugellozen het beste met ons voor hebben, maar ze zijn lang niet allemaal slecht.’
‘Oh nee? Waarom laten ze dan allemaal die nepmanen branden, waardoor er plotseling 20 manen in de nacht zijn? Waarom zitten we nu hier opgesloten in een val, gelokt door één zo’n nepmaan? Ze gaan ons vast opeten.’
‘Kleintje toch, je ziet overal schaduwen. Deze vallen zet de vleugellozen neer om ons te bekijken, meer niet. Als ze bij de ochtendstralen ons eruit komen halen is alles wat je hoeft te doen een pootje naar hun uit te steken en zij halen je er voorzichtig uit. Vertrouw me maar, ik heb het al drie keer meegemaakt.’
‘Je vertrouwen? Ik vertrouw niet eens mijzelf!’
In de stilte die valt hoor ik slechts het ongemakkelijke geritsel van Sapna.
‘Toen ik nog een rups was, zag ik een groot ding aankomen. Daar zat ik, bovenop geel walstro, te eten van de lekkere plant. Mijn broertjes en zusjes zagen het niet. Toen het op ons afkwam, heb ik me laten vallen. Ik wist niet wat het was, maar ik was doodsbenauwd! Geen moment heb ik toen aan mijn familie gedacht. Sindsdien echter, denk ik aan ze, elke minuut van elke nacht.’
‘Arm Kleintje, je was toen nog zo klein. Je had er niks aan kunnen doen. Zelfs als je ze had gewaarschuwd…het is vreselijk. Maar dat betekent niet dat niemand te vertrouwen is. Let op mijn woorden, als jij je poot durft uit te steken, kom jij wel op je plek.’

Een witte schittering weerkaatst op het zilveren oppervlak boven mij. Plotseling opent de gehele hemel en wordt de val verlicht.
‘Oh moet je zien! Een klein avondrood! wow, die worden steeds zeldzamer!’
Een grote zachte stengel wordt naar mij uitgestoken. Even aarzel ik, maar met de woorden van Sapna in mijn achterkop steek ik een pootje uit en grijp me vast.
‘Vaarwel Sapna’ fluister ik terwijl de vinger mij omhoog lift.
‘Tot ziens Kleintje, het ga je goed.’
De vleugelloze bekijkt me. Enthousiaste geluiden komen uit de grote opening op de kop. Ik verroer me niet, te bang om iets te doen. Een flits verblind me tijdelijk.
‘Wow, zelfs op de foto knallen de kleuren.’
Tot mijn grote verbazing zet ze me daarna in de kamperfoelie. Lang kijk ik nog naar mijn eigen poot. Ik kan er toch wel iets aan doen.

 


Naar de vorige blog

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

 

Verboden woorden – Emile Hollman

Ik heb altijd meteen alle aandacht als ik in mijn lessen de Lijst met Verboden Woorden ter sprake breng. Natuurlijk, er bestaan geen verboden woorden laat staan dat die zijn opgenomen in een officiële canon. In de prachtige bibliotheek van het klooster in Wittem kun je nog steeds zien waar ooit ‘de hel’ begon: achter een gesloten hekje op de bovenste verdieping stonden boeken die op de pauselijke Index stonden: ze waren verboden voor rooms-katholieke lezers. Op straffe van hel, verdoemenis en excommunicatie.

Zo ver reikt mijn gezag natuurlijk niet en bovendien staan bedoelde woorden allemaal keurig op hun plek in de Dikke Van Dale en gebruiken we ze in de dagelijkse omgang volop en onbekommerd.

Aanvankelijk zijn de cursisten erg hoopvol want als je nou maar kunt opzoeken welke woorden je beter niet kunt gebruiken dan is mooi schrijven vast een fluitje van een cent. Als ik de lijst met ze heb doorgenomen, hangt er vaak een zweem van lichte verbijstering in het lokaal – want iedereen heeft wel een tekst bij de hand waar die woorden in voorkomen. Ik daag mijn cursisten altijd uit de meest betekenisvolle woorden uit hun vocabulaire te tillen. Dat betekent vooral: wees niet gemakzuchtig. Filter je woorden, hou ze tegen het licht, vervang ze door betere. Verplicht jezelf tot vakwerk.

Het gaat wat ver om de lijst helemaal door te nemen maar denk aan woorden die ouderwets zijn, te modieus zijn, te sleets of te formeel. Woorden uit het handboek van de manager of uitgesproken clichés als Een goed glas wijn of Een drukte van belang. Ik krijg daar jeuk van. Kom bij mij niet aan met een woord als leuk. Want wat ik leuk vind, vinden cursisten niet leuk en andersom. Leuk is een containerwoord voor allerlei smaken. Ik daag elke schrijver uit om precies te formuleren wat je wil zeggen als je het woord leuk opschrijft. Spring in het woord, haal de kleuren en de emoties op.

Ik begin al helemaal over mijn vel te krabben als ik het woord passie tegenkom in een serieuze tekst. Ik noem maar wat: mijn vader heeft een passie voor vliegtuigen. Dat woord verraadt dus niet dat vader veel te veel geld uitgeeft aan modellen, met kornuiten avond aan avond staat te spotten bij de luchthaven en dat moeder heeft gedreigd het huwelijk op te blazen als hij ze liever ziet vliegen. Prik met een kroontjespen in het woord en beschrijf wat er allemaal uitloopt; zie het verschil tussen vertellen en vertonen.

Laatst nam een van de cursisten aan het einde van de specialisatie columns & blogs het woord. Hij droeg een column voor die vrijwel geheel was opgebouwd met verboden woorden. We hebben er erg om gelachen. En natuurlijk is hij cum laude geslaagd.

 


Meer weten over Emile? Klik hier

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Jij mag het ook lezen – Jowi Schmitz

Ik verlootte een Zeemeermeisje zonder te vragen of mijn schrijvers van de basisopleiding daar wel op zaten te wachten. Toen ik bij de school van mijn zoon een kennis tegenkwam, duwde ik hem ook een Zeemeermeisje in handen. Tijdens een telefoongesprek hoorde ik mezelf roepen: ‘Ik stuur het je wel op! Maakt niet uit dat je baby nog niet kan lezen. Jij mag ook.’

Jij mag het ook lezen. Dat is mijn gevoel bij mijn nieuwe boek Zeemeermeisje. De uitgever heeft er ‘vanaf 9 jaar’ bij gezet, maar zoals ze ook bij spelletjes altijd schrijven: tot 99. Wat zeg ik, tot 101. Dát is misschien wel – denk ik al een tijdje – het geheime wapen dat mensen weer gaat doen lezen: roep bij kinderboeken wat harder dat ‘jij het ook mag lezen’. Want alles begint bij een goed verhaal en de Nederlandse kinderliteratuur zit vol verrassingen. Juist ook voor volwassenen. Het is iets heel anders dan ‘iets wat lijkt op een Netflix serie’, het is geen slap aftreksel van een leukere film. Het zijn eigen werelden, waar de lijnen helder zijn en het leven overzichtelijk is, zonder zoetjes te wezen. Met meer echtheid dan feelgood, met meer durf dan menig thriller. Duik er maar eens in, in die zee. Of check deze website voor tips: leesvink.nl

Ja, die Jowi heeft er net zelf weer eentje geschreven, dus logisch dat ze dat roept, zul je denken. Dat is natuurlijk waar, maar dat er veel geweldige kinderboeken zijn, is óók waar. Wil je een Zeemeermeisje winnen? Lees snel verder om te kijken hoe dat gaat.

Wedstrijd:
Wil je een Zeemeermeisje van Jowi Schmitz winnen? Schrijf dan in één of twee zinnen wat je van een Zeemeermeisje verwacht. Dat kun je doen op basis van de flaptekst, maar je mag ook helemaal zelf iets verzinnen. Stuur jouw interpretatie vóór 11 juni op naar info@schrijversacademie.nl o.v.v. ‘Zeemeermeisje’.

De winnaars worden eind juni bekend gemaakt!

 


Meer weten over Jowi? Klik hier

Of neem een kijkje op: www.jowischmitz.nl

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Andersom – Marian Rijk

De omtrekkende beweging

Toen ik aan mijn eerste boek werkte, kreeg ik een opdracht van mijn schrijfdocent. Ze vroeg me om het volgende hoofdstuk in een totaal andere stijl te schrijven en reikte me een boek aan van een willekeurige auteur: ‘Probeer het eens zo!’

Ik worstelde me door enige tegenzin (dat kost onnodig veel tijd!), maar deed het. De eerste zinnen schreef ik haperend, zoekend naar woorden in deze voor mij onnatuurlijke stijl. Na een paar regels eigende ik me het ritme en de stijl van de andere auteur toe. Halverwege de pagina kreeg ik er tot mijn verwondering plezier in en niet veel later vlogen mijn vingers over het toetsenbord.

De opdracht bleek een gouden greep. Het uit-mijn-comfortzone-schrijven gaf niet alleen mij, maar ook het verhaal een impuls: door expliciete details en korte zinnen ontstond er meer tempo en spanning. Weken later herschreef ik het stuk naar mijn eigen stijl maar met behoud van de opgewekte energie.

Nu volgt de TIP!
Verlaat tijdens het schrijven het pad dat je bewandelt om na een omtrekkende beweging terug te keren en de route met nieuwe inzichten voor te zetten.

Concreter:
De omtrekkende beweging maak je door een andere stijl uit te proberen (zoals ik deed), maar ook door:

  • in een hoofdstuk of scène van perspectief te wisselen (van hij/zij naar ik of jij of visa versa);
  • van grammaticale tijd te veranderen (naar de tegenwoordige tijd, verleden tijd of juist toekomende tijd);
  • een onbelangrijk personage als hoofdpersoon te nemen (hoe ziet de wereld er dan uit?).

En dan, als je dit stuk met volle overtuiging geschreven hebt, draai je het weer om naar het lopende verhaal. Herschrijf het in je eerder gekozen perspectief of grammaticale tijd of met je originele hoofdpersoon.

De tijdsinvestering betaalt zich terug.
Zeker weten dat je beeldspraak, personages, decor en dialogen verrijkt en verdiept zijn. En wie weet, blijkt dat zijpad te leiden naar een prachtig vergezicht of een nieuwe route in je verhaal.

 

 


Lees hier de laatste blog van Marian: Schijven is speuren – 5 tips voor deskresearch

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Boekje – Stefan Nieuwenhuis

Boekje

Dichters zijn het gewend. Die hebben vaak, meestal of altijd een opschrijfboekje bij zich. Ideaal voor de mooie zinnetjes, de poëtische invallen of de gedachten die onthouden moeten worden. Je bent immers de hele dag een dichter, niet alleen als je achter je laptop zit of als je met een ganzenveer aan de schrijftafel zit te peinzen – om het romantische beeld in stand te houden.

Schrijvers hebben minder vaak een boekje. Misschien omdat ze van de grote gebaren zijn, of de meer algemene lijn. Terwijl juist ook voor een schrijver een mooi opschrijfboekje een verrekte handig ding kan zijn. Net zo goed voor het ene zinnetje dat er zomaar ineens tussendoor komt, onderweg, bij de koffie of in de supermarkt. Of voor een uitspraak die je oppikt. Of een idee voor een verhaal, een lus tussen hoofdstukken of zoiets. Sommigen zeggen: in die gevallen pak ik mijn telefoon en spreek het in. Dat kan, maar dan orden je je gedachten anders. Dat ontdek je pas als je met een boekje gaat werken.

Ik weet ook wel dat dit geen argument is dat je meteen over de streep trekt. Dat nu niet iedereen stante pede naar de winkel rent, maar het is toch belangrijk genoeg om even te noemen. Het is één van de voordelen. Let maar op: je schrijfcollega’s met een notitieboekje hebben weer andere positieve ervaringen. Dus toch maar snel een mooi exemplaartje aanschaffen. Op de eerste bladzijde zet je dan:

proberen is altijd de moeite waard.

Stefan Nieuwenhuis

 


Lees meer over Stefan Nieuwenhuis: klik hier

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Nummer 1 schrijfwedstrijd – DOS

De liefde van haar leven

“Dat mag ik alleen zeggen als jullie het nadrukkelijk vragen” zegt de arts. “Hebben jullie niets gezien?” Hij schuift het echoapparaat terzijde.
“Jullie krijgen een zoon” zegt hij.

We rijden naar huis.
“We moeten het aan Pien vertellen” zeg ik tegen mijn man.
Hij lacht. “Ga jij het maar aan Pien vertellen”.

Ik zit naast Pien op de vloer. Ze kijkt mij aan. “Je krijgt een broertje” zeg ik.
Ze likt mijn hand. Ik aai haar oortjes. Ze staat op. Ze loopt naar haar mand en gaat zuchtend liggen.

Kees wordt geboren. Pien kent geen kindertjes.
Kees blijkt de reden van haar bestaan.
Ze besnuffelt hem. Staat te trappelen van opwinding. Ze wil Kees van boven tot onder aflikken. Ze ligt naast Kees op het babykleed. Ze slaapt naast zijn box. Ze houdt toezicht als Kees baddert en gaat ‘s ochtends kijken of hij al wakker is. Zet Kees het op een schreeuwen, dan loopt ze zacht piepend heen en weer. Pien is gek op Kees.

Als Kees kan lopen gaan we op een dag naar het strand. Kees en Pien lopen allebei los. Ik loop naar de vloedlijn. Maar Kees komt niet. Hij wil naar het klimrek dat bij een strandtent staat. Ik loop langzaam naar zee. Kees holt naar het klimrek. Als ik mij omdraai zie ik Pien staan. Ze kijkt naar mij. Ze kijkt naar Kees. Ze kijkt nog een keer naar mij. Dan loopt ze resoluut in de richting van Kees. Kees is de baas.

Kees heeft iets gedaan wat niet mag. Ik zit op mijn knieën voor hem. Ik leg uit wat wel en niet mag.
Pien komt uit haar mand en duwt haar neus in mijn gezicht. Ze kwispelt. Ik duw haar zachtjes opzij. Weer duwt ze haar neus in mijn gezicht.
Van Pien mag Kees alles.

De dierenarts bekijkt de uitdraai van het lab. Ze schudt zwijgend haar hoofd. Pien is ziek, té ziek. We maken een afspraak voor de volgende dag.

Ze ligt op de grond van de behandelkamer. Onrustig, hijgend van de pijn. Ik aai haar.
De dierenarts komt binnen en laat de deur op een kier.
Kees zit bedremmeld in de wachtkamer. Zijn beentjes bungelen heen en weer.
Door de halfopen deur staart Pien naar Kees. Ze wordt rustig.
De dierenarts geeft een slaapmiddel.
Starend naar Kees glijdt ze langzaam onderuit.
Alles is goed.
Kees is er.

 


Lees hier de brief van de nummer 2:
Zonder titel – Liberty Biesma

Lees hier de brief van de nummer 3:
Pruimentaartje – Claudia C. Maser-Grabner

Meer informatie over de schrijfwedstrijd

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Nummer 2 schrijfwedstrijd – Liberty Biesma

‘Tja, wat is liefde?’ vraagt Frederick. Hij slikt hoorbaar en staart schuin naar het plafond. ‘Is het de fysieke uitvoering van de belofte “tot de dood ons scheidt?” In die eed gevangen zitten terwijl je na je werk stiekem een half uur omrijdt om op de parkeerplaats in het bos je heil te zoeken bij een ander? Sorry schat, het was vreselijk druk op de weg.’ Er vormen zich rode vlekken in zijn gezicht en glinsterende pareltjes op zijn voorhoofd.

‘Jouw kijk op liefde is romantisch maar ook ouderwets. Verliefd, verloofd, een ring, een dominee, een witte trouwjurk en eeuwigdurend geluk. Een utopische droom. De werkelijkheid is anders, dat weten we allemaal. Maar liefde is veel meer dan wat de wensdromen ons vertellen. Liefde is een toevoeging, geen beperking. Je moet zeker geen stiekeme dingen doen, maar wel over je verlangens durven praten. Ik geef je straks een van mijn gepubliceerde artikelen mee als huiswerk.’ Zijn ogen richten zich op de psychologische tijdschriften die tegen de muur van mijn praktijk staan uitgestald. Al snel dwalen ze terug naar mijn dijen, verlangend naar de perfecte inkijk. ‘Denk eens terug aan je kindertijd op de lagere school. Was het niet heel gemakkelijk om zomaar met anderen te gaan spelen? Elkaar meenemen in fantasieën en samen optrekken, thuiskomen en je moeder vertellen dat je een vriendje hebt gemaakt? Er waren geen lijsten met ingekleurde eigenschappen en voorkeuren die moesten matchen. Je veegde elkaar niet naar links of rechts, je vond elkaar aardig of niet. Een heerlijke eenvoud.’

‘Maar een goed datingprofiel helpt toch juist om een goede partner te vinden? Ik mis gewoon liefde in mijn leven en wil iemand om samen compleet te zijn.’
‘En daar noem je een belangrijk punt. Samen compleet zijn. Ben je nu niet compleet? Mist er iets in je lichaam? Val je om omdat maar één been hebt? Of zoek je eigenlijk iemand om een leegte op te vullen?’
‘De leegte Jasmijn … ik voel me zo alleen.’ Zijn ogen dwalen af naar de grond en zijn schouders zakken net als zijn zelfvertrouwen als een plumpudding in elkaar. De lichaamstaal die vertelt dat we op de pijnplek zijn aangekomen. Een gebrek aan zelfvertrouwen wat leidt tot isolement.
‘Je noemt nu de eenzaamheid als ongewenste omstandigheid waarvoor je een oplossing zoekt in de vorm van een partner. Een vrouw in jouw geval.’
‘Ja, zo kun je het wel samenvatten.’ Ik kijk hem in zijn ogen en zie een hoopvolle fonkeling. Het is best een aantrekkelijke man. Jammer van die onzekerheid.
‘We gaan dit samen aanpakken Frederick.’ Ik lach hem speels toe, een lichte flirt, en breek daarmee de barrière tussen cliënt en therapeut. Even spelen met de verboden overdracht voor het beste resultaat. ‘Kom we gaan aan de koffietafel staan om een spel te doen.’ Ik pak twee blaadjes en schrijf er vijf vragen op. ‘Let op Frederick, geef korte eerlijke antwoorden.’ Hij knikt. ‘Ok, vraag één: Wat is liefde voor jou?’ We schrijven snel onze antwoorden op.

‘Samen een leven delen, trouw en open,’ zegt hij voldaan.
‘Ik heb wat anders. Mijn eigen leven leiden, samen met mijn partner, maar niet monogaam.’ Ik lach omdat hij zich bijna verslikt in mijn antwoord.
‘Vraag twee: Ben je romantisch? Snel krabbelt hij wat steekwoorden op zijn blad.
‘Ja, ik hou van reizen, wandelen op het strand, een glas wijn bij het haardvuur met mooie muziek.’ Ik steek mijn wijs en middelvinger in mijn mond en maak een kots geluid. Hij kijkt me verschrikt aan. ‘Jij houdt daar niet van?’
‘Nee, ik hou niet van romantiek. Niet op die manier. Ik hou van een gekookt eitje op een Kaiserbroodje met roomboter en een glas sinaasappelsap op zondagmorgen voor ik ga hardlopen.’ Hij schudt lachend zijn hoofd.

‘Vraag drie: Van welke muziek hou je?’
‘Klassiek, piano, top 40.’ Zijn ogen staan afwachtend, bijna bezorgd.
‘Death Metal.’ Ik kijk hem uitdagend aan, bijna spottend.
‘Vraag vier: Samen oud worden?’
‘In liefde en trouw, zegt hij enthousiast.’
‘Nope. Ik geloof in nu. Niet in sprookjes.’
‘Vraag vijf: Kinderen?’
‘Op den duur, als we getrouwd zijn.’
‘Ik haat kinderen en ik trouw niet.’
‘Bonusvraag: Swipe je naar links of rechts?’
‘Rechts.’
‘Ik ook.’

 


Lees hier het verhaal brief van de nummer 3:
Pruimentaartje – Claudia C. Maser-Grabner

Meer informatie over de schrijfwedstrijd

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Nummer 3 schrijfwedstrijd – Claudia C. Maser-Grabner

Pruimentaartje

Elza zag zichzelf weerspiegeld in de ruit van de intercity en trok haar hoofddoekje recht. Toen ze nog wat haar had bleef het beter zitten, maar met deze biljartbal gleed het alle kanten op. Misschien kon ze vrijdag op de markt een stugger doekje vinden, of wellicht toch een pruik. Wat maakte het eigenlijk nog uit? Ze had besloten om voortaan 1e klas te reizen, de rust deed haar goed en het geld was niet meer belangrijk. Het landschap gleed voorbij. Bomen, huizen, spoorwegbomen, koeien. Hoe vaak zou ze deze rit nog maken en moest ze daar naar verlangen of tegenop zien? Ze dacht aan het feestelijke pruimentaartje dat thuis op tafel stond. Ze was helemaal niet dol op pruimen maar het lezen van het kaartje bij de patisserie had haar aan het lachen gemaakt en naar andere tijden gebracht. Liefkozend had Herman haar destijds ‘mijn pruimentaartje’ genoemd wanneer ze diep onder de dekens de weekenden doorbrachten. Elza zuchtte, het was alweer 3 jaar geleden dat hij de voordeur met een klap voorgoed achter zich dichtsloeg. Ze had het bij de dure patissier gekocht omdat zij hoopte dat er vandaag wat te vieren zou zijn maar helaas waren de uitslagen niet goed genoeg voor een taartje. In de coupé zat een oudere man. Ze had hem vaker in de trein en de kliniek gezien, blijkbaar had hij vandaag ook zin in de rust van de 1e klas. Vorige week in de lift hadden ze niet meer dan wat beleefde knikjes gewisseld. Elza had niet durven vragen welke behandeling hij onderging. Misschien werd hij wel helemaal niet behandeld en ging hij op bezoek bij een vriend of zijn geliefde vrouw. Ze keek alweer naar buiten toen ze bemerkte dat er iemand naast haar plaats had genomen. Het was de oudere man.

‘Je kijkt niet zo blij, was de uitslag teleurstellend?’, vroeg hij met warme stem. Zijn gezicht was gerimpeld, zijn haar kort en dun maar hij was verzorgd en rook heerlijk naar anijs. Elza trok haar wenkbrauwen op en antwoordde dat ze inderdaad geen goed nieuws had gekregen en voordat zij het wist vertelde zij hem alles wat ze haar familie en een enkele vriend niet durfde te vertellen. Hij knikte begripvol bij haar angsten en legde zijn rimpelige hand op haar onderarm toen ze na 20 minuten met het schaamrood op haar kaken de wens vertelde om nog eens bemind te worden. Hoe ze altijd te druk was geweest met haar carrière in de advocatuur en haar grote liefde had verwaarloosd. Dat hij haar ‘zijn pruimentaartje’ had genoemd en dat ze destijds geen idee had hoe heerlijk het was wanneer je geliefde dit fluisterde. Elza vertelde over de heftigheid van de laatste maanden, de adembenemende misselijkheid, het wachten, de donkere dromen en de eenzaamheid. Het gleed uit haar mond als een slang door het oerwoud. Onbevreesd, ze had niets meer te verliezen. Dit was de laatste fase van haar bestaan. Misschien was dit wel het enige moment dat ze haar diepste gedachten uit kon spreken zonder iemand te belasten. Deze vriendelijke oude man kende haar niet en zou over een aantal haltes uit haar leven verdwijnen. Zij zou een voorbijganger zijn, wellicht een verhaal op een verjaardag maar voor haar was hij pure liefde. Dit moment van eerlijkheid, van oprechte waarheid zoals zij deze zelfs niet voor de rechtbank had kunnen bepleiten, gaf haar bestaansrecht. Wanneer zij haar leven voor het onbekende had geruild, was er tenminste één mens die haar echt had gehoord. Elza keek hem aan en glimlachte, haar buik gloeide als een kop hete chocolademelk op een gure winterdag. Voorzichtig gleed ze met haar hand over zijn bovenbeen. Hij trok niet weg maar draaide zich wat verder naar haar toe. Ze keek in zijn blauwe ogen en begreep dat er vroeger meisjes in verdronken waren. Er was niemand in de coupé en als vanzelfsprekend legde hij zijn camelkleurige regenjas op haar schoot en streelde de binnenkant van haar been. Elza bloosde niet eens toen hij langzaam haar rok omhoog schoof en verheugde zich schaamteloos op het wachtende pruimentaartje.

 


Meer informatie over de schrijfwedstrijd

Lees hier het verhaal van de winnaar van de vorige schrijfwedstrijd:
Tot in de sterren – Dennis Biesma

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Nieuwste blog – Heidi Koren

Door Heidi Koren

Naast docent bij de Schrijversacademie ben ik zelf ook student. Voor de Master Kunsteducatie doe ik momenteel onderzoek naar poëzie in het primair onderwijs. Hiervoor verdiepte ik mij in het creatief proces en ik kom tot de conclusie dat je het onbewust eigenlijk de hele dag door uitvoert.

Oriënteren, onderzoeken, uitvoeren en evalueren. Dat zijn de vier fasen waarin we het creatief proces verdelen in het onderwijs. Als je boodschappen doet oriënteer je je ook eerst (waar staat de jam) onderzoek je (welke is het lekkerst) voer je uit (afrekenen) en evalueer je (shit pindakaas vergeten).

Je kunt de vaardigheden die je nodig hebt voor het proces trainen door ze vaker en bewust uit te voeren. Dat is niet alleen heel erg handig voor je schrijfproces maar ook heel erg leuk én, niet onbelangrijk; het kost geen tijd!

Op de fiets naar de bakker, terwijl je de hond uitlaat of onderweg naar je moeder in de trein. Kijk om je heen op zoek naar een onderwerp. Wees niet te kritisch; alles is mogelijk, van de kale boom, of hondendrol op de stoep tot het kibbelende stelletje voor je.

Als je een onderwerp hebt ga je onderzoeken: wat zie je nou écht? Hoe groot is het, hoe klein, wat zijn de verschillen, overeenkomsten, opmerkelijkheden? Verzamel zoveel mogelijk data, gewoon in je hoofd. Dan pak je je telefoon en spreek je de eerste versie in. Het maakt niet uit dat het niet goed is. Probeer gewoon een coherent stukje over je onderwerp te vertellen. Eenmaal thuis luister je het af, pas dán pak je pen en papier en schrijf je er een nieuwe versie van.

Ter inspiratie zou ik iedereen een bundel met zeer korte verhalen van A.L. Snijders of Lydia Davis gunnen. Veel oriëntatie-, onderzoek-, uitvoer- en evalueerplezier. Dat is dus schrijven!

 


Lees meer over Heidi Koren: klik hier!

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Van opleiding naar bundel – Martijn Lindeboom

Door: Martijn Lindeboom, docent ‘Fantasy en sciencefiction schrijven’

Martijn Lindeboom

Voor uitgeverij De Geus stel ik een bundel met speculatieve verhalen – voornamelijk sciencefiction – samen, getiteld De komeet. Dit doe ik samen met auteur Vamba Sherif, net als ik woonachtig in Groningen. We kregen het idee voor de bundel toen we tijdens een werklunch het hadden over het opvallende fenomeen dat vrijwel iedereen die in Nederland en Vlaanderen SF, fantasy of horror schrijft en publiceert, of meedoet aan schrijfwedstrijden voor die genres, wit is. We hadden al het plan opgevat om daar een artikel over te schrijven (zie: https://www.hebban.nl/artikelen/op-zoek-naar-diversiteit-in-het-speculatieve-genre), toen Vamba uitriep ‘waarom maken we niet een bundel?’ 

Ik was meteen enthousiast en binnen een week hadden we een boekvoorstel opgesteld. De kern van het voorstel luidde: “In 1920 werd The Comet van W.E.B. Du Bois gepubliceerd. In die tijd was een dodelijke komeet nodig om toenadering tussen een zwarte man en een blanke vrouw mogelijk te maken. In 2020 is de wereld veel veranderd, maar racisme en discriminatie zijn nog lang niet uitgeroeid. De samenstellers willen onderzoeken of de fantasie alle diverse mensen in de Lage Landen nader tot elkaar kan brengen. Dit is bij uitstek het moment om auteurs van diverse achtergrond uit Nederland hun fantasie los te laten op dit thema, met The Comet als samenbindend thema.” 

Dat stuurden we naar verschillende uitgevers en tot onze blijdschap kregen we van twee uitgeverijen positief antwoord. We moesten dus kiezen, in literatuurland een enorme luxe natuurlijk. Niet alleen omdat de Nederlandse uitgeefwereld erg wit is, maar ook omdat er nauwelijks oorspronkelijk Nederlandstalige boeken in het speculatieve genre uitgegeven worden.  

We zijn met uitgeverij De Geus in zee gegaan en werken nu al bijna een jaar – af en aan – aan het werven van auteurs, het lezen van verhalen en het zelf schrijven van een inleiding/ aanleiding én een gezamenlijk verhaal.  

We hadden de bundel eind vorig jaar grotendeels rond, maar waren nog op zoek naar één auteur extra. Het toeval wilde dat in mijn specialisatie Fantasy en sciencefiction schrijven een auteur zit, die werkt aan een verhaal dat perfect bij De komeet past. Daarom heb ik student Liang de Beer gevraagd haar verhaal uit te werken en dat heeft ze uitstekend gedaan. Haar verhaal, met de titel ‘De staart van de komeet’, is een dystopisch toekomstverhaal over een pasgetrouwd stel met Chinees-Indische roots, dat remigreert naar Jakarta Kota, de (dan inmiddels voormalige) hoofdstad van Indonesië. Het is een prachtig geschreven schets van een geloofwaardige en deprimerende toekomstwereld, die de lezer diep zal raken. Liang is hard aan de weg aan het timmeren, met al een andere bundelpublicatie op haar naam (Antonlogie, in 2021 verschenen bij Atlas Contact) en nu een verhaal in De komeet, terwijl ze ook aan haar schrijfvaardigheden werkt bij de Schrijversacademie. Waar een opleiding bij de Schrijversacademie zoal toe kan leiden! 

In mei verschijnt de bundel en we zijn van plan om samen met de auteurs en de uitgever veel ruchtbaarheid aan te geven, onder andere met een mini-symposium over diversiteit en speculatieve verhalen. Ik vind het erg leuk dat via Liang en mij de Schrijversacademie daar ook een bijdrage aan levert. 

 


Lees de blog van Martijn Lindeboom over schrijfwedstrijden: Schrijfwedstrijden: scherp je vaardigheden!

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Hoe ziet een Schrijversdag er online uit – Nicole Ramsaran

Terugblik op de afgelopen Schrijversdag

Inmiddels is het ‘normaal’ dat vanwege Corona de meeste bijeenkomsten online plaatsvinden. Ook de Schrijversacademie ontkomt hier niet aan en daarom volg ik de Schrijversdag wederom vanuit huis. Aan degenen die zich afvragen ‘Waarom wederom? Het is toch maar een keer verplicht?’ kan ik vertellen dat ik deze dag zo waardevol vind dat ik er inmiddels niet meer buiten kan. Bij dezen dan ook de uitnodiging om je vooral nog een keer in te schrijven voor de masterclasses die je dit keer niet hebt kunnen volgen. 

Hoe ziet de Schrijversdag er online uit? 

Deze keer installeer ik mezelf aan de keukentafel in plaats van in mijn studeerkamer annex bibliotheek. Zo zit ik dichter bij de proviandkast om mijn lekkere trek bij te houden tijdens deze dag. We starten met een interview. Dit keer bevraagt Manon Duintjer debuterend auteur Lucia van den Brink, gevolgd door masterclass een, pauze, masterclass twee en als hekkensluiter wordt gevestigd auteur Harmen van Straaten het hemd van zijn lijf gevraagd door Manon.  

Deze keer kon je kiezen uit de onderstaande masterclasses en geloof me, dat is niet makkelijk want ze zijn allemaal erg interessant en interactief.  

  • Wat wil de boekhandel? door Grietje Braaksma 
  • Wat doet een redacteur voor auteurs? door Harold Croon 
  • Hoe pitch ik mijn verhaal? door Remco Volkers 
  • Wat doet een kinderboekenuitgever? door Thille Dop 
  • Wat doet een redacteur voor redacteuren? door Floor Overmars 
  • Wat doet een uitgever? door Arend Hosman 
  • Hoe schrijf je een succesvol blog? door Anna van Praag 

Interview – Lucia van den Brink 

De veelzijdige Lucia van den Brink werkt als digitale gedragsexpert, is karateka en (interim) conversiespecialist. Daarnaast debuteerde zij in januari 2020 met haar roman Niemand zoals hij. Van den Brink vertelt ons dat schrijven niet makkelijk is en dat het tijd kost om jezelf te ontwikkelen. Het is dan ook belangrijk om schrijfmeters te maken. Zeker voor beginnend schrijvers is het lastig want je begint vanuit niets. Haar gouden tip is dan ook om een routine op te bouwen en die af te sluiten met een beloning voor jezelf. 

Remco Volkers – Hoe pitch ik mijn verhaal? 

Remco Volkers is literair agent, promoot boeken en schrijvers en is binnenkort zelf ook debuterend schrijver. Door zijn literaire werkervaring weet hij als geen ander hoe je een verhaal succesvol pitcht en hoe niet. Stapsgewijs neemt hij ons mee in de kenmerken van een goede pitch en zet ons aan de slag met ons eigen verhaal. Daarnaast benadrukt hij dat het tegenwoordig ook belangrijk is om de persoon achter het verhaal te laten zien. Wie ben jij als schrijver en wat maakt jou interessant? De gouden tip van Remco is zorg dat je zichtbaar bent. 

Anna van Praag – Hoe schrijf je een succesvol blog? 

Ook Anna van Praag is een duizendpoot. Ze schrijft kinder- en jeugdboeken, is schoolschrijver op taalzwakke scholen, werkt als human interest journaliste en heeft sinds jaar en dag een eigen blog dat duizenden bezoekers per dag trekt. Van Praag vertelt ons dat een blog bijzonder is omdat het persoonlijk is. Er ontstaat een interessante discussie in hoever je gaat met het delen van persoonlijke dingen. Waar ligt de grens? Nadat ze ons een aantal richtlijnen heeft gegeven waaraan een goed blog voldoet, mogen we zelf ook aan het werk. Haar gouden tip voor (aspirerend) bloggers? Bouw het langzaam op. 

Interview – Harmen van Straaten 

Harmen van Straaten is een ervaren schrijver en illustrator. Van Straaten geeft haalt de inspiratie voor zijn karakters overal. Als hij op het strand ligt ziet hij ineens een karakter en een bijbehorende titel. Een hele dag alleen maar tekenen lukt niet, na een uur of vijf is dat wel op en schakelt hij over op schrijven. Van Straaten vindt humor erg belangrijk. Zijn werk doet hij in vlagen en hij geeft aan dat hij het verhaal zo ver brengt als hij zelf kan, daarna laat hij het over aan zijn redacteur. Als gouden tip raadt hij aan om je hoofdstuk zo te schrijven dat je zelf ook benieuwd bent hoe het verder gaat. 

Schrijversdag gemist? 

Heb je de Schrijversdag gemist? Of wil je nog een keer deelnemen, om die andere leuke masterclasses ook te volgen? De volgende Online Schrijversdag is op 26 maart 2022. Hou de website in de gaten voor meer informatie. Ook niet studenten zijn van harte welkom.  

Even voorstellen 

Nicole Ramsaran

Hallo allemaal, mijn naam is Nicole Ramsaran en ik ben student aan de Schrijversacademie. Na de basisopleiding heb ik de specialisaties Romans en korte verhalen schrijven, Kinderboeken schrijven en Zakelijke redactie gevolgd. Op mijn verlanglijstje staan voor de toekomst nog Columns en Blogs, Storytelling en Redactie. In mijn vrije tijd schrijf ik korte verhalen en recenseer ik voor Business and Bubbles. Inmiddels ben ik kind aan huis bij de Schrijversacademie en heb ik de titel ‘Ambassadeur Schrijversacademie’ cadeau gekregen.

 


Lees de blog van Nicole waarin zij terugblikt op de vorige Online Schrijversdag: Terugblik op de afgelopen Schrijversdag

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

10 handige schrijftips

10 handige schrijftips

Ben jij bezig met een nieuw verhaal en kun jij wel een aantal schrijftips gebruiken? Wij hebben er 10 voor jou uitgelicht!

Schrijf actief
Deze tip klinkt misschien als een cliché, maar het is belangrijk om dit altijd in de gaten te houden en toe te passen. Zet zinnen zoals ‘de jongen wordt achtervolgd door de hond’ om in ‘de hond achtervolgt de jongen’. Op deze manier vermijd je ook altijd het werkwoord worden, wat een no go is als je actief wilt schrijven.

Wees zuinig met grote woorden
Woorden zoals ‘episch, fantastisch, geweldig of historisch’, zijn alleen van toepassing op iets dat echt groots en significant is. Wanneer je deze woorden gebruikt voor te kleine gebeurtenissen, dus waar de woorden eigenlijk te groot voor zijn, heb je geen woorden meer over voor de gebeurtenissen waar ze wel echt voor nodig zijn.

Breek je tekst op
Lezers zullen snel de verhaallijn en hun interesse uit het oog verliezen of zelfs de tekst compleet overslaan als het te lange lappen zijn. Door de tekst op te breken, houd je het leesbaar en blijven lezers gefocust. Vraag jezelf af als je aan het schrijven bent of het tijd is voor een nieuwe paragraaf. Bijvoorbeeld wanneer er een nieuw gesprek begint of als je een nieuw idee of beschrijving uitlegt.

Lees je eigen verhaal
Het is belangrijk om kritisch op jezelf te blijven. En dat doe je het best door als lezer jouw eigen geschreven verhaal te lezen. Wil je verder lezen en is het verhaal pakkend? Dan ben je op de goede weg. Als dat niet het geval is, kun je zelf de saaie of nikszeggende stukken anders inrichten.

Lees iedere zin drie keer
Deze tip haakt in op de bovenstaande tip. Controleer iedere zin op deze punten: of elk woord bijdraagt aan de boodschap, of je niet te veel woorden zoals ‘helemaal, compleet en eigenlijk’ gebruikt en of er geen woorden met dezelfde betekenis in staan.

Vertrouw op gewoonte, niet op inspiratie
Als je maar blijft wachten en vertrouwen op inspirerende momenten, dan kom je niet zo ver. Maak daarom een gewoonte van schrijven en kies een aantal momenten op de dag om een bepaalde tijd te gaan schrijven. Schrijf bijvoorbeeld 15 minuten in de ochtend, middag, avond en voordat je gaat slapen. Zo ontdek je wanneer je het creatiefst bent en dan komt de inspiratie vanzelf!

Leg zo eenvoudig en helder mogelijk uit
Gebruik alleen woorden die jij volledig begrijpt, zonder ze te hoeven opzoeken. Gebruik ook geen jargon of technische termen; de meeste lezers zullen het niet snappen. Dit zal helpen om het vertrouwen te krijgen van de lezer en geeft diegene het gevoel dat hij of zij geen informatie mist.

Schrijf zintuiglijk
Omschrijf hoe de omgeving van het verhaal eruitziet en hoe de personages zich voelen. Wat is er te zien, horen, voelen, ruiken of zelfs te proeven? Gebruik kleuren, geluiden en geuren. Met zintuiglijk schrijven geef je meer dimensie en emotie aan het verhaal.

Vervang passieve werkwoorden door sterke werkwoorden
Door zinnen zoals ‘de man praatte hard in de menigte’ te vervangen door ‘de man schreeuwde in de menigte’, creëer je een directere en impactvollere manier om de boodschap over te brengen. Door passief te schrijven, komen zinnen zwak en ‘onzeker’ over.

Schrijf gevarieerd
Als je je woordgebruik varieert, houd je de aandacht beter van de lezer. Begin een alinea of zin niet met hetzelfde woord. Om herhaling te vermijden kun je het beste beginnen om veelgebruikte woorden zoals ‘dan, de, dat en maar’ te elimineren.

Onze bron voor deze schrijftips en waar je er nog meer kunt lezen: https://www.ivoryresearch.com/blog/15-writing-lessons-from-successful-authors-and-how-to-apply-them/

 


Meer schrijftips? Bekijk ook eens deze blog: Schrijftips per genre

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

 

Van innerlijke noodzaak naar individuele schrijfbegeleiding  

Docent Maaike Gerritsen en student Josefa Garcia over individuele schrijfbegeleiding.

Schrijversacademie-student Josefa Garcia riep het al jaren: ´Ik wil een boek schrijven.’ Een wens zonder plan en te onzeker want hoe en waarmee moest ze in hemelsnaam beginnen? Het leek haar iets onbereikbaars. De specialisatie columns en blogs zag ze als  een mooi alternatief. Enthousiast startte ze vervolgens met blogs schrijven maar toch bleef er iets knagen, het gevoel dat er iets niet afgerond was.  

‘De innerlijke noodzaak is het allerbelangrijkste aspect van het schrijven van je boek. Deze boodschap gaf de toenmalige directeur van uitgeverij AmboAnthos mij bij het schrijven van mijn debuut: De geboorte van een wees. En om maar in de metafoor van de geboorte te blijven: Josefa kent die innerlijke noodzaak ook. Ze heeft een verhaal te vertellen, en dat verhaal moet eruit. Ik help haar zo goed mogelijk bij die bevalling.’ 

Josefa: ‘Waar de stem van het engeltje op mijn schouder eerst onhoorbaar was, ging het over naar fluisteren: je kan ook gewoon een poging wagen. Iets wat onmogelijk leek, werd op een warme lentedag de moeite van het proberen waard.’  Josefa klopte weer aan bij de Schrijversacademie, ze wilde deze keer niet in een klas. Alle aandacht had ze nodig voor haarzelf, haar proces en haar verhaal.   

‘Het verhaal leefde vooral in mijn hoofd maar was nog erg ongestructureerd.  Hoe houd je het spannend voor de lezer? Wat schrijf je wel op en wat niet? Zo veel vragen, waarop ik geen antwoord had. Maaike noemt zichzelf op de site een exhibitionist met kleren aan: Dat trok me aan. Ze veroordeelt me niet en ik kan alles met haar bespreken. Ze neemt me mee in de reis die je als beginnend schrijver bewandelt. Schrijven, herschrijven, en schrappen. Geuren, geluiden en smaken krijgen een nieuwe dimensie en emoties een andere lading.  Ze helpt me mijn personages beter te leren kennen en leert me te schrijven vanuit mijn hart.’ 

Maaike: ‘Josefa’s jeugd, met name de relatie met haar vader, is een goudmijn. Zo merkte ze tijdens één van onze besprekingen bijna achteloos op: “Mijn vader vroeg me toen ik dertien jaar oud was of ik hem voortaan bij zijn voornaam wilde noemen. De reden daarvan begreep ik pas veel later: hij was als vader minder in trek bij de vrouwen. Toen hij weer jaren later ziek werd, vroeg hij mij om alsjeblieft weer ‘papa’ tegen hem te zeggen.”  Dit voorval wordt, mits in de juiste woorden gevat, een hartverscheurende scène in haar boek.’ 

Josefa: ‘Mijn doel voor nu is: mijn verhaal opschrijven. Los van loyaliteit en schaamte wil ik schrijven over mijn jeugd en over een latere, destructieve liefdesrelatie. Ik laat me niet meer beïnvloeden door wat anderen zullen denken.’ 

 


Meer ervaringen van studenten? Bekijk ook eens deze blog: Ervaringsblog van een student

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

 

Nummer 1 schrijfwedstrijd – Dennis Biesma

Tot in de sterren

Lieve Manon,

Ik doe nu even alsof het precies zes jaar en een dag geleden is. De dag voordat jij zelfmoord pleegde. Wat ik je toen had moeten vertellen en wat ik je nu graag alsnog wil vertellen, is dat het oké is. We hoeven inderdaad geen haast te maken en ik kan ermee leven als we het nog even geheim houden. Richting je ouders zal ik een gewone vriendin zijn. Als we over straat lopen zal ik niet meer van je vragen om mijn hand vast te houden. We kunnen onze momentjes ook plannen. Bij mij op de zolderkamer of misschien als we samen een keer een weekend weg kunnen gaan. Je wilde toch graag naar Berlijn? God, ik zou er zoveel voor over hebben om zelfs alleen dat éne weekend nog met jou te kunnen doorbrengen.

Het was oneerlijk om mijn persoonlijke situatie op jou te projecteren en te verwachten dat je net als ik zulke drastische beslissingen zou nemen. Voor mij kostte het jaren. Waarom zou ik er in hemelsnaam ervan uit mogen gaan dat ik jou zou kunnen dwingen om die stap te nemen? Nooit, maar dan ook echt nooit, had ik je moeten vragen om te kiezen tussen mij en je ouders. Ook al houden ze je al jaren krampachtig in de kast, het blijven je ouders.

Je moeder is trouwens nog steeds enorm boos op mij. Ze verwijt het mij. Een jaar geleden had ik ook een brief op je graf achtergelaten. Toen ik wegliep zag ik haar in de verte aan komen lopen, traditioneel in het zwart gekleed en volgens mij in precies dezelfde outfit als die ze op jouw begrafenis droeg. Ze verscheurde mijn brief meteen toen ze hem zag. Ik ben later teruggegaan om de stukjes papier bij elkaar te rapen en diezelfde avond heb ik ze in een wensballon naar de sterren gestuurd. Ik hoop dat je mijn zoetsappige gedicht nog enigszins mooi kon vinden.

Ik mis je en het lijkt ook niet minder te worden. Je komt nog steeds voor in mijn dromen. Vorige week lag je ineens weer naast mij met je pretoogjes. En ik zou zweren dat jij mij vanuit het universum achtervolgt. Het maakt echt niet uit waar ik tegenwoordig een bagel met zalm en roomkaas bestel, maar er zitten altijd kappertjes op. Jij had er een gruwelijke hekel aan, maar je vond het zo leuk om mij te zien genieten. Ben jij dat echt? Zit je stiekem daarboven naar mij te lachen? Het zou echt weer iets voor jou zijn. Niet gelovig zijn en dan toch vanuit een hiernamaals jezelf op deze manier aan mij laten zien.

Drie maanden geleden heb ik mijn studie afgerond. Jij zei altijd dat ik moest gaan studeren en ik heb het gedaan. Wees alsjeblieft trots op mij. Op de uitreiking droeg ik de ketting die je aan mij had gegeven. Zo kon je er toch nog een beetje bij zijn.

Ik hou van je. Tot in de sterren.

– Laartje

 


Lees hier de brief van de nummer 2:
Lieve dochter – Marianne Nijhuis

Lees hier de brief van de nummer 3:
Lieve Sammie – Ingrid Oosten

Meer informatie over de schrijfwedstrijd

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Nummer 3 schrijfwedstrijd – Ingrid Oosten

Lieve Sammie

Lieve Sammie

Hoe kan het dat je gisteren nog een klein hummeltje was dat naar babylotion rook en dat vandaag je koffers in de gang staan? De weide wereld lonkt. Je wilt zien en ontdekken. Je wilt weg uit deze veilige stad, omdat het saai en voorspelbaar is. Je wilt de liefde proeven. Maar ik wil het niet. Mijn moederhart huilt. Ik wil je opsluiten in je kamer en zorgen dat je mij niet verlaat. Ik wil je bij me houden en zorgen dat jou niets overkomt.

Ik snap het wel. Je doet precies wat ik ook heb gedaan. Wat ik mij toen niet realiseerde, is dat er dertig jaar geleden ook een moederhart huilde. Mijn moeder heeft mij laten gaan. Gaf een zoen op mijn voorhoofd en zei dat ik moest genieten. Kan ik dat morgen ook als we samen op Schiphol staan? Kan ik je rustig en beheerst laten gaan?

Je rolt met je ogen als ik vraag of je niks vergeten bent. Je wilt geen hulp. Als klein meisje dat amper kon staan, wilde je al geen hulp. Dan maar vallen en opnieuw beginnen. Zolang je alles zelf mocht doen, was dat geen probleem. Als tweejarige zei je bij alles ‘nee’. Anderen zeiden dat het een fase was, ik wist toen al dat het geen fase was, maar karakter.

Leer maar vallen. Leer maar opstaan. Heb lief. Leef onbezonnen. Zoek je grenzen op. Ga eroverheen. Maak fouten. Grote fouten, die pijn doen. Lach, huil, kus en vrij. Leef. Ik wil het allemaal. Echt waar.
Maar ik wil je ook helpen bij het opstaan, je behoeden voor fouten, je de oplossing aandragen. Ik wil dat niemand je pijn doet.
Die strijd scheurt mijn hart in tweeën.

Zoals de Libanese schrijver Kahlil Gibran zei:
“Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij komen door je, maar zijn niet van je,
En hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.”

Lieve Sammie, als ik soms al bang voor je ben omdat je dwars door mij heen kijkt, hoe zullen anderen je dan ontmoeten? De mensen die jouw pad dwarsbomen wens ik hele snelle benen toe. Ik weet dat jij je eigen weg zult volgen. Ik weet dat je sterk bent en kwetsbaar tegelijk. Ik weet dat je trouw aan jezelf blijft. Ik weet dat je het redt, ook zonder mij.
Mocht ik morgen een traan laten bij ons afscheid. Weet dan dat ik huil omdat ik je mis. Want hoe groot je ook bent, hoe zwart je jouw haren ook verft, hoe hard je de wereld ook tegemoet rent, je bent en blijft mijn meisje.

Een kus op je voorhoofd en geniet.

Mama

 


Lees hier de brief van de nummer 1:
Tot in de sterren – Dennis Biesma

Lees hier de brief van de nummer 2:
Lieve dochter – Marianne Nijhuis

Meer informatie over de schrijfwedstrijd

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Een kijkje in de keuken – Anna van Praag

Een kijkje in de keuken van docent Anna

Mijn mailbox vult zich met huiswerk van de basisklas. Ze lopen tegen het eind van de cursus en bereiden zich voor op de slotopdracht: een af, kort verhaal van duizend woorden.

In de ochtenden schrijf ik zelf, maar in de loop van de middag verander ik van scherm. Eens even kijken wat deze studenten hebben bedacht. Na een half jaar intensief zoomen en schrijven kennen we elkaar nu wel zo’n beetje als schrijver. Ik zie dus ook meteen dat X zich er wel heel makkelijk vanaf gemaakt heeft en alle eerdere waarschuwingen (hou het klein! een kort verhaal is geen miniboek! show don’t tell!) aan zijn laars heeft gelapt. Een paar andere opzetten zijn veelbelovend, dat van Y is ronduit verrassend: totale stijlbreuk. Ik stuur haar een mooie klassieker op ter inspiratie voor dit nieuwe pad. Maar dan is daar de Vlaamse J, die vaaks iets sprankelends heeft als ze schrijft. Iets authentieks waar we altijd naar op zoek zijn. Ikzelf natuurlijk ook, you teach best what you need to learn most, zei mijn vader altijd. J’s synopsis is simpel maar af en ik weet meteen dat juist zij dit mooie plotje kan uitwerken. Dit wordt een heerlijk kort verhaal, waar ze mogelijk nog wel een verhalenwedstrijd mee kan winnen.

En dan betrap ik me op iets: een flits van spijt, misschien zelfs jaloezie. Nu is dit idee verzonnen, nu kan ik het zelf nooit meer doen.

Nog weer later, nu ik dit opschrijf, ben ik alleen nog maar trots. Ik sta hier toch maar mooi aan de basis van een nieuw klein meesterwerkje. Bijna net zo leuk als vliegen: de wind zijn onder de vleugels van iemand anders.

Anna van Praag
Meer blogjes op annavanpraag.nl en meer kijkjes in de keuken – ook over lesgeven – in haar recente brievenboek Liefdeswerk, over schrijven leven en liefde.

 


Lees de laatste blog van Anna van Praag over bloggen: Bloggen met Anna van Praag

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Vrij schrijven – Anke Kranendonk

Free writing

‘Nieuwe opdracht,’ zeg ik elke cursus tegen de studenten. Free writing wordt het
genoemd, maar ik hou ervan om het Nederlands in ere te houden.
Iedereen doet het braaf, en als ik daarna vraag hoe het was, wordt er volmondig
geantwoord dat het heel leuk was en verrassend.
‘Is een heel goede oefening,’ zeg ik met een ernstig gezicht, al of niet door het
Zoomscherm heen. ‘Ik kan het jullie aanraden, is eigenlijk ook een goede meditatie.’
Zelf doe ik het niet. Een beetje ’s ochtends vroeg voor de vuist weg gaan zitten
schrijven, ik heb wel wat beters te doen. Namelijk schrijven.

Totdat ik dacht: weet je wat, ik doe eens mee. Ik fantaseerde er op los, hield mijn pen
op het papier en schreef maar raak. De ene onzinzin na de andere. Leuk dat het
was! En de tijd ging snel! Veel sneller dan als ik zit te schrijven, voor het echie.

Een week later kreeg ik de vraag of ik een kort verhaal wilde schrijven. Ik pakte mijn
onzin stukje erbij en dacht: zal ik kijken of ik hiermee…?
Maar wie dan en wat en waarom en waar en wat voelt ie en hoe ziet ie eruit en wat
wil hij en wat allemaal nog meer?
Deze zaken bedacht ik op mijn eigen meditatiemanier, wandelend in de duinen.
Thuisgekomen pakte ik een blocnote en pen, zette de wekker op tien minuten en
begon te schrijven. Dat is de enige opdracht die ik mezelf heb gegeven: Je verdeelt
het verhaal in stukken, je weet het begin en het eind, je kent je personages en nu
laat je komen wat er komt. In tien minuten. En de volgende dag weer en weer. En als
je de smaak te pakken hebt, doe je meerdere tien minuten op een dag. Tot je genoeg
stukjes hebt.
Ik heb ze achter elkaar gezet, mooie lassen gemaakt, wat geschaafd en verbeterd en
zie eens aan: Mijn korte verhaal is klaar. In de zomer verschijnt het in een zonnige
verhalenbundel.
Leve het vrije schrijven

 


Meer over Anke Kranendonk: klik hier

Lees de laatste blog van onder andere Anke over schrijftips: Schrijftips per genre door onze docenten

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

 

Het motief van het behangpapier – Kathy Mathys

Het motief van het behangpapier

Van mijn schrijfstudenten krijg ik geregeld vragen als deze: hoeveel moet ik weten over mijn personage voor ik kan beginnen? Is het echt nodig dat ik voor elk karakter een personagedossier maak?

Niet per se. Er zijn schrijvers die nauwelijks iets weten voor ze starten. Met elke zin leren ze hun spelers beter kennen. Anderen documenteren zich zo gedetailleerd vooraf dat ze het motief van het behangpapier kennen uit de kinderkamer waarin het personage opgroeide. Welke aanpak je ook kiest, personages groeien en veranderen in de loop van het schrijfproces. Halverwege ontdek je dat zij of hij een eigen wil heeft en dat je de controle uit handen moet geven.

De negentiende-eeuwse Amerikaanse schrijver Henry James hield schriftjes bij waarin hij zijn personages liet denken, praten, bewegen. Dat was zijn voorwerk. Hij ontdekte dat het personage niet altijd deed wat hij had voorzien. Is dat voorwerk dan voor niets geweest? Beslist niet.

Ik raad je aan om op zijn minst een beetje voorwerk te doen, of dat nu in de vorm is van een personagedossier, een moodboard, een mindmap of een andere vorm die bij je past. Besteed niet te veel tijd aan je voorbereiding. Ga vooral schrijven. Beschouw je voorwerk niet als af. Je kunt je moodboard bijvoorbeeld in de loop van het schrijfproces aanvullen. Blijf flexibel en beweeg mee met je personage.

Tot slot vijf manieren om je voor te bereiden op je verhaal:

1) Trek met je personage de natuur in. Wat hoort, ziet, ruikt hij/zij? Welke herinneringen van je personage worden getriggerd?

2) Hoe reageert je personage in een heftige situatie? Stel je voor dat je personage slecht nieuws krijgt, hoe gaat hij/zij daarmee om? Kruip in het vel van je personage en ga freewriten.

3) Wat is de meest dierbare herinnering van je personage?

4) Met welk dier heeft je personage een bijzondere band?

5) Teken een plattegrond van het huis waarin je personage woont. Teken ook een plattegrond van het huis waarin je personage tijdens de kindertijd woonde. Wanneer je klaar bent, kan je de kamers aankleden met voorwerpen die belangrijk zijn voor het personage of voor het verhaal.

Kathy Mathys is schrijver, schrijfdocent en literair journalist.

 


Meer weten over Kathy Mathys?: Bekijk de website van Kathy

Lees de laatste blog van Kathy Mathys over de internationale dag van de Haiku: Een moment van dankbaarheid en verwondering

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Schrijfwedstrijden: scherp je vaardigheden! – Martijn Lindeboom

Schrijfwedstrijden: scherp je vaardigheden!

Door: Martijn Lindeboom, docent ‘Fantasy en sciencefiction schrijven’

Meedoen aan schrijfwedstrijden is een leuke en uitdagende manier om je schrijfvaardigheden te testen en aan te scherpen. Dat is helemaal het geval als bij een wedstrijd ook feedback op je verhaal geleverd wordt.

Naast het geven van de opleiding ‘Fantasy en sciencefiction schrijven’ bij de Schrijversacademie ben ik onder andere de schrijfwedstrijdencoördinator van Lezerscommunity Hebban.nl. Sinds een aantal jaren organiseren we op Hebban schrijfwedstrijden, in aanvulling op alle informatie en activiteiten voor lezers. We willen beide doelgroepen bedienen: de schrijvers door het bieden van de uitdaging van verschillende wedstrijden en de lezers door voor hen de beste verhalen uit die wedstrijden beschikbaar te stellen. Geselecteerde lezers helpen ook mee met het beoordelen van de inzendingen, dus de schrijvers worden zo direct aan hun doelgroep blootgesteld.

Twee van de schrijfwedstrijden die ik samen met de rest van de Hebban Crew organiseer hebben én een geldprijs (500 euro voor de winnaar) én publicatie (als Hebban ebook voor de top 5 (met publicatievergoeding) en als SAGA luisterboek (met luisterboekcontract)) én feedback voor alle deelnemers.

Het gaat dan om de Harland Awards schrijfwedstrijd (voor fantasy, sciencefiction, horror, magisch realisme en aanverwanten) en de Zilveren Strop (voor thrillers en spannende verhalen). Voor beide schrijfwedstrijden geldt een woordlimiet van 7.500 (dus een kort verhaal). De deadline van de Harland Awards is 31 oktober 2021 en die van de Zilveren Strop is waarschijnlijk begin maart 2022. Elk verhaal wordt gelezen door een groep voorselecteurs die hun oprechte feedback geven. De verhalen die tot de finale doordringen krijgen ook nog beoordelingen van de vakkundige jury. Heel veel feedback dus, ook als je niet direct hoog eindigt.

Voor ik schrijfwedstrijden ging organiseren, deed ik er aan vele mee en won ik er ook een paar. Het meedoen heeft me veel geleerd, zoals op deadline schrijven, maar ook over wat lezers waarderen en wat mijn sterke en mindere kanten waren. Ik raad alle schrijvers van de Schrijversacademie van harte aan om een keer mee te doen aan een schrijfwedstrijd, op Hebban of elders.

Wil je op de hoogte blijven, houd dan het Schrijverskanaal van Hebban in de gaten: https://www.hebban.nl/schrijven

 


Lees de blog van Tania Heimans over schrijfwedstrijden: Hoe win je een schrijfwedstrijd?

Lees de nieuwste blog van Martijn Lindeboom over zijn bundel: Van opleiding naar bundel

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Bloggen met Anna van Praag

Anna van Praag houdt sinds 2007 een blog bij en heeft in de loop der jaren geëxperimenteerd met verschillende subgenres. Op dit moment heeft zij gemiddeld 10.000 views per week – dat is een groter publiek dan ze met haar 20 boeken bereikt. Blogs zijn een ander genre dan romans. Er is geen recept voor – wel nogal wat valkuilen, die Anna tijdens de masterclass ‘Hoe schrijf je een succesvol blog?’ tijdens de online Schrijversdag zal onthullen. Benieuwd naar het verhaal van Anna? Lees dan snel verder.

“In december 2006 begon ik met een blog. Een reisblog indertijd, aan het begin van een wereldreis, dat meerdere malen van karakter is veranderd. Maar het is allang een constante in mijn leven: elke 3 dagen (rain or shine) schrijf ik 300 woorden volgens een redelijk beproefd recept. Inmiddels ben ik bekender door mijn blogs dan door mijn boeken, er komen duizenden lezers per week op af.

Maar daar doe ik het niet voor. Voor mij is het de ultieme vingeroefening. Ik heb er losser en vrijer door leren schrijven, ik probeer er dingen in uit. Er is altijd die stok achter de deur. Ook toen ik in Spanje woonde en er dag in dag uit werkelijk helemaal niks gebeurde, moest ik van mezelf die routine volhouden. Ik heb er dus ook beter door leren kijken.

En natuurlijk houd ik er zo af en toe ook een klusje aan over. Of een extra fan van mijn boeken.

Soms loop ik vast in een boek, dan is er altijd die innerlijke criticus, die rem die elke schrijver wel kent; dan denk ik: weet je wat, ik schrijf de volgende scène als ware het een blogje. En dan trek ik mezelf weer los.”

9x quotes over bloggen

  1. Een weblog is het meest eerlijke genre dat er bestaat en ook het meest interactieve.
  2. Bloggen is goed voor je schrijfcarrière en voor je zichtbaarheid als schrijver.
  3. Tekst die je online publiceert gaat langer mee dan een boek. “The Internet has no eraser.”
  4. “Bloggen is als vingeroefeningen voor een violist; soms zie ik het als onkruid wieden in een tuin. Het is ongelooflijk zinnig en helpt me bij mijn andere schrijven.” Schrijfster Kate Christensen.
  5. The term ‘Professionele Blogger’ is al lang geen tegenstelling meer.
  6. De kern van bloggen heeft te maken met authenticiteit en vertrouwen.
  7. De urgentie van bloggen: het besef dat je lezers altijd met één klik bij je weg kunnen gaan.
  8. Bij bloggen is consistentie alles. Het gaat niet over kortstondigheid, maar over het opbouwen van een loyaal lezerspubliek.
  9. Niet alleen bloggers zoeken het bijzondere, dat geldt ook voor bloglezers.

Zelf een succesvol blog schrijven?

Wil je leren hoe je een succesvol blog kunt schrijven? Lees alles over onze opleidingsmogelijkheden op onze website.

Hemingway en de kunst van het bewonderen

Lees nooit een goed boek als je aan het schrijven bent’, hoorde ik laatst iemand zeggen. ‘Als er íets is dat ontmoedigend werkt…’

Een beetje waar is het wel. Vooral als je de neiging hebt om jezelf met anderen te vergelijken, en die neiging hebben wij – perfectionistisch en immer twijfelende schrijvers als wij nou eenmaal zijn – nogal eens. Als ik me realiseer dat JK Rowling vanaf de eerste regel van deel één van Harry Potter al wist hoe de laatste zin van het laatste deel zou luiden, dan zakt de moed me in de schoenen. En dat terwijl ik toch behoorlijk structureel te werk ga en overzicht heb in hoe en wat ik wil vertellen.

Als ik mezelf vergelijk met Simenon, die zijn Maigret boeken soms in een week schreef, dan ben ik maar een slome duikelaar. Terwijl er van mij vanaf mijn romandebuut drie jaar geleden een tweede roman, een novelle en een thriller zijn uitgebracht.

De taal van Palmen, de originaliteit van Grünberg, het ritme in de poëzie van Celan, bij dit alles voel ik me Klein Duimpje. Maar ook uit kleine duimpjes kunnen verhalen worden gezogen, gelukkig realiseer ik me dat ook. En ik besef tevens dat het de kunst is om naast grootheden niet te krimpen, en om jaloezie om te zetten in bewondering. In bewondering zit immers het woord wonder.

Als schrijver koester ik mijn helden, mijn rolmodellen.  Zij hebben me iets te leren. Zo herlas ik van de week Voor wie de klok luidt van Hemingway, het boek met de allermooiste seksscene uit de wereldliteratuur (hoofdstuk 13), met het mooiste hoofdstuk uit de wereldliteratuur (hoofdstuk 37). Hemingway is de meester van het vertonend schrijven. Geen emotie wordt door hem benoemd. Hij beschrijft gevoelens uitsluitend in handeling en dialoog. En hoe. Doordat de hoofdpersoon niet meer op de grond kan spugen, weten we dat hij nerveus is. Verliefdheid is een brok in de keel. En wij leven mee, en hoe. Man, man, man, wat schrijft die Hemingway fenomenaal.

Probeer dan nog maar eens iets op papier te zetten. Na het lezen van Voor wie de klok luidt kruip achter mijn computer om verder te gaan met mijn eigen boek. Even die aarzeling. Ik zal nooit… Ik kan nooit… Daarna begin ik te schrijven en merk ik dat mijn teksten meer vertonen. Trefzekere handelingen en betere dialogen ratelen uit mijn toetsenbord en ik weet: Dat is wat bewondering doet. Hemingway is door mijn erkenning van zijn grootsheid een beetje bij me ingetrokken. Hij verlamt me niet, maar geeft me vleugels.

Een diepe kniebuiging. Thank you, mister Hemingway.

Hetty Kleinloog, 23 mei 2021.


Na de succesvolle romans Volle Bloei en Volle kracht, en de kerstnovelle Een goede kerst heeft Hetty Kleinloog (1958) een thriller geschreven. De Zusjes, het eerste deel van de Kauffmann & Kauffmann reeks, is vanaf 27 mei 2021 bij de boekhandel te koop, online en in de winkel.

De Kauffmann & Kauffmann reeks gaat over de tweelingzussen Lisa en Kat Kauffmann die eigenaar zijn van een bedrijfsrecherchebureau in hartje Amsterdam. Waar Lisa – opgeleid aan de politieacademie – de regels volgt, kleurt Kat – van origine journalist – nogal eens buiten de lijntjes. Hoewel hun gespannen relatie een soepele samenwerking in de weg staat, blijken ze juist door hun zussenband de meest ingewikkelde misdrijven op te kunnen lossen. In Deel 1, De Zusjes, is Lisa tijdens een bedrijfsetentje getuige van een aanslag op de directeur en daarmee is de eerste opdracht een feit. Wanneer Kat, die het niet zo nauw neemt met de grenzen van de wet, haar zus probeert bij te staan in deze zaak, stapelen de problemen zich op.

Ervaringsblog van een student – Janna van ’t Sant

Eindelijk had ik de stoute schoenen aangetrokken en mij ingeschreven bij de Schrijversacademie voor de module ‘Columns en Blogs’. Reikhalzend keek ik uit naar de start en op zekere dag wachtte bij thuiskomst een volgepakte doos met het heldere, blauwe logo. Een beetje veel voor een bescheiden onderdeel van een schrijfopleiding. Toen ik eens wat beter keek, wat ik natuurlijk eerder had moeten doen, bleek het om een complete basisopleiding te gaan; verplicht voorgerecht met daarna een ‘horizongesprek’ en de keuze voor een specialisatie.

En zo brak de zaterdag in januari 2020 aan: het startschot voor de basisopleiding in Zwolle. Natuurlijk wilde ik op tijd zijn. Ik pakte de trein en stapte uit op het perron. Onder het motto van Loesje: “Ga je mee verdwalen, ik weet de weg”, had ik enige vertraging ingecalculeerd.

Voor mij uit wandelde een clubje van vier mensen die druk met elkaar in gesprek waren. Ik ving wat flarden op over het volgen van een opleiding. Ah, dacht ik bij mijzelf. Dat is gemakkelijk, kan ik zo achter ze aanlopen. Mijn aanname werd bevestigd, zij arriveerden bij het klooster, met mij als verstekeling in hun kielzog. Zelfverzekerd traden ze naar binnen en hingen hun jassen op aan de kapstok. Eén moest nog naar het toilet maar de andere drie liepen een grote ruimte binnen. Er waren al een stuk of tien mensen, die elkaar hartelijk groetten. Ik gaf iedereen een hand en deed al snel geen moeite meer om al die onbekende namen te onthouden. Verguld dat ik zo op tijd was, zocht ik een plekje langs de muur. De man naast mij stelde zichzelf aan mij voor als Hans. Ik zat nog maar net, toen een kennis van mijn buurman op hem afstapte en zei: ‘Hans, er gaat iets niet goed, heb je je gestoten?’ Hans murmelde dat er niks was. In het veelkleurige ruitpatroon van zijn overhemd ontwikkelde zich echter een vloeiend, rood riviertje. Onder het scherpe oog van de vrouw, zuchtte Hans en rolde zijn mouw omhoog. Kleine druppeltjes bloed welden als ondergronds kwelwater door zijn behaarde huid naar de oppervlakte. Gelaten pakte hij een zakdoek. ‘Niets aan de hand hoor,’ stelde hij de vrouw gerust, terwijl hij de zakdoek strak als een deksel op een put hield.
Mijn aandacht gleed weg naar de zaal. Zo, dus deze mensen gaan allemaal schrijven, dacht ik bij mijzelf. Het viel mij op dat het publiek uit een hoog gehalte slanke posturen met veelkleurige kleding bestond, een alternatief pluimage dat zich voortbewoog op ecologisch verantwoord schoeisel.

‘Ja, we hebben een bijeenkomst van boeren bijgewoond. Het was best spannend,’ ving ik op. ‘We hebben met spandoeken voor het stadhuis gestaan,’ klonk het uit een andere hoek.

En daar zat ik als eenling, met die ene geruststellende gedachte dat ik op tijd was. Maar had ik dan toch wat gemist bij mijn overmoedige aanmelding en was activisme ook een noodzakelijke premodule bij de Schrijversacademie?

Mijn buurman zat inmiddels met zijn armen over elkaar stilletjes rond te kijken. Beide mouwen sloten weer bij zijn pols en de morsigste van de twee bleef verscholen onder de tafel.

‘Vind je het niet vervelend, sorry hoor van dat bloed. Ik heb veel meegemaakt,’ richtte Hans zich tot mij. ‘Ik heb een CVA gehad, was helemaal verlamd en heb mij vanaf mijn bed weer helemaal terug moeten vechten. Ik slik bloedverdunners, daar kom ik nooit meer vanaf.’ Er volgde een minutieus, gedetailleerd verhaal over medisch vallen en opstaan. Ik luisterde geduldig.

Ondertussen keek ik met groeiend ongeduld naar de wijzers van de klok; bijna 13.30 uur. Er druppelden steeds meer mensen binnen. Wat een grote groep voor een dergelijke cursus en waar bleef de docent. Het stemmetje in mijn achterhoofd begon steeds harder te zoemen.

Ineens hoorde mijzelf vragen: Sorry dat ik je onderbreek maar wanneer begint nu de Schrijversacademie? Voor een kort moment klonken alleen de stemmen om ons heen, Hans slikte en zei: ‘Je zit hier toch op een regionale bijeenkomst van de Partij van de Dieren’.

Mijn buurman gedag zeggen, hem geen tekst meer gunnen, opstaan, mijn stoel achteruit schuiven, tas en jas pakken en mij diep schamen, het is een blinde vlek in mijn geheugen.

De basisopleiding bij Rudy Dek bleek een ontdekkingstocht vol verrassingen in een groep met gelijkgestemde, enthousiaste schrijvers in de dop. Inmiddels ben ik aangeland bij Manon Duintjer: Storytelling. Het enige dat mij spijt is dat ik er niet eerder aan begonnen ben.

Benieuwd naar de opleiding van Janna? Bekijk dan de opleiding Columns en blogs schrijven.

10 taalfouten die bijna iedereen maakt

De Nederlandse taal is een lastige taal en zit vol valkuilen. Een taalfout is dan ook snel gemaakt en kan iedereen overkomen, óók de zelfverklaarde taalpurist. Sommige fouten worden door vrijwel iedereen gemaakt, waardoor het bijna de norm is geworden. Ook zijn er woorden die voor je gevoel een onlogische spelling hebben of anders worden geschreven dan je ze uitspreekt.

Wij hebben een overzicht gemaakt van spelfouten die we bijna allemaal weleens maken. Benieuwd naar de 10 meest gemaakte fouten? Lees dan snel verder.

  1. Polshoogte nemen of poolshoogte nemen
    Heeft deze uitdrukking te maken met je pols of de poolster? De correcte schrijfwijze is poolshoogte nemen. De uitdrukking duidt van oorsprong op de Poolster.

    Poolshoogte is een samenstelling van pool en hoogte en betekent ‘hoogte van de hemelpool boven de horizon’. Op het noordelijk halfrond wordt de Poolster, die altijd in het noorden staat, als hemelpool gebruikt. Door de hoek met de hemelpool te bepalen, kun je berekenen op welke geografische hoogte je je bevindt. Polshoogte nemen is dus onjuist, waarschijnlijk is de verwarring ontstaan met het werkwoord polsen of de uitdrukking vinger aan de pols houden. (Bron: onzetaal.nl)
  2. Ervanuit gaan, ervan uitgaan, er vanuit gaan of ervanuitgaan
    Ervan uitgaan (ik ga ervan uit) is de enige correcte schrijfwijze. Juist is: ‘We gaan ervan uit dat het zal lukken.’ Het gaat in deze constructie om het werkwoord uitgaan: het is uitgaan van iets. Als er niet van iets staat maar ervan, wordt dat aaneengeschreven: ervan uitgaan dat (…). Omdat uitgaan een scheidbaar werkwoord is, staan de delen hiervan vaak gescheiden in de zin: ‘We gaan uit van …’, ‘We gaan ervan uit dat …’. (Bron: onzetaal.nl)
  3. Miniscuul of minuscuul?
    Minuscuul is de juiste schrijfwijze. Wist je dat het bijvoeglijk naamwoord minuscuul terug gaat op de Franse vorm minuscule, die zelf weer gevormd is naar het Latijnse bijvoeglijk naamwoord minusculus? Bij iets kleins denk je al snel aan ‘mini’. Toch is de juiste spelling ‘minuscuul’ met een u.
  4. Eengezinswoning
    Wist je dat zelfs op Funda de fout eensgezinswoning vaak gemaakt wordt? Het is echt eengezinswoning zonder de s tussen ‘een’ en ‘gezin’.
  5. Tenslotte of ten slotte?
    De schrijfwijze hangt af van de betekenis. Wanneer je ‘tot slot’ wil zeggen schrijf je ten slotte op deze manier. Tenslotte aan elkaar betekent ‘per slot van rekening’ of ‘immers’.
  6. Barbecue
    Barbecue is eigenlijk een heel simpel woord, maar het wordt heel vaak verkeerd gespeld. Misschien omdat we in het Engels vaak ‘BBQ’ tegenkomen? De correcte spelling is toch echt: barbecue.
  7. Continu of continue?
    Als je geen e uitspreekt na continu, schrijf je ook geen e op. Je schrijft dan ook: een continu gevaar en een continu proces. Continue (met slot-e) is alleen goed als je die slot-e ook hoort. Continue is dan een verbogen bijvoeglijk naamwoord, vergelijkbaar met langdurige of voortdurende. Bijvoorbeeld: een continue beweging of dat continue geklets van hem. (Bron: onzetaal.nl)
  8. Achterop de fiets
    Het woord ‘achterop’ staat gewoon in het Groene Boekje. Toch is de zin ‘Ik zit achterop de fiets’ fout, want een bijwoord dat is samengesteld uit voorzetselbijwoorden, schrijven we in één woord. Maar een voorzetselbijwoord schrijven we niet vast aan een voorzetsel dat behoort bij een woordgroep rond een zelfstandig naamwoord. Het is dus: ‘Ze zit achterop’ en ‘Ze zit achter op de fiets.’ (Bron: boekenbusiness.com)
  9. Toentertijd of toendertijd?
    Volgens onzetaal.nl zijn beide vormen correct. Wel heeft toentertijd de oudste papieren. Daarom heeft deze vorm bij veel mensen nog steeds de voorkeur.

    De vorm toendertijd is later ontstaan en komt meer overeen met de uitspraak van het woord. Misschien is ook het bestaan van indertijd, dat ‘een poos geleden, vroeger’ betekent, van invloed geweest op het ontstaan van toendertijd. Al zo’n 150 jaar komt toendertijd in kranten voor. (Bron: onzetaal.nl)
  10. Sowieso, zo wie zo of sowiezo?
    Van dit woord zie je veel varianten voorbijkomen. Toch schrijf je het met twee keer een s en zonder spaties, sowieso dus.

    Op internet kom je onder andere tegen: ‘so wie so’, ‘zowiezo’, ‘zo-wie-zo’, ‘sowiezo’, ‘zowieso’, ‘sowiso’, ‘zowizo’, ‘soïso’, ‘zoïzo’, ‘soieso’, ‘zoiezo’, ‘zo en zo’, ‘zo bij zo’, ‘sobieso’, ‘soberso’ en ‘zobiezo’. Toch is alleen de schrijfwijze sowieso correct. (Bron: onzetaal.nl)

Specialisatie Redigeren: iets voor jou?

Erger jij je aan spelfouten en lijkt het je het leuk om teksten te beoordelen, redigeren en verbeteren? Dan is de specialisatie Redigeren echt iets voor jou!

Specialisatie Redigeren

Een moment van dankbaarheid en verwondering – Kathy Mathys

Op 17 april is het Internationale haikudag. In mei organiseren we een workshop rond deze Japanse dichtvorm die rust brengt en een gevoel van vrede.
Een haiku is een gedicht waarin je je verwondert, waarin je weergeeft wat je met je zintuigen waarneemt.


Een haiku kan teder zijn:

tussen de spullen
van de overleden vrouw
een zakje bloemzaad

Jeanine Hoedemakers


Dankbaar:

na een paar dagen
alweer een schaal vol bramen
nog warm van de zon

Helena Wolthers


Vol verwondering:

met een lampion
in haar hand slentert de nacht
door de duinen heen

Gerrit Wassing


De haiku vraagt om compassie met de allerkleinste levende wezens:

Die vlieg niet doodslaan!
hij wringt voor u zijn handjes,
hij wringt zijn voetjes

Issa


Dille en Kamille schriftWat ik zo mooi vind aan het haikugenre is de eenvoudige taal. Die is altijd helder, terwijl het beschrevene moment toch diepzinnig is. Voor wie nog geen of weinig ervaring heeft met poëzie is het de ideale dichtvorm om uit te proberen. Het enige wat je nodig hebt is een open geest en je zintuigen. Haiku’s lezen en schrijven brengt rust en ontspanning.  Zin om het eens uit te proberen? Op 8 mei organiseert de schrijversacademie een workshop ‘Haiku’s schrijven’. Klik hier voor meer informatie en/of om je in te schrijven: https://www.schrijversacademie.nl/workshop/

Terugblik op de afgelopen Schrijversdag – door Nicole Ramsaran

Online schrijversdag

Maart 27, 2021

De Schrijversdag vanuit huis

Ook dit jaar starten de Schrijversdagen vanuit huis vanwege corona. Stiekem vind ik dat soms best fijn. Vanuit mijn luie stoel, pot thee ernaast en een dekbed met kat op schoot een les of een workshop volgen. Zeker als het koud en nat is buiten. De Schrijversacademie weet gelukkig heel goed hoe je een Schrijversdag online  regelt. Ik maak me dan ook geen zorgen. Toch kijk ik uit naar het moment dat we allemaal weer worden losgelaten en waarop we elkaar weer persoonlijk kunnen ontmoeten, dat we onder het nuttigen van een broodje elkaar beter leren kennen en elkaar aan een schrift vol inspiratie helpen.

Hoe ziet de Schrijversdag er online uit?

Ook deze keer geeft Manon Duintjer de aftrap met een interview van debuterend auteur, voor de Schrijversacademie geen onbekende, Nancy Olthoff. Daarna start de eerste masterclass gevolgd door een lunchbreak. In de middag draait het programma om en starten we met de tweede masterclass. De dag eindigt met het interview met gevestigd auteur Jeroen Windmeijer, wederom door Manon.

Uit onderstaande masterclasses mag je er twee kiezen. Dat is best lastig, want ze zijn allemaal erg interessant en de sprekers zijn allemaal zeer ervaren en bevlogen.

  • Wat doet een kinderboekenuitgever? Door Thille Dop
  • Wat wil de boekhandel? Door Grietje Braaksma
  • Wat doet een literair agent? Door Floor Overmars
  • Hoe pitch ik mijn verhaal? Door Ruth Bergmans
  • Wat doet een uitgever? Door Genevieve Waldmann
  • Wat doet een redacteur voor auteurs? Door Ingrid Meurs
  • Wat is Storytelling? Door Mieke Bouma

Interview – Nancy Olthoff

In juni 2020 debuteerde Nancy Olthoff, speechschrijver en tekstadviseur, met haar roman De achtbaantester, een verhaal dat zij al enige tijd in haar hart met zich meedroeg. Als speechschrijver weet ze een goed verhaal op papier te zetten voor anderen, maar zelf een roman is toch even andere koek en daarom begon ze aan een opleiding bij de Schrijversacademie. Olthoff windt er geen doekjes omheen. ‘Een boek schrijven om een boek te schrijven? Waarom? Ga dan lekker wandelen of zo.’ Voor het schrijven van een goed verhaal heb je het heilige vuur nodig stelt ze. Wees ook niet bang om te experimenteren en om op je bek te gaan. De feedback die je dan krijgt, daar heb je echt wat aan. Als gouden tip geeft ze mee om niet teveel te luisteren naar je onzekerheden en innerlijke stemmetjes. ‘Fuck de stemmetjes.’

Floor Overmars – Wat doet een literair agent?

Overmars werkt als literair agent bij Sebes en Bisseling en is eindredacteur voor de VARAgids. Ze heeft een journalistieke achtergrond en dat merk je meteen. Op een goed gestructureerde manier neemt ze ons mee in de geschiedenis van het vak literair agent, de verschillende activiteiten die de agent voor de auteur uitvoert en wat de voor- en nadelen zijn van het werken met een literair agent. Na deze workshop ben ik geheel op de hoogte van hoe een literair agent de uitgevers benadert en wat hij van de schrijver verwacht. Overmars benadrukt dat het heel belangrijk is dat je goed bij jezelf nagaat waarin jouw boek zich onderscheid van de andere boeken. En geef nooit op wanneer je iets echt heel graag wilt.

Ingrid Meurs – Wat doet een redacteur voor auteurs?

Meurs is afgestudeerd in de Algemene Letteren en werkt binnen de literaire begeleiding als redacteur en uitgever. Door haar jarenlange ervaring binnen de literaire wereld kent Meurs alle klappen van de zweep en weet ze ons goed te vertellen wat er komt kijken bij redactie. Een redacteur leest niet alleen mee, maar is ook je sparringpartner en coach. Een goede redacteur geeft je stof tot nadenken. Als bonus geeft Meurs ons ook aanwijzingen over wat er allemaal komt kijken bij het schrijven van je verhaal en waar je allemaal over na moet denken. Als waarschuwing geeft ze ons mee dat de realiteit vaak vreemder is dan fictie. Pas op met toeval.

Interview – Jeroen Windmeijer

Windmeijer is antropoloog en schrijver. Hij wordt wel eens de Dan Brown van Nederland genoemd, maar er zit wel degelijk verschil in hun boeken. Daar waar Brown zich vooral richt op de spanning laat Windmeijer de leraar in hem spreken en wil hij zijn lezer naast spanning ook kennis meegeven. Vanuit zijn studie schreef Windmeijer voornamelijk wetenschappelijke teksten. Daar komt veel onderzoek en bronvermelding bij kijken. Toen hij als luchtige tegenhanger een dagboek ging bijhouden kwam voor hem het ‘Eureka-moment’, hij mocht schrijven wat hij wilde en het hoefde niet waargebeurd te zijn. Je mag best ongeloofwaardig zijn, zolang je de lezer maar meeneemt. Maar een parkeerplaats voor de deur op de Keizersgracht te Amsterdam, dat kan echt niet. De basis van het schrijven is dat je er plezier in hebt, ongeacht of je doorbreekt of niet. Je hebt als schrijver ook een portie geluk nodig om er te komen.

Borrel

De Schrijversdag vloog weer voorbij en ik heb mijn schrift volgeschreven met nieuwe kennis, tips en tricks. Tijd voor een borrel. De heerlijke reep Tony Chocolonely van de Schrijversacademie die deze week op de deurmat viel heeft de Schrijversdag helaas niet gehaald, daar was hij veel te lekker voor. Napraten met de andere studenten kan prima via Zoom, maar ik merk toch dat zo’n middag achter een laptop voor vierkante oogjes zorgt. Ik heb dan ook het glas geheven met mijn twee kattenkinderen Billy (William Shakespeare) en (Edgar Allan) Poe. Op naar nieuwe verhalen en avonturen.

Heb je de Schrijversdag gemist? Of wil je nog een keer deelnemen om die andere leuke masterclasses te volgen? De volgende Schrijversdag is op 5 juni 2021. Hou de website in de gaten voor meer informatie. Ook niet studenten zijn van harte welkom.

Nicole RamsaranEven voorstellen

Hallo allemaal, mijn naam is Nicole Ramsaran en ik ben student aan de schrijversacademie. Na de basisopleiding ben ik de specialisatie Romans en Korte verhalen gaan volgen en in juli 2019 heb ik de specialisatie Kinderboeken schrijven afgerond. Voor volgend jaar staat Redactie op mijn verlanglijstje. In mijn vrije tijd schrijf ik korte verhalen en recenseer ik voor Business and Bubbles. Inmiddels ben ik kind aan huis bij de schrijversacademie en heb ik de titel “Ambassadeur Schrijversacademie” cadeau gekregen.

Zintuigen op scherp – Kathy Mathys

Dinsdagochtend, iets over achten. Ik spring op de fiets en rij het pad af. Boven mij hoor ik een zwerm kauwen en in de verte het geluid van de snelweg. De kou, die hoort bij dit staartje van de winter, snijdt in mijn gezicht. Ik ruik de bloemige geur van het wasmiddel waarmee ik mijn sjaal onlangs heb gewassen. Mijn zintuigen staan op scherp. Dat is zeker niet altijd het geval. Vaak word ik opgeslokt door wat de geest ook maar aan gedachten produceert. Juist op die momenten is het goed om stil te staan bij wat je zintuigen vertellen.

Diane AckermanHet allermooiste boek over de rijkdom van ons zinnelijke leven is Reis door het rijk der zinnen. Een cultuurgeschiedenis van onze zintuigen van Diane Ackerman. ‘Wat is de wereld toch zinnenprikkelend,’ schrijft ze in de inleiding. Ook vertelt ze over een van de grootste sensualisten aller tijden, de doofstomme Helen Keller. Kellers overige zintuigen waren zo fijn afgestemd dat wanneer ze haar handen op de radio legde om van muziek te genieten, ze kon voelen of het blaas- of snaarinstrumenten waren.

Van mijn werk wordt gezegd dat het zintuiglijk is, wat ik opvat als een compliment. Ook ik ben een sensualist, heb zelfs een boek geschreven over een van de zintuigen, smaak. Een bitterzoete verkenning. Als fictieschrijver zet ik in op zintuiglijke details. Mijn personages laten zich vervoeren door de geur van potloodslijpsel of de smaak van opgelegde citroenen. De textuur van een tafelkleed voert hen terug naar de kindertijd. Ze banen zich een weg door het rumoer van de stadsjungle of de stilte van een oerbos. Wie als schrijver aandacht besteedt aan het zintuiglijke leven, zorgt voor verdieping, brengt de lezer dichterbij.

Wil jij ook graag leren hoe je zintuiglijke details kan inzetten in je werk? Doe dan mee aan onze workshop Zintuiglijk schrijven op 10 april. Meld je hier aan.


Over Kathy Mathys

Kathy Mathys is schrijfster, literair journaliste en schrijfdocente. Voor de Vlaamse krant De Standaard schrijft zij over Engelstalige literatuur, voor Bouillon Magazine over eten. Zij zat in de jury van de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil en de ANV Debutantenprijs. Aan de Hogeschool Amsterdam volgde zij de opleiding tot docent creatief schrijven. Haar eerste boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’ (De Bezige Bij) verscheen in 2015. Haar roman ‘Verdwaaltijd’ is verschenen in januari 2018.

www.kathymathys.nl

Krijg toch allemaal de kleren – ongepaste en ontroerende verhalen uit de kast

Tijdens een les van de Online Schrijfopleiding, gegeven door docent Tania Heimans, kregen studenten de opdracht in hun kledingkast te duiken en een monoloog vanuit een van hun kledingstukken te schrijven. Zo kwam onder meer een verontwaardigde string tot leven, een trui die rouwt, en een eenzaam shirt dat tijdens de lockdown niet meer kan schitteren. Daarbij werd als verzameltitel bedacht: Krijg toch allemaal de kleren – ongepaste en ontroerende verhalen uit de kast. 

De trui van Pa – Annemarie Beeker

De trui van paIk begrijp het nog steeds niet. Waar ben ik toch, waar is de oude man? Deze kast ken ik niet, ik hoor in een la. Een vrouwenhand haalt me eruit, steeds een andere hand: ruw, zacht, met een snelle greep of bedachtzaam. Ze vouwt me uit en trekt me over het hoofd van de oude man, die tegenstribbelt. Soms roept hij: ‘Help me, help me!’ Dan stelt de vrouw hem gerust.
Maar dat is allemaal weg, ik lig in een vreemde kast, waar een vrouw me uithaalt. Het is nu steeds dezelfde vrouw. Ze trekt mij over haar hoofd, wat vreemd aanvoelt. Soms is het net alsof ze tegen me praat, of verbeeld ik me dat? En één keer heeft ze gehuild toen ze me in haar handen hield en teruglegde in de kast.
Toch begint het een beetje te wennen, en ondanks dat ik het beeld van de oude man niet uit mijn hoofd krijg, besef ik dat ik nu hier ben en blijf, bij deze vrouw, die me aantrekt en wast en weer opvouwt.

Groene korte jurk – Ursula B. Wick

Groene korte jurkjeWat een ontzettend mooi mens is zij toch. Ik ben verliefd op haar, met die kuiltjes in haar wangen. Ze legt me op het bed en pakt haar favoriete pumps. Jammer genoeg lukt het haar niet om daarin te komen. Haar voeten zijn dikker dan wat ik van haar gewend ben. Wanneer ze haar schoenen aan weet te krijgen, die wel passen, probeert ze mij aan te trekken. Vaak trekt ze mij aan op mooie dagen waardoor ik heerlijk kan genieten van het zonnetje. Zo ook vandaag. Al hoop ik dan dat mijn mooie groene kleur niet verbleekt. Deze dag zit ik strakker om haar lichaam dan normaal. De naden knappen bijna. Waardoor is ze zo gegroeid? Haar buik steekt nu meer naar voren dan anders.

In de winkel was ze slank en heb ik naar haar geflirt. In het kledingrek heb ik heen en weer gewiegd aan de kledinghanger zodat ze mij pakte en meenam naar haar huis.  Ik geniet van haar streling over mij heen wanneer ze haar buik aanraakt. Dan voel ik ineens haar buik bewegen. Wat is dat?

Hartstocht’lijk Hempje – Daphne Jager

HempjeDaar lig ik dan, in een klein, muffig hoekje van je kledingkast. Je had me ook meteen in de kledingbak bij de supermarkt kunnen gooien. Dan waren we beiden beter af geweest. Nu neem ik alleen maar kostbare ruimte van je in. Want zeg nou zelf: je hebt er wel een rommeltje van gemaakt. Alsof je hier alleen woont. Maar ach, da’s waar, je wóónt hier ook alleen, arme trien.
Je doet vaak alsof je de koning te rijk bent. Maar mag ik je er even op wijzen, jonge dame, dat je leven er dankzij mij heel anders uit zou kunnen zien. Nam je mijn oudroze, authentiek tule huidje eens tussen je vingers, liet je mijn zachte kanten rand eens echt tot je spreken, dan zag je meer. Dan zag je verleiding, levenslust, hartstocht. De mogelijkheid tot alles wat je nu al zolang moet missen. En dat voor nog geen tientje, dat weet je zelf nog wel. Maar nee, mevrouw houdt van kuis en zakelijk, kil zul je bedoelen. Nee, trien, als jij nog vóór je zestigste aan een man wil blijven plakken, DRAAG MIJ dan in vredesnaam. Je wordt er een ander mens van, let op mijn woorden.

Monoloog van een colbert – Ilse van Loon

ColbertAl jaren hang ik hier. Af en toe word ik bevoeld, bepoteld en weer net zo makkelijk teruggehangen. Ik heb collegae zien verdwijnen in zakken. Ik heb ze “good luck” en “bon voyage” gewenst, maar nooit mocht ik mee. Ik voel me afgedankt, maar niet goed genoeg om verder te mogen gaan.
Het zou natuurlijk kunnen zijn dat je dakloos wordt. Dat je rondzwerft en van hand tot hand gaat omdat niemand je wil dragen. Of misschien wel bij het Leger des Heils een plek krijgt, waar je een ongewassen sloeber nog enig aanzien mag geven.
Maar wie weet zou ik ontdekt worden door een modeontwerper in Parijs die me vermaakt en me de eer en roem geeft die ik verdien. Me aan een vrouw koppelt die me draagt, die fier rechtop loopt. En: op hakken!
Want wie denkt ze wel dat ze is? Een colbert, maar geen hakken. Pfuh! Nou van mij mag ik mee hoor, in de volgende zak!

Kledingstuk – Marjolein Braas

JurkWat ik het liefste zou willen? De hele avond met je dansen op muziek! We zouden met jouw vriendinnen de club ingaan en aan de bar gelijk een rondje shotjes bestellen. Dit keer zou ik wel voor tequila gaan, omdat de wodkashotjes de vorige keer niet goed vielen. De zwarte jurk die je toen aan had hangt nog steeds te stinken. En we gaan dan de hele avond dansen op de muziek. Samen met een knappe man, die we na een half uur verlaten omdat het tijd is om naar de volgende club te gaan. Ook op het volgende adres hoeven wij ons drinken niet zelf te betalen en dansen we de hele avond op de muziek. En wanneer het eerste ochtendlicht verschijnt, gaan we richting huis en hang ik tevreden over de leuning van de stoel.

Lichtgeraakte lingerie – Sabine Gusinklo

LingerieMinimalisme…
Als er iets meer tijd en iets meer geld, gewoon een beetje méér in mij was gestoken dan was ik een fatsoenlijke onderbroek geweest! Gewoon een degelijke onderbroek, met meer stof, meer ruimte, meer inhoud. Zijn ze helemaal gek geworden met dat ‘minder is meer’? Alsof je te veel onderbroek kunt hebben! Nog meer van minder betekent naakt! Naakt!

Shirt met glitters – Saskia Habraken

Shirt met glittersIk houd van zwieren in de stad, van eindeloos kroeg in en kroeg uit, van alle drankjes proeven die er zijn, van dansen tot ik niet meer staan kan, van sjansen met elke barman. Ik ga pas naar huis als het café wordt schoongemaakt. Nachtenlang ben ik wakker, pas als het licht wordt en de dag aanbreekt, haal ik de verloren slaap in. En laat dat, wat mijn leven is, onmogelijk zijn geworden door een virus! Wat moet ik met mijn nachten
als ik er niet op uit kan? Wat moet ik met mijn dagen nu ik ineens wakker ben? Thuis is voor mij niets anders dan een plek waar ik gewassen word en in de kast hang zodat ik me kan opladen voor weer een nieuwe nacht vol avontuur. Een eindeloze leegte strekt zich voor mij uit en ik kan alleen maar hopen dat het me snel lukt om deze op een andere manier in te vullen.

 

Benieuwd naar de opleiding van deze studenten? Bekijk dan de Online Schrijfopleiding.

De geur van sake – door Kathy Mathys

Mijn eerste boek was er een over eten. In Smaak. Een bitterzoete verkenning beoefende ik de kunst van het aandachtig kijken, luisteren, ruiken, proeven en voelen. Ik schreef: ‘Granaatappelpitten zien eruit als glazige juwelen. Ik hou van het knerpende geluid in mijn mond wanneer ik erin bijt, als voetstappen in de verse sneeuw. De smaak is eerst zoetig en na wat kauwen komen de zure en wrange tonen naar boven, de smaak bouwt zich op in de mond en maakt gulzig.’ Over deze geliefde vrucht had ik net zo goed een haiku kunnen schrijven, eentje in de stijl van Bashō:

 

Golvende zee,

geur van sake

De oogstmaan komt op.

 

Ik ging workshops Schrijven over smaken en geuren geven, deelde partjes sinaasappel uit. ‘Wat proef je?’ vroeg ik. ‘Proef met al je zintuigen.’ Op basis van de observaties schreven de deelnemers smaakhaiku’s. De gedichten waren blijmakend en feestelijk. Dat smaakte naar meer. Sindsdien ben ik me gaan verdiepen in dit geliefde, universele genre dat in Japan door bijna iedereen wordt beoefend, van het schoolkind tot de gepensioneerde circusdirecteur.

Een haiku bestaat uit drie regels en telt zeventien lettergrepen (vertaalde gedichten tellen vaak meer of minder lettergrepen). Traditioneel gaan ze over de natuur, maar dan moet je wel weten dat het onderscheid tussen mens en natuur niet bestaat in Japan. Dit is er eentje van Natalie Goldberg. Je kent haar wellicht als de schrijver van Schrijven vanuit je hart (Writing Down the Bones):

 

This black pen

feels meaty

in a writer’s hand

 

Natalie heeft zonet een boek gepubliceerd over het haikugenre. Het is erg toegankelijk en leest fijn: Three Simple Lines. A Writer’s Pilgrimage into the Heart and Homeland of Haiku. Bij haar las ik het hartverscheurende verhaal van de Japanse dichter Shiki die zo ziek was dat hij de laatste vijf jaar van zijn leven het bed niet uit kwam. Hij stierf jong. Shiki schreef: ‘De kleine tuin is mijn universum en zijn planten en bloemen vormen het enige materiaal voor mijn gedichten.’ Met zicht op zijn tuin schreef hij veel haiku’s, deze bijvoorbeeld:

 

Trekkende zwaluwen!

naar de Stille Oceaan

vliegen ze dapper.

 

Ik besef nu dat haiku’s echt gedichten zijn voor deze tijd waarin we zoveel behoefte hebben aan vertraging en verstilling. Haiku’s lezen heeft op mij hetzelfde effect als mediteren of wandelen in het bos, langs het strand. Ze brengen een moment van bezinning. Geïnspireerd door mijn haiku-onderzoek heb ik nu een workshop ontworpen waarin je haiku’s leert schrijven. In de lente is het zover! Je kan je nu al aanmelden (zie onderaan dit blogbericht). Om vast in de voorjaarsstemming te komen, sluit ik af met een haiku van dichteres Chiyo-ni:

 

Langs het strand, bij eb –

elk ding dat wij oprapen

beweegt in de hand.

 

 


Kathy Mathys is schrijver, journalist en schrijfdocent.
www.kathymathys.nl

Wil je graag haiku’s leren schrijven? Zaterdag 8 mei geeft Kathy een workshop Haiku’s schrijven. Meld je hier aan.

Doodgelukkig – verhaal door Michael C. | Schrijfwedstrijd Toekomst

Top 3Top 3 schrijfwedstrijd Toekomst

Deze week plaatsen we de top 3 van de schrijfwedstrijd Toekomst op onze blog. Vandaag het verhaal dat de eerste plek behaald heeft: ‘Doodgelukkig‘ door Michael C.!


Doodgelukkig

Een maand voor mijn drieëntwintigste verjaardag om vier uur ‘s nachts maakte ik de definitieve keuze tussen leven en dood. Vanaf mijn twaalfde was ik er zeker van: ouder dan drieëntwintig zou ik niet worden. Met de jaren werden de gedachten zwaarder en het uitzicht troebeler. Ik was simpelweg niet gelukkig. Niet vanwege mijn studies, hobby’s of sociale contacten maar ergens in de kern.

In de zoektocht naar genoeg om voor te blijven leven maakte ik twee opleidingen af en verhuisde ik naar drie verschillende steden. Bij de psycholoog was ik na een jaar weer vertrokken, zij wist het ook niet. Helaas. Achttien en nog steeds in en in verdrietig. De plaatsen waar ik was geweest bij mooie diepe meren en hoge bruggen had ik onthouden. Voor het geval dat.

Tweeëntwintig. Mijn laatste verjaardag was gevierd en ik was de enige die het wist. Verdrietig en een schuldgevoel, maar ook verlicht bij de gedachte dat het niet lang meer zou moeten. Nog even volhouden.

Die nacht, om vier uur, bedacht ik me: als ik wil leven, oprecht wil leven, dan moet werkelijk alles anders. Hoewel ik niet koos voor de dood, vermoordde ik toch iemand. Dat was een treurige, maar noodzakelijke en een niet te voorkomen bijkomstigheid.

Ik moest een einde maken aan het bestaan dat ik tot dat moment had, zei ik tegen mezelf. Ik verander mijn naam en ik verander… het was even slikken. Is dit het? Is dit de keuze die mijn jarenlange pijn ‘zomaar’ verhelpt? Ik beloofde mezelf dat dit het laatste was dat ik hoefde te proberen voordat ik de makkelijke weg mocht kiezen. Het werd helder. Ik verander mijn naam en ik verander mijn geslachtsaanduiding. Niet langer dochter, nichtje en vriendin maar zoon, neefje en vriend.

‘Papa, mama, ik ben niet.. ik was nooit.. ik wil niet..’. Het is niet anders. In gedachten hoop je dat ze liever een gelukkige zoon willen dan een dode dochter – maar zo verwoord je het niet. Bang om ze iets te ontnemen en oude zielen te breken schuif je het onderwerp als porselein naar ze toe.

Die avond werd het helderder. De zware mist trok weg, ik tastte niet langer in het volledige duister) Een compleet antwoord was er nog niet maar er ontstond een weg die ik schuifelend bewandelde.

Ik ben nu al twee jaar geen drieëntwintig meer en mijn afscheidsbrieven zijn verbrand. Mijn baard heeft zich om mijn strakke kaaklijn gevormd in een tweede, en juiste, puberteit. Elke dag verandert er iets. De testosteron die ik toedien onderdrukt de oestrogeen die mijn lichaam (nog) zelf aanmaakt. Een afscheid en een welkom in één. Ik had geen ongelijk. De persoon die ik was op mijn twaalfde heeft mijn drieëntwintigste verjaardag inderdaad niet overleefd. Het leven zou niet werken als ik door was gegaan zoals het was: gezien worden als vrouw.

De toekomst is een bijzonder gegeven, zeker voor iemand die er in het verleden geen voor zich zag. Het geluk dat je vindt bij jezelf, degene die jij echt bent, weegt uiteindelijk zwaarder dan de angst om een moeilijke stap te zetten. Ik kan het niet anders zeggen. Ik ben simpelweg gelukkig. Niet vanwege mijn studie, hobby’s of sociale contacten maar ergens in de kern.

 

Michael C.

Dokter, geeft u mij toekomst? – verhaal door Ivor Muijlwijk | Schrijfwedstrijd Toekomst

Top 3Top 3 schrijfwedstrijd Toekomst

Deze week plaatsen we de top 3 van de schrijfwedstrijd Toekomst op onze blog. Vandaag het verhaal dat de tweede plek behaald heeft: ‘Dokter, geeft u mij toekomst?‘ door Ivor Muijlwijk!


Dokter, geeft u mij toekomst?

De man: ‘Dokter, kunt u mij helpen de pijn verzachten?’
Dokter: ‘Ik kan u helpen de pijn verzachten. Er is een nieuwe methode; het zwaarste middel wat ik u kan geven. Het geeft alles wat u nu mist.’
De man: ‘Een ochtend als vanochtend en alle dagen daarvoor zijn leeg. Eindeloos leeg. Alstublieft, ik grijp alles aan.’
Dokter: ‘Wat mist u meneer? In uw hart, wat zal de leegte daar vullen?’
De man: ‘Wat ik mis? Ik ken alleen het geluk van het internet.’
Dokter: ‘Wandel meneer, kijk om u heen; vertel me wat u wenst in uw toekomstige leven.’

De man loopt de praktijk uit over logisch gelegde tegels. Rood, geel en vooral bruine bladeren bezaaien de stoep. Oranje mannen blazen de bladeren bijeen. Om de hoek is het stil. Links staat een klein huisje; rechts staat dezelfde maar dan gespiegeld. Koolmeesjes vliegen spiralen om elkaar heen, pikkend aan een bol met vet. De huisjes hebben rode kozijnen met ramen die gek veel weerspiegelen. Hij loopt wel vaker door deze straat maar zag voorheen alleen zijn schoenen en veters. Zijn ogen springen weer verder. Verwonderd vraagt hij zich af hoe de boom op de hoek heet; bladeren gelijkend een handpalm met vingers; een helikoptertje cirkelt naar beneden. Dit is de mooiste boom die hij ooit zag, al waren de bomen die hij kende spaarzaam. Vanaf de overkant van de straat komt een vrouw aangelopen met bruin stijlhaar. De bruine stoffenjas die ze draagt vloekt met haar kapsel. Ze duwt een kinderwagen voort met vermoedelijk een kind erin. Hij merkt wat lang te kijken; ze kijkt terug; hun ogen vinden elkaar tot hij gegeneerd wegkijkt. Dit is vreemd, hij krijgt het warmer terwijl het weer niet is veranderd. Dan waait er een geel, bijna oranje, blaadje langs zijn wang. Hij weet het blaadje met een gekke beweging van zijn arm, niet te vangen. De man loopt met vooruit gerichte blik verder. Bij het winkelcentrum komt hij een bakker tegen en loopt niet veel later met een warm saucijzenbroodje door het park. Kinderen rennen daar iets te hard voor de korte benen die ze hebben. Een jongetje wordt achterna gezeten; hij zwaait per ongeluk tegen de man aan; de man kijkt naar beneden en lacht naar het bijna huilende mensje. Te midden van het park klinkt muziek. Zo op afstand klinkt het nergens naar; toch nadert de man het pleintje. Nee, van dichtbij zijn het ook ongecoördineerde geluiden. De muzikanten die het produceren hebben desondanks plezier. De man begint nu ook een beetje vrolijk te worden. Het saucijzenbroodje is op en hij kijkt naar een watertje. De wind blaast golfjes in verschillende richtingen. Ook hier een overvloed aan doelloos dobberende vogels. Hij zou gaan zwemmen, als het zomer was geweest, hij het zou durven en als hij wat zekerder zou zijn over zijn lichaam. Bij het inzetten van het duister besluit hij naar huis te lopen. Bijna fluitend loopt hij over de stoep; Een jongeman met capuchon kijkt hem raar aan. Glimlachend neemt de man dit contact in ontvangst.

Dokter: ‘Meneer komt u binnen. Ik heb zeer goed nieuws. U bent geschikt voor onze zwaarste remedie tegen de leegte. Houd u vast want u gaat een nieuw leven tegemoet. Letterlijk een nieuw leven. Hoe gaat uw wereld eruit zien? Heeft wandelen geholpen om te kiezen? Wat zou u wensen meneer?’
De man: ‘Dokter, bedankt uit het diepst van mijn hart; mijn wereld is geopend. Dit is wat ik wil; om me heen kijken; mezelf verwonderen; contact maken met af en toe een kleine prikkel. U heeft me geleerd open te staan voor de wereld. Laat die remedie maar zitten.’

 

Ivor Muijlwijk

Het einde van de weg – verhaal door J.K. | Schrijfwedstrijd Toekomst

Top 3Top 3 schrijfwedstrijd Toekomst

Deze week plaatsen we de top 3 van de schrijfwedstrijd Toekomst op onze blog. Vandaag het verhaal dat de derde plek behaald heeft: ‘Het einde van de weg’ door J. K.!


Het einde van de weg

Destiny’s huis stond aan een lange rechte weg. Ze zei regelmatig dat ze de weg wel eens zou willen afleggen om te zien waar het naartoe leidde, ‘maar nu nog niet’. Eerst moest ze haar school afmaken, een baan zoeken, carrière maken, een partner vinden, een gezin stichten. Af en toe tuurde ze dromerig naar de horizon. Ze keek altijd naar links, want de weg was eenrichtingverkeer. Nooit reed, fietste of liep er iemand terug. Het was ook geen drukke weg, wat haar deed vermoeden dat er meerdere parallelle wegen bestonden. Zeker wist ze dat niet, want ze had haar stad nog nooit verlaten.

Op een dag kreeg ze van haar man een telescoop cadeau. Ze keek er graag mee naar de maan en verder, maar toen ze daar genoeg van had liet ze de kijker zakken en tuurde ermee de weg af. Ze stelde scherp en keek nog eens goed. Ze zag niet het einde van de weg, maar een groot obstakel. Wat het precies was, kon ze niet zien. Het maakte haar enorm nieuwsgierig.
Na lang aarzelen hakte ze de knoop door en nam ze een sabbatical. Het moment was gekomen om de weg af te reizen naar zijn einddoel; als het tenminste lukte om langs het obstakel te komen.

De telescoop was te groot om mee te nemen, dus pakte ze een verrekijker in en ging op pad. Hoe verder ze kwam, hoe warmer het werd. Eerst trok ze haar muts een handschoenen uit, toen haar jas en vervolgens haar vest. Op het laatst kon ze niets anders meer doen dan haar mouwen opstropen; een T-shirt en korte broek had ze niet ingepakt.
Eens in de zoveel tijd pakte ze de verrekijker uit haar tas om te zien hoever ze haar doel genaderd was. Vanaf het moment dat ze het object ook door het minder sterke apparaat in het vizier kreeg, ging het hard. Ze zag het vreemde geval sneller groot worden dan ze voor mogelijk had gehouden. Binnen afzienbare tijd stond ze er met haar neus bovenop. Het was donker en dreigend, en te dichtbij om te zien wat het was. Op een gegeven moment viel haar oog op de kleine lettertjes links onderaan het gevaarte. Ze pakte haar leesbril uit zijn koker, zette hem op haar neus, knielde voor de tekst en las: De toekomst.

 

J.K.

Bezinning – door Eleanor S. Ruby

Zomaar een donderdagochtend in december. Ik lees de vlot geschreven blog van Nicole Ramsaran over de online Studiedag die afgelopen maand plaatsvond. Het herinnert me aan de studiedag waar ik zelf ooit enthousiast en vol verwachting aan deelnam en tuimel verder terug in de tijd. Februari 2019: basisopleiding bij Jowi Schmitz, fenomenaal uitzicht op het water, dobberende boten en blokken dozen aan de overkant. Sessies waarbij we voor inspiratie even naar buiten mochten lopen met notitieblok in de hand, de kou trotserend, af en toe met een schuin oog naar onze juf: ‘is het al tijd? Of mogen we nog even…?’ En toch voelde het ook tijdloos. Kan zoiets? Eenmaal op de tweede verdieping terug in het zadel was het: ’nog een minuutje, dan leg je je pen neer en doen we een rondje’. Temidden van een uiterst kleurrijk, gemêleerd gezelschap waarin elke leeftijdsgroep wel werd vertegenwoordigd: vroeg-twintigers, een enkele zestiger en alles daartussen. Enkel dames, uit verschillende windstreken, verbonden door hun passie voor het schrijven. Die eerste modules waren voor mij een openbaring. Ik wist dat ik nooit meer terug wilde naar mijn leven pre-Schrijversacademie.

Daarna bleef ik nog even kleven bij Jowi voor de specialisatie Romans & Korte verhalen. Ik leerde een prettig, nieuw groepje dames kennen. Ieder had zo haar eigen ideeën over wat ze wilde schrijven en hoe ze dat dan wilde doen. Van Young Adult tot magisch realisme tot reisverhalen. Hier legde ik de fundamenten voor de psychologische roman waar ik inmiddels al bijna een jaar mee bezig ben. Er vloeiden thema’s uit mijn pen die ik niet van plan was te gebruiken, en personages die een tikkeltje te veel leken op mensen uit mijn eigen leven. Ik begreep dat mijn onderbewustzijn me via mijn teksten iets probeerde te vertellen. Des te interessanter de verloop van de specialisatie die volgde en wat het teweegbracht.

Autobiografisch schrijven bij Manon Duintjer was de volgende specialisatie op mijn planning. Wat ik dacht te vinden, vond ik niet. Wat ik wilde voelen, voelde ik juist niet. En wat ik graag wilde vermijden, drong zich op. Bijna hing ik mijn pen aan de wilgen. Ik heb zelfs nog contact gezocht met Manon: ik wist niet zo goed hoe ik mijn emoties moest plaatsen en de weerstand die ik voelde bij het schrijven. ‘Is dit iets waar ik doorheen moet? Ligt het aan de groep? Of is dit gewoon niets voor mij?’ en: ’is dit normaal als je over je eigen leven schrijft?’ Ik schreef mijn stukken normaliter graag met veel fantasierijke details, bombarie, lange zinnen en talloze zintuigelijke waarnemingen. Ik wilde de lezer verdorie meenemen in mijn verhaal, ze meesleuren in mijn fantasiewereld, waar toevalligerwijs ook een paar dingetjes verstopt zaten uit mijn eigen leven. Maar wat er echt is gebeurd, die specifieke gebeurtenissen die mij hebben gebroken en geheeld, hield ik liever veilig achter gesloten deurtjes. Maarja, dat gaat niet he, als je een module Autobiografisch doet… En dan te bedenken dat Autobiografisch leren schrijven notabene een van de redenen was om de opleiding te volgen. Dood, rouw, ziekte: hoe ga ik dat zo schrijven, dat ik niet ten onder ga aan heftige emoties, er zelfs plezier in heb, mijn flow vasthoudt en de potentiële lezer niet afhaakt na drie pagina’s tranen deppen of, erger nog, van verveling? Misschien zat het dus daarin: angst. In eerste instantie schreef ik mijn kleurrijke uiteenzettingen over oma: onze Indische matriarch waaraan mijn herinneringen vooral zoet, zout en bitter zijn en knalgroen, fuchsiaroze en poepbruin. Met daaromheen een Batikstofje gewikkeld, geurend naar Kretek. ‘He’, durfde iemand uit de groep me bloedeerlijk te vertellen, ’leuk die oma, maar waar ben jij in dit verhaal?’ Slik. En toen moest ik omschakelen. Er kwamen een paar ongebruikte, roestige wieltjes en radertjes in beweging: het mocht over mezelf gaan. Je hoeft het niet binnen te houden. Gooi het eruit! Vertrouw het aan het papier toe! Een stortvloed aan woorden volgde. Dit was afgelopen zomer. Als ik niet lag te smelten van de hitte, lag ik wel in de knoop met die nieuwe kant van mezelf: de schrijver die zichzelf kwetsbaar op durfde te stellen.

Op een herfstachtige ochtend zei mijn creatieve geest: ‘ik stop er even mee. Als ik klaar ben om weer tevoorschijn te komen, ben je de eerste die het hoort.’ Great. Ik begon toch maar aan de specialisatie Thriller schrijven bij Patricia Snel. Een compleet andere wereld, waar in het begin vooral veel nadruk ligt op de synopsis van een eventueel verhaal waar je mee bezig bent of voor het idee dat in je hoofd leeft. Of het nou een whodunit, spionage- of psychologische thriller is. Na de eerste weerstand over bezig zijn met een synopsis terwijl ik van mezelf weet dat ik intuïtief schrijf en dus nog wel een ziljoen keer mijn verhaallijn zal wijzigen, begon er plezier te komen. Ook omdat ik inmiddels al wat op papier had staan over mijn ontvoerde, geïsoleerde, vers verzonnen personage en dus de mogelijkheid had te herschrijven. Dat is het allerbeste, als je al wat tekst hebt uitgeschreven en je herleest het na een paar weken sudderen. Ik schrijf namelijk ook als die creatieve flow me in de steek laat, omdat ik vind dat ik klei moet hebben om mee te boetseren.

Zo richting het einde van het jaar en ik naast een verlichte kerstboom zit, aan een plakje kersstol met spijs, komt of ik wil of niet, die ene stroom aan emoties los. Bezinning. Ik zal vast niet de enige zijn, to say the least. Vooral na zo’n jaar als dit: de wereld op z’n kop, verdriet, (gebrek aan) solidariteit, verzet, eenzaamheid, afstand nemen, en voor een heleboel mensen betekenden de Corona-maatregelen een transformatie in levensstijl gepaard met nieuwe inzichten. Voor mij betekende het stilte. En daardoor meer ruimte te schrijven. En door het vele schrijven meer duidelijkheid in wie ik wil zijn als schrijver. Op naar een nieuw jaar: dat het ieder voorspoed en goede gezondheid mag brengen. Dat is wel het minste dat we ons dankbaar mogen wensen.

Eleanor S. Ruby (Pseudoniem)

Terugblik op de afgelopen Schrijversdag – door Nicole Ramsaran en Anne Ruhl


Online schrijversdagNovember 21, 2020

De (verplichte) Schrijversdag vanuit huis

Normaal gesproken start ik nu met een romantisch plaatje van het pontje van Amsterdam Centraal naar de Tolhuistuin of een nostalgische beschrijving van het pand van Mammoni in Utrecht. Twee prachtige locaties waar je schrijfkriebels worden aangewakkerd tijdens de schrijversdag. Helaas gooit corona roet in het eten en ziet mijn reis er deze ochtend heel anders uit, namelijk de gang door richting mijn bibliotheek. Ik ben zeer benieuwd naar de online studiedag. Brengt het me net zoveel als de fysieke versie? Deze dag is overigens een verplichting voor het halen van je diploma, maar ik kan je nu alvast verklappen dat er niets aan deze dag verplicht aanvoelt.

Hoe ziet de Schrijversdag er online uit?

Op 21 november 2020 is mijn eigen bibliotheek het toneel voor de Schrijversdag, wie had dat ooit durven dromen? Manon Duintjer heeft de aftrap met een interview van debuterend auteur
Harold Hamersma, waarna we starten met de eerste masterclass. Dan volgt de lunchbreak, want een hele dag naar een scherm turen zorgt voor vierkante oogjes en houten billen. In de middag is het omgedraaid en starten we met een masterclass en eindigen we met een interview van Eva Burgers, wederom door Manon. Voor iedereen die nog vragen heeft of gezellig wil socializen blijft de zoom-meeting nog even geopend.

Ook deze keer is het lastig kiezen tussen de verschillende masterclasses.

  • Hoe Pitch ik mijn scenario? Door Hetty Kleinloog
  • Wat doet een uitgever? Door Sander Knol
  • Hoe werkt selfpublishing? Door Sanne Visch
  • Wat is storytelling? Door Mieke Bouma
  • Wat doet een redacteur? Door Harold de Croon
  • Hoe pitch ik mijn verhaal? Door Remco Volkers
  • Wat wil de boekhandel? Door Groetje Braaksma

Interview – Harold Hamersma

Begin dit jaar debuteerde reclameman en wijncolumnist Harold Hamersma met zijn autobiografische verhalenbundel Onder de rook van Heineken, een jeugd in de Pijp. Hij neemt ons mee in zijn geschiedenis en hoe hij tot schrijven is gekomen. Binnen zijn werk is hij reeds bekend met schrijven en de stap naar een eigen bundel is dan ook gauw gezet. Voor Hamersma geldt dat wanneer hij de titel heeft, dan heeft hij het boek. Toch blijft het ook dan nog hard werken. Hij drukt ons op het hart om alleen ja te zeggen tegen de dingen die leuk zijn. Als tip geeft hij ons nog mee om niet te gaan wachten tot je bij een krant binnen kan komen als columnist. Creëer je eigen platform. Schrijf ingezonden stukken, ga online en laat je mening horen.

Hetty Kleinloog – Hoe pitch ik mijn scenario?

Kleinloog is toneelschrijver, scenarioschrijver, tekstdichter, librettist, romanschrijver, dramadocent, docent creatief schrijven en toneelregisseur. Ze weet dus waar ze het over heeft en start de workshop als een wervelwind. Vol humor, interactie en aandacht voor de deelnemers zet ze uiteen hoe je een scenario kan pitchen. In een paar heldere stappen en de vraag ‘Wat als …?’ zet ze ons allemaal aan het werk en de meest creatieve scenario’s staan aan het einde van haar workshop in gedachten al op papier. Als wijze raad geeft ze ons mee om niet na te denken over wat het op dit moment goed doet, maar kijk naar wat jou in vuur en vlam zet. Ga met elkaar sparren, want een goede samenwerking geeft je vleugels. Wil je ook vleugels? Hetty verzorgt in januari 2021 de schrijfretraite.

Mieke Bouma – Wat is storytelling?

Bouma is storycoach, docent/spreker en auteur van diverse boeken over storytelling. Na een korte introductie over het verschil tussen Intrinsieke storytelling en Purpose storytelling loopt ze met ons de twaalf stappen van storytelling door. Maar maak je geen illusie dat deze stappen een invuloefening zijn waarmee je een gouden formule in handen hebt. Storytelling is een vak apart en vergt hard werken. De uitdaging voor storytellers zit hem in het snappen en voelen van de passie en drive van het bedrijf waarvoor ze werken, om dit te vervolgens te vertalen naar de voordelen voor de uiteindelijke klant. Die vindt een verhaal mooi, maar zal zich altijd afvragen what’s in it for me?

Harold de Croon – Wat doet een redacteur? (Door Anne Ruhl, Ambassadeur Schrijversacademie)

Harold de Croon is redacteur Nederlandse fictie en hij neemt ons tijdens deze masterclass mee in de wereld van de uitgeverij waar hij werkt.
Hoe kom je zo ver dat je manuscript uit de stapel van de slush pile gehaald wordt? Dat willen wij met schrijfambities natuurlijk weten. Sowieso is het goed om jezelf te bekwamen. Je moet iets heel veel doen om het goed te kunnen, net zoals een timmerman zichzelf bekwaamt, zo gaat dat met schrijven ook. Bij de Schrijversacademie zit je daarvoor in ieder geval al goed. Hij vertelt dat ze bij zijn uitgeverij op zoek zijn naar echte verhalenvertellers. Als laatste tip geeft hij ons mee om onderscheidend te zijn.

Interview – Eva Burgers

Van journalist tot rechercheur zware criminaliteit. Eva Burgers draait haar hand er niet voor om. Ondertussen schrijft ze Young Adult boeken omdat tieners een interessante doelgroep zijn om voor te schrijven. Jonge mensen die hun weg naar volwassenheid gaan met alles wat erbij hoort. In haar Robin Escher-reeks put ze uit haar ervaringen als rechercheur en zet zo een spannende serie boeken voor volwassenen neer. Burgers neemt ons mee in de verschillen tussen het schrijven voor volwassenen en jong volwassenen, het probleem met vloeken in je boek en hoe je hier mee om kunt gaan. Als gouden tip geeft ze ons mee dat wanneer je serieus uitgegeven wil worden, je in een heel vroeg stadium je genre moet bepalen om je herkenbaarheid te vergroten. Maar bovenal geeft ze aan dat je plezier moet hebben in het schrijven.

Borrel

Ook deze studiedag kreeg ik weer dorst van al het luisteren, vragen stellen en tips noteren. Gelukkig was ik voorbereid en heb mezelf een heerlijk glas ingeschonken. Tijdens de lunchpauze werd ik opgeschrikt door een plof op de deurmat, waar een pakketje met een heerlijk stuk Tony Chocolonely op lag. Wat een leuke verrassing van de Schrijversacademie. Een studiedag op afstand, maar op deze manier toch ook weer zo dichtbij. Het nakletsen via Zoom moet nog een beetje van de grond komen, maar dat mag de pret niet drukken. Het is voor ons allemaal nieuw.


Heb je de Schrijversdag gemist? Of wil je nog een keer deelnemen om die andere leuke masterclasses te volgen? De volgende Schrijversdag is in maart 2021. Houd de website in de gaten voor meer informatie. Ook niet-studenten zijn van harte welkom.

Nicole RamsaranOver de schrijvers

Hallo allemaal, mijn naam is Nicole Ramsaran en ik ben student aan de schrijversacademie. Na de basisopleiding ben ik de specialisatie Romans en Korte verhalen gaan volgen en in juli 2019 heb ik de specialisatie Kinderboeken schrijven afgerond. Voor volgend jaar staat Redactie op mijn verlanglijstje. In mijn vrije tijd schrijf ik korte verhalen en recenseer ik voor Business and Bubbles. Inmiddels ben ik kind aan huis bij de schrijversacademie en heb ik de titel “Ambassadeur Schrijversacademie” cadeau gekregen.

Ons schrijflustige klasje – Isis Zengerink

Zie ons zitten: met 8 studenten hebben we ieder een eigen tafeltje en wel in 3 rijtjes. We kijken naar geïnteresseerde ruggen vóór ons die een spanningsboog vormen.  Aan haar lessenaartje voorin het lokaal docent Tania, professioneel schrijfster, alles precies zoals vroeger op school.
Een kring? Neen, het is coronatijd en ja, liever dit dan weer een lock-down of alles slechts online. Het is Utrecht zaterdag 26 september en daar gaan we van start: Specialisatie Romans en Korte verhalen. Het wordt een waar genot.

Tania is goed voorbereid en wij met haar: want de vooropdrachten waren niet mis en ik houd wel van die spurt, op snelheid komen na coronabeperkingen en pauzes. En plots weet ik het: wij maken dit mee alsof we zélf de personages zijn van een nieuw boek dat geschreven gaat worden. Acht hoofdpersonages luisteren naar de docent als schrijver, stellen zich aan elkaar voor met  ervaringen. Welke verlangens gaan er in ons schuil? Wat is onze grote wil? Welke lastige hobbels zijn er? Wat maken we heldhaftig mee in ons leven en wat tijdens het schrijfproces? We leren van het belang van eigen ervaringen en levenslessen, waar sta je in het verhaal?

We draaien op onze stoelen en kijken elkaar in de ogen, we werken eveneens in  tweetallen. Want onze kennismaking is van belang, de sprankelende energie die er nu al ontstaat: in onszelf en bij elkaar. Leren goede vragen te stellen zoals: ‘wat als’ om wendingen, spanning, het onverwachte  te kunnen creëren. We vieren de tintelende schrijflust bot met elkaar.

Nu zijn we onze gespecialiseerde reis begonnen: op stap met de mythische held, die in werkelijkheid zal dromen, aarzelen, die prikkelend zijn passen maakt en vooruit trekt. Want ja, we zijn zowel avonturier als de schrijver zelf, die dit pittige schrijfavontuur in passende teksten leert vangen.

De docent volgt ons personages met heldere blik, volgt onze schrijfsporen en staat zo voor kwaliteit garant .
En wij, wij zullen prachtige boekdelen vullen, toch?

Geschreven door student Isis Zengerink, 2 oktober 2020

 

Kleine stappen zetten – Kathy Mathys

Mijn studenten vragen dikwijls of ik de technieken die ik hen leer zelf toepas. Freewriten, bijvoorbeeld of mindmappen. Niet allemaal, zeg ik dan, maar sommige wel. Zo schrijf ik al jaren morning pages (al kunnen dat in de praktijk ook evening pages zijn) en plan ik op geregelde tijdstippen een artist date.
Het was Julia Cameron die de morning pages en de artist date introduceerde in haar bestseller The Artist’s Way, hét boek voor geblokkeerde kunstenaars. Miljoenen lezers gingen weer creatief aan de slag na lectuur van haar boek. Onlangs verscheen een nieuwe en veel betere Nederlandse vertaling.
Cameron gaat ervan uit dat de kunstenaar in elk van ons als een kind is dat beschermd moet worden. Veel (beginnende) makers hebben last van de kritische stemmen in hun hoofd. Dat kan de stem zijn van een ouder of van een leraar die altijd negatieve kritiek had. Cameron geeft tips van hoe je kan omgaan met negatieve (zelf)kritiek. Ze moedigt ons aan om kleine stappen te zetten – Easy does it – en om onze innerlijke kunstenaar te vertroetelen.

Twee van haar basistools zijn dus die morning pages en de artist date. Een woordje uitleg.
Morning pages zijn ‘drie pagina’s met alles wat er maar in je opkomt die je elke ochtend met de hand moet schrijven’. Het hoeft geen kunst te zijn. Zeuren over alle klussen die je nog moet doen? Prima! Niets is te min of te triviaal. Je kan deze pagina’s zien als een manier om bij de stille stem in jezelf te komen. Ik gebruik ze om op gang te komen, om dingen van me af te schrijven of om te brainstormen over een specifieke scène.
De artist date dan. Dit is een afspraakje met jezelf. Als maker put je uit een (innerlijke) bron van beelden en geluiden. Om ervoor te zorgen dat de bron niet opdroogt, vul je die met nieuwe indrukken. Je gaat bijvoorbeeld naar een museum, naar de zoo of je luistert naar een interessante podcast, bladert door een prentenboek. Een artist date doe je alleen. Verwar dit niet met research doen. Dit afspraakje met jezelf heeft geen direct nut, al voedt het je kunstenaarsgeest wel. In de praktijk lukt het me niet om elke week zo een date te organiseren. Slaag ik er wel in, dan merk ik dat ik meer lucht krijg, meer ruimte in mijn hoofd.

The Artist’s Way zet je aan het lezen én aan het schrijven. De schrijfopdrachten helpen je om het vertrouwen te vinden dat je nodig hebt als creatieveling. Dit vind ik bijvoorbeeld een hele leuke opdracht:
Denkbeeldige levens: als je nog vijf andere levens had, wat voor werk zou je dan doen in elk van die levens?

Ik denk aan kinderboekenverkoper, haikudichter, diepzeeduiker. Misschien moet ik tijdens een volgende artist date maar eens langsgaan bij een kinderboekenwinkel of wandelen langs de zee. Immers, we kunnen maar beter klein beginnen, stap voor stap.

 


Over Kathy Mathys

Kathy Mathys is schrijfster, literair journaliste en schrijfdocente. Voor de Vlaamse krant De Standaard schrijft zij over Engelstalige literatuur, voor Bouillon Magazine over eten. Zij zat in de jury van de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil en de ANV Debutantenprijs. Aan de Hogeschool Amsterdam volgde zij de opleiding tot docent creatief schrijven. Haar eerste boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’ (De Bezige Bij) verscheen in 2015. Haar roman ‘Verdwaaltijd’ is verschenen in januari 2018.

Dankjewel! – Jowi Schmitz schreef een nieuw kinderboek: Beste broers.

Ik kijk graag naar Oscar speeches. Vooral de dankwoorden van acteurs en actrices, want die kunnen het mooiste wenen (zonder meteen een rode loopneus te krijgen bedoel ik, zoals ik), terwijl ze het nog menen ook. Ik leef meteen met ze mee. Al helemaal als ze onderweg struikelen. En nóg meer als ze vergeten een partner, een vriend of een moeder te bedanken. Een geliefde vergeten, zij doen het ook, denk ik dan. Terwijl zo’n speech natuurlijk hét moment is.
Maar ja, het gebeurt dus ook op hét moment. Vallen, vergeten, opkrabbelen, rood hoofd erbij.

Ik heb een boek af. Beste broers heet het, en er hebben heel veel mensen aan meegeholpen de afgelopen jaren. Dat moment, dat je een boek dat je schreef in handen hebt. Dat is een beetje zo’n Oscar-moment. Het voelen van de kaft, het openen van de bladzijdes, even ruiken: een echt boek. Het besef: dit is gelukt. En ook; ik wil mensen bedanken.
Het boek kwam deze maand uit. Ik zou eerst een echte boekpresentatie houden. En toen toch maar niet. Toen kwam mijn redacteur opeens verse boeken én een enorme taart aanzetten. Er kwamen spontaan vriendinnen langs om te helpen eten.

Ze bewonderden het boek en de illustraties van Chuck Groenink, ze keken naar de boekenleggers, de posters, de stickers, allemaal even mooi. Ik denk niet dat ik eerder zo’n mooi vormgegeven, lekker ruikend boek kreeg.
Maar wat me dus onrustig maakte: de angst dat ik iemand was vergeten in mijn dankwoord. Want dat stond zwart op wit achterin. En hoe mooi en geweldig zo’n gedrukt boek in je handen ook is, het voelt tegelijk ook heel erg definitief.
Daar zat ik dus, met die enorm taart voor mijn neus, vriendinnen om me heen, trillende onderlip van de zenuwen. Huda pakte als één van de eersten het boek op, bladerde naar achteren en zei de woorden waar ik bang voor was: ‘Hé, je bent me vergeten.’

Paf. Daar ging ik, op mijn smoel op weg naar het dankwoord. Huda vergeten! Oh no. En vast nog wel meer mensen, die te beleefd zijn om het me te laten weten.
Huda gaf ik een extra groot stuk taart, ze zei dat ze niet boos was. Die andere mensen die ik ben vergeten kan ik niets geven dan dit: het Oscar-moment, daar hoort die onhandigheid misschien gewoon bij. Het maakt mijn dankbaarheid op geen enkele manier minder. Misschien moeten we elkaar sowieso wat meer bedanken. Niet alleen in een boek. Iedereen, de helpers, de lezers, de meelevers. Dus roep ik het hierbij zo hard mogelijk: Dank jullie wel! Allemaal. Echt waar. Met mijn eigen loopneusrode-Oscartranen.

Wil jij ook iemand bedanken met een boek? Tag die persoon onder het bericht op onze Facebook of Instagram. Wie weet krijg jij het boek Beste broers van Jowi cadeau om cadeau te geven!

Bekijk ook de trailer van Beste broers.

 


Over Jowi Schmitz

Omslag beste broers

Foto door: Kika Booy

Jowi Schmitz is schrijfster en docent bij de Schrijversacademie. Daar geeft ze les in schrijftechnieken. Ook verzorgt ze de specialisaties Romans en korte verhalen, Kinderboeken en Young Adult schrijven. Wil jij les van Jowi? Er start een Kinderboekenklas én een Young-adultklas in Amsterdam op 3 oktober 2020!

 

Schrijven is speuren – Vijf tips voor deskresearch – door Marian Rijk

Overweeg je het schrijven van een historische roman? Is het hoog tijd om die bijzondere familiegeschiedenis op papier te zetten? Of wil je het levensverhaal van een intrigerend persoon uit een ver verleden optekenen? Lees dan even verder…

Om een waarheidsgetrouw verhaal te schrijven is grondig onderzoek naar familierelaties, leefomstandigheden en de mores van toen noodzakelijk. Speuren dus. En dat kan voor een deel vanachter je bureau.

Deskresearch bereid je voor op – en biedt een aangename wisselwerking met – fieldresearch: het op stap gaan om betrokkenen te interviewen, locaties op te snuiven en fysieke archieven door te spitten.

Het voordeel van deskresearch is dat het ook kan als het donker is en regent. Gewoon in je oude trainingsbroek met een pak boerderijdrop en een liter thee bij de hand aan de slag. Wifi is wel noodzakelijk.

Bij deze vijf instaptips voor online speurwerk:

  1. Bezoek online archieven. Het startpunt voor genealogisch onderzoek is wiewaswie.nl. Vandaaruit word je soms doorgesluisd naar regionale of stadsarchieven. Het loont ook zeker om direct naar deze lokale archieven te gaan om bijvoorbeeld adresboeken en beeldmateriaal door te struinen (bijv. stadsarchief.rotterdam.nl of geldersarchief.nl).
  2. Online krantenarchieven, zoals Delpher, bieden een enorme rits Nederlands kranten- en tijdschriftenarchief waarin je kunt zoeken op trefwoorden en kunt filteren op jaartal. Ook archieven.nl (klik op kranten) en specifieke regionale krantenarchieven (bijv. Krantenbank Zeeland, Schiedamsche Courant) kunnen interessante informatie opleveren. Kijk naast artikelen ook naar advertenties, familieberichten en ingezonden brieven die de tijdgeest vaak treffend weergeven.
  3. Om meer te begrijpen en te leren over de historische context, over een bepaalde locatie, beroep, uitvinding of maatschappelijke ontwikkeling zijn boeken natuurlijk belangrijke bronnen. Bijvoorbeeld romans die zich afspelen in een bepaalde tijd of op een bepaalde plek, maar ook encyclopedieën, jubileumboeken, persoonlijke memoires, etc. Kijk voor oude en bijzondere uitgaven op boekwinkeltjes.nl. Zoek op trefwoorden of titels in openbare boeken op Google books of de DBNL (Digitale bibliotheek Nederlandse letteren).
  4. Kijk naar de bronnen achter de bronnen. Websites zoals Wikipedia en historiek.net zijn laagdrempelig en bieden hartstikke interessante informatie, maar wees altijd kritisch. Kijk of er een bronnenlijst bij het artikel staat en onderzoek die bronnen zelf ook. Zo creëer je eigen inzichten om toe te passen in je verhaal.
  5. Op openbeelden.nl worden historische audiovisuele collecties getoond: bewegend beeld en geluid dus! Er staan vele polygoonjournaals en documentaires op die je vast zullen inspireren.

Interessante informatie ontdekt? Vergeet dan niet om de bronvermelding te noteren, zodat je de bron altijd terug kunt vinden en straks – als je boek vorm krijgt – netjes in je verantwoording kunt vermelden. Succes!

Marian Rijk is docent op de Schrijversacademie en auteur van Vergeten goud, het levensverhaal van drievoudige olympisch zwemkampioene Rie Mastenbroek. Ze publiceerde eerder de waargebeurde verhalen Polderpioniers en Eeuw in versnelling.

(c) Ruud Pos

Vergeten goud door Marian Rijk

Hoe te beginnen – door Jowi Schmitz

Stel, je hebt net een handjevol zinnen geproduceerd en zit daar naar te kijken. Opeens hoor je een stem. Of beter; een geluid. Gekreun om precies te zijn.

Tegelijk met het gekreun bedenk je: dit is niet goed genoeg. Hier win ik geen Librisprijs mee. Ik kom zelfs niet in aanmerking voor die plastic medaille van het feestje van mijn dochter laatst.

Dan is je innerlijke strenge meester (of juf) aan het woord.

Wat te doen (tip 1)? Koop Ducttape. Hou het voor zijn mond, dwing hem nog één keer streng naar je te kijken. Laat hem dan deze zin zeggen: Je mag alles schrijven. Kromme zinnen, schele zinnen, leugens, alles. Schrijven is bouwen in het geheim en jij bepaalt wanneer je dat geheim deelt. Dat is nu nog niet. Dus mag alles. Gesnopen?

Je knikt naar de meester, hij knikt naar jou, en dan plak je snel die tape op zijn mond.

Zo. Nu is het stil.

Maar dan.

Je zit in de woonkamer, er wandelt een poes, een baby, een stofwolkje, voorbij. Voor je het weet hol je er achteraan.

Dus je bouwt een stof-, poes- en babydichte kamer. Ben je een paar weken zoet mee.

De kamer is af. Jij erin. Laptop voor je neus. Oude bureaustoel. Er is zelfs licht, dat via een vies dakraampje op je scherm valt. Vies! Doekje erbij, poetsen, zo. Klaar. Het wordt avond, je bent moe, je gaat al bijna schrijven, je drinkt wijn, je valt in slaap.

De volgende dag staat er nog steeds een cursor in een leeg scherm naar te knipperen.

Wat te doen (tip 2)? Hef beide handen. Bekijk je vingers. Druk ze dan alle tien tegelijk op het toetsenbord.

Ab t;NHSSSSSSSSSSSSSSSSSS

Zo.

Nu staat er in ieder geval iets en je innerlijke meester zit met dichtgeplakte mond naar het dakraam te staren, dus de weg is vrij.

Maar dan vraag je je af of je niet beter in de bibliotheek kunt schrijven. Of in een café. Of op een berg in een ver land. Nee.

Corona.

Blijf waar je bent. We gaan het ermee doen.

Dus terug naar je toetsenbord.

Wat te doen? (tip 3) Stel een vraag aan jezelf. Schrijf hem op.

Bijvoorbeeld: zou het me lukken om nu tien minuten achter elkaar door te schrijven zonder te stoppen?

Je pakt je wekker. (Naar beneden, zoeken in de keuken, wekker weg. Terug naar boven, zoeken op je telefoon. Timer of stopwatch? Timer. Tien minuten, klaar, af.) Je schrijft tien minuten, waarvan negen minuten lang: ik weet het niet, ik haat dit, waarom doe ik dit eigenlijk, help help help. Je gluurt naar je innerlijke strenge meester, maar die doet net een dutje, gelukkig.

De wekker gaat, de tijd is om.

Wat te doen (tip 4)? Kijk naar je handen. Klap. Voor jezelf. Want je bent begonnen. Dit is alles wat je elke dag nodig hebt. Voldoende ducttape. Een dakraam. Tien vingers. Eventueel een pen of een computer. En mij natuurlijk. Voor als je het even niet meer weet.

 


Over Jowi Schmitz

Foto door: Kika Booy

Jowi Schmitz is schrijfster en docent bij de Schrijversacademie. Daar geeft ze les in schrijftechnieken. Ook verzorgt ze de specialisaties Romans en korte verhalen, Kinderboeken en Young Adult schrijven. Wil jij les van Jowi? Er start een Kinderboekenklas én een Young-adultklas in Amsterdam op 3 oktober 2020!

 

Pijn is fijn – door Jowi Schmitz

Waarom is schrijven zo leuk? Welbeschouwd gaan verhalen vaak over akelige zaken. Dooie ouders, ongelukken, ongewilde baby’s, verdwaalde tieners.

Toch schrijf ik erover. Ik ga me er zelden heel ellendig van voelen. Sterker nog, ik kan me enorm verheugen op een bloederige vechtpartij. Ik ben zelfs ronduit tevreden als ik een gruwelijk misverstand tot een enorme ruzie laat leiden. Als er een piano uit de lucht valt die de teen van mijn hoofdpersoon verbrijzelt, waarna ze haar leven radicaal omgooit en gaat duiken in Haïti. Haar vriend en kat blijven eenzaam achter (en die kat mist ze het meest).

Het zou kunnen dat er een psychopaat in me woont (hoewel die alles ontkent).

Zelf geef ik liever mijn innerlijke jeugdigheid de schuld. Mijn innerlijke kind dat de hand grijpt van de volwassen vrouw met een pen in haar hand.

Het heerlijke van schrijven over ellende, over pijn, dood en verwoesting, is dat je er heel dichtbij mag komen. Bij die hoge golf van gevoel die boven je uittorent, die op het punt staat je te overspoelen. Maar die dat vervolgens niet doet. Want schrijven is maar ten dele echt. Het gaat over echte gevoelens, vaak over zaken die de schrijver zelf heeft meegemaakt. Tegelijk is het een spel. Je speelt de pijn, je speelt het ongeluk. Bovendien is het technisch. Een middelmatige scene met bier en een kroeg, mag je net zolang herschrijven tot er champagne, kaviaar en drie penthouses in Hongkong bij komen kijken. Je kunt net zolang polijsten tot het precíes zo voelt als jij wilt dat het voelt. Je kunt een man zijn, een konijn, een flamingo tussen de flamingo’s. Probeer dat maar eens voor elkaar te krijgen, als accountant.

Kinderen snappen dat meteen. Ze snappen de lol van de pijn, van de ellende. Geef ze een pistooltje. Nee, geef ze een enorm waterkanon. Ze schieten je acuut overhoop. Schaterlachend.


Over Jowi Schmitz

Foto door: Kika Booy

Jowi Schmitz is schrijfster en docent bij de Schrijversacademie. Daar geeft ze les in schrijftechnieken. Ook verzorgt ze de specialisaties Romans en korte verhalen, Kinderboeken en Young Adult schrijven. Wil jij les van Jowi? Er start een Kinderboekenklas én een Young-adultklas in Amsterdam op 3 oktober 2020!

Als je doet wat je altijd deed… krijg je wat je altijd kreeg – Door Nancy Olthoff

Als je doet wat je altijd deed… krijg je wat je altijd kreeg

Deze quote van Albert Einstein komt regelmatig terug in mijn debuutroman. Hoofdpersoon Herman durft niet veel meer dan spelen met zijn knikkerbanen, het huis grondig schoonmaken en fantaseren over pin-up meisjes, totdat… (cliffhanger). Over dat boek kan ik uren vertellen, maar dat ga ik nu niet doen. Die quote, dáár wil ik het over hebben.

Op een van de Schrijversdagen zei een mevrouw in het publiek tegen een debuterend schrijfster: ‘Voor jou is het makkelijk, jij ként mensen’. Terwijl ze in een zaal zat die gevuld was met uitgevers, literair agenten, schrijvers en andere sleutelfiguren uit het boekenvak. Tijdens de lessen hoorde ik cursisten verzuchten: ‘Ik heb wel een idee, maar ja, ik heb het zo druk.’

Er zijn genoeg redenen te bedenken waarom het jou niet zou lukken een boek te schrijven. Faalangst, een drukke agenda, een vol hoofd, geen schrijfplek en het eeuwige ‘Wie denk ik wel niet dat ik ben, wie zit er nou op mijn verhaal te wachten?’ Ik ken ze vrijwel allemaal en heb mijzelf er lang mee voor de gek gehouden. Totdat ik er echt niet meer omheen kon en het verhaal dat in mijn hoofd en hart zat eruit móést. Ik schreef een paar maanden non-stop, stuurde het manuscript naar een literair agent, kreeg een contract en vond een fijne uitgever. Ik danste zelfs op het Boekenbal, iets wat ik stiekem al jaren visualiseerde, toen ik nog geen letter op papier had.

Als je van een afstandje kijkt, lijkt het een succesverhaal. Ik weet wel beter. Je ziet niet hoe eenzaam ik me heb gevoeld, het onverwerkte verdriet dat omhoog kwam, de opofferingen, de onzekerheid, de haken en ogen van debuteren. Het wachten op een reactie en maandenlang niks horen, om jezelf nog net niet huilend van spanning op te peppen om het agentschap te bellen… om er vervolgens achter te komen dat ze het manuscript door een technische storing nooit ontvangen hebben 😉

Je moet een goed idee hebben, hard werken, het thuisfront overtuigen, jezelf uit een schrijfdal kunnen trekken, research plegen, de juiste mensen opzoeken, een bak geluk hebben en doorzetten als het de eerste keer niet lukt. Net zolang tot het wél lukt en een agent of uitgever iets in je verhaal ziet. Word je al moe bij de gedachte, of hou je het liever bij een beetje fantaseren? Begin er dan niet aan. Maar als er ergens in jou een kiempje van een verhaal zit dat klaar is om te ontspruiten, laat je dan absoluut niet weerhouden door wat anderen zeggen, of door je eigen beperkende gedachten. Doe het, schrijf! Het leven is te kort om uit te stellen wat je wilt doen. Misschien ben jij de enige die het ooit leest, misschien schrijf je een bestseller. Maar doe het.

DEN HAAG – Portret van auteur Nancy Olthoff. FOTO EN COPYRIGHT HENRIETTE GUEST

Als Herman zou doen wat hij altijd deed, zat hij nu nog eenzaam in zijn knikkerkamer. En hoe mooi die knikkerbanen ook zijn, hoeveel troost knikkers hem ook bieden, er is nog een hele wereld vol mogelijkheden. Ook voor jou. Ik geloof in je, geloof je ook in jezelf?

Nancy Olthoff


Over Nancy Olthoff

Nancy is oud-student van de Schrijversacademie. Tijdens de opleiding schreef ze aan haar roman. Ook professioneel is ze altijd met schrijven bezig geweest. Door de jaren heen was ze radiomaker, interviewer, senior speechschrijver voor ministers, staatssecretarissen en CEO’s, strategisch tekstadviseur en gecertificeerd presentatiecoach. Haar debuutroman De achtbaantester is onlangs verschenen en werd lovend ontvangen.

Bestel het boek hier.

Quarantaine – verhaal door Marina de Deugd

Met dit verhaal heeft Marina de Deugd een plek in de top 3 behaald!

Uit de grote hoeveelheid inzendingen zijn 3 topverhalen geselecteerd die we graag met jullie delen. In willekeurige volgorde verschijnen de beste 3 verhalen gedurende deze week op onze blog. Maandag 11 mei maken we via Facebook bekend wie op welke plek is geëindigd en wie er dus met de hoofdprijs vandoor gaat.

Jurylid Manon Duintjer over Quarantaine:

Voor Nico, het personage van Marina de Deugd, blijkt de quarantaine onverwacht goed uit te pakken. Die twist weet Marina mooi op te bouwen in een heldere taal, die goed bij haar Nico past. Origineel idee en happy end. Dat kunnen we in deze onzekere tijden goed gebruiken.


Quarantaine

Vandaag staat Nico zoals altijd om 05:30 uur op, kleedt zich aan, poetst zijn tanden, wast zijn gezicht, en kamt zijn haren. Hij draait zich om en kijkt even in de spiegel, hij glimlacht. Zijn scheiding zit in het midden, de knopen aan zijn vest zijn alle dicht en de plooi in zijn broek is strak.

Op weg naar beneden pakt hij de krant van de deurmat. Blijf volhouden  staat er in grote letters op de voorpagina. In de keuken haalt hij de melk uit de koelkast, doet deze in het steelpannetje en zet het vuur aan. Ondertussen vult hij zijn kom met Brinta. Terwijl hij op het koken van de melk staat te wachten zet hij de kruiden in het rek recht. Hij haalt de melk van het vuur en giet dit in de kom, tot een centimeter onder het randje. De steelpan wast hij af en zet hij terug in de la.

Eenmaal aan tafel staat de kom recht voor hem, de lepel rechts, de krant opgevouwen links. Voorzichtig eet hij de pap op, wast zijn kom en lepel af en zet deze terug in de kast. Dan gaat hij weer aan de tafel zitten, kijkt op zijn horloge, 06:29. Nico wacht even en als de tijd naar 06:30 springt pakt hij de krant en vouwt deze open. Om 07:00 vouwt hij de krant weer dicht en legt deze op de punt van de tafel. Hij trekt zijn schoenen aan, das om, jas aan en loopt naar de werkkamer boven. Daar blijft hij staan tot 07:10. Dan opent hij de deur en stapt naar binnen. Hangt zijn jas en das aan de kapstok en loopt naar het bureau. Beeldscherm voor hem, muis links, pen en blocnote rechts.

Nico werkt al vijfendertig jaar op de financiële administratie van een chemie concern, op vijf minuten lopen van zijn huis. Zijn ouderlijk huis waar hij is blijven wonen, nadat zijn ouders dertig jaar geleden zijn omgekomen bij een auto ongeluk. Hij heeft alles hetzelfde gelaten. Nico houdt niet van verandering.

Tot die bewuste maandag twee weken geleden. Nico was zoals altijd naar de fabriek gelopen. Hij was achter zijn bureau in de kleine kamer aan het einde van de lange gang op de tweede verdieping gaan zitten en begonnen met zijn werk. Het was er rustig geweest. Hij had die dag, zoals wel vaker het geval was niemand gesproken. Pas aan het einde van de dag had zijn manager hem opgemerkt en uitgelegd dat hij net als iedereen thuis moest gaan werken. Zijn werkopdrachten zou hij via de mail ontvangen. Nico pakte zijn spullen en ging naar huis.

Thuis aangekomen was de paniek toegeslagen. Thuis werken. Hij had een uur lang door het huis gelopen. De oude werkkamer van zijn vader geopend en weer dicht getrokken. Muis rechts, blocnote en pen links. De trap op en af gerend.  Muis links, blocnote en pen rechts. Aan tafel nam hij voor de laatste keer alles nog eens door. Toen hij dacht het weer onder controle te hebben werd er een briefje door de brievenbus gedaan.

 Goedenavond buurman,

 Ik vind het vervelend voor u dat u deze periode alleen moet doorbrengen, daarom zal ik u iedere avond een maaltijd brengen. U hoeft zich dan niet zo alleen te voelen.

 Groeten buurvrouw Netty

Nico kon die nacht niet in slaap komen.

Vannacht heeft Nico wel goed geslapen, hij is gelukkig. Er is thuis niemand die hem iets toeroept, uitlacht of pootje haakt. Geen zout in zijn koffie of collega’s die zich omdraaien of niet reageren als hij naar ze toeloopt om iets te vragen.

Zijn manager belt elke morgen om negen uur en vraagt dan hoe het met hem gaat, of hij nog gezond is. Ze spreken het werk door en hij krijgt een complimentje voor zijn geleverde werk en stiptheid.

Elke avond iets voor zeven uur wordt er aangebeld en als hij dan om 19:00 precies de deur open doet, staat er een maaltijd op de stoep. Buurvrouw Netty zwaait dan nog even en wenst hem smakelijk eten en een fijne avond.

Verandering is zo erg nog niet denkt Nico en hij hoopt nog lang in quarantaine te mogen blijven.

Naar buiten – verhaal door Ingrid Oosten

Met dit verhaal heeft Ingrid Oosten een plek in de top 3 behaald!

Uit de grote hoeveelheid inzendingen zijn 3 topverhalen geselecteerd die we graag met jullie delen. In willekeurige volgorde verschijnen de beste 3 verhalen gedurende deze week op onze blog. Maandag 11 mei maken we via Facebook bekend wie op welke plek is geëindigd en wie er dus met de hoofdprijs vandoor gaat.

Jurylid Manon Duintjer over Naar buiten:

Ingrid beschrijft zonder omhaal van woorden, met treffende details de omstandigheden waarin zij (en velen met haar) nu leven. Vervolgens trekt zij een parallel met een ander verstoord leven. Die overgang is subtiel en daardoor verrassend. Ook zet zij hiermee het ongemak van nu in een ander perspectief. Dat werkt relativerend. Inhoudelijk sterk, goed opgebouwd en mooi geschreven!


Naar buiten

Het is stil buiten op straat. De vogels vliegen heen en weer naar hun nesten, maken ruzie over gevonden broodkruimels. Zij merken niets van het onzichtbare virus. Het virus dat ervoor zorgt dat iedereen binnen blijft. De straten, bioscopen, scholen en restaurants zijn leeg. Het is stil, terwijl het stormt in de wereld.

Waarschuwt de wereld ons voor het gedrag dat we vertonen? Is dit payback time? Slaat de aarde terug omdat we haar leegzuigen alsof ze een derderangs hoertje is? Is dit ons gedwongen moment van verstilling? Van nadenken over hoe het verder moet? Met de wereld, mijn leven en met dat van jou?

Het is stil, maar de wereld draait door.

En ik? Hoe beleef ik deze tijd waarin alles wat gewoon was ongewoon is geworden?

Elke dag halen we ons dagelijkse portie frisse lucht. De ene dag maken we een fietsrondje, de andere dag gaan we een partijtje voetballen en op berenspeurtocht; alles voor een beetje afwisseling.

Onze kinderen geven we om beurten les. Er hangt een dagschema aan de muur waarop staat wanneer we werken, wanneer we eten en wanneer we niks hoeven te doen. Samen maken we keersommen, schrijven een opstel, knutselen een kijkdoos en versieren kaarten voor de eenzame ouderen in het bejaardentehuis.

Mijn agenda is leeg. Alle etentjes, voetbalwedstrijden, dansvoorstellingen en feestjes zijn afgelast. De reis in de meivakantie is geannuleerd.

Ik werk op afstand, zo goed en zo kwaad als het kan. Ik bel, videobel en mail om op die manier het werk te doen waar ik normaal twintig minuten voor in de file sta.

Ik heb tijd om de zolder op te ruimen, het fotoboek van de afgelopen jaren bij te werken en de tuinmeubelen te schilderen. Ik pak alle klusjes op, zodat ik mij niet verveel.

En ik lees.

Ik lees over een puber die ook binnen moest zitten. Ze maakt er maar het beste van met de mensen om haar heen.

Ze maakt haar keersommen voor school, plakt plaatjes van filmsterren op haar slaapkamermuur, geniet van de geschiedenislessen en ze droomt weg.

Ze mist de zon op haar gezicht. Het benauwt haar dat ze nooit naar buiten mag, maar altijd naar dezelfde muren moet kijken.

Ze mist haar vriendinnen met wie ze vroeger uren zat te kletsen. Ze mag hun geen brieven schrijven, want ze mogen niet weten waar ze is.

Haar agenda is leeg voor de komende tijd; geen feestjes, schoolzwemmen, bioscoopbezoek of dagjes strand. Het belangrijkste is nu om onzichtbaar te zijn. De buitenwereld moet denken dat ze niet meer bestaat. Haar lichaam, haar gedachtes, haar ideeën zijn niet belangrijk, ze zijn niet voor deze wereld bestemd.

Uit verveling en afleiding leest ze veel boeken en ze schrijft in haar dagboek.

Ik lees in dat dagboek en besef dat zij 730 dagen binnen heeft gezeten. Van 6 juli 1942 tot 4 augustus 1944 bleef ze binnen, in angst dat er op de deur zou worden geklopt.

En ik schaam me, omdat ik klaag dat ik het saai vind, me verveel. Terwijl ik leef in luxe, met genoeg te eten en via allerlei kanalen contact kan onderhouden met familie en vrienden.

Wij zitten nog maar 40 dagen in ons huis. Anne Frank zat er 730 dagen lang. En toen moesten ze naar buiten.

De zwaaier – verhaal door Alex Dol

Met dit verhaal heeft Alex Dol een plek in de top 3 behaald!

Uit de grote hoeveelheid inzendingen zijn 3 topverhalen geselecteerd die we graag met jullie delen. In willekeurige volgorde verschijnen de beste 3 verhalen gedurende deze week op onze blog. Maandag 11 mei maken we via Facebook bekend wie op welke plek is geëindigd en wie er dus met de hoofdprijs vandoor gaat.

Jurylid Manon Duintjer over De zwaaier:

De zwaaier bestaat grotendeels uit een uitstekend geschreven (want naturel) dialoog tussen een pizzakoerier en een oudere man. Knap hoe Alex in een beperkt aantal woorden de koerier als een mens van vlees en bloed weet neer te zetten met zijn sympathieke en onsympathieke kanten. Het eind is wrang en tegelijkertijd ontroerend.


De zwaaier

Het geknetter echoot in de lege straten van de bloemenbuurt. Kak, wat is die wind koud. Noordenwind in de lente. Had ik maar een helm opgedaan, dan had ik nu niet zo’n traanogen gehad. Ik parkeer mijn brommer bij een hoekhuis in de Begoniastraat en grijp de laatste pizza uit mijn kist. Tergend lang duurt het voordat de deur langzaam opendraait.

‘Uw pizza, meneer.’

Een hoogbejaarde man kijkt me onderzoekend aan. Veel langer dan nodig wacht hij voordat hij de doos aanpakt.

‘Nee maar! Jij bent het! De zwaaier! Heb je een baantje gevonden jongen?’

Pas nu realiseer ik me waar ik heb aangebeld. Dit is het huis van de man achter het raam. “De raambejaarde” noem ik hem wel eens gekscherend tegenover mijn vrienden. Hij zit er altijd, hij zwaait altijd en altijd zwaai ik terug. De lach op zijn gezicht groeit dan bijna zijn leunstoel uit.

‘Zoals u ziet meneer. Ik doe dit werk al een tijdje.’

De man staart me aan alsof ik zijn verloren zoon ben. Op zijn ingevallen mond verschijnt de brede glimlach die ik me zo goed herinner. Gaat hij me nu om de nek vliegen? Ik hoop het niet. Tussen hem en mij alleen de pizzadoos. De oudemannenlucht doet me terugdeinzen.

‘Ja, jongen, neem maar afstand dat is verstandiger. Ik ben ziek, jongen, zoals zovelen.’ Hij zal toch geen corona hebben, die man? Of bedoelt hij dat hij het niet wil krijgen?

‘Je bent één van de weinigen die trouw terugzwaait, jongen.’, vervolgt de man na een korte pauze. ‘Ik noem je altijd Bart de Zwaaier, weet je dat? Maar zo zal je vast niet heten. Iedereen jakkert hier maar voorbij, in vliegende vaart de hoek om. Zo’n klein gebaar is veel waard weet je dat? Zeker als je al jaren zo aan huis gekluisterd bent zoals ik.’

‘Dat spijt me voor u meneer. Maar de pizza is ook wat waard. Negen euro vijftig om precies te zijn.’

Waarom nu zo onaardig? Dat heeft die man toch niet verdiend? Waarschijnlijk ben ik zijn enige aanspraak deze week, op de kassajuffrouw na dan. Hoe kan ik dit repareren? Mee naar binnen? Bij een onbekende oude man? Ik ben zijn kleinzoon toch niet?

‘Ik haal wat voor je op.’ zegt de man zachter terwijl hij zich omdraait met de pizza. Als hij naar binnen verdwijnt heb ik de kans om het huis waar ik al zo vaak langsfietste voor het eerst van dichtbij te bekijken. De eikenhouten leunstoel, schuin naar het raam gedraaid. De salontafel ingelegd met plavuizen, daaronder een rijtje lege bierblikken. Op tafel nog de papieren zak van de snackbar verderop. Deze man neemt zijn quarantaine serieus. Of zou dit voor hem normaal zijn?

‘Neem dit maar mee,’ onderbreekt de man mijn gedachten. Geruisloos is hij in de deuropening aan staan. ‘Je zult het ongetwijfeld harder nodig hebben dan ik. En bovendien, ik heb toch niet lang meer.’ Hij overhandigt me een klein bruin envelopje. Het plakt een beetje.

‘Ik neem alleen cash geld aan meneer. Zit daar een tientje in?’

‘Dat zul je wel zien.’ antwoordt hij terwijl hij over mijn schouder naar een groepje passerende scholieren zwaait. ‘Ik ben koortsig de laatste dagen. Ik ben bang dat ik…’ een diepe hoestbui breekt zijn zin af, alsof hij het heeft ingestudeerd. Wil hij een punt maken? Deze kans op contact grijpen? Wat te doen? Ik kijk de man vragend aan. ‘Gaat het wel?’

‘Neem het mee. Maak het open als je thuis bent. Ga maar.’ zegt hij tussen het gerochel door.

‘Of nee, wacht, Bart!’ Uit zijn vestzak vist hij een verfrommeld tientje.

‘Voor de pizza. Alsjeblieft.’ Hoestend en rochelend verdwijnt hij naar binnen.

Terug op het werk besluit ik de envelop te bekijken. Zonder het open te maken zie ik een groot aantal bankbiljetten. Dit kan niet de bedoeling zijn. Zo snel als ik kan rijd ik terug naar de Begoniastraat. Mijn geknetter echoot door de straten, maar wordt langzaam overstemd door een sirene. De ambulance haalt mij in en stopt bij het hoekhuis. Pas op dat moment voel ik de snijdende noordenwind weer. Het doet mijn ogen tranen.

De opleiding volgen vanaf Curaçao

9000 km verderop in de online schoolbanken

De bijna 60-jarige Ruthie woont 9000 km verderop maar heeft zich na het doen van een online proefles vol enthousiasme ingeschreven voor de online schrijfcursus van de Schrijversacademie! Ruthie woont op Curaçao en is daar bekend als componist van kinderliedjes. In haar ‘derde levensfase’, zoals ze dat zelf noemt, wil ze zich meer gaan richten op het schrijven van boeken.

Wil je jezelf in het kort voorstellen?

Mijn naam is Ruthmila Diana Pantophlet, beter bekend als Ruthie. Ik ben geboren op 30 november 1960 op Curaçao.

Ik ben weduwe en moeder van twee zonen en een stiefdochter. Ook heb ik een kleindochtertje van 4 en stiefkleinzoontje van 3.

Ik ben voor 22 jaar werkzaam geweest als onderwijzeres op de basisschool en daarna voor 11 jaar docent Muziek en Papiamentse taal op het voortgezet onderwijs.

Op mijn eiland ben ik bekend als componist van kinderliedjes. Ik schrijf kinderliedjes met leerzame thema’s die op een grappige en kindvriendelijke wijze, met swingende melodieën en ritmes, de kinderen van Curaçao en de Nederlandse Antillen uit volle borst mee laten zingen en dansen.

Hieruit zijn er verschillende succesvolle albums uitgekomen, gezongen door mijn Curaçaose kinderkoor “Angelitos”.

Ook heb ik verschillende Papiamentstaligge kinderboeken geschreven en gepubliceerd op Curaçao, Aruba en Bonaire.

Mijn eerste Nederlandstalige kinderboek “Wat Christine overkwam” komt uit op 8 mei, via uitgeverij Boekscout.

Waarom heb je gekozen voor een opleiding aan de Schrijversacademie?

Ik word binnenkort 60 en wil me nu tijdens mijn derde levensfase meer gaan richten op het schrijven van boeken. Natuurlijk wil ik dan leren hoe ik dat het beste zou kunnen doen. Ik heb naar het curriculum gekeken van de opleiding “Creatief schrijven Compleet” van de Schrijversacademie en vond die dan goed bij me passen. Ik heb met de online proefles meegedaan, vond het interessant en heb besloten de opleiding te gaan volgen. We maar dan maar weer even in de schoolbanken zitten. Alleen ik woon 9000 km uit de buurt vandaan, dus doen we dat maar online.

Welke ambities heb je met schrijven?

Ik wil graag dat mijn boeken zo goed geschreven zijn, zodat ik binnenkort tot de groep welbekende en welgeliefde schrijvers zou kunnen horen.

Heb je al een idee over een eventuele specialisatie?

Ik schrijf nu al kinderboeken, dus misschien ga ik daar gewoon mee door.  Maar “you never know” misschien ga ik ook voor de triller of voor de romans.

Mijn redenen om niet te schrijven – door Saskia Toonen

1) Mijn torenhoge verwachtingen

Voor de zomer zei ik Hogeschool Fontys vaarwel om fulltime mijn passie na te gaan jagen: schrijven. Het blijkt echter hetzelfde te ‘lopen’ als bij mijn hardloopcarrière (#zoekdewoordspeling): als ik mezelf te hoge verwachtingen opleg, verlam ik en verzet ik geen stap. Zo ook dus met schrijven. Dit is voor mezelf ontleed, ontcijferd en ontfutseld wat mijn redenen zijn om vooral niet te schrijven…

Weg bij Fontys, weg bij de drukte van alledag, weg bij de korte termijn to do’s die zo aan mij en de perfectionist in mij trokken en me listig wegleidde bij dat wat ik werkelijk wilde. Door te stoppen bij Fontys verwachtte ik in een ontspannen oase van rust te komen, waarbij het schrijven als vanzelf zou komen en stromen. Boy was I wrong. In precies dezelfde zomer vroeg mijn verkering me namelijk ten huwelijk én kochten we een huis. Een opknapper welteverstaan. Bouwen en trouwen dus. Beide vergt enige voorbereiding en dus bleek het ‘doei Fontys-drukte’, ‘hallo bouw en trouw to do’s’.

2) De drukte van alledag

Ik begin steeds meer te denken dat het universum ergens om een hoekje staat te grinniken om hoe ik als een lulletje rozenwater laveer tussen ‘opgeslokt worden door de drukte van alledag’ en het ‘open en ontspannen ontrafelen van mijn pad in het volgen van mijn passie’. Tony Crabbe omschrijft klip en klaar in zijn boek ‘nooit meer te druk’ hoe dingen van je to-do-lijst afvinken een kick geeft en hoe je hart daarbij tekeergaat en die kick van druktedrugs door je lijf stromen en jij je een soort superninja voelt die met alle taken hak-tak-afrekent.

Drie keer raden wat er wint bij mij: korte termijn bouw en trouw – to do’s of het lange termijn ontdekken van mijn schrijverspad?

2) De panische perfectionista in mij

Als bij tijd en wijlen mijn hoofd toch ineens leeg genoeg blijkt (bij lopen, douchen of poepen), stroomt de inspiratie dan toch in grote getalen naar binnen. Van Elizabeth Gilbert heb ik geleerd hier altijd iets mee te doen, anders vertrekt je creativiteit weer sneller dan ie kwam. Dus kladder ik pagina’s vol met gedachtekronkels en hersenspinsels. So far so good? Neen, want juist die halfbakken blogs en brieven waar ik vervolgens weinig mee doe (want ja, die rust en ruimte hè) drukken vervolgens als een loden last op mijn perfectionista en zorgen ervoor dat ik de keer erna wel drie keer nadenk voor ik iets opschrijf.

Mocht ik me dan toch eens met een kapmes door mijn oerwoud van verwachtingen, to do’s en overspoelende inspiratie hebben geworsteld en een blog bijna af heb weten te zweten, loop ik tegen de volgende (meest lachwekkende) showstopper aan. Nadat ik de ruwe versie geschreven heb, print ik mijn schrijfsels altijd uit. Om letterlijk iets meer afstand te creëren van mijn stuk. Maar precies dáár vind mijn hoofd dan ook iets van. Van dat printen. De donderwolk aan gedachtes ontpopt zich tot een ware WNF ranger die me influistert dat ik moet denken aan alle bomen en de natuur en de aarde in het algemeen en dat printen asociaal en onvriendelijk is. No kidding. Dus vind ik dat ik niet mag printen, maar probeer ik het op mijn scherm klaar te spelen wat dan vervolgens niet lukt waardoor ik het schrijfsel wegleg en hard wegren.

3) Als de flow verdwijnt, ontstaan de twijfels

Sowieso is dat ook het moment, als de ruwe versie van een stuk staat, waarop de bezwaren komen. Het meest creatieve proces waarin ik helemaal in de flow zit en er weinig ruimte is voor twijfel, is geweest. Nu is het schikken, schrappen en schromen. Met heel veel schroom begint mijn donderwolk te droeftoeteren ‘wat iedereen wel niet van mijn stuk moet denken’, en ‘wat voor narcist ik wel niet ben dat ik denk dat mensen dit interessant zullen vinden om te lezen’. Dappere dodo die dan doorschrijft.

Met een dikke dank je wel hierbij voor Renate Dorrestein die in ‘het geheim van de schrijver’ snoeihard stelt: “van onder welke steen zijn ze toch opeens tevoorschijn gekropen, die auteurs die geen andere bronnen lijken te hebben dan hun eigen bestaan? Dat is vraag één. Vraag twee is: en wat trekt al die lezers toch zo aan in hun werk?” Daarbij sterkt ze zich met de woorden van Piet Meeuse uit de bundel ‘Oud nieuws’ die oreert: “ze willen graag gelezen en bewonderd worden en voor die ambitie is het verhaal hooguit een middel.” Ai, blijk ik nu een nepschrijver met een ongezonde honger naar bewondering? Over moodkillers gesproken…

4) Ik schrijf pas nadat al het andere, minder-leuke, gedaan is

Maar wat me denk ik nog het allermeeste tegenhoudt in het schrijven is even simpel als complex. Het is het allerleukste wat er is. En dus mag ik het pas van mezelf als al het andere (minder leuke) gedaan is. Want och en wee, je zal toch eens genieten. Lekker calvinistisch. Schrijven is daarmee voor mij de ultieme utopie geworden.

Note to self: de definitie van een utopie is de onmogelijke werkelijkheid, een ideale wereld die echter niet bereikt kan worden. Donderwolk, copy that?

Het punt is, ik heb gewoon geen vertrouwen in dat het wel goed komt. Diep van binnen voel ik me een aartsluie luiaard die met de roe, harde hand en mattenklopper achter de vodden, kladden en lurven gezeten moet worden omdat er anders nooit wat van terechtkomt. En precies als ik dát idee loslaat, blijkt het vaak vanzelf te komen. Zo had ik me vanochtend voorgenomen om lekker de hele dag te gaan lezen (hee inspiratie opdoen, dat mag hè?!). Maar ging ik eerst hardlopen met Huub. En toen proberen de pumpkin pancakes uit Curaçao na te maken. Waarna ik ook nog op m’n gemak ging douchen. En ineens, vanuit het niets, onder de warme straal, schreef ik deze blog in mijn hoofd.

Ondanks álle redenen om het vooral niet te doen, schreef ik vandaag wél.

En dus, ondanks mijn torenhoge verwachtingen en daarmee het altijd aanwezige gevoel dat ik jammerlijk faal, ondanks de bouw- en trouw to do’s die als een gillend kind aan mijn benen hangen, ondanks de inspiratie-invallen die zorgen voor een panische perfectionishta die roept dat ik dingen ‘af moet maken, verdomme’, ondanks de ranger in mij die het printen afkeurt, ondanks de angst voor oordelen van alles en iedereen, maar vooral van Renate Dorrestein, ondanks mijn calvinistische inslag dat schrijven pas mag als al het andere ‘klaar’ is, ondanks het gebrek aan vertrouwen dat het ‘heus wel goedkomt’… Ondanks álle redenen om het vooral niet te doen, schreef ik vandaag wél.


Foto door: Marijke Krekels

Over Saskia Toonen

Ik ben Saskia, 32 jaar oud, getrouwd, moeder van Abel (1). Maar ik ben ook; een piekeraar, twijfelachtig, onzeker, bang en eerlijk. En over dat alles schrijf ik. Korte verhalen. Over moederschap, rouw, gepieker, het schrijfproces en nog veel meer. Meer blogs lees je hier.

Worstel jij ook met schrijf-ontwijkend gedrag? Gelukkig biedt de Schrijversacademie een mooie stok achter de deur. Met wekelijkse opdrachten ben je constant creatief bezig en borrelen de ideeën vanzelf op. Kijk hier wanneer er een opleiding start bij jou in de buurt!

Researchjunkie – door Renata Ruby

Ik ben best een beetje trots: we zitten nog in de eerste module van de specialisatie Romans & korte verhalen en mijn verhaal (nog wat eng om het ‘boek’ te noemen; net als jezelf ‘schrijver’ noemen) heeft al bijna 27.000 woorden en counting. Wah!!

Sinds ik vorig jaar een poging heb gedaan mee te doen met NaNoWriMo heb ik geleerd gewoon te blijven schrijven, schrijven, schrijven. Ook al baal je, vind je het niks, walg je ervan, vind je het stom. Gewoon doorgaan. Ook als ik vastloop, pen ik maar wat crappy tekst neer, om ermee bezig te blijven. Rest van de dag voel ik me dan ook wel ‘ok’. Niet heel gefrustreerd zoals eerder weleens het geval was, want er staat tenminste iets. Ik weet inmiddels: herlezen en herschrijven levert altijd wel wat op. En, met grote lappen tekst die er nou eenmaal al staan kun je knippen, schuiven, plakken, bouwen en schrappen. Of boetseren en knutselen, zoals onze docent Jowi zou zeggen. De briljante, effectieve quote over het proces van schrijver worden, die ik ooit eens ben tegengekomen hou ik streng in mijn achterhoofd: ‘it is by sitting down to write every morning that one becomes a writer’ – (Gerald Brenan)

Ik belandde in een genealogisch onderzoek waar je U tegen zegt

Nu heb ik ontdekt dat research doen ontzettend verslavend is. Ik voelde me een researchjunkie, een zekere zaterdagavond, en -nacht, pas geleden. We moesten brononderzoek doen (voor het korte verhaal of de roman die we schrijven gedurende de twee modules) en dit inleveren met alle bevindingen. Welnu, dat is me gelukt. En nog een beetje meer.

Ik belandde in een genealogisch onderzoek waar je U tegen zegt (ik  begrijp nu waarom het voor sommigen een hobby is). Meer laat ik er even niet over los; ik zit er nog midden in en het voelt als mijn kindje. Een kindje dat nog in de maak is en nog niet volgroeid de wereld te aanschouwen. Het raakt mijn persoonlijke leven, de levens van mijn voorouders. Met name dat van mijn opa die ik nooit heb gekend.

Enfin, ik verloor compleet de zin en het doel van desbetreffend brononderzoek uit het oog en kwam uit via genealogische sites, overheidsarchieven, krantenartikelen uit periode 1886-1910, gescande handgeschreven administratieve stukken uit circa 1850, via ontelbare, vergelijkbare omwegen, bij een archief met documenten van matrozen uit VOC tijd. Dat zegt wel iets over mijn nieuwsgierige aard. Toch?

Ik besloot het even af te remmen, me te focussen op het verhaal in kwestie. De aanstichter van mijn nieuwe verslaving. Intussen ben ik ‘ook maar even’ met een ander verhaal begonnen, een thriller, omdat dat lekker luchtig voelde. Niet te dicht op mijn persoonlijke emoties. Tja. En vandaag, vandaag loop ik vast. Heb wel wat geschreven maar de flow is er uit. Omdat ik, zo vermoed ik, verzuip in mijn research, daarmee de rollercoaster met emoties in gang heb gezet, en daarmee mijn creatieve flow compleet heb geblokt (dood gewurgd, zeg maar gerust). Ik zit hier, tussen de stapels boeken en DVD’s die mijn onderzoek moeten ondersteunen maar waar ik nog niets mee heb gedaan, een beetje naar het beeldscherm te staren.

Komende zaterdag gelukkig weer een studiebijeenkomst. Ik kijk uit naar alle feedback op een fragment dat ik heb ingestuurd. Misschien geeft het me nieuwe inzichten. Intussen dit blog maar geschreven: een welkome afwisseling.

Wie weet waar het me zal brengen! Intussen gewoon blijven schrijven, schrijven, schrijven. Hoezee!

R. Ruby

Leerling timmerman – Door Petra Bontje

Leerling timmerman

Als schrijverbrugpieper ben ik, twee maanden na start van de basismodule, nog wat overweldigd door alle nieuwe indrukken. Ik wandel door de gangen van de Schrijversacademie als leerling timmerman, mijn gereedschapstas na elke les wat voller gevuld. Verwonderd pak ik de nieuwe gereedschappen een voor een op. Daar heb je het perspectief, de metafoor, de flashback en de spanningsboog, vers uit hun glimmende verpakking. Nog wat beschroomd stop ik ze weer terug in mijn tas, me voornemend ze thuis op een oefenplankje uit te proberen.

Een oefenplankje leidt tot twee, drie en vier plankjes. Soms zit een spijker krom in de plank, soms sla ik op m’n duim. In de weken die volgen zien de oefenplankjes er echter steeds netter uit. Dan durf ik het aan om mijn eerste stoel te bouwen. Het is wat wankel, maar het is een stoel met vier poten, een zitting en een leuning. De timmerman bekijkt mijn wiebelige bouwsel met een goedkeurende, maar kritische blik. Ze wijst me op gereedschappen die nog ongebruikt op de bodem van mijn tas liggen. Ik knik begeesterd als ik inzie dat het gebruik daarvan mijn stoel stabiliseert.

Het komend jaar gaat deze leerling timmerman vlieguren maken met het bouwen van tafels, kasten, stoelen en bedden, net zo lang tot ze het vak onder de knie heeft en voldaan de deur opent van haar eerste zelfgebouwde woning.

Petra Bontje, januari 2020


Ook leren welke schrijfgereedschappen er allemaal zijn?
Bekijk hier welke opleidingen we aanbieden of bel ons even voor een persoonlijk advies. Wij zijn makkelijk te bereiken op 088 – 1 630 088.

Ode aan de hoofdpersoon – door Levina van Teunenbroek

Mijn dappere ridder,

Toen je in mijn leven kwam wist ik direct dat je mij nooit meer los zou laten. Dat klopte, nog steeds beheers je zo nu en dan mijn leven. We hebben ook zoveel meegemaakt samen.

Je kwam onverwachts mijn hoofd binnenwandelen, zoals dat nu eenmaal gaat. Ik vertelde over je aan de kleine mensen die wel begrepen waarom dit een liefde was. Dat komt omdat zij boven alles heel “open minded” zijn, dat voelde veilig. Zij luisterden en stelden vragen waarop ik antwoord gaf. Die antwoorden nam ik dan weer mee naar huis. Daarmee speelden wij dan samen in mijn hoofd en op papier. Mijn vertrouwelingen vroegen regelmatig naar jou. En dan vertelde ik jouw verhaal.

Op een dag ontglipte jouw aanwezigheid aan de lippen van een kleine vriendin. Haar moeder viel als een blok voor jou, net zoals ik eerder deed. Zij vroeg mij om jou met haar te delen. Daar moest ik even over denken. Maar ik deed het en zo kwam het dat jij mij naast moed ook een bijzondere vriendschap bracht. Ik gaf jou je stem en zij gaf jou het gezicht dat ik zo liefheb. Ik vatte de moed om naar de schrijversacademie te gaan en geniet van alles wat ik daar leer. Zo kreeg ik vertrouwen in mijn woorden en kreeg ik meer durf.

Je brengt zoveel plezier, zoveel intieme warme momenten. Dat mogen wij niet voor onszelf houden. Dus we besloten jou de wereld in te sturen. Ik had er buikpijn van. Natuurlijk had ik al eerder geliefden losgelaten, maar het went nooit echt. Charlotte en ik hebben ons best gedaan je bij iemand te brengen die goed voor je zorgt, die net zo verliefd op je is. Dat is gelukt. Je bent er klaar voor. Klaar om heel veel peuters en kleuters zich te laten verwonderen. Om ze te laten lachen en fantaseren. Maar zeker ook om al die ouders, grootouders, juffen, meesters, ooms, tantes enz een lach te bezorgen. Ik heb er vertrouwen in. Laat ze een poepie ruiken!

Liefs,

Levina van Teunenbroek

PS Sorry voor de laatste zin, ik weet hoe gevoelig “billen-zaken” bij je liggen.

Student Levina Teunenbroek over haar eerste prentenboek ‘De ridder zonder billen’

Trots ben ik dat in april 2020 mijn eerste prentenboeksprookje ‘DE RIDDER ZONDER BILLEN’ in de winkel ligt.

Met prachtige illustraties van Charlotte Bruijn, Lottaland

Uitgeverij van Holkema en Warendorf, Unieboek Spectrum

Het avontuur dat Selfpublishing heet – door Pieter de Nooij

Selfpublishing is een interessante en intensieve ervaring

Na tien jaar schrijven en schaven (van 220.000 woorden naar 133.000) kreeg ik een cursus bij de Schrijversacademie cadeau. Erg inspirerend. Anderhalf jaar later pakte ik de draad weer op en werd de dertiende versie van het manuscript voltooid. Omdat de traditionele uitgeverijen het boek te complex vonden (‘Maak er maar drie boeken van’) besloot ik te gaan self-pubben.

Vijf redactieslagen, WordPress-dilemma’s en bloggen voor volgers

Self-pubben is een interessante en intensieve ervaring; je komt aan je nieuwe boek niet meer toe. Samen met het Haags Bureau onderga ik vijf redactieslagen. Met familie en vrienden wordt uitvoerig overlegd over de titel en de omslag, de flaptekst en de ankeiler. Je houdt je bezig met de dikte van het boek, want het moet door de brievenbus, dus lettertype, aantal regels en soort papier zijn van belang. En dan het optuigen van een website. Je kunt uitbesteden wat je wilt, maar als het framewerk staat, moet je zelf wel wat van WordPress weten om je blogs en foto’s te kunnen opladen. Om Tango van Bedrog interactief te maken zijn er per hoofdstuk afbeeldingen van locaties en filmpjes van historische gebeurtenissen te vinden. Met de QR-code op de achterkant kom je direct op de website. In de zes weken aanloop naar de publicatie schrijf ik iedere week een blog als trekker. Intussen zijn er 115 volgers.

Het boek aan de man brengen doe je ook helemaal zelf!

In mijn enthousiasme besluit ik tot een oplage van 1.500. Dus nu moet het promoten gaan beginnen. Dat begint met het aanschrijven van groepen in je netwerk, zoveel mogelijk met een persoonlijk tintje. Dan ga je naar LinkedIn, neemt een proefabonnement voor een maand op Professional en je gaat kennissen en kennissen van kennissen persoonlijk uitnodigen om aankondigingen te plaatsen in je netwerkgroepen. Je tuigt een nieuwe Facebook pagina op – ik had mijn eigen pagina drie jaar geleden opgedoekt – en je stort je in de wereld van de sociale media. Zelfs het kopen van advertentieruimte op Facebook sla je niet over. Je probeert zoveel mogelijk op bijeenkomsten even aandacht te vragen voor je boek en je deelt visitekaartjes uit waar de QR-code op staat.

De eerste week na publicatie

Inmiddels komen de eerste reserveringen binnen via Boekenbestellen/Pumbo. Je krijgt een prachtige recensie. De uitnodigingen voor de presentatie in Pulchri gaan er tijdig uit. Het eerste persbericht wordt aan het begin van de week van publicatie verzonden, het tweede persbericht de dag na de presentatie. Je belt de pers na en wacht af of je succes hebt. Nu gaat het erom of je signeersessies kunt organiseren in de boekhandel. Welke kies je en willen ze je wel hebben? De banner is al klaar.

Self-pubben is arbeidsintensief, de kosten gaan voor de baat uit en je krijgt ontzettend leuke reacties, ook van mensen buiten je netwerk. Maar ja, die 1.500 exemplaren moeten wel weg. Na één week zijn er 350 verkocht, Sinterklaas en kerst moeten nog komen!

Tango van Bedrog

In de bloedstollende ‘Corporate Thriller’ Tango van Bedrog van Pieter de Nooij (1951) is niets wat het aanvankelijk lijkt. De bonte verzameling van verhaallijnen, kunstig ingekleurd door situaties uit het verleden, leiden onontkoombaar tot een gordiaanse knoop waar zelfs heden en verleden nauwelijks meer te ontwarren zijn. De zwoel-erotische Zuid-Amerikaanse romantiek ontaardt al snel in een danse macabre, in een spel dat uitsluitend verliezers kent. Behalve dan degenen voor wie ieder verlies ondergeschikt is aan een niet te stillen honger naar macht om de macht of wraak om de wraak.

Research op locatie – Door Hetty Kleinloog

Kun je alleen schrijven over plaatsen waar je bent geweest? research
Mijn antwoord is: ja.
Zelfs bij fantasielocaties zijn de steden en landen waar je werkelijk geweest bent, de bron voor je verbeelding.

Volgens mij is het onmogelijk om je al googelend een voorstelling van een plek te maken.  Wat je online ziet zijn foto’s en filmpjes waar een camera, dus een ander, zich op heeft gefocust, je kijkt dus eigenlijk met geleende ogen. Om de lezer in zijn hoofd mee naar een plek te voeren, gaat het niet alleen om wat je hebt gezien, je moet de locatie geroken, gehoord, geproefd hebben. Tijdens je fysieke research voel je of het er warm of koud, zuurstofrijk of benauwd is, je voelt de grond onder je voeten en de wind door je haren.
Zien is maar een zesde deel van al je zintuigen. De volle en rijke ervaringen die je verzamelt als je op pad gaat zijn absoluut terug te vinden in de tekst die je daarna schrijft.

Ik vind Google eigenlijk een tweede keus-activiteit bij het schrijven van een boek.  Door Google raken we ons gevoel voor serendipity – de ongezochte vondst – kwijt, want je hoeft niet meer na te denken, uit te vinden, samen te voegen. Je raakt juist kwijt wat de kern van creativiteit is: bestaande elementen samenvoegen en er iets nieuws van scheppen.
Neem bijvoorbeeld een kopje van bont. Nu bestaat het, omdat ene Meret Oppenheim het samengesteld heeft van de vorm van een theekopje en het materiaal bont. We kunnen het nu vinden als we op ‘theekopje bont’ zoeken. Maar Meret Oppenheim heeft dat niet gegoogeled, want het bestond niet. Ze heeft het zelf samengevoegd.
We zijn het er allemaal over eens dat Meret Oppenheim degene is die creatief is, niet wij die zoektermen hebben ingetypt.

Ik dwaal af.
Ik vind dus dat je als schrijver op pad moet gaan als je de ‘arena’ voor je verhaal wilt schetsen. Niet speuren achter je bureau, maar er daadwerkelijk komen. Natuurlijk kun je feiten wel opzoeken en dan dient het gemak – zoekmachines – de mens. Maar als je het in je boek over een bepaalde locatie hebt: ga erop af!

Mijn roman Volle Kracht speelt zich af in Canada.  De vijf vrouwen uit mijn eerste roman, Volle Bloei, verlaten hun vertrouwde omgeving en trekken erop uit. Enerzijds om de as van hun vriendin naar haar zus te brengen, anderzijds omdat het goed voor lichaam en geest is om nieuwe ervaringen op te doen als je ouder wordt, en om nieuwe kennis en vaardigheden te leren.

Het zou onmogelijk zijn geweest om een roman te schrijven die zich afspeelt in Canada zonder in Canada te zijn geweest.
De eerste keer trok ik in een camper door West Canada, zoals de vijf vrouwen uit mijn boek doen. Met eigen ogen zag ik vanaf een boot walvissen, dolfijnen en orka’s tegelijk zwemmen en springen. Ik voelde de koude wind op mijn wangen en de tranen over mijn wangen rollen. Ik rook de zee rond Vancouver Island.
Nooit had ik zonder die ervaring het volgende fragment kunnen schrijven:

Op het moment dat rechts van hen de fonteinen van de bultruggen sproeien en links een orkafamilie het water doorklieft en opduikt, komen tientallen dolfijnen het schip een bezoek brengen. Ze lijken te lachen en tuimelen in twee- en drietallen naast de boot. In de lucht zweeft opnieuw de zeearend.
Greetjes adem schiet hoog in haar keel en ze slikt. Ze zou willen lachen en huilen, jubelen en gillen tegelijk. Ze spreidt haar armen en jodelt zo hard als ze kan: ‘Jihoeoeoe!!!’ In gedachte zweeft en tuimelt, duikelt en duikt ze, komt ze los van haar Greetje-zijn. Dit is vrijer dan vrijheid, verder dan eindeloosheid, grenzelozer dan een lancering de ruimte in. Haar longen zuigen zich vol met lucht. Iedere lichaamscel vult zich met zuurstof.

Voor deel 3, Volle Glorie, ga ik kriskras met de trein door Europa reizen. Ik verheug me er enorm op.
Schrijver zijn is een zittend beroep? Researchen achter je computer?
Ik dacht het niet.

Ik spreid regelmatig mijn armen en jodel zo hard ik kan: Jihoeoeoe!!

Hetty Kleinloog

Volle kracht, het tweede deel van de Volle trilogie ligt vanaf 10 oktober 2019 in de winkel en is online te bestellen, onder andere bij de Nieuwe Boekhandel.

Sprechhund – Door René Appel

In films treedt nogal eens een sprechhund op. Dat is zeker geen sprekende hond, maar een personage tegen wie gesproken wordt. Volgens Wikipedia is het ‘een soms kunstmatig overkomende techniek waarbij een onwetende ‘Sprechhund’ ten tonele wordt gevoerd aan wie informatie wordt gegeven over wat er tot dan toe allemaal is gebeurd.’ Het is overigens wel een techniek die soms indruist tegen het bekende ‘show-don’t-tell-principe’. Het gaat verder niet alleen om informatie over wat er eerder is voorgevallen (en dus niet getoond wordt), maar ook om alle informatie die – in het geval van een boek – lezers nodig hebben om het verhaal te begrijpen, de personages te kunnen plaatsen enz.

Het is vaak handig om in een roman een sprechhund op te voeren, bijvoorbeeld een vriendin van de hoofdpersoon, een goede collega, een aardige buurvrouw, meestal een ‘vertrouweling’. In de eerste plaats is dat om – zoals hierboven al staat – informatie over ‘het verleden’ te geven, waarvoor anders misschien een flashback zou moeten worden ingelast. Dat werkt soms beter dan een zinnetjes als het volgende: ‘Ze dacht na over wat er gebeurd was. Misschien had ze David nooit een sleutel van haar appartement moeten geven, want daar was alle ellende mee begonnen… enz.’

Met een sprechhund als dialoogpartner is een tekst als de volgende mogelijk:
‘Toen ontmoette ik David en in begin knetterde het helemaal.’
‘Ja, dat had ik ook wel in de gaten.’
‘Maar later kwamen er allerlei dingen naar boven, zoals met die sleutel…’
‘Die sleutel? Was er een probleem met een sleutel?’
Enzovoorts.

Ten tweede is een sprechhund ook geschikt om informatie te geven over overwegingen, twijfels, gedachten, gevoelens enz. van een personage. In een verhaal moeten niet te vaak zinnen voorkomen als: ‘Hij dacht dat hij het anders aan zou moeten pakken en dat hij beter… enz.’ De volgende passage komt uit Normale mensen van Sally Rooney: ‘(…) Engels is toch eigenlijk geen echte studie waar je een goede baan aan overhoudt, het is een grote grap, en dan denkt hij dat hij waarschijnlijk toch beter rechten had kunnen kiezen.’ Zo’n overweging komt meer tot leven als er een sprechhund wordt ingeschakeld:

‘Wat studeer je nu?’ (vraagt de sprechhund)
‘Engels, maar dat vind ik geen echte studie.’
‘Waarom niet?’
‘Je houdt er nooit een goeie baan aan over. Ik had beter rechten kunnen kiezen.’
‘Rechten?’
Enzovoorts.

Maar blijf wel letten op het ‘show-don’t-tell-principe’: gebruik de sprechhund nooit om alles tot in den treure uit te leggen, want bedenk dat hij ook gemeen kan bijten.

Over René Appel

René Appel publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). In oktober 2018 verscheen ‘Dansen in het donker’, bestel het boek hier. Een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

Wat leer je op een schrijfopleiding?

In 2018 nam ik het besluit om aan een creatieve schrijfopleiding te beginnen. Wat is dat een geweldig goede beslissing geweest! Al toen ik de studiematerialen thuis ontving was ik direct razend enthousiast, en dat gevoel is niet meer weggegaan.

Ik volg de opleiding aan de Schrijversacademie. Inmiddels heb ik de basisopleiding afgerond en dit jaar ga ik door met de specialisatie. Wat leer je nou eigenlijk op zo’n schrijfopleiding? Welke specialisaties zijn er en wat wil ik ermee bereiken? Tijd voor een update!

Creatief schrijven: schrijfstijl, karakters, dialogen, perspectief, plot…

Afgelopen jaar kreeg ik geregeld de vraag: ‘Wat leer je dan precies?’ Het schrijven van fictie is natuurlijk geen exacte wetenschap. Het is geen formule die je uit je hoofd leert. Je schrijfstijl is bovendien erg persoonlijk. Toch zijn er heel veel technieken die je kunt toepassen en zaken waar je simpelweg niet bij stilstaat als je een verhaal leest. Bovendien kun je nog zoveel theorie bestuderen; pas wanneer je het zelf gaat uitproberen, merk je wat er allemaal bij komt kijken om een goed lopende tekst te schrijven die de lezer verrast.

De basisopleiding van de Schrijversacademie bestaat uit vier modules. Je begint met het ontwikkelen van je eigen schrijfstijl. Daarna worden personages en dialogen behandeld. Vervolgens technieken om een verhaal vorm te geven, zoals het perspectief. En tot slot komt alles samen in het schrijven van een volledig kort verhaal.

Afgezien van een paar korte verhaaltjes die ik weleens voor een opdrachtgever heb geschreven, had ik zelf nog geen ervaring met creatief schrijven. Ik heb daardoor niet alleen veel geleerd over schrijven, maar ook over mezelf. Het is een hele nieuwe kant van mezelf die ik enorm leuk vind om te ontdekken. Zo kwam ik er bijvoorbeeld achter dat ik vaak humor in mijn fragmenten stop. Als je me van tevoren had gevraagd wat voor schrijver ik ben, zou ik nooit hebben geroepen dat ik grappig schrijf, maar blijkbaar is het wel iets dat min of meer automatisch gebeurt.

Thuisstudie én groepslessen

Er zijn heel veel verschillende schrijfopleidingen; van korte cursussen tot meerjarige opleidingen, van workshop of schrijfretraite tot een thuisstudie. De Schrijversacademie mixt groepslessen met opdrachten die je via een digitale leeromgeving uitvoert. Dit vind ik zelf heel prettig, omdat je wel persoonlijk contact hebt, maar het grootste deel van de studielast flexibel in te delen is waardoor de opleiding ook makkelijk in een druk schema past.

Die eerste groepsles vond ik trouwens wel echt super spannend. Ook geef je feedback op elkaars werk. Schrijven is zoiets persoonlijks, en dan moet je dat delen. En laten beoordelen. Doodeng. Gelukkig zat ik in een leuke groep en voelde het al heel snel veilig. Je leert er ook wel heel erg veel van. Lezers kunnen zó verschillend naar een tekst kijken! Dat maakte me al wat minder gespannen.

Lees ook: Nieuwe uitdaging in 2018: de Schrijversacademie

Specialisatie: romans en korte verhalen

De vier basismodules vlogen voorbij. Voordat ik aan de opleiding begon, twijfelde ik tussen de specialisatie ‘kinderboeken schrijven’ of toch voor een iets volwassener publiek. Het is dat laatste geworden; ik ga verder met de richting ‘romans en korte verhalen’. Ik heb al een verhaal-idee in mijn hoofd met één van de personages die in één van de opdrachten is ontstaan en heb er heel veel zin in om daar verder mee aan de slag te gaan. Ik ben ontzettend benieuwd of ik het op papier ga krijgen.

Er zijn trouwens nog heel wat andere richtingen, zoals thrillers, science fiction, young adult, columns en blogs en scenario schrijven.

Mijn schrijfdoel

Voordat ik aan de opleiding begon, was mijn redenatie: als creatief schrijven niks voor mij blijkt te zijn, dan word ik in elk geval niet stommer van de schrijfervaring die ik opdoe. En ik had altijd nog voor de specialisatie columns en blogs kunnen kiezen. Dankzij de basisopleiding heb ik in ieder geval ontdekt dat ik het enorm leuk vind om iets te creëren dat er eerst nog niet was. Wil ik dan ook echt een boek schrijven? Ja, natuurlijk geef ik toe dat ik daar weleens van droom. Het leuke van de opleiding is dat je in de specialisatie met een concreet verhaal aan de slag gaat, dus ik ga in ieder geval stappen zetten. Wie weet… Mocht het zover komen, dan lees je het natuurlijk hier!

Vond je deze blog leuk? Meer blogs van Yvonne van den Nieuwenhuizen lees je op De Vrolijke Fladderaar

Boekenclubveteraan Ellen Kusters over… de Boekenclub

Na mijn twee eerdere, positieve ervaringen met de Boekenclub, reageerde ik een aantal weken geleden op een mailtje van de Schrijversacademie:
“Wie doet er mee met de derde Boekenclub?”
Ik wilde graag opnieuw meedoen, dus gaf ik me op.

Nog even spannend…

Wat is een Boekenclub precies, vraag je je misschien af? Het is een online review/discussie clubje bestaande uit een tiental gemotiveerde lezers/schrijvers.
Iedereen die namelijk deelneemt aan de Boekenclub is student bij de Schrijversacademie. Het zijn dus allemaal mensen, die graag lezen én schrijven.

Dit keer werd, door middel van het trekken van lootjes, bekend wie er geselecteerd was om deel te nemen aan de derde Boekenclub.
Toevallig keek ik tijdens onze vakantie even op Facebook en zag een reactie, waarin ik gefeliciteerd werd. Zelf wist ik nog van niks.

Natuurlijk bekeek ik meteen het desbetreffende bericht. Mijn naam werd als laatste uit ‘de doos’ gegrabbeld. 12 deelnemers mochten dit keer meedoen. Er waren meer dan 50 aanmeldingen.
Ik was dan ook blij verrast om voor de derde keer uitgekozen te worden.

Wat houdt het in?

Vanuit de Schrijversacademie wordt een boek naar je opgestuurd. Dit boek wordt gratis beschikbaar gesteld, met de voorwaarde om na het lezen een recensie achter te laten op bol.com en Hebban.nl.
Nou, da’s dus geen probleem. Voor mij is het bovendien een goede leerschool; het schrijven van boekrecensies.

In een digitale omgeving ‘discussieer’ je met de andere geselecteerde mensen over het (in stukken opgedeelde) boek. Er is een gespreksleider, die een aantal vragen heeft voorbereid en in het discussietopic zet.

Nieuw deze Boekenclub

Dit keer mogen we ook zelf een aantal vragen stellen. Wat ik vooral boeiend en leerzaam vind, is hoe anderen een boek lezen. Letterlijk bedoel ik. Sommigen markeren met een stift interessante passages of zinnen, maken aantekeningen in de kantlijn of plakken post-its met vragen en/of opmerkingen in het boek.

Ik doe dat allemaal niet. Als ik in een boek lees, vergeet ik meestal alles om me heen en dus ook om aantekeningen te maken of zinnen te markeren.
Wel een goede tip overigens. Wellicht ga ik ‘m zelf ooit toepassen.

Wat voor boeken lees je in de Boekenclub?

Iets anders wat me aanspreekt bij het meedoen aan de Boekenclub is het soort boeken dat je gaat lezen en recenseren. Het zijn tot nu toe allemaal boeken geweest, die ik normaal gesproken nooit zelf zou hebben uitgekozen. Omdat ik de schrijver niet ken, de cover me niet aanspreekt of het thema me weinig zegt.

Op deze manier verbreed ik mijn (lees)horizon en lees ik ook eens andere soort boeken. Leer ik nieuwe schrijvers kennen en ‘praat’ ik met mensen, die ik niet persoonlijk ken over de inhoud van een boek.

Het leert je bovendien op een andere manier naar boeken kijken. Ook naar de schrijver zelf. Wat te denken aan een bepaalde schrijfstijl, uitwerking van een plot, typering van de personages en ga zo maar door.
Allemaal dingen waar ik zelf in mijn eigen schrijven veel van kan leren en kan toepassen.

Is het moeilijk?

Het lezen van het boek wordt in stukken verdeeld, zodat je een aantal dagen de tijd hebt om het aantal pagina’s op je gemak te lezen en je daarna in de vragen uit het discussietopic te kunnen verdiepen. Het vraagt wel wat tijd en het is niet zo dat je je er met de Franse slag vanaf kunt maken.

De diepgang zit ‘m erin dat je ingaat op de antwoorden van je mede recensenten. Zo ontstaan er soms echt gesprekken over allerlei onderwerpen. Dit is zeker een leuke bijkomstigheid van meedoen aan de boekenclub.

Geduld hebben

Voor mij is het lastig om niet alvast verder te lezen in het boek, maar keurig te wachten tot het volgende gedeelte aan bod komt. Omdat niet iedereen hetzelfde leestempo heeft of over evenveel (vrije) tijd beschikt, is het lezen opgedeeld in drie stukken.

Na het lezen schrijf je een recensie en deze wordt geüpload in de DLO en op de sites van Bol.com en Hebban.
Het schrijven van een goede recensie is niet zo makkelijk en moet bovendien aan een aantal voorwaarden voldoen. Gelukkig staan er een aantal goede tips in de DLO, die je kunnen helpen bij het schrijven van je recensie.

Ook dit keer geniet ik volop van het meedoen met de Boekenclub. Ik hoop dat er nog veel meer zullen volgen. Dat zou te gek zijn!

Ellen Kusters


Benieuwd naar de bevindingen van onze laatste Boekenclub over We zijn verdwaald? Vanaf 5 september zijn de recensies te lezen op Bol.com en Hebban. 

Autobiografisch schrijven – tip van Tania Heimans

Deze week staat de specialisatie Autobiografisch schrijven in de spotlights. We vroegen docent Tania Heimans om haar gouden tip voor het schrijven van een autobiografisch verhaal. 


Kill your darlings

Mijn eerste advies: kill your darlings, oftewel de familieleden met wie je na publicatie ellende verwacht. Laten sterven in je verhaal natuurlijk. Wees creatief. Ik koos ervoor om de moeder in mijn roman in het eerste hoofdstuk van een balkon te laten springen. Daarmee werd mijn debuut een ‘wat als-autobiografische roman’, afgekort een WAAR (verzin ik ter plekke, maar klinkt zo leuk dat ik die darling niet kill). In mijn geval geschreven met deze vraag in gedachten: wat als ik bij mijn vader had moeten opgroeien? Een WAAR is altijd een fictief verhaal. Een: hoe had mijn leven eruit gezien als…?-verhaal. Familieleden die je hierbij niet als inspiratiebron wilt gebruiken, kun je ook gewoon weglaten. Want je hóéft ze natuurlijk niet op tragische wijze om het leven te laten komen. Doodzwijgen is net zo effectief.

Wie nooit iemand uit zijn familie wil verraden moet geen roman schrijven

Sommige familieleden passen echter zo goed in je verhaal dat het eeuwig zonde zou zijn ze niet te gebruiken. Herinneringen aan hen presenteren zich aan je als kant-en-klare scènes waar gewoonweg niet tegenop te verzinnen valt. Juist rauw en onversneden blijken ze perfect. Dat had ik met de vroegere bezoekjes aan mijn opa en oma van moederskant. Mijn oma was echter nog in leven. Daarom maakte ik voor haar een uitzondering: zij hoefde niet dood. Ongemakkelijke gesprekken met haar kwamen letterlijk in het boek. Onbetamelijk? Uiteraard. Maar wie nooit iemand uit zijn familie wil verraden moet geen roman schrijven. Zelfs ongemerkt zul je uit je familieverleden putten. Voor de verbeelding is immers de herinnering nodig. Het enige wat je kunt doen om het goed te maken, is jezelf niet te sparen. Zelfspot behoedt je bovendien voor een megalomaan en sentimenteel verhaal en is dus sowieso aan te raden.

Ik vreesde voor de reactie van mijn oma

Hoe het met mijn WAAR is afgelopen? Ik had weinig schrijfervaring en geen contacten in de literaire wereld (ik woonde daarbij in Helmond), toch debuteerde ik in 2008 succesvol met Hemelsleutels. Tot mijn verrassing werd de roman een bestseller en onder meer voor de Academica Debutantenprijs genomineerd. Maar ik vreesde voor de reactie van mijn oma, waarop ik het personage oma Kroos had gebaseerd. Nadat ze mijn boek had gelezen, zei mijn oma echter trots tegen iedereen die het wilde horen: ‘Dit boek gaat ook over mij!’ Zo kan elke ongelukkige familie een schrijver op eigen wijze gelukkig maken.

Over Tania Heimans

Tania Heimans auteur van drie romans, een non-fictie boek en meerdere verhalenbundels. Daarnaast was ze stadsschrijver van Helmond en is ze dé expert als het aankomt op het schrijven van (auto)biografieën en familieverhalen.

Er staat een nieuwe klas Autobiografisch schrijven ingepland voor 12 oktober 2019 in Utrecht. Meld je aan door een mail te sturen naar info@schrijversacademie.nl.

Via ons debuut nu haar eigen debuut?- Nicke Smeets

Non-fictie over voeding en leefstijl, een nieuw genre?

Nee hoor, het is wat ik doe binnen mijn praktijk voor voedingsadvies & coaching GroenGezond in een notendop. Want er bestaat veel fictie (anders gezegd: onzin) over gezonde voeding. Niet alleen de grote voedselproducenten proberen ons via inspirerende, maar onzinnige verhalen aan te sporen tot het kopen van hun gemaksproducten. Ook het internet staat vol met blogs, influencers en artikelen, die na een beetje eigen onderzoek vaak erg ongezonde diëten blijken aan te prijzen. Allemaal fictie. En daar kan ik niet zo goed tegen.

Ben ik dan tegen fictie? Zeker niet! Fictie is fantastisch! Ik houd ervan. Ik geniet van romans, films (science fiction-fan! Maar een knusse romcom is ook niet mis) en muziek. Verhalen,personages en werelden waar ik me graag even in onderdompel, met de vertrouwde wetenschap dat het níet de echte wereld is. Tijdelijke immersie in deze verhalen is heerlijk, maar het is ook goed om los te kunnen laten dat de wereld vergaat en we allemaal naar Mars moeten.

Als het over onze gezondheid gaat, dan zie ik iets geks gebeuren.

Om mij heen worden werelden verzonnen van gelukkige personages met alles voor elkaar, allemaal door dat ene fantastische (maar totaal niet gezonde) product. Koop, drink, eet het (of eet juist niets) en je wordt rijk, gezond en gelukkig. Het wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar de suggestie is zo sterk dat je het onbewust toch gelooft. Zo sterk is een goed verhaal. Zo ongezond kan fictie in de vorm van reclame zijn.

Met een achtergrond in media- en filmwetenschappen had ik al aardig wat handvatten op zak om de representatie van ongezonde voeding in de media te herkennen. Toen ik daarna (de eerste editie van!) Romans & Korte verhalen doorliep geleid door Kathy Mathys, kreeg ik hiervoor nog meer inzichten en oefeningen in handen. Fictie mag je zeker inspireren, maar dat je vervolgens diabetes type 2 ontwikkelt lijkt me niet de bedoeling. Daarom non-fictie over voeding, maar wat is dit dan?

Twee jaar heb ik nog bij een reclamebureau gewerkt, waardoor ik weer aan de fictiekant van producten kwam te zitten. Dit paste uiteindelijk niet bij mij (ik had even nodig om tot inzicht te komen), maar ik leerde er wel van. Het besef groeide dat ik voor mezelf wilde beginnen,
en dat ik iets met heldere, eerlijke informatie over gezonde voeding wilde doen. Want ‘lekker’ en ‘gezond’ combineren in een maaltijd was voor mij al jaren eigenlijk een soort hobby. Het zaadje voor GroenGezond was geplant.

Nu laat ik mijn cliënten zien dat gezonde voeding simpel kan zijn, en dat je vaak al veel goed doet op gevoel mits je de ongezonde mythes herkent. Cliënten in mijn praktijk worden gesterkt in hun gevoel dat ook zij gezond kunnen eten en leven. Een belangrijke eerste stap!
Ik geef voedingsadviezen op maat en begeleid cliënten stap voor stap in het wennen aan deze gezonde gewoontes. Uiteindelijk ontwikkelen ze zo zelf hún gezonde leefstijl. Gezondheid is een grondrecht en ik word gelukkig van het gevoel dat ik nu in staat ben om
mensen te helpen dit voor henzelf te realiseren.

Nog even over het schrijven.

De twee dingen die ik tijdens m’n schrijversopleiding heb
geleerd, waar ik nog steeds veel aan heb, zijn 1: ik houd van schrijven (een belangrijk inzicht), en 2: als ik maar blijf schrijven (letterlijk doortypen) dan komt m’n verhaal haast vanzelf. Deze twee inzichten (met de nodige oefening en handvatten van Kathy) hebben me
laten zien dat ik ook schrijfster kan zijn zonder romans te schrijven. Via artikelen op m’n website deel ik inzichten en tips over voeding met iedereen die het wil lezen, waarvoor ik lekker in m’n pen mag kruipen. Via persoonlijke consulten en coachingstrajecten neem ik
mensen al vertellend en beeldend aan de hand, de wereld van gezond leven in.

Maanden na de afrondingen van m’n opleiding raakte ik teleurgesteld in mezelf, omdat m’n debuutroman maar niet kwam. Ik hoef dit jou misschien niet te vertellen, maar vertellen is zoveel meer, zoveel breder dan ‘het boek’. Het duurde even voordat dit tot me doordrong.
Bijna alles wat we doen is een verhaal en sommige verhalen zijn fictie, sommige niet. Het belang is om te weten wanneer deze verhalen gezond zijn, en wanneer je jezelf juist beter door een non-fictie verhaal kunt laten inspireren. Als schrijfster en adviseur in voeding
hoop ik hier een verschil in te kunnen maken.

Heb je door het lezen van deze blog ook trek gekregen in een portie non-fictie over voeding? Dan nodig ik je graag uit om een kijkje te nemen op mijn blog!

Wil jij net als Nicke een schrijfopleiding volgen? Vraag dan informatie aan.

Een boek! – Marceline de Waard

Wie het meeste oud papier op school inlevert krijgt een prijs. Een jaar of zeven was ik en dol op lezen. En als er oud papier ingeleverd moest worden, was de prijs natuurlijk een boek. Ik wist het zeker en ging ervoor. De dag dat mijn vader oude telefoonboeken van zijn werk meebracht deed het: ik stond met stip bovenaan. Gespannen bleef ik de weken daarna de lijst in de gaten houden. Ik bleek onverslaanbaar en na wat een eeuwigheid leek was daar mijn prijs: een pakje wasco.

Ik heb jaren niet aan dit voorval gedacht, tot nu. Het intense verlangen naar een eigen boek is helemaal terug. Niet zomaar een boek, maar een boek met mijn naam op de kaft. Nog even en dan hou ik ‘Schandalig en andere zondagverhalen’ in mijn handen. Het ligt nu bij de drukker, is al te bestellen en als alles goed gaat krijg ik zaterdag het eerste exemplaar van mijn uitgever. Ik droom weg bij het beeld van de omslag. Rozerood, cognac en zacht witgrijs. Warme kleuren, een foto vol sfeer én prachtige witte letters die mijn naam vormen.

De stem van Wim T. Schippers galmt in mijn hoofd. Ken je die reclame waarin hij antwoord geeft op de vraag wat je iemand cadeau moet doen? Steevast is zijn antwoord: ‘Een boek!’

Mijn eerste boek, een verhalenbundel. Hoeveel mensen zullen het beetpakken, kopen en lezen? Zullen mensen het voor zichzelf kopen of als cadeau? Of gaat het stof verzamelen op de plank bij de uitgever? Nee, aan die laatste mogelijkheid weiger ik te denken.

Een boek! Mijn boek: een verhalenbundel met mijn naam op de kaft, afgelopen zaterdag had ik het  in mijn handen.

© Marceline de Waard -Een jaar geleden studeerde ze af aan de Schrijversacademie. Nu ligt haar eerste roman bij de uitgever en verschijnt haar eerste boek: een verhalenbundel

Rood – verhaal door Amie Teeuwen

Het laatste verhaal dat een plekje heeft behaald in de top 3 van de Thriller-schrijfwedstrijd is ‘Rood’ door Amie Teeuwen! 

Alle verhalen zijn beoordeeld op stijl (woordkeus, dialogen, etc.), intrige (o.a. originaliteit, verrassing) en uiteraard op spanning.

Het verhaal van Amie Teeuwen viel op door een hele eigen schrijfstijl. Het is bovendien het verhaal waar het meest over gediscussieerd is binnen de jury. Rood is goed geschreven, heeft een prima spanningsopbouw en het einde komt als een verrassing. Een schrijver met talent, dat is zeker!

Wij feliciteren Amie, Connie en Nadia met hun prijswinnende verhalen! Maandag zullen we via Facebook onthullen op welke plek deze drie topverhalen zijn geëindigd. 


Rood

Hij gooide nog even haar schoenen in de vuilnisbak. In het rode leer van de rechterschoen, die hij met zijn laatste restantje liefde nog iets langer had vastgehouden, stond de afdruk van haar kleine teen, een bolletje waar de kleur iets afgesleten leek. Hij dacht aan die zondagmiddag in het park, weggedommeld in de namiddagzon. Wakker geschrokken, had hij, naast zich, een rode pump ontwaard, wippend. Zijn ogen waren langzaam omhoog gekropen, langs de kousen die haar benen deden glanzen, de rok die zich bevallig om haar dijen plooide, langs het korte bontjasje en het rode sjaaltje, wulps om haar blanke hals geknoopt. In een flits zag hij het korte zwarte kapsel, de blanke huid en een zweem van rode lippen. Hij wendde snel zijn blik af. Te jong, te aantrekkelijk. Maar ze begon tegen hem te praten. Het bracht hem van zijn stuk. Wat zei ze? Ze lachte om haar eigen woorden. Verward mompelde hij iets. Hij had zich herpakt en zich naar haar toe gedraaid. Hij was immers 47, niet oud, en zag er nog prima uit.

Een uur later hadden ze er nog gezeten. De zon was verdwenen. Zij bleef behaaglijk in haar bontjasje en praatte en lachte haar volle rode lippenlach. Hij gloeide van haar warmte. Haar woorden, haar gave blanke huid, haar geur, alles betoverde hem. Ze draaide zich verder naar hem toe en tussen de knopen gaapte haar jas. Hij zag een stukje van haar bloesje. Nog meer knopen. Zijn spijkerbroek verstrakte. Hij rook haar seksualiteit en het leek haar niet te deren. Maar hij luisterde ook, gretig. Dronken werd hij, van haar woorden, haar wulpsheid, haar onverdeelde aandacht.

Even dacht hij aan Els, brave Els, toegewijde Els. Die op hem zat te wachten, met groene thee. “Hoe heet je eigenlijk?”, vroeg hij. “Lolita”, zei ze. “Mijn ouders waren kennelijk geïnspireerd door Nabokov. Of de naam bij me past is voor jou een vraag, voor mij een weet”, voegde ze er olijk aan toe. Hij voelde de opwinding die de naam opwekte. Weer werd zijn blik getrokken naar de opening tussen de tweede en derde knoop van het bontjasje. Dat bont, luxueus, zacht, aaibaar, gevaarlijk. Ze stond op. “Ga je mee voor een kop koffie?”, vroeg ze. “De zon is weg. Ik heb het wat koud.” Hij keek naar het koffiehuis aan de overkant en dacht even aan Els en de groene thee. “Prima”, zei hij. “Ik kan wel een opwarmertje gebruiken.”

Zo was het begonnen, een jaar geleden. Ze waren naar het koffiehuis gelopen, maar ze pakte haar sleutel en opende de deur ernaast. Ze bleek boven het koffiehuis te wonen, in een klein appartement. De koffie dronken ze aan haar tafel, maar nog voor hij zijn laatste slok kon nemen, hadden ze al in bed gelegen en laafde hij zich gulzig aan haar lichaamsvocht. Hij ontdekte haar. Alles was mooier aan haar, veel mooier dan de voorstelling die hij in het park had gemaakt, veel mooier dan Els, mooier dan Els ooit. Hij had geen schaamte gekend, geen schuld. Hij was de man van zijn eigen dromen geworden.

Naderhand was hij naar huis gegaan, dronken van lust, wetend dat hij dit niet meer kon loslaten. Els had hem groene thee voorgezet en ze had hem vragend met haar wereldvreemde bruine ogen aangestaard. “Heb je een leuke middag gehad?” Hij had haar weg willen duwen, slaan zelfs, de hete thee in haar goedmoedige gezicht willen gooien. Zijn agressie bracht hem van zijn stuk. “Ik ben moe. Ik ga vroeg naar bed.” “Als je wilt douchen, pak ik een schone handdoek voor je. Ze liggen nog in de wasmand.” Hij voelde hoe zijn longen zich vulden met woede, hij kreeg een prikkelend gevoel achter zijn ogen en zijn oren begonnen te suizen. Wie was zij om te bepalen dat de geur, het zweet, de sporen van Lolita’s handen en haar natte mond van zijn lichaam gespoeld moesten worden? “Ik ben niet gehandicapt”, had hij haar toegebeten en hij hoorde hoe ze scherp inademde.

In de maanden die volgden verdween hij geheel in zijn Lolita. Hij vernederde Els als hij haar zag en ze kwijnde weg. Hij haatte haar afhankelijkheid. Bij iedere toenadering vluchtte hij, van de ene hunkerende vrouw naar de andere. Van een trouwe hond naar een speelse poes, had hij zichzelf voorgehouden. Lolita was verrukkelijk, hij verdiende haar, zijn goddelijk meisje, zijn seksspeeltje, zij die zijn naakte lichaam zag en het bewonderde. Haar adoratie deed hem opzwellen. Maar Lolita was meer, zijn gelijkwaardige, slimmer zelfs. Gevaarlijk ook. Ze kneedde zijn gedachten, ze stuurde hem, en hij, liefdesgeile gek, liet haar begaan. “Verlaat je vrouw, je hebt niets aan haar, ze is een blok aan je been, ze ziet je niet zoals ik je zie.” Ze werd aanhoudend, dwingend zelfs. “Laat haar gewoon in de vaart lopen”. Het was haar menens. Als hij, geschrokken, niet antwoordde, duwde zij hem ruw van zich af, ging uitdagend voor hem staan, zodat zijn lusten onbedwingbaar werden en hij hijgend inging op haar suggesties.

En nu, wederom vlak voor zijn hoogtepunt, nu hij als was in haar lichaam wegsmolt, bespeelde ze hem. Hardvochtig rukte ze hem uit haar lichaam en spoot haar gif. “Ontdoe je van je vrouw. Hoe moeilijk kan dat zijn? Waarom zou je je leven vergooien aan een nutteloos blind oud wijf?!?” Hij ademde scherp in, trok zich naar de rand van het bed. Op de grond lagen haar schoenen, hitsig uitgeschopt, en het leek alsof hij verzoop in het rood, het spoot als bloed door zijn ogen, vulde zijn mond, suisde in zijn oren en hij zag niets meer, voelde alleen de blanke hals in zijn sterke, klemmende vingers.

Duizelig graaide hij zijn spullen bijeen, opende de voordeur en wankelde in trance naar de verlaten parkeerplaats bij de supermarkt. Hij wilde net de zak in de container gooien, toen hij de rode schoenen zag. “Shit!” siste hij.

Hij belde Els. “Ik kom eraan. Nog even iets opruimen.”

 

Wie ik dacht dat je was – door Nadia Menkveld

Het tweede verhaal dat verzekerd is van een plekje in de top 3 van de Thriller-schrijfwedstrijd is ‘Wie ik dacht dat je was’ door Nadia Menkveld! Op welke plaats Nadia precies is geëindigd blijft nog even geheim, maar het verhaal is alvast te lezen.

Alle verhalen zijn beoordeeld op stijl (woordkeus, dialogen, etc.), intrige (o.a. originaliteit, verrassing) en uiteraard op spanning.

Het verhaal van Nadia Menkveld werd door de jury bestempeld als spannend en strak geschreven, zonder zich schuldig te maken aan overbodige details of onnodige compilaties. In een mooie, vloeiende stijl neemt de schrijver je mee in een origineel verhaal mét een verrassend einde. 


Wie ik dacht dat je was

Je stapt binnen op de bedrijfsborrel. Je haar zit in een knot, maar niet een zakelijke strakke, hoog opgestoken knot. Nee, plukken blond haar golfen over je schouder en het speldje dat je hebt gebruikt om een paar plukken weg te steken hangt werkeloos in je haar. Het is duidelijk dat je hier niet hoort. Geen mantelpak, maar een roze fluwelen ribbroek en wijde pijpen. Je bloesje is wit, van zijde en doorzichtig. Wil je me daarmee iets vertellen? Wat doe je hier op de Zuidas tussen alle saaie krijtstreeppakken? Je bent als een toverbal die per ongeluk in de bak met suikervrije drop terecht is gekomen. Kleurrijk, spannend en zoet. Ik kan je bijna proeven. Ik wil je likken, laagje voor laagje zien wat er onder zit. Verrast worden. Genieten. Tot ik bij de zachte kern kom. Datgene waar het echt om gaat. Dat wat jij niet laat zien aan anderen. Dat je zo angstvallig verborgen houdt ook al heb je je doorzichtige bloesje aan.

‘Anna’ zeg je, als de jongen met een zonnebril in zijn haar vraagt hoe je heet. Anna. Een naam voor koninginnen. Klassiek. Stijlvol. ‘Een witte wijn. Pinot Grigio.’ Antwoord je als hij vraagt wat je wilt drinken.  Met je rug naar de bar en je ellebogen erop leun je naar achter. Je borsten tekenen zich af onder je zijden bloesje. Is dat wel verstandig? Hij lijkt onschuldig. Maar de zonnebril zou een wolf in schaapskleren kunnen zijn. Heb je American Psycho niet gezien?  Je bent waarschijnlijk opgegroeid in een wooncommune. Zo één met een bos, een boomhut en een zelfgebouwd theater in de achtertuin. Vrienden en familie om je heen. Iedereen aardig. Vriendelijk. En milieubewust. Een veilige omgeving. Je bent niet toegerust voor deze wereld. Dit is de Zuidas. Het centrum van kapitalisme. Hier is het eten of gegeten worden. En jij lieve Anna. Jij staat onder aan de voedselpiramide. Je bent een insect in deze kantoorjungle.

De zonnebril geeft je aandacht en je gooit je haar naar achter. Het speldje hangt nu los aan de zijkant. Je drinkt je derde glas Pinot Grigio leeg. Betaald door de zonnebril. Je weet toch wat hij van je wilt? Zijn hand ligt inmiddels op je onderrug en glijdt nog verder naar beneden. Waarom sla je zijn hand niet weg? Ben je zo makkelijk? Hij staat dicht tegen je aan. Je moet zijn lichaamswarmte door je zijden bloesje heen voelen. Dit gaat niet goed aflopen Anna.

Een andere krijtstreeppak komt erbij staan. De zonnebril stelt je niet voor, maar gaat met zijn rug naar je toe staan. Zo laat je je toch niet behandelen? Maar je blijft aan de bar en drinkt je wijn. Niemand die met je praat.

Ineens loopt de zonnebril weg en je blijft alleen over. Een lege barkruk naast je. Je kijkt op je telefoon en probeert druk te lijken, maar het is duidelijk dat je in de steek bent gelaten. Het is gênant. Je glas is leeg en je kijkt besluiteloos om je heen. De zonnebril staat met de krijtstreeppak aan een tafel. Hij heeft liever suikervrije drop, dan een mooie toverbal. En je staat op. Je pakt je rode tas van de vloer en loopt de deur uit. Eindelijk, Anna. Good for you. 

Het is donker buiten. De Zuidas is verlaten. Je loopt onder de tunnel door richting de Minervastraat. Je slaat af en loopt langs de stille kade. Je hakken klikken op straat. Net iets te hard. Je bent boos. Teleurgesteld. Maar dit is niet hoe de avond hoeft te eindigen. Misschien kunnen we de avond juist goed, beter, fantastisch laten eindigen. Het geluid van je hakken kaatst via de dure woningen weer terug naar de enige mensen die hier lopen. Jij en ik.

Je hoeft niet sneller te lopen. Ik wil alleen even met je praten. Je vertellen dat niet alle mannen zo zijn. Dat er ook goede zijn. Als je je maar openstelt. Dat Tinder, Happn en InnerCircle de verkeerde signalen afgeven. Op basis van een foto bepalen met wie je wilt daten is oppervlakkig. Een te grote neus? Swipe  links. Inhammen? Swipe links. Scheve tanden? Swipe links. Er zijn belangrijkere dingen dan een neus of haarlijn. Je moet iemand afpellen. Uiterlijk is slechts het eerste laagje. Eronder kan een diamant schuilen.

Je begint steeds sneller te lopen. Je wil niet toegeven aan je instinct. Je paranoia. Je waanbeelden. Had je dat maar wel gedaan, Anna. Dan had je die Uber nog kunnen nemen. Nu is het te laat. Nu zijn we alleen.

Je draait je om en ik kijk je recht aan. Je ogen zijn prachtig. Groen. Met een amber randje. Je pupillen worden kleiner. Je hoeft niet bang te zijn, echt niet. ‘Wie ben je?’ vraag je. Je zoekt toenadering. Jij wilt mij ook beter leren kennen. Ik wist wel dat je niet zo oppervlakkig zou zijn. Dat je door mijn imperfecties heen kon kijken. Je hebt naar rechts geswiped. We zijn een match. Mijn hart maakt een sprongetje. ‘Ik ben John’ antwoord ik vriendelijk. ‘Waarom volg je me?’ We hebben contact. Je bent anders dan alle andere vrouwen. ‘Ik wilde je waarschuwen Anna’  Bij het horen van je naam, schrik je. Shit. Ik had je naam niet moeten noemen. Te laat. ‘Niet bang zijn. Ik. Ik wil je alleen beter leren kennen’ Je antwoordt niet. Waarom antwoordt je niet? Heeft de angst het nu overgenomen? Je reptielenbrein treedt in werking. Vluchten, vechten of bevriezen. Wat wordt het? Niet rennen. Ik heb je nummer niet. Maar je rent toch. Ik ren achter je aan, maar je bent snel. Je zit duidelijk op een sport. Beetje bij beetje haal ik je in. Je draagt hakken. Een nadeel. Ik strek mijn arm uit en leg mijn hand op je schouder. Ik wil je geruststellen, maar je draait je fel om en schudt mijn hand van je schouders. In je rechterhand schittert plotseling een mes. En zonder waarschuwing. Zonder greintje mededogen. Zonder aarzeling zet je het mes in mijn ribben. De punt glijdt precies tussen twee ribben door zo mijn milt in. Met een bloedende milt houd je het niet lang vol. Het is zo afgelopen met me. Ik steek mijn hand uit om je zachte huid te voelen, maar je deinst terug. Mijn arm valt op het harde asfalt. Een zachte plof. Ik kijk je aan. Met koude ogen kijk je terug. Je laat me liggen als een oude lappenpop. Waar is onze liefde gebleven? We waren een match. Jij was toch mijn toverbal? Of had ik het mis? Misschien ben je toch niet wie ik dacht dat je was.

In de kast – verhaal door Connie Mitchell

Het eerste verhaal dat verzekerd is van een plekje in de top 3 van de Thriller-schrijfwedstrijd is ‘In de kast’ door Connie Mitchell! Op welke plek Connie precies is geëindigd blijft nog even geheim, maar het verhaal is alvast te lezen.

Alle verhalen zijn beoordeeld op stijl (woordkeus, dialogen, etc.), intrige (o.a. originaliteit, verrassing) en uiteraard op spanning.

Het verhaal van Connie Mitchell sprong eruit door een interessante perspectiefkeuze en een prettige stijl waardoor je door wilt blijven lezen. De spanning wordt subtiel opgebouwd en werkt toe naar een einde dat je als lezer verslagen achterlaat.


In de kast

Hij gooide haar schoenen nog even in de vuilnisbak. De rode pumps waren de aanleiding geweest voor ruzie. Te hoerig, te uitdagend. Vanuit de donkere voorraadkast keek ik de zonnige keuken in waar ik haar blote voeten met rode teennagels bewegingsloos achter het kookeiland zag uitsteken. In het schuin binnenvallende zonlicht danste stof op en neer. Ik wilde dat stof zijn, dicht bij haar, maar onzichtbaar voor hem. Mijn ogen kon ik niet van haar afhouden en ik probeerde haar stille benen te laten bewegen met mijn gedachten, (sta op, doe iets). Het enige dat bewoog was de grote man aan het aanrecht die neuriënd, eieren met spek stond te bakken. Hij was weer rustig geworden.
In plaats van naar haar keek hij naar een telefoon in zijn hand. Haar telefoon. Meermalen drukte hij op het scherm maar het toestel bleef op slot. Alleen de achtergrondfoto van hun tweeën op het strand, proostend met een cocktail was zichtbaar. Ook die dag was geëindigd in ruzie. Hij bleef het proberen maar de telefoon gaf zijn geheimen niet prijs. De code was mijn verjaardag. Dat wist hij natuurlijk niet. Hij wist helemaal niets over mij, wilde niets weten over mij. De speklucht die de keuken vulde maakte me een beetje misselijk.
‘Verdomme.’ Toen zijn blik verplaatste van het telefoonscherm naar de deur van mijn schuilplaats draaide ik me weg van de spleet en staarde naar de binnenkant van de deur, alsof ik hem op die manier kon tegenhouden. Mijn hart bonsde in mijn keel. Achter de deur hoorde ik lopen en schuiven. Mijn adem inhoudend keek ik weer om het hoekje van de deur en zag dat hij haar lichaam had versleept zodat er ruimte ontstond om naast haar te knielen. Haar arm naar zich toetrekkend duwde hij haar wijsvinger op de telefoon.
‘Godverdomme. Ik wist het wel. Vuile hoer.’ Hij schopte tegen de stille benen en weer gleden zijn ogen langs de deur waarachter ik zat. ‘Godverdegodver. Nee, nee, echt niet, ik heb alleen over Brian contact met mijn ex.’ Hij deed haar stem zeurend na. ‘Je hebt gewoon zitten liegen tegen me,’ brieste hij met zijn gezicht nu vlak bij dat van haar. ‘Vuile leugenaar’. Met een wilde armbeweging gooide hij de telefoon tegen een keukenkastje waarna het terug stuiterde op de vloer en doorgleed tot op een halve meter van de kastdeur. Van schrik deed ik een stap naar achter en raakte het voorraadrek. De blikjes kattenvoer wankelden. Ik sloeg mijn hand voor mijn mond. Had hij iets gehoord? Stokstijf bleef ik staan en wachtte, luisterde.
‘En nu zijn de eieren ook nog aangebrand. Allemaal jouw schuld.’
Het wende nooit. Hoe vaak ik het allemaal al eens gehoord had. Zelfs nu ze niet meer kon antwoorden bleef hij tegen haar schelden. Door het kiertje kijkend naar het gebarsten scherm van de telefoon op de grond vroeg ik me af of je er nog mee kon bellen. Zou ik erbij kunnen?
Ik rekte mijn arm uit, schoof met mijn vingertoppen de telefoon over de grond dichterbij, pakte hem op en verplaatste me daarna zover mogelijk naar achter. Zittend tegen de muur keek ik naar de smalle streep licht die naast me op het voorraadrek viel en luisterde opnieuw. Het enige dat ik hoorde was mijn eigen hart. Op het zwaar beschadigde telefoonscherm toetste ik met trillende vingers mijn verjaardag in. Het scherm van haar telefoon kwam tot leven.
‘1-1-2. Onthou het maar als volgt: Ik ben één, jij bent één en samen zijn we twee.’ Haar stem klonk helder in mijn hoofd.
‘Alarmcentrale 1-1-2, wilt u politie, brandweer of ambulance?’
De stem klonk hard in mijn oor. Zou hij het ook kunnen horen door de deur heen?
‘Hallo.’ De stem klonk nu nog harder en ik vouwde mijn hand rond mijn mond en de telefoon.
‘Mijn moeder ligt op de keukenvloer,’ fluisterde ik.
‘Je moeder ligt op de keukenvloer.’
Ik hoorde de vrouw aan de andere kant typen op een toetsenbord. ‘En er is bloed.’
‘Hoe heet je, lieverd?
‘Brian.’
‘En hoe oud ben je?’
‘Zeven.’
‘Kan je moeder nog praten?’
‘Weet ik niet.’
‘Heeft ze haar ogen open?’
‘Weet ik niet.’
‘Waar ben je Brian?’
‘Thuis.’
‘Is dat in de Boterbloemstraat? Nummer 48?’
De streep licht die naast me op de vloer viel werd iets groter. De deur kraakte. Ik drukte mezelf nog harder tegen de muur en wilde erachter verdwijnen. Minoes liep met haar lijfje langs mijn opgetrokken benen en miauwde.
‘Sstt. Stil Minoes.’
‘Brian?’
‘Ja.’
‘Ik ga je helpen, Brian, maar dan moet jij mij helpen. Waar in het huis ben je?’
‘In het voorraadhok.’
‘Is dat bij de keuken waar je moeder ligt?’
‘Ja.’
‘Is er nog iemand in huis, Brian?’
‘Ja. Henk.’
‘Is Henk de reden dat je in de kast zit?’
Ik knikte. Opnieuw kraakte de deur en dit keer werd de streep zonlicht snel veel groter. Toen hij mijn gezicht raakte kneep ik mijn ogen dicht tegen het plotselinge felle licht.
‘Brian? Ben je er nog?’
Henk griste de telefoon uit mijn handen.
‘Het spijt me mevrouw. Brian belt wel vaker 112. Er is niets aan de hand.’
Ik hoorde de vrouw aan de andere kant van de lijn niet meer.
‘Nee. Ja. Hij heeft nu eenmaal een levendige fantasie. Nee, nee, niets aan de hand.’
Ik keek naar de grote gestalte voor me. Zijn gezicht was door het zonlicht erachter, een grote zwarte vlek. Ik zou onder zijn arm door kunnen rennen.
‘Ja, dank u. Ik zal even streng met hem praten.’ Zijn hand met daarin de telefoon bewoog naar beneden. Hij pakte rustig mijn hand en trok me omhoog. ‘Kom maar mee.’ Zijn stem was kalm, zoals zo vaak van tevoren. We liepen langs het lichaam van mama en ik voelde het bloed aan mijn witte sokken plakken.
‘Sorry, mama,’ fluisterde ik.
‘Mond dicht.’ Hij gaf een harde ruk aan mijn arm terwijl hij in het voorbijgaan haar telefoon nog even in de vuilnisbak gooide.

De-dag-na-de-presentatie blues – Manon Duintjer

19 april: de dag die je wist dat zou komen, de dag na de presentatie. Ik mag uitslapen. Geen boterhammen smeren, geen trommeltjes vullen, geen tandenborstels klaarleggen. Ik draai me nog eens om teneinde van deze luxe te genieten, maar slapen lukt niet meer. Een combinatie van afterparty-adrenaline, verwachting, onzekerheid en teveel wijn houdt me wakker. Vanaf vandaag ligt We zijn verdwaald in de winkel. Vanaf vandaag kan iedereen mijn roman lezen. Vanaf vandaag kan iedereen er iets van vinden. Maar wat zullen ze vinden? En gaat überhaupt iemand het boek lezen?

Een oorverdovende drilboor in de straat jaagt me mijn bed uit.

Het grote wachten

Beneden zet ik de bloemen in vazen, pak ik de cadeautjes uit en raak ik ontroerd door alle lieve kaartjes, die ik gisteren heb gekregen (zo’n presentatie heeft wel wat weg van een babyshower, al heb ik dat laatste nooit meegemaakt). Dan begint het grote wachten. Anders dan bij een theatervoorstelling, een film première of een opening van een tentoonstelling, kunnen mensen op een boekpresentatie niet direct reageren op wat jij hebt gemaakt. Uitstel van executie dus. Ergens is dat fijn, tegelijkertijd is het zenuwslopend. Ik wil reacties. Nu! Ik open mijn mailbox, maar zie alleen ‘als reclame beoordeelde’ mails met de vraag ‘wat ik van mijn aankoop vind’. De gewone brievenbus zit vol met rekeningen en blauwe enveloppen.

15 minuten beroemd

’s Middags ben ik te gast bij het programma Lunchroom op Radio Noord-Holland. Enigszins groggy en in de hoop dat mijn stem niet te zwaar klinkt rijd ik naar een industrieterrein aan de rand van Amsterdam en parkeer op de eerste de beste vrije parkeerplaats tegenover de Gamma. In de studio word ik verwelkomd door een aardige presentatrice, die me uitlegt hoe het interview gaat verlopen: eerst een paar autobiografische vragen, daarna gaan we dieper in op het boek zelf. De jingle start, het gesprek begint en voordat ik het weet is het afgelopen.

Gamma, dat zeg ik

Zijn we nou wel aan het boek toegekomen?, vraag ik me af terwijl ik de studio verlaat en naar de receptie loop. Het kan me eigenlijk niet zoveel schelen. Ik ben blij dat het gesprek achter de rug is en ik wil nu zo snel mogelijk naar huis om me helemaal over te geven aan mijn after-presentatie-kater.

‘O, je staat voor de Gamma,’ zegt de receptioniste, als ik uitleg waar ik mijn auto heb geparkeerd. ‘Dan moet je daar je muntje halen en eerst iets kleins kopen.’

Beduusd stap ik de megagrote Gamma in. Wat moet ik hier in godsnaam kopen? Behang? Een barbecue? Gelukkig zie ik tussen de bouwmaterialen een pakje permanent- markers liggen. Niet dat ik daar naar op zoek was, maar die kunnen de kinderen vast wel  gebruiken. Wanneer ik afreken en om een muntje vraag, kijkt de caissière me vijandig aan.

‘Bent u een uur binnen geweest om een pakkie stiften te kopen?’ snauwt ze.

‘Nee hoor, ik zat bij Radio Noord-Holland,’ antwoord ik eerlijk en ook een beetje trots. Met een diepe zucht en een blik alsof ze me een hele grote gunst bewijst overhandigt ze me het muntje. ‘Dat is dus niet de bedoeling,’ roept ze me na, terwijl ik de winkel uit ren.

Over Manon Duintjer

Manon Duintjer (1969) is van huis uit historica en kan bogen op ruime ervaring in het boekenvak o.a. als redacteur, uitgever, recensent en auteur. Zij stelde o.a. de bundels Wat ik van mijn moeder leerdeMannen jagen, vrouwen schieten raakZij denkt dus zij bestaat en Zien is geloven samen. In 2011 verscheen bij uitgeverij Ambo/Anthos haar romandebuut De S-machine. Samen met Marlies Visser ontwikkelde zij het filosofiespel Nomizo. Manon is schrijfdocent bij de Schrijversacademie en houdt regelmatig openbare interviews met auteurs.

Op 18 april 2018 verscheen haar tweede roman We zijn verdwaald bij Gloude publishing

www.manonduintjer.nl –  Volg Manon ook op Facebook en Instagram

Social media geploeter – door Manon Duintjer

Goed, je hebt je boek geschreven en je eerste interview gehad. Het wachten is op het moment dat het boek van de drukker komt en op de presentatie…

Even relaxen dus? Nou vergeet het maar, want zelf je boek promoten hoort ook bij het vak en dat doe je tegenwoordig vooral via social media. Dus kom op, vooruit met de geit: ga die online snelweg op! Nu zal ik jullie verklappen dat posten op social media niet mijn hobby is. Ja, ik zit op Facebook, Instagram en Linkedin en ja ik kijk best graag naar posts van anderen. Maar zelf? Als ik bezig ben met een post, vraag ik me altijd af: is dit wel interessant genoeg? Wie zit hier op te wachten? En dat doe ik vaak net zolang totdat ik denk: laat maar zitten.

Selfie

De ene keer dat ik spontaan een boek waarvan ik had genoten op Instagram plaatste, deed ik dat per ongeluk drie keer. Om mijn schaamte daarover te delen maakte ik een selfie (jawel een selfie) waarbij ik mijn hand voor mijn mond sloeg en stuurde die er achteraan. Ik vond het zelf wel grappig, maar mijn dochter ervoer dit als uitermate ‘schamend’ en eiste dat ik deze belachelijke foto onmiddellijk zou verwijderen.

1 post is geen post

En nu moest ik dus een social media campagne(tje) voor mijn eigen boek verzinnen. Help! Wat te doen? Foto’s plaatsen van mijn Indiareis, drukproeven, bezoekje aan de drukker of misschien van verkeersborden die met verdwalen te maken hebben? Allemaal leuk en aardig, maar dat soort foto’s vormen geen consistent verhaal. Van de Storytellinggoeroes heb ik geleerd dat je iets moet bedenken waarop je kan voortborduren, dus niet alleen losse posts, maar posts die met elkaar in verband staan. En posts die je zelf leuk vindt om te maken, want anders werkt het sowieso niet.

Hoera, ik heb het!

Net toen ik in paniek begon te raken (de dag van verschijnen kwam akelig snel dichterbij) kreeg ik een idee. In mijn roman We zijn verdwaald zijn de hoofdpersonen Kim en Edward letterlijk verdwaald (in het donker op de hei) en figuurlijk (vader volgt een goeroe die apocalyptische voorspellingen doet, dochter zit klem tussen scheidende ouders en later in eigen relatie). Volgens mij is iedereen wel eens verdwaald in zijn leven en daarom leek het me interessant om vrienden en bekenden te vragen naar het moment waarop zij verdwaald waren. Met dit concept kon ik prima uit de voeten, want het haakte prachtig aan bij het thema van mijn boek, het ging niet over mij en ik kon doen wat ik altijd leuk vind om te doen: interviewen.

WZV-stories

Die interviews leverden verrassende, ontroerende en soms komische mini-verhaaltjes op met toepasselijke foto’s, die ik vanaf vandaag 2x per week zal posten op Facebook en Instagram.

Ben jij ook wel eens verdwaald? Mail dan jouw WZV-story van max 220 woorden en een ‘verdwaalde’ foto’ van jezelf naar info@schrijversacademie.nl of laat het achter in de facebookoproep. De drie beste verhaaltjes ontvangen een gesigneerd exemplaar van mijn roman We zijn verdwaald.

Volg Manon en haar WZV stories op Facebook en Instagram

www.manonduintjer.nl

De spanning erin houden – door René Appel

‘The moment I decided to leave him, the moment I thought enough, we were thirty-five thousand feet above the ocean, hurtling forward but giving the illusion of stillness and tranquility.’ Dit is de eerste zin uit The wife van de Amerikaanse schrijver Meg Wolitzer (nog niet vertaald in het Nederlands), onlangs verfilmd met de fantastische Glenn Close in de hoofdrol. De ‘ik’ in deze zin is Joan Castleman, echtgenote van de beroemde auteur Joe Castleman, en ze zijn per vliegtuig onderweg naar Helsinki, waar Joe de ‘Helsinki prize’ zal krijgen voor zijn hele oeuvre. Die prijs is te beschouwen als het kleine broertje van de Nobel Prijs voor literatuur en voor Joe is het een enorme eer dat die prijs hem is toegekend.*)

De eerste zin roept uiteraard spanning op. Wanneer zal Joan tegen Joe zeggen dat ze een eind aan hun huwelijk wil maken, hoe zal hij reageren, gooit ze de plechtige prijsuitreiking in het honderd? Het boek beschrijft verder de vliegreis, de aankomst in Helsinki, het verblijf in het hotel, enz. Maar de meeste ruimte wordt ingenomen door vakkundig ingelaste flashbacks van Joan over haar eerste ontmoeting met Joe, het begin van hun affaire, hun huwelijk, hun kinderen, Joe’s vreemdgaan en uiteraard zijn carrière. (Nu moet ik hier schrijven: Spoiler alert, maar ook voor degenen die het boek nog willen lezen, blijft er heel veel over om van te genieten.)

Hoe zit het dan met wat er in de eerste zin van het boek wordt gemeld, vraagt de lezer zich af. Pas op p. 79 in de uitgave van Vintage Books uit 2012 staat: ‘I hadn’t known for certain, before I’d gotten on the airplane in New York, that I would leave him.’ ‘Aha,’ denkt de lezer, ‘het gaat dus gebeuren.’ Maar zo ver is het nog lang niet, de spanning blijft aanhouden. Er volgen nog vele pagina’s met wederwaardigheden in Helsinki en flashbacks van het leven van Joe en Joan voordat op p. 188 de eventuele echtscheiding weer ter sprake komt. Dan zit Joan alleen in een taxi, dronken. Ze denkt een stem te horen, die haar vraagt: ‘Are you really going to leave him?’ Ja, is het antwoord van Joan, dat ga ik doen.

Drie pagina’s verder, ’s ochtends om 5 uur als Joe – ook dronken – de hotelkamer binnen komt stommelen en Joan wakker heeft gemaakt, zegt ze het eindelijk: ‘When we get back to New York, I want a separation. I’ve thought it all through.’

Hè, hè, denk je dan, eindelijk is de kogel door de kerk, de spanningsboog heeft zijn werk gedaan. Maar dan volgen er nog bijna dertig pagina’s met een zeer verrassend slot, waarvan je achteraf moet zeggen: ja, dat zit erin, dat heeft Wolitzer knap voorbereid, misschien heb ik me zo op die aangekondigde echtscheiding gericht, dat ik dát punt uit het oog ben verloren.

Wat dat punt is? Nee, dat zeg ik niet. Eén spoiler (‘verpester’) is meer dan genoeg. Wel is het goed om te benadrukken dat The wife impliciet een mooie schrijfles over spanning en verrassingen bevat, maar ook dat het geweldig goed en vaak bijzonder geestig is geschreven.

*) In de film krijgt Joe Castleman de Nobel Prijs. In films zijn verhaalelementen  nu eenmaal vaak sterker aangezet dan in boeken.

Over René Appel

René Appel publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). In oktober 2018 verscheen ‘Dansen in het donker’, bestel het boek hier. Een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

Geheim Leven – De laatste loodjes – door Carla de Jong

Een redacteur is onmisbaar

Na ruim twee jaar ploeteren op Geheim leven was ik uitgedokterd op het manuscript en brak het moment aan dat ik bij god niet meer wist wat waar stond en het overzicht dreigde te verliezen. Een redacteur is dan onmisbaar. Hij begint met een frisse blik en legt vingers op zere plekken die ik als schrijver niet meer opmerk. Vanaf het moment dat Geheim leven bij de redactie van Ambo Anthos lag, heb ik er samen met hulptroepen nog een half jaar aan gewerkt. Allereerst ben ik met mijn redacteur door de hoofdlijnen van het manuscript gegaan. In Geheim leven loopt het drama door vier generaties. Met hem kon ik diepgaand de psychologie door akkeren: hoe sijpelt het drama door, hoe vormt het de karakters? Daarnaast is een goede redacteur genadeloos en ik had er een: voegt een passage iets toe aan je verhaal en de psychologie van je personages? Zo nee… schrappen. Geheim leven is met grofweg 125 duizend woorden mijn dikste boek. Toch heb ik evenzovele woorden vernietigd.

Geheim leven is met grofweg 125 duizend woorden mijn dikste boek. Toch heb ik evenzovele woorden vernietigd.

Het is tijd…

Ook bij een redacteur komt het moment dat hij het boek niet meer kan beoordelen omdat hij de tekst te vaak heeft doorgenomen. Gelukkig is er dan nog de persklaarmaker die op zinsniveau redigeert en een corrector die de laatste onzorgvuldigheden wegwerkt. Als schrijver lees je ook in die fase nog mee en beslis jij over elke aanpassing in je manuscript. Het totale schrijfproces van Geheim leven heeft drie jaar in beslag genomen. Het is daarmee het boek waar ik het langste aan heb gewerkt en hoe lief het verhaal en zijn hoofdrolspelers me ook zijn, sinds de laatste drukproef eruit is kan ik de tekst niet meer zien. Het is tijd dat anderen zich erover gaan buigen: de lezers. Geheim leven heeft een fraaie jas gekregen en de eerste reacties op het boek zijn zeer positief. Het kan de wereld in, ik laat het los. Op 11 april ligt Geheim leven in de winkel en komt er ruimte in mijn hoofd voor een nieuw verhaal dat al ligt te broeien. Nadenken over het lange proces dat een nieuw boek wacht doe ik niet, voorlopig mag mijn pen zijn gang weer gaan.

Het is tijd dat anderen zich erover gaan buigen: de lezers.

Nieuwsgierig geworden naar Geheim leven?  Koop het boek hier. 

Over Carla de Jong

Carla de Jong studeerde Nederlands, Verpleegkunde en Sociale Wetenschappen. Voor zij haar oude schrijversdroom besloot na te jagen werkte ze in het bedrijfsleven en de psychiatrie. In 2009 debuteerde zij met de zeer goed ontvangen roman In retraiteGeheim leven is haar achtste roman. Carla is docent aan de Schrijversacademie en verzorgt hier de basisopleiding, de specialisaties Thrillers en Romans en Korte Verhalen.

 

De interviewer geïnterviewd – Manon Duintjer

De interviewer geïnterviewd

‘Lokah Samastah Sukhino Bhavantu. Wat betekent dat zinnetje voor jou?’

‘Uhm, de hoofdpersoon Kim zegt dat wanneer…’

‘Maar voor jou?’

‘Nou ik vind het een lief zinnetje met een lieve betekenis en in de yogaklas eindigen we altijd zo, maar…

Doing, doing, doing. Plots besluiten de buren van de geïmproviseerde studio een verbouwing te beginnen en horen we niets dan getimmer.

‘Oké we stoppen…’

Poeh, even respijt.

Proefdraaien

Iedere studiedag interview ik twee auteurs over hun boeken, over hun schrijfproces en over alles wat met publiceren te maken heeft. Het liefst ga ik op zoek naar hun persoonlijke verhaal en dat komt ook altijd in meer of mindere mate naar voren. Nu mijn roman We zijn verdwaald bijna verschijnt, moet ik er zelf aan geloven. Het eerste interview heeft mijn uitgever Wanda Gloude geregeld. Het wordt door drie camera’s opgenomen en het is de bedoeling dat er ‘snippets’ van worden gebruikt op social media. Een thuiswedstrijd dus. Van tevoren was ik eigenlijk niet zenuwachtig, maar bij de eerste vraag over yoga breekt het zweet me uit. Wat is dat ingewikkeld om over jezelf te vertellen.

Feit en fictie

De ingewikkeldheid zit er vooral in dat mijn boek deels is gebaseerd op ervaringen uit mijn jeugd, met name op situaties die ik met mijn vader heb beleefd. En mijn vader leeft nog. Het boek schrijven was daarom al ingewikkeld, maar om nu ook met drie camera’s te praten over het leven van iemand die daar niet om heeft gevraagd is nog lastiger. Bovendien is minstens een even groot deel verzonnen. Leg maar eens uit waar de scheidslijn ligt. En wil ik dat wel uitleggen, want dat kan ook de magie van de roman onderuit halen. Bij iedere vraag verwijs ik naar het boek en ik hoor mezelf behoorlijk wollig praten met veel mitsen en maren, en enerzijds anderzijds. Met terugwerkende kracht bewonder ik de auteurs die ik zelf heb geïnterviewd en die een goeie balans wisten te bewaren tussen openhartigheid en mystificatie.

De Telegraaf

Twee dagen later staat er een journaliste van VROUW Magazine van de Telegraaf op de stoep. Dit interview is voor het ‘echie’ en ik dank god op mijn blote knieën dat ik heb kunnen oefenen. Toen ik terugfietste naar het station waren me natuurlijk de beste antwoorden te binnen geschoten. Ook heb ik besloten niet steeds naar het boek te verwijzen, want dan wordt het krampachtig en saai.

Als de journaliste binnenkomt, is het eerste wat ze zegt: ‘Zo jij bent dus Kim.’

‘Ja, nou nee,’ mompel ik geschrokken. Vervolgens vertelt ze dat ze ook enig kind is, dat haar ouders uit elkaar zijn gegaan toen ze heel jong was en dat haar vader hippie is geworden. Even vraag ik me af of dit een slimme interviewtechniek is, maar wat het ook is, het werkt. Ik vertel haar het verhaal achter het boek zonder de rem er op. Als ze na anderhalf uur is opgestapt, slaat de twijfel onmiddellijk toe. Waarom heeft ze zo weinig over de reis gevraagd en zo veel over de scheiding? Heb ik niet teveel prijsgegeven?

Fotoshoot

De volgende dag komen een fotografe en visagiste langs voor een fotoshoot. Terwijl de fotografe naar bruikbare plekken in mijn huis zoekt en de visagiste me bepoedert en beschildert, ontstaat er een leuk gesprek over reizen, ouders, kinderen en goeroes. Had ik dit gisteren maar gezegd, denk ik steeds. Waarom laat ik me zo intimideren door het idee ‘interview’ en kan ik met een journaliste niet zo ontspannen praten als met deze twee dames? Het doet me denken aan mijn rijexamen waar ik vijf keer voor zakte. Tijdens de lessen reed ik rustig zonder noemenswaardige fouten het uur vol, maar zodra de examinator naast me schoof vergat ik mijn spiegels, reed ik niet stuurvast en verdwaalde ik op de trambaan.

Na twee weken vind ik het uitgeschreven interview in mijn mailbox. Ik klik het bestand open en met ingehouden adem lees ik mijn woorden terug. Na drie pagina’s adem ik opgelucht uit. Ja, het is heel persoonlijk, maar het is een mooi interview geworden en er staat niets in waar ik niet achter sta.

‘Ik krijg zin om dit boek te lezen,’ zegt mijn man als hij het uit heeft. Missie geslaagd, maar ik geloof toch dat ik liever zelf de vragen stel.

Het interview in VROUW Magazine verschijnt 13 april

De ‘snippets’ zullen vanaf 18 april via social media verspreid worden

Over Manon Duintjer

Manon Duintjer (1969) is van huis uit historica en kan bogen op ruime ervaring in het boekenvak o.a. als redacteur, uitgever, recensent en auteur. Zij stelde o.a. de bundels Wat ik van mijn moeder leerde, Mannen jagen, vrouwen schieten raak, Zij denkt dus zij bestaat en Zien is geloven samen. In 2011 verscheen bij uitgeverij Ambo/Anthos haar romandebuut De S-machine. Samen met Marlies Visser ontwikkelde zij het filosofiespel Nomizo. Manon is schrijfdocent bij de Schrijversacademie en houdt regelmatig openbare interviews met auteurs.

18 april 2018 verschijnt haar tweede roman We zijn verdwaald bij Gloude publishing

 

.

Het dierenhotel – door Kathy Mathys

Een uniek kerstcadeau

Vorige Kerstmis kreeg ik van Olivia, mijn negenjarige nichtje, een uniek exemplaar van haar eerste roman cadeau. Binnenkant en buitenkant geïllustreerd door de schrijfster. Het verhaal gaat over Valentina, een meisje dat in het bos woont, samen met een hoop aardige dieren. ‘Als de beer bijvoorbeeld naar de rivier ging om te drinken, nam hij altijd een grote hand water mee naar het bos zodat Valentina eens een frisse douche kon nemen,’ schrijft Olivia.

Nooit eerder kreeg ik zo’n mooi kerstcadeau. Tot tranen toe was ik geroerd en, echt waar, Olivia, ik kan niet wachten op de sequel van Het dierenhotel.

Dat waren de tijden!

Soms denk ik met heimwee terug aan mijn kinderjaren, toen schrijven nog puur plezier was, toen ik me niets aantrok van wat die vond van mijn boek of die. Ik ging gewoon los op de bladzijde tot ik er genoeg van had. Mijn schrijfsels las ik voor aan de buurtmeisjes. Zo was er de roman (onafgewerkt!) Duizenden sterren, O Henry en het vervolg op E.T. met de welluidende titel E.T.’s wonderbare planeet. Net als Olivia was ik schrijver-illustrator. Dat waren de tijden!

Aan mijn studenten vertel ik vaak hoe belangrijk het is dat ze durven los te gaan, of het nu in de vorm is van freewrites, lijstjes, klaagzangen of dronkenmanliederen. Het is belangrijk om vrij te schrijven, zonder te denken aan wat ‘de ander’ ervan zal vinden.

De confrontatie met oude notitieblokken

Laatst ontdekte ik een boek dat gewijd is aan dat grote, ongecensureerde schrijfavontuur. In Writers and their Notebooks (Diana M. Raab, red.) vertellen auteurs over hoe en waarom ze hun journals gebruiken. De een schrijft om te verdrijven (nare dromen, duivels en demonen), de ander om te bewaren (observaties, citaten, telefoonnummers, rijmpjes – you name it). De confrontatie met oude notitieboeken kan pijnlijk zijn of zelfs ronduit saai. Dit schrijft Zan Bockes in zijn essay Musements and Mental Health:

Occasionally I’ll spend some time randomly reading older journal entries. I’m always surprised by what I’ve forgotten and what I’ve repressed and even shocked by parallels and chagrined by blatant foolishness. Often I get downright bored and skip over large portions. It’s reality TV without the relief of commercial breaks and editors.

 Sommige auteurs gooien oude notitieboeken weg, maar niet voor ze die hebben nagelezen op mogelijke vondsten. Niet zelden bevatten ze de schaduw van een goed idee. Bovendien zijn ze de ideale plek om uit te proberen, schrijfuren te maken. Of zoals schrijfster Mary Gordon het zegt: ‘ ‘A writer uses a journal to try out the new step in front of the mirror.’

De sequel van Het dierenhotel

Voor Kerstmis deed ik Olivia een notitieboek cadeau uit de prachtige papierhandel Mofelito Paperito (http://www.mofelitopaperito.com/). ‘Schrijf maar verder,’ moedigde ik haar aan. ‘Ik wil zo graag weten hoe het afloopt met Valentina, daar in het bos.’

Over Kathy Mathys

Kathy Mathys is schrijver, journalist en schrijfdocent. Ben je klaar met de specialisatie Romans en korte verhalen? Dan kan je vanaf 4 mei De verdieping volgen bij Kathy in Breda, het vervolg op de specialisatie.

Wie heeft gezegd dat schrijven makkelijk is? – door Manon Duintjer

1993

Ik was 23 en samen met mijn vader reisde ik twee maanden door India. Het land maakte diepe indruk op me. De mensenmassa’s, de armoede, de alomtegenwoordige religie en de overweldigende natuur: alles leek uitvergroot, niets was middelmatig.

Ik dacht: als ik ooit ‘schrijver’ word, dan schrijf ik een roman over deze reis.

We bezochten verschillende ashrams waar ik me ergerde aan materialistische goeroes en hun dweepzieke volgelingen, maar tegelijkertijd graag luisterde naar een oudere Indiase leraar met een dikke bril die uitlegde hoe ‘Brahman de aarde doordringt zoals het goud de armband’. Niet dat ik hem helemaal begreep, maar zijn woorden fascineerden me wel. Ook maakte ik  verschijnselen mee die ik niet rationeel kon verklaren zoals permanent stromende as uit het portret van een van de goeroes. Op rustige momenten schreef ik in mijn dagboek en ik dacht: als ik ooit ‘schrijver’ word, dan schrijf ik een roman over deze reis.

2011

Ik was 42 en publiceerde mijn eerste roman De S-machine. Nu was ik ‘schrijver’ en dus brak het moment aan om over India te schrijven. Maar natuurlijk niet over mezelf en mijn vader. Nee, dat was niet interessant genoeg. Ik verzon twee personages: Edward, een docent aan de filmacademie en zijn oud-leerling Kim. Ze zouden elkaar tegenkomen in een Indiase ashram en totaal verschillend reageren op de hocuspocus die ze daar aantroffen: Edward vol overgave, Kim rationeel en sceptisch. Dat was een mooi conflict. Van daaruit zou ik verder schrijven. Vol goede moed ging ik aan de slag.

Vaak zat ik met tegenzin achter de computer. Ik kreeg er zelfs rugpijn van.

Helaas, het schrijfproces bleek uiterst traag en moeizaam: ik worstelde met het perspectief, de personages bleven karikaturaal en hoe bracht ik in godsnaam genoeg spanning in het verhaal om de lezer door te laten lezen. Vaak zat ik met tegenzin achter de computer. Ik kreeg er zelfs rugpijn van. Maar hé, wie heeft gezegd dat schrijven makkelijk is?

2016

Ik was 46 en ik zat met versie nummer zoveel tegenover mijn toenmalige redacteur.

‘Goed geschreven, maar waar gaat het nou eigenlijk over?’ vroeg ze. ‘En wie is je doelgroep?’ Ik stamelde wat over spiritueel geïnteresseerden, maar juist ook weer niet, over vrouwen van mijn leeftijd en over oudere homo’s. Eerlijk gezegd had ik geen idee.

Die avond ging ik uit eten met een goede vriend, tevens ex-uitgever en Indiakenner. Na een paar glazen wijn verzuchtte ik: ‘Wat moet ik nou? Wil jij het niet eens lezen?’ Hij schudde meewarig zijn hoofd en antwoordde: ‘Waarom doe je zo moeilijk? Je hebt zelf zo’n goed verhaal. Waarom zou je iets verzinnen? Waar ben je bang voor?’

De vraag wat mijn vader ervan zou vinden parkeerde ik.

Tsja, waar was ik bang voor? Ik had mezelf voorgehouden dat mijn eigen verhaal te saai zou zijn, maar nu realiseerde ik me dat ik vooral bang was dat het te dichtbij zou komen. Voor mezelf en voor mijn vader die nog leefde. Op hetzelfde moment voelde ik ook dat mijn vriend gelijk had. Na vier jaar ploeteren met fictieve personages en ingewikkelde plotwendingen zag ik in dat een vader en een dochter het verhaal precies de dramatische lading zouden geven die het nodig had. Waarom maakten zij samen die reis? Wat was er vroeger gebeurd? Die vragen zouden het verhaal urgent maken.

Hoewel ik er de volgende ochtend (met een milde kater) nog net zo over dacht, betekende dit niet dat het boek daarna in een vloek en een zucht was geschreven. Het was behoorlijk confronterend om terug te gaan naar de tijd dat mijn ouders op een niet zo prettige manier uit elkaar gingen en dat mijn vader in de ban raakte van een Indiase goeroe. Bovendien was het knap ingewikkeld om deze ervaringen te mixen met de fictieve verhaallijnen uit de eerdere versies, waarvan ik er een aantal wilde behouden. De vraag wat mijn vader ervan zou vinden parkeerde ik. Tenslotte kon ik altijd nog beslissen om het boek niet te publiceren.

2019

Ik ben 49 en mijn tweede roman We zijn verdwaald verschijnt 18 april. Op basis van mijn eigen ervaringen heb ik een nieuw verhaal gecreëerd. De fictie gaf me de vrijheid om zaken scherp te stellen, tijdssprongen te maken, situaties naar mijn hand te zetten en nieuwe personages te introduceren. De autobiografische elementen zorgen ervoor dat het verhaal doorleefd is. Deze manier van schrijven heeft mij de mogelijkheid gegeven om van een afstand naar mijn jeugd te kijken en hoewel dat soms zwaar was werkte het ook bevrijdend. Wat er verder ook met We zijn verdwaald zal gebeuren, dat is alvast mijn persoonlijke winst.

Hoe ik het mijn vader heb verteld? In een koffiehuis, trillend van de zenuwen. Tot mijn grote opluchting was zijn eerste reactie: ‘je hebt er een kunstwerk van gemaakt.’  Vanaf 18 april ligt dit ‘kunstwerk’ in de winkel en daar ben ik trots op.

Over Manon Duintjer

Manon Duintjer (1969) is van huis uit historica en kan bogen op ruime ervaring in het boekenvak o.a. als redacteur, uitgever, recensent en auteur. Zij stelde o.a. de bundels Wat ik van mijn moeder leerde, Mannen jagen, vrouwen schieten raak, Zij denkt dus zij bestaat en Zien is geloven samen. In 2011 verscheen bij uitgeverij Ambo/Anthos haar romandebuut De S-machine. Samen met Marlies Visser ontwikkelde zij het filosofiespel Nomizo. Manon is schrijfdocent bij de Schrijversacademie en houdt regelmatig openbare interviews met auteurs.

18 april 2018 verschijnt haar tweede roman We zijn verdwaald bij Gloude publishing

Of de schrijver de winter overleeft – door Stefan Popa

101 studenten

Ik heb eens zitten tellen. Inmiddels heb ik met 101 studenten om de Schrijversacademie-tafel gezeten. Hoe schrijf je een goed verhaal? En net zo belangrijk: hoe schrijf je jouw verhaal? 101 studenten! Oké, sommigen waren er maar één module omdat ze een bijeenkomst hadden gemist vanwege neusgriep of een onvoorziene vakantie. Maar toch. Met de meesten sprak ik maandenlang over schrijven. We leerden van elkaar. Studenten werden schrijvers en de schrijver werd weer student.

Hoe schrijf ikzelf eigenlijk?

In 2016 had ik mijn eerste bijeenkomst. Nerveus dat ik was! Ik vertelde de groep over beginzinnen en hoe je een verhaal opstart. Het grappige was dat ik op dat moment ook aan een beginzin werkte. Voor de eerste keer moest ik tijdens mijn eigen schrijfproces het algemene schrijfproces duiden. Hoe schrijf ikzelf eigenlijk? Voor 2016 dacht ik daar niet veel over na. Ik schreef. Dat was mijn proces. Ik hoefde mezelf niets uit te leggen. Ik niette scène aan scène vast, ik schrapte, ik plakte mijn muur vol met post-its. Ik wist wat ik deed, of ik wist in elk geval wat ik wilde doen.

Een nieuwe roman

Ik heb het niet graag over een manuscript dat nog geen boek is. Omdat er nog van alles kan gebeuren. Het kan jaren duren voordat het af is. Als het ooit afkomt. Misschien vind ik het niet goed genoeg. Zulke dingen gebeuren. De 101 studenten vroegen me meer dan eens waar ik aan werkte. ‘Ik werk,’ antwoordde ik dan, ‘aan een nieuwe roman. Het speelt zich af op de Balkan. Maar laten we het vooral hebben over het verhaal waar jíj aan werkt.’ En dan lag de bal (cliché, sorry) weer bij hen.

Het is af. Eindelijk.

Nu kan ik er wél over praten – of bloggen, in dit geval. Vanaf die eerste groep in 2016 tot aan mijn huidige groepen in 2019 heb ik gewerkt aan Of de oleander de winter overleeft, mijn nieuwe roman. Een roman uit het hart, een roman voor het hart. Het is af. Eindelijk. Het is beter geworden dankzij alle 101 schrijvers om de tafels in Utrecht, Amsterdam, Arnhem, Rotterdam en Den Haag. Ik schrapte meer omdat ik hen liet schrappen, ik was scherper omdat ik eiste dat zij scherper waren. Hoe schrijf je een goed verhaal, hoe schrijf ik mijn verhaal? Of de oleander de winter overleeft is mijn antwoord.

Bedankt, 101!

Over Stefan Popa

Stefan Popa is auteur van Verdwenen grenzen, A27 en De verovering van Vlaanderen. Daarnaast is hij freelance journalist / kopijschrijver en natuurlijk schrijfdocent bij de Schrijversacademie. Zijn nieuwe boek ‘Of de oleander de winter overleeft’ is nu o.a. hier te koop.

 

Geheim leven – Het begin – door Carla de Jong

Overspel, onnatuurlijk overlijden en een dubbele moord

Drie jaar lang heb ik mezelf ondergedompeld in de geschiedenis van mijn eigen familie. Een geschiedenis waarvan ik als kind de contouren had leren kennen doordat mijn vader vertelde over gebeurtenissen van ruim een eeuw geleden. Een verhaal over twee bevriende echtparen (waaronder mijn overgrootouders), met de ingrediënten overspel, onnatuurlijk overlijden en een verdenking van dubbele moord die onder het tapijt geschoffeld werd.

Mijn oma – destijds zestien – verloor haar moeder en is er haar hele leven van overtuigd geweest dat zij vermoord was. Zij sprak hier overigens zelden of nooit over. Het fijne wist mijn vader er niet van en met de dood van mijn oma leek de kans verkeken om hier nog verder zicht op te krijgen. Toch liet het verhaal mij niet los, te meer daar ik mijn oma goed gekend heb en een sterke band met haar had. Hoe was het haar gelukt om dit jeugdtrauma te verwerken en blijmoedig en optimistisch haar leven verder vorm te geven?

Ik was al aan het oppoetsen en toen…

Vanuit dit gegeven begon ik Geheim leven te schrijven. Met het weinige wat ik wist schreef ik een eerste versie van de roman. Ik was die nog aan het oppoetsen toen ik bij toeval in contact kwam met een achterneef van de kant van de familie van mijn oma – zijn oma en de mijne waren zussen. Hij bleek nooit van deze geschiedenis te hebben gehoord en hij begon een speurtocht waar ik snel op aanhaakte.

Tot dat moment leefde ik in de veronderstelling dat de gebeurtenissen in een doofpot waren beland, maar in archieven stuitten wij op talloze krantenartikelen over de zaak. Ook vond ik bewijsstukken voor de opgraving en sectie op mijn overgrootmoeders lijk. Van mijn achterneef kreeg ik bovendien fotomateriaal van mijn overgrootouders.

Roman op de schop

Door al deze zaken kantelde mijn kijk op de geschiedenis en ik besloot mijn roman op de schop te nemen. Feitelijk betekende dit dat ik opnieuw kon beginnen. In deel twee van deze blog ga ik in op het proces van herschrijven. Zoals ik als docent van de Schrijversacademie graag tegen studenten zeg: schrijven is grotendeels herschrijven. Dat neemt niet weg dat ik even diep moest zuchten voor ik het toetsenbord weer vond…

Over Carla de Jong

Carla de Jong studeerde Nederlands, Verpleegkunde en Sociale Wetenschappen. Voor zij haar oude schrijversdroom besloot na te jagen werkte ze in het bedrijfsleven en de psychiatrie. In 2009 debuteerde zij met de zeer goed ontvangen roman In retraite. Geheim leven is haar achtste roman. Carla is docent aan de Schrijversacademie en verzorgt hier de basisopleiding, de specialisaties Thrillers en Romans en Korte Verhalen.

Hoe word ik een briljante schrijfster? – Door Ellen Kusters

Zoals de titel misschien doet vermoeden, vind ik mezelf zeker geen briljante schrijfster. De vraag is: wil ik een briljante schrijfster zijn/worden en wat is dat precies? Geen idee, dan heb je wellicht een heleboel bestsellers op je naam staan en zijn je boeken in allerlei talen vertaald en misschien zelfs verfilmd. Nou ja, dat is meer mijn definitie van een briljante schrijfster.
Ik weet één ding heel zeker; ik wil vooral mijn verhalen delen met de hele wereld (als het effe kan, haha!) en zoveel mogelijk mensen bereiken en vermaken.

Van juf naar schrijfster?

Tja, dan ben je opeens geen juf meer en heb je een boek geschreven. Zo is het bij mij inderdaad gegaan. Niet zo snel als ik hier schrijf natuurlijk. Dat proces heeft heel wat langer geduurd. Nu vraag je jezelf natuurlijk af hoe dit (succes)verhaal verder gaat?
Tenminste, ik vind dit zelf een behoorlijk succesverhaal. Hoe ontzettend naar en ongelofelijk vervelend ik die donkere periode tijdens mijn burn-out ook vond, toch is de afloop een succes wat mij betreft. Zo was ik er anders nooit achtergekomen, dat ik van schrijven erg gelukkig en blij word. Dat het gevoel iets nieuws te creëren fantastisch is en een heleboel vrijheid met zich meebrengt. Dingen zelf te mogen en kunnen bedenken, is zoveel leuker dan ik ooit had verwacht. Het smaakt absoluut naar meer.

Ik heb in die maanden zoveel na kunnen denken en veel over mezelf en mijn gedrag geleerd, dat ik nu veel beter weet wie ik ben en wat ik wil. En daar hoort ook bij: wat ik kán. Inderdaad, maar ondanks dat ik veel geleerd heb en bezig ben met een opleiding vind ik mezelf (nog) geen briljante schrijfster. De vraag is natuurlijk: Hoe word je dat dan? En kun je een briljante schrijfster worden? Moet je dat überhaupt willen? Het antwoord op deze vragen moet ik je helaas schuldig blijven, want als ik dit wist, had ik de oplossing al lang op mezelf toegepast?!

DE VOLGENDE STAP

Wil ik verder komen in het schrijven, moet ik mezelf zo goed mogelijk ontwikkelen als schrijfster. Dat vind ik in ieder geval. Is het een vereiste? Moet je per se een opleiding volgen om goed te kunnen schrijven? Nee, dat denk ik niet. Toch wil ik mezelf alle kansen geven om mijn schrijven te verbeteren. Al heb ik een boek geschreven, wil dat nog niet zeggen dat ik er ben. Helemaal niet zelfs. Dit was slechts het begin. Ik heb nu even geproefd van het schrijven en de euforie van het hebben van je eigen boek. Eerlijk is eerlijk; het is een heel bijzonder moment om voor de eerste keer je eigen boek in handen te hebben en te voelen en ruiken. Dat wil ik nog veel vaker meemaken. Ik wil het liefst zoveel mogelijk boeken en verhalen schrijven en hiermee zoveel mogelijk mensen bereiken. Hoe kan ik dat beter bereiken dan met het volgen van een opleiding.

En zo geschiedde: op 1 december 2017 startte mijn opleiding Creatief Schrijven Compleet aan de Schrijversacademie. Een opleiding van ongeveer twee jaar; met een basisgedeelte en een 4-tal specialisaties, die ik zelf mag kiezen.

VAN JUF TOT STUDENT

Haha…dat klinkt gek, toch? Ik was juf en bracht kinderen kennis en vaardigheden bij en nu zijn de rollen omgedraaid; ben ik de student, die moet leren van haar docent. Is het moeilijk om nu de student te zijn?
Gek genoeg geniet ik er met volle teugen van. Ik heb in eerdere blog verteld over mijn klasgenoten van de pabo, die super ijverig en enthousiast aan de slag gingen met hun huiswerk- en studieopdrachten. Hoe ik me aan hen irriteerde, omdat ik het overdreven vond en zelf absoluut niet diezelfde behoefte voelde om ook zo ijverig aan het werk te gaan. Weet je wat het gekke is? Nou ja, waarschijnlijk raad je het al; nu ben ik zelf die overijverige student, die niet kan wachten om de volgende opdracht te gaan maken. Hoogst irritant misschien voor de andere studenten in mijn groep, maar ik kan er niks aan doen. Het voelt gewoon heel goed, alsof alle puzzelstukjes op hun plek vallen en ik nu pas op de goede plek zit.

Ik heb mezelf de afgelopen twee jaar zo vaak afgevraagd of ik vijfentwintig jaar geleden niet de verkeerde keuze heb gemaakt. Had ik niet beter iets anders kunnen gaan studeren? Maar wat heb ik eraan? Schiet ik er iets mee op om dat te weten? Ik denk van niet. Het maken van de opdrachten gaat me trouwens gemakkelijk af. Het kost me zelfs geen enkele moeite. Ik kan het niet goed uitleggen, maar wanneer mijn pen het schrift raakt, begint deze een eigen leven te leiden. Althans, zo lijkt het. Opdracht na opdracht wordt goedgekeurd en na zes maanden is het basisgedeelte succesvol afgerond en kan ik aan mijn eerste specialisatie Storytelling in Amsterdam beginnen.

Wat ik hoop te leren

Ik ben benieuwd wat deze specialisatie me gaat brengen. Ik hoop hiermee genoeg te leren over het zakelijke deel van schrijven. Zeker omdat ik ideeën genoeg heb om uit te voeren. Mijn verhaal moet alleen op een goede, persoonlijke manier worden verteld en de wereld in gebracht worden. Het moet mensen raken, ze moeten er gevoel bij krijgen. Dat is wat Storytelling doet. Het verhaal achter het merk vertellen.

Oké, een opleiding om mezelf te verbeteren in het schrijversvak. Zou dat genoeg zijn om een briljant schrijfster te worden? zijn er nog meer elementen die hierin een rol spelen en een bijdrage kunnen leveren? Wat kan ik, kortom, nog meer doen om succes te krijgen? Dat is nu de hamvraag.

Mocht je de perfecte tip of oplossing voor mij hebben, dan hoor ik dat uiteraard graag.

Liefs Ellen


Over Ellen Kusters

Ellen Kusters (42) is sinds 2017 student aan de Schrijversacademie. Ze is 20 jaar juf geweest en schreef hierover het boek: ‘Er was eens… een juf’. Het studeren aan de Schrijversacademie is een droom die uitkomt, omdat ze als klein meisje al veel met taal bezig was en verhaaltjes en gedichtjes schreef. Inmiddels heeft Ellen de basismodules afgerond en zit haar eerste specialisatie ‘Storytelling’ er alweer op. Haar tweede specialisatie ‘Autobiografisch schrijven’ is afgelopen maand begonnen. Waarom een schrijfopleiding? Ellen heeft als doel om alle handvatten te leren en zo haar schrijversaspiraties waar te maken.

De bubbel en de bulb – door Hetty Kleinloog

De stad uit voor grote schrijfprojecten

Voor grote schrijfprojecten moet ik weg, de stad uit. Zo heb ik mijn eerste roman, Volle bloei, op Sardinië, in Portugal, Brugge en Kamerik geschreven. In de Amsterdamse Jordaan, waar ik woon, schrijf ik ook wel, maar daar word ik doorlopend gestoord door een wasmachine die piepend aangeeft dat het programma afgelopen is, de stapel administratie die me verwijtend aankijkt, of de postbode die weet dat die schrijver op nummer 72 altijd thuis is en de pakjes van alle buren aan kan nemen.

Voor het schrijven van de tweede roman uit de ‘Volle Triologie’, Volle kracht zocht ik weer een bestemming. In mijn agenda had ik door zeven weken een dikke streep gezet. Bijna twee maanden weg om flink meters te maken en me te kunnen afzonderen, wat leek me dat een luxe. Ik zag mezelf alleen niet al die tijd in the middle of nowhere, in een of ander bos in Noorwegen zitten, dan zou ik vast als een zonderling in mezelf gaan praten en langzamerhand in een trol transformeren, dat wist ik zeker.

Zo happy als een zijden lint in een goed boek

Gelukkig kreeg ik net in die tijd een aanbieding om zeven weken op een huis in New York, Manhattan, te passen. Ik zei ‘ja’, natuurlijk, en nu op dit moment zit ik daar, in een klein appartementje vol boeken, in een rustige straat vijftien minuten van het Central Park en twee blokken verwijderd van de East River, dit blog te schrijven. De zon schijnt, de lucht is knalblauw, het vriest en ik voel me zo happy als een zijden lint in een goed boek.

The Big Apple, dat betekent: afzondering, energie, anonimiteit, een gesprek met een toevallige passant en weer dóór. In een bubbel leven, schrijven, schrijven, schrijven en in de pauze door het Central Park lopen of even naar het Metropolitan Museum, The Frick Collection (mijn lievelingsmuseum) of het Guggenheim, allemaal op nog geen half uur loopafstand van ‘mijn’ appartement in de Upper East Side.
Mijn enige zorg was hier tot nu toe dat ik een gloeilamp moest vervangen, waarvan ik inmiddels weet dat dat een bulb heet, en dat er een roman moest komen.

Me myself I en mijn laptop

Verder is het bestaan zo ver van huis zo overzichtelijk als de straten van Manhattan. Mijn sociale leven bestaat uit af en toe een gast uit Nederland, die weet dat hij of zij zichzelf overdag moet zien te vermaken. Mijn werk zit in mijn laptop en ik heb geen bureau met stapels papieren, administratie, lesopzetten, ideeën. Dit is wat het is, me myself I en mijn laptop.

Ik lijk veel meer tijd te hebben, want ik heb inmiddels 75.000 woorden in eerste versie geschreven en vier boeken gelezen, waaronder Het leven van een romanschrijver van Murakami. Toevallig las ik dat hij ook altijd naar het buitenland gaat om een roman te schrijven. En ook dat hij altijd een liedje van Randy Newman in zijn hoofd heeft: ‘You can’t please everyone, so you’ve got to please yourself’.
Murakami haalde me hier uit de schrijfdip, waar ik uiteraard op een ochtend mee wakker werd, en maakte me duidelijk dat je als auteur afzondering nodig hebt en dat je alleen voor je eigen plezier moet schrijven. Als je dat doet, komt het met de bestseller wel goed, aldus de geruststellende woorden van Murakami.

Ook in Nederland kun je in die bubbel zitten

Niet iedereen heeft het geluk om zeven weken op een huis in Manhattan te kunnen passen.
Dat geeft helemaal niets. Eerlijk gezegd – maar nu verklap ik mijn geheim – kun je in Nederland in dezelfde bubbel zitten. Als ik terug ben in Nederland mag ik een schrijfretraite van de Schrijversacademie begeleiden. Heerlijk, ik verheug me erop.
De deelnemers gaan in vier dagen ervaren hoe het is om in een bubbel, in afzondering te schrijven. Het is geen New York, maar lommerrijk Ommen, er is geen Murakami om de deelnemers uit hun dip te halen, maar wel een Kleinloog, die met hart en ziel en vol enthousiasme iedereen persoonlijke aandacht geeft.  Schrijven, schrijven, schrijven en niets anders aan je hoofd. Voor heerlijk eten wordt gezorgd en jouw Central Park zijn de bossen, waar je zo vanuit het hotel in loopt.
De deelnemers hoeven zich nergens druk om te maken, voor alles wordt gezorgd.

En als in die bubbel de bulb kapot gaat? Dan wordt die natuurlijk voor je vervangen.

Hetty Kleinloog

New York, 1 maart 2019.

Na het succes van de schrijfretraites in 2018 hebben we besloten nieuwe retraites in te plannen – inschrijven is nu mogelijk via deze link.

Harige man in een opgevoerde invalidekar – Jowi Schmitz

Of ik misschien tóch die bestseller moet schrijven, over zelfinzicht en strips…

Harige man in een opgevoerde invalidekar.’ Mijn zoon Aran kijkt me aan met die blik die hij speciaal voor mij heeft ontwikkeld. Opgetrokken wenkbrauw, ogen ietwat argwanend. ‘Dat wordt vast weer zo’n raar verhaal mam. Kun je niet iets schrijven dat iederéén leuk vindt.’ Hij heeft mijn telefoon in zijn hand, het appje waarop ik aantekeningen maak stond nog open.

Hij heeft er nu al last van en hij is pas negen, dus hij gaat zich kapót schamen voor me, later. Daar word ik vrolijk van, van die gedachte. Dat ik als gekkie met té rood haar en veelkleurige outfit voor de deur van ons woonschip naar de eendjes loop te zwaaien, en dat hij, puber, zwart gekleed, te lang voor zijn lijf, zich in zijn slaapkamer heeft verstopt. Schrijvermoeders, awkward. En dan al helemaal eentje die niks mákkelijks schrijft, niks…stripachtigs, die zo nodig haar éigen verhalen moet verzinnen, in plaats van verhalen die iedereen al kent en dus leuk vindt. Ik heb hem beloofd dat ik het ga proberen, iets speciaal voor hem, maar het lukt nog niet zo goed.

‘Hee,’ zeg ik, ‘jij mag niet in mijn telefoon kijken. Daar staan al mijn geheime berichten in.’ Zijn ogen schieten meteen weer naar het schermpje. ‘Losse handjes,’ leest hij voor.

‘Precies.’ Ik ga voor hem staan. ‘Dat ben ik. De kinderslaander.’

‘Dat is geen woord mam.’

Voordat hij weer in mijn telefoon kan duiken gris ik het apparaat uit zijn handen en schrijf: Iets met gezichtsbedrog en de moeder is vernoemd naar een ster. Want dat zat al steeds in mijn hoofd, alleen had Aran mijn telefoon vast. Ik voel opluchting. Het is opgeschreven, nu kan ik het niet meer vergeten. Aran leest mee, maar geeft geen commentaar.

‘Dat wordt misschien wel een heel goed verhaal, op een dag.’ Want ik heb toch de behoefte me te verklaren.

Hij pakt een Donald Duck.

‘Dat zijn ook verhalen die door iemand worden bedacht,’ wijs ik naar zijn strip. Aran zucht, geeft me nog één keer De Blik. ‘Klopt,’ zegt hij. ‘Maar niet door jou.’

Wil je de gloednieuwe workshop van Jowi volgen, klik dan hier

Over de Auteur

Jowi Schmitz schrijft voor volwassenen en kinderen. Ze debuteerde in 2005 met Leopold, een roman over een man die kip wordt. Daarna verschenen er non-fictie boeken, nog een roman, diverse kinderboeken en allerlei andersoortige teksten. Ze schreef ook voor de kinderpagina van NRC Handelsblad, en ze heeft al jaren een weblog jowischmitz.nl

Haar tweede roman Kus van je zus werd genomineerd voor de BNG Literatuurprijs, het (blog)boek over haar te vroeg geboren zoon won de Inktslaafliteratuurprijs 2014.

In 2012 werd haar jeugddebuut Ik heet Olivia en daar kan ik ook niks aan doen bekroond met de Vlag en Wimpel, de Duitse vertaling kreeg het jaar erop de Duitse Luchs-prijs. In november 2016 verscheen Weg bij uitgeverij Hoogland en Van Klaveren. Weg gaat over een meisje dat wegloopt naar Barcelona om de vrijheid te veroveren. Weg werd door de Volkskrant verkozen tot één van de beste YA romans van 2016.

Weg (Hoogland van Klaveren) is tevens  door de vak jury bekroond met de Dioraphte Literatour Prijs 2017 in de categorie Oorspronkelijk Nederlandstalig.

Arrive late, leave early – door René Appel

De roman Onze dagen van Thomas Verbogt begint als volgt: ‘Als ik hem het boek geef, schudt hij zijn hoofd. Hij bekijkt het niet eens, leest de titel niet. Hij maakt een gebaar naar de tafel. Ik leg het boek op tafel, naast de fruitschaal, waarop een gerimpelde appel ligt.’

Het korte eerste hoofdstuk (de roman bestaat uit tientallen korte hoofdstukken) eindigt met: ‘“Weet je wat ik vanochtend dacht?” zegt mijn vader. “Ik dacht vroeger altijd dat ik met je moeder oud zou worden. En dat ik de laatste jaren van ons leven zo bang zou zijn haar te verliezen.”’

Hier past Verbogt een interessant schrijfprincipe toe, dat bekend is als een credo uit de (Amerikaanse) filmindustrie: ‘Arrive late, leave early’. Met excuses voor het Engels. Je mag ook zeggen: Kom laat binnen, ga vroeg weg. Overigens een principe dat in het dagelijks leven ook goed toepasbaar is op vervelende feestjes.

Een toelichting naar aanleiding van de twee fragmenten uit de roman van Verbogt. De auteur plaatst de lezer zomaar in een scène, hij legt niets uit, introduceert niets, de aanloop naar de scène – de ‘ik’ gaat zijn vader bezoeken, hij belt aan, de vader doet open, schenkt een kop koffie in, enz. – is weggelaten. Hetzelfde geldt voor het slot: afsluitende zinnen over de ‘ik’ die weer vertrekt, zijn vader de hand schudt, enz. ontbreken.

Deze manier van vertellen geeft een verhaal dynamiek. Bovendien worden er zo interessante vragen opgeroepen, zoals in de laatste zinnen aan het slot van het eerste hoofdstuk van Onze dagen. Die doen vermoeden dat de echtgenote van de vader is overleden. Maar ook de eerste zinnen leiden tot vragen. Er staat ‘het boek’, dus er moet sprake zijn van een specifiek boek. Is de ‘ik’ misschien schrijver en is het boek van zijn hand? En dan die fruitschaal waar alleen een gerimpelde appel op ligt. Zorgt de vader niet goed voor zichzelf, eet hij te weinig fruit?

De lezer als het ware in een scène laten vallen, heeft vaak een positief effect. Het brengt snelheid in een verhaal. Als je een scène schrijft, bedenk dan wat er weg kan, vooral aan het begin en aan het eind. Vaak is weglaten een prima optie… ja, ja, schrijven is schrappen… maar aan de andere kant: soms is het juist belangrijk om een scène te rekken, vooral om de lezer zich te laten afvragen wat er gaat gebeuren als er sprake is van dreiging. Dan kan het juist goed werken als de schrijver zinnen uitbreidt, details toevoegt, dingen suggereert, enzovoort. Kortom, kom laat binnen, ga vroeg weg, maar niet altijd.

Over René Appel

René Appel publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). In oktober 2018 verscheen ‘Dansen in het donker’, bestel het boek hier. Een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

Voornemens – door Dorothée Albers

Voornemens

Toen ik met het schrijven van fictie begon, nam ik me voor om ten minste één boek per week te lezen. Als iets me speet dan was het dat ik nooit het plan had opgevat om Nederlands te gaan studeren, maar dat hoefde me er niet van te weerhouden met enige systematiek de Nederlandse literatuur onder de loep te nemen. Die spijt is door verschillende neerlandici in mijn omgeving gerelativeerd; mogelijk was ik nooit aan schrijven begonnen met een bul Nederlandse Letteren op zak, omdat de kennis over de literatuur dat in de weg zou hebben gestaan.

Lezen biedt, behalve de gelegenheid om de wereld met andere ogen en andere hersens te bezien, een mooie manier om de kunst van het schrijven af te kijken. Ik beperk me overigens niet tot de Nederlandse schrijvers, ik kijk graag over de grenzen. Om en om lees ik een Nederlandse en een buitenlandse auteur, een nieuwkomer en een schrijver die zijn sporen heeft verdiend, afwisselend heren en dames en ik probeer enigszins tussen verschillende genres te bewegen: proza, non-fictie en poëzie. Toneel een enkele keer.

Onlangs las ik onder meer De heilige Rita van Tommy Wieringa.

Bouwstenen

Ik heb de (volgens sommige boekenliefhebbers onhebbelijke) gewoonte om te lezen met een potlood in de hand, om die zinnen en passages aan te strepen die blijven naklinken in mijn hoofd. In mijn exemplaar van De heilige Rita zijn de uitroeptekens in de kantlijn talrijk. Het bracht me terug bij Ga niet naar zee, een verhalenbundel van Wieringa waarin hij onder andere schrijft over de prijs die hij ontving voor de mooiste zin, ‘de Tzum prijs’. De bekroonde zin was afkomstig uit Joe Speedboot, een boek dat ik met nog groter plezier las dan De heilige Rita, aangezien daarin sprake is van een lichtvoetigheid die ik in die laatste roman miste. Die ene zin illustreert dat al:

De knalpijpen glansden als bazuinen, de wereld leek te verschroeien in allesverzengend lawaai wanneer de jongens het gaspedaal intrapten met de koppeling in, alleen om te laten weten dat ze bestonden, zodat níemand daaraan zou twijfelen, want wat niet weerkaatst, bestaat niet.

 Wat begon met grasduinen in een bundel op zoek naar een specifiek verhaal (De baksteen, niet de muur) eindigde met lezen, of herlezen beter gezegd, en dat had een bijzonder positieve uitwerking op mijn humeur. Wat geldt voor veel zinnen van Tommy Wieringa, geldt ook voor zijn korte verhalen: ze zijn van grote schoonheid. In nog geen driehonderd woorden kan hij een wereld schetsen, opgebouwd uit rake observaties, zintuiglijke waarnemingen en verrassend woordgebruik. Bovendien verwijst hij te hooi en te gras naar andere helden uit de literatuur. Naar Nescio en Hemmingway bijvoorbeeld, schrijvers voor wie mijn interesse werd gewekt toen ik als middelbare scholier de literatuur ontdekte in de bibliotheek aan de Amsterdamse Prinsengracht.

Van alle voornemens die ik elk jaar maak – 500 woorden per dag schrijven, elke ochtend vijf minuten planken, geen etenswaar in plastic meer kopen, mijn hoogbejaarde moeder wekelijks bezoeken en minder wijn drinken – is er maar één dat ik volhoud: lezen. Dat kost geen enkele moeite, wekt verwondering, bewondering, soms woede, biedt plezier, troost, ontsnapping uit het dagelijks bestaan, inspiratie voor mijn schrijven en mijn lessen, en kilometers gespreksstof.

Over Dorothée Albers

Dorothée is sinds 2018 docent bij de Schrijversacademie en schreef de roman Zeemansgraf voor een kort verhaal, die in september 2018 uitkwam bij uitgeverij Cossee.

Over het boek

Drie generaties, drie musici. Moeder, zoon en kleindochter ontmoeten elkaar nooit in deze geraffineerde roman, maar alle drie geven ze alles voor de muziek en stellen de hoogste eisen aan zichzelf. Oefenen, oefenen, oefenen, het kan altijd beter. Wat Jet, Jurre en Fine verbindt is hun talent.

Als Jet, beginnend concertpianiste, zwanger wordt van een begaafde cellist, verbieden haar ouders een huwelijk met hem. Een jood is in de jaren vlak na de oorlog in hun ogen geen goede partij voor een katholiek meisje. Zij wordt naar een klooster gestuurd en moet direct na de geboorte het nog naamloze jongetje afstaan.

Jurre komt terecht bij een Gronings boerengezin, ontdekt als puber de saxofoon, en wil tot verdriet van zijn ouders geen boer worden, maar beroepsmuzikant. Als hij er later achter komt, dat zij zijn pleegouders zijn, houdt hij dat welbewust voor zichzelf.

Zowel Jet als Jurre zwijgen over hun verleden. En net als Jet en Jurre probeert ook Jurres dochter Fine in de muziek datgene uit te drukken waar zij geen woorden voor heeft. Maar als ze haar podiumangst niet meer de baas kan, begint haar talent een last te worden. Hoe komt het dat talent behalve een gave ook een kwelling kan zijn? Vaak lijkt het erop dat zo’n bijzondere eigenschap de liefde en het gewone leven in de weg staat.

 De media over Zeemansgraf:

Het hele boek ádemt muziek. (Algemeen Dagblad)

In mooi verzorgd proza heeft Albers een ontroerend, klassiek drama geschreven, waarin de personages hun gevoelens uiten via de muziek, maar geen woorden vinden om deze met hun dierbaren te delen. (hebban.nl)

Ikke, ikke en de rest…. René Appel

‘Eindelijk, om een uur of drie, vier, stond ik op. Ik had geen zin om iets te schrijven. Ik had zelfs het gevoel dat het resultaat lelijk en pretentieus zou zijn als ik het probeerde. Ik was niet het soort mens dat ik pretendeerde te zijn. Ik dacht over mezelf zoals ik in het washok geestig probeerde te zijn tegen Nicks vrienden en werd misselijk. Ik hoorde niet thuis in zo’n rijkeluishuis. Ik werd alleen voor dat soort dingen uitgenodigd vanwege Bobbi, die overal thuishoorde en iets had wat mij naast haar onzichtbaar maakte.’

Ik, ik, ik, tien keer ‘ik’ op een totaal van 94 woorden. Bij een boek in de ik-vorm krijgt de lezer niet alleen een beperkte kijk op de werkelijkheid van de roman, maar in mijn ogen levert het ook stilistisch gezien passages op die niet fraai zijn, zoals in het bovenstaande fragment uit Gesprekken met vrienden van de jonge Ierse auteur Sally Rooney. Dat niet-fraaie is niet alleen het gevolg van het repeterende ‘ik’, dat het proza doodslaat, maar ook van de zinsconstructie. Daarin verschijnt het persoonlijk voornaamwoord namelijk meestal aan het begin van een zin. De tweede ik-zin zou al makkelijk omgezet kunnen worden in ‘Zin om te schrijven had ik niet’. Volgens mij heeft de vertaler echter de Engelse zinsvolgorde aangehouden. Ook verderop kan een ik-zin makkelijk veranderd worden. ‘Ik hoorde niet thuis in zo’n rijkeluishuis’ wordt dan ‘In zo’n rijkeluishuis hoorde ik niet thuis.’

Stel dat er een dwingende reden is om het verhaal vanuit een ‘ik-personage’ te vertellen. Dan zijn er nog altijd mogelijkheden om een te frequent ‘ik’ te vermijden door voor een andere formulering te kiezen. Laat ik de tweede zin weer als voorbeeld nemen. ‘Ik had geen zin om te schrijven’ is te herformuleren als ‘Het ontbrak me aan zin om te schrijven.’ En uit de volgende zin ‘Ik had zelfs het gevoel dat het resultaat lelijk en pretentieus zou zijn…’ is ‘ik’ ook te verwijderen: ‘Het resultaat zou volgens mij lelijk en pretentieus zijn…’

Het voordeel van een boek waarin van het perspectief van een ‘hij’ of ‘zij’ (of meerdere ‘hij’s’ en ‘zij’s’) wordt uitgegaan, is dat de lezer niet zo vast zit in het hoofd van die ene ‘ik’. De tekst wordt iets afstandelijker, wat mij een voordeel lijkt. Bovendien biedt het mogelijkheden voor stilistische variatie. Stel dat de hoofdpersoon in de bovenstaande passage Sally heet en dat het verhaal in de zij-vorm wordt verteld. Dan begint het bovenstaande fragment als volgt. ‘Eindelijk, om een uur of drie, vier, stond Sally op. Ze had geen zin om iets te schrijven. Volgens haar zou zelfs het resultaat lelijk en pretentieus zijn als ze het probeerde. Sally was niet het soort mens dat ze pretendeerde te zijn.’

Ik vind dat mooier, beter. Ja, inderdaad, ik.

Over René Appel

René Appel publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). In oktober 2018 verscheen ‘Dansen in het donker’. Een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

Mijn boek en de Schrijversacademie – door Adri Vermeer

Mijn boek

De omslag van mijn boek toont een mahoniehouten art nouveau draaideur in de Beurs van Berlage in Amsterdam. Het boek is een terugblik op mijn persoonlijke, professionele en wetenschappelijke leven. De draaideur is een metafoor voor de transities in mijn leven. Eenmaal in de draai van de draaideur gevangen, draaide ik door naar een nieuwe stap in mijn leven: van gymleraar naar pedagoog, van pedagoog naar bewegingswetenschapper, van bewegingswetenschapper naar hoogleraar orthopedagogiek, en na mijn pensioen: van de universiteit naar ontwikkelingswerk in Zuidelijk Afrika. Als wetenschapper heb ik veel geschreven. Dat waren altijd betogende, beredeneerde, wetenschappelijke teksten. Zo’n paar jaar geleden wilde ik proberen om, meer in de vorm van een essay, de ervaringen in mijn leven te beschrijven. Ik merkte dat dat niet zo gemakkelijk was.

Waarom de Schrijversacademie?

Op internet ging ik zoeken naar schrijfcursussen. Daar vond ik de site van de Schrijversacademie. Die sprak me aan en ik ging naar een proefles. Bij deze les was ik vooral onder de indruk van de verscheidenheid aan deelnemers, zowel qua leeftijd, schrijfervaring, sociale status als beroep. Voor mij een type mensen waarmee ik in mijn universitaire leven nauwelijks in aanraking kwam. Ik schreef mij daarom in voor de basisopleiding van een jaar. Van begin af aan heb ik daar enorm van genoten. De docente vond ik top, de cursisten interessant, boeiend, aardig en constructief in hun reacties naar elkaar. Wat ik leerde? Dat ik mijn ervaringen op kon schrijven door niet alleen gebruik te maken van wat ik zag en vond, maar ook – als dat paste – van wat ik hoorde, rook of voelde. Dat ik gebruik kon maken van dialogen. Dat ik mijn teksten kon verlevendigen met een korte impressie, met een woordenspel, een type gedicht, bijvoorbeeld een elfje*. Hieronder geef ik er eentje:

Ogen
Als amandelen
Donker en groot
En na de liefde
Diepzwart

De specialisatiekeuze

Na de Basisopleiding volgde ik de opleiding Familieverhalen en Biografieën. Ook hier was ik erg onder de indruk van de begeleiding van de docente. In de stukken tekst die ik bij haar inleverde vroeg zij regelmatig: “Wat is het conflict?”. Zij leerde mij vooral hoe ik daar naartoe kon werken. Voordat ik deelnam aan de opleiding van de Schrijversacademie had ik mijn eerste niet-wetenschappelijke tekst – een essay over ontwikkelingshulp (Vermeer, 2016) – geschreven. En tijdens en dankzij de twee opleidingen aan de academie is mijn tweede boek over mij leven (Vermeer, 2018) tot stand gekomen.

* Een elfje is een gedichtje van 11 woorden, waarbij regel 1 één woord is, regel 2 twee woorden, regel 3 drie woorden, regel 4 vier woorden en regel 5 één woord.

Over de Auteur

Adri Vermeer (1936) begon zijn loopbaan als gymleraar in diverse soorten onderwijs, studeerde gelijktijdig Pedagogiek, werkte daarna eerst aan de Faculteit Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit in Amsterdam en vervolgens als hoogleraar in de Orthopedagogiek aan de Universiteit Utrecht. Na zijn emeritaat raakte hij tot op heden intensief betrokken bij ontwikkelingswerk t.b.v. de zorg voor kinderen met ontwikkelingsproblemen in Zuidelijk Afrika. Over het laatste schreef hij drie handboeken en een essay.

Schrijftips per genre – door onze docenten

We sluiten de adventskalender af met schrijftips! Een paar docenten geven hun nummer 1 tip voor het schrijven in hun favoriete genre. Lees snel verder…

Olga Majeau over familieverhalen schrijven

Welk conflict kent jouw familieverhaal? Zet een tijdlijn uit en kijk of deze het conflict dient.

Anke Kranendonk over het schrijven van kinderboeken

Schrijven voor kinderen betekent kijken en luisteren! Maak de komende feestdagen aangenaam en leerzaam! Zijn er kinderen in je gezelschap: observeer ze, luister goed en geniet.Laat je verrassen door hun taalgebruik en omgang met elkaar. Het is allemaal inspiratie voor je werk.

Jowi Schmitz over het schrijven van Young Adult boeken

Een oefening: ga naar een Young Adult film en noteer wanneer het publiek lacht. Kijk of je de lach deelt. Schrijf dan jouw eigen versie van de scene waarom gelachen werd.

Carla de Jong over het schrijven van thrillers

Hoe kies je een thema voor je thriller? Volgens N. Frey die How to write a damn good thriller schreef, doen thema’s uit de populaire cultuur het goed in thrillers. Lees dus de koppen van tabloids, kijk naar series en films die zich op een breed publiek mogen verheugen. Let vooral op thema’s die appelleren aan een gevoel van onrechtvaardigheid, die vormen vaak een heerlijke motor voor een pageturner. En ten slotte: kies in elk geval een thema dat jou intrigeert. Je zult je er immers lange tijd mee bezig moeten houden.

Martijn Lindeboom over het schrijven van fantasy

Als je een fantastische, andere wereld wilt bedenken en uitwerken pas dan de ‘Wat als?’-vraag toe. Dat kan klein zijn (‘Wat als mijn hoofdpersoon als enige in de wereld gedachten kon lezen?’), iets groter (‘Wat als we in 1969 al een permanente maanbasis gesticht hadden?’) tot wereldomvattend (‘Wat als de Griekse Goden werkelijk bestonden en tot nu toe aanwezig waren in onze wereld?’). Als je die centrale ‘Wat als?’-vraag hebt gesteld, kun je eindeloos doorgaan met het beantwoorden en consequenties toevoegen, waardoor – zelfs met een kleine wijziging – jouw wereld echt anders wordt dan onze werkelijkheid (en die in andere verhalen).

Fantastische boekentips voor de feestdagen – door Martijn Lindeboom

Drie keer drie boekentips

Mijn favoriete genre is sciencefiction, kort daarop gevolgd door fantasy. Gelukkig maar, aangezien ik de opleiding Fantasy en Sciencefiction schrijven geef bij de Schrijversacademie. In het kader van de Schrijversacademie-advent heb ik drie keer drie boekentips voor tijdens de feestdagen.

Niet bij iedereen zullen de speculatieve genres even bekend zijn, daarom heb ik drie niveaus in mijn aanbevelingen aangebracht. Allereerst heb ik een aantal boekentips voor lezers en schrijvers die de fantastische genres nog helemaal niet kennen maar wel nieuwsgierig zijn (let op: de meeste genreboeken zijn wel behoorlijk lijvig). Daarna een paar klassiekers die elke serieuze SFF lezer in zijn boekenkast zou moeten hebben. En ten slotte een stel aanraders voor doorgewinterde fans die wel eens van de gebaande paden willen afstruinen.

Introductieboeken

De beer en de nachtegaal

Om in de winterse sferen van deze feestdagen te blijven: De beer en de nachtegaal van Katherine Arden, een verhaal – een sprookje voor volwassenen – dat speelt in middeleeuws Rusland. Uitstekend geschikt om tijdens Kerst kennis te maken met fantasy.

The Expanse

Ook koud, maar dan omdat het vooral in de ruimte speelt, is de serie The Expanse (ook uitstekend tot serie gemaakt), beginnend met Leviathan ontwaakt, geschreven door het duo James S.A. Corey. De rivaliteit tussen Aarde, Mars en de bewoners van de asteroïdengordel wordt op scherp gezet als er een gevaarlijk protomolecuul van buiten ons zonnestelsel wordt ontdekt. Spannend, toegankelijk en erg goed uitgewerkt.

De twaalf koningen van Sharakhai

Heel andere koek dan: we gaan naar de hitte van de woestijn, waar De twaalf koningen van Sharakhai zich afspeelt. Auteur Bradley Beaulieu schetst een interessante, deels op Duizend-en-een-nacht gebaseerde, wereld en heldin Çeda, die de geheimen van de twaalf koningen probeert te ontwarren.

Klassiekers voor iedereen

In de ban van de ring

Het absolute basisboek van de fantasy (hoewel zeker niet het eerste) is natuurlijk In de ban van de ring van de Britse auteur J.R.R. Tolkien. Epische fantasy met alle klassieke elementen: een queeste, fantastische wezens, een duistere,

verschrikkelijke tegenstander met enorme legers en een oorlog van goed tegen kwaad. De meeste mensen zullen in elk geval de films kennen, die vrijwel elke Kerst weer herhaald worden op televisie.

Duin

In de sciencefiction is de Duin-serie van Frank Herbert een van de absolute klassiekers. Weer een woestijnwereld, maar heel anders uitgewerkt dan Sharakhai. De Atreides-clan krijgt het beheer over de planeet Arrakis (in de volksmond Duin genoemd), waar de specie gewonnen wordt: een drug die mensen langer laat leven en soms voorspellende gaven wakker maakt. Dat gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot, want de vijandige Harkonnen-familie moet vertrekken en zweert wraak, terwijl in de woestijn de geheimzinnige Vrijmans zich schuilhouden. Verfilmd en tot serie gemaakt, maar nooit werd de visie van Herbert echt gevangen.

1984

Het dystopische subgenre is enorm populair geworden, vooral bij YA-lezers, door series als De Hongerspelen en Divergent, maar de oervader van het genre is 1984 van George Orwell. Naast het verhaal van de onderdrukking door Big Brother (een term die iedereen kent) is het een ideeënroman die diep in de menselijke psyche graaft. Vooral de uitwerking van Nieuwspraak – de taal die langzaam door de heersers ingevoerd wordt en waarin je je niet opstandig kunt uitdrukken – is briljant. Ook verfilmd, heel goed gedaan, maar niet voor een gezellig avondje.

De diepte in

Het recht van de Radch

Heb je al aardig wat SF en fantasy gelezen en wil je meer de diepte in, dan is Het recht van de Radch van Ann Leckie misschien iets voor je. Het boek bevat veel verschillende ideeën (zoals AI met meerdere lichamen, een Dysonbol, omgedraaide genderprioriteiten en SF economie) en twee verhaallijnen in verschillende tijden. Hoofdpersoon Breq is enigmatisch, maar goed uitgewerkt en interessant.

The Tensorate

De als non-binair en queer identificerende JY Yang uit Singapore schrijft aan een serie novelles: The Tensorate (nog niet vertaald). Het openingsverhaal The Black Tides of Heaven is een vervreemdende kennismaking met een op het Verre Oosten gebaseerde fantasiewereld waar de zon meerdere keren per dag opkomt en ondergaat en waar verschillende vormen van magie en technologie op elkaar inwerken. Prachtig uitgewerkt, sfeervol en dynamisch, maar niet makkelijk te doorgronden.

The Quantum Thief

De Finse auteur Hannu Rajaniemi schrijft nog een stapje hermetischer in zijn Jean Le Flambeur-serie. De opening van The Quantum Thief is verwarrend en suggereert al een groot aantal ideeën (van game theory en de werking van geheugen, tot uploading en Von Neumann-machines), waardoor je snel moet schakelen als lezer. Als hoofdpersoon Jean door Oortwolkkrijgster Mieli en haar levende ruimteschip Perhonen uit de Dilemmagevangenis gered wordt, gaat het verhaal pas echt los.

Dit zijn maar negen van de duizenden geweldige boeken uit het fantastische genre. Als je tips wilt, laat me dat dan weten!

Fijne feestdagen en alvast een fantastisch 2019.

Martijn Lindeboom


Over Martijn Lindeboom

Martijn Lindeboom debuteerde in 2005 met zijn historische fantasyboek De legende van de Zwarte Wolven. Sindsdien zijn er nog acht boeken van zijn hand verschenen. Vijf historische verhalenboeken (gebaseerd op archeologie en/of geschiedenis), twee fantasyboeken, één thriller en een non-fictieboek over het schrijven van fantasy en sciencefiction. Het boek Lagen in Stad werd in 2014 uitgeroepen tot Beste Groninger Boek. Naast boeken zijn er meer dan tachtig van Martijns verhalen gepubliceerd in tijdschriften, bundels en als luisterboek of ebook.

Vanaf 2011 organiseerde Martijn de grootste schrijfwedstrijd voor sciencefiction-, fantasy- en horrorverhalen in de Lage Landen: de Harland Awards (voorheen de Paul Harland Prijs). Ook heeft hij een aantal keer verschillende schrijfwedstrijden gejureerd en sinds 2013 geeft hij regelmatig workshops en cursussen over het schrijven van fantasy en sf. Deze ruime ervaring, gecombineerd met het enorme aantal boeken op zijn gelezen stapel, bracht hem er toe om voor de Schrijfbibliotheek van uitgeverij Atlas Contact het boek Hoe schrijf je fantasy en sciencefiction? te schrijven. Dat deed hij samen met Debbie van der Zande, die als redacteur en veellezer haar eigen ervaring aan het boek toevoegde.

Als docent van de Schrijversacademie geeft Martijn de specialisatie ‘Fantasy en sciencefiction schrijven’ Martijn zal je verder helpen je fantasie in te zetten om geweldige verhalen te schrijven.

 


Lees de nieuwste blog van Martijn Lindeboom over zijn bundel: Van opleiding naar bundel.

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Winnen doe je zo – door Gert-Jan van den Bemd

Voordat Gert-Jan van den Bemd debuteerde met een roman, schreef hij verhalen die regelmatig bij schrijfwedstrijden in de prijzen vielen. Hoe doe je dat, een schrijfwedstrijd winnen? Gert-Jan licht drie tipjes van de sluier op.

Tip 1

Wees origineel. Natuurlijk gaat er een schokje van opwinding door je lijf als je een ingeving krijgt. Jammer, maar waarschijnlijk heeft meer dan de helft van jouw concurrenten datzelfde schokje gevoeld, bij precies dezelfde ingeving. Verwerp het idee en begin opnieuw.

Tip 2

Hou het kort. Bij een populaire verhalenwedstrijd krijgt de jury honderden verhalen voor haar kiezen. Ik heb zelf ook een paar keer aan die kant van de tafel gezeten en echt, een auteur die het lef heeft om ver onder het maximaal aantal woorden te blijven, wordt gezien als een held en heeft al een voorsprong.

Tip 3

Draai het om. Je bent klaar. Prachtig verhaal, niks meer aan doen. Of toch wel? Keer het eens om. Begin met het eind, sluit af met het begin. Is het zo niet veel verrassender en spannender?

Deze tips direct toepassen? Schrijf een verhaal van maximaal 500 woorden voor onze wedstrijd ‘De bruiloft’ die we in samenwerking met Schrijven Magazine organiseren, en maak kans op een schrijfopleiding t.w.v. €2245,00!  Lees hier hoe je mee kan doen

Over Gert-Jan van den Bemd

Gert-Jan van den Bemd (1964) werkt als schrijver, wetenschapsjournalist, redacteur en kunstenaar in Breda. Zijn korte verhalen verschenen in tientallen verzamelbundels en literaire tijdschriften, en werden diverse malen bekroond in België en Nederland. Zo won hij de eerste prijs van het International Literature Festival Utrecht (ILFU) 2017 en de Aspe Award 2016. Gert-Jan debuteerde dit jaar met de spannende psychologische roman De Verkeerde Vriend.

De grootste plaag voor een tekstschrijver – door Leonore Pulleman

Wil je een tekstschrijver goed plagen? Vraag deze persoon dan om zijn of haar eigen webtekst te schrijven … Want zo vlotjes als je schrijft over een ander, zo moeizaam blijkt dat te gaan als het over jezelf gaat. Je ploetert in je eentje door, natuurlijk ben je te trots om een andere schrijver in te schakelen. Want hé, het is wel je vak!

Waarom is het zo’n plaag? Omdat je te veel weet over jezelf. En dat wil je graag allemaal in die paar pagina’s proppen. Want volledigheid staat wel voorop. Normaal verzamel je de informatie voor een tekst via het stellen van prikkelende vragen aan de opdrachtgever. Je vraagt door en door en zo ontstaat de inhoud voor de tekst. Nou, probeer maar eens dóór te vragen aan jezelf. Voor je het weet heb je ruzie in je hoofd.

En dan wil je er ook nog storykracht in brengen. Daarom besloot ik de opleiding Storytelling van de Schrijversacademie te volgen. Na enige twijfel, ik zeg het eerlijk. Want … had ik al niet genoeg over storytelling gelezen? En al niet genoeg voorbeelden bekeken? En zocht ik eigenlijk ook niet té veel spannends achter een eenvoudige theorie? Nou ik kan je nu vertellen: ik had ongelijk met mijn bedenkingen. Je kunt er nog zo veel over lezen, maar alleen door er echt mee te oefenen, krijg je de techniek in de vingers.

Met docent Manon Duintjer gingen we aan de slag. Met een man of tien, in een statig pand in hartje Amsterdam. Het begon met een zelfonderzoek, naar wie je bent en wat je wilt uitdragen. Na de uitleg over de storytellingprincipes ga je aan de slag om je verhaal helder te krijgen. Je verzamelt materiaal, krijgt input over schrijfstijl, perspectief en show don’t tell. Je leert narratieve elementen toe te voegen, speelt met personages, conflict, structuur en plot.

En het belangrijkste is: je schrijft en herschrijft. En de constante stroom feedback van docent en medestudenten legt elke keer feilloos de zwakke (en sterke) plekken bloot, waar je weer mee verder kunt. In het zicht van je definitieve tekst leer je dan nog hoe je deze promoot via een contentkalender. Je blogt erover en formuleert social-mediateksten.

Mijn resultaat? Op onze nieuwe website – die begin 2019 online komt – vertellen mijn tekstpartner en ik wat we doen via uitspraken van bestaande klanten. In de vorm van bij elke 3 casussen schetsen we de hele story. Met veel ups en een enkele tegenslag, wat de inhoud heel persoonlijk maakt. Dat is veel spannender dan zo’n zendergerichte opscheptekst wat je allemaal wel niet kunt, die je vaak ziet.

Eigenlijk heb ik de webtekst dus niet alleen geschreven. De opleiding ‘Storytelling’ aan de Schrijversacademie heeft me in het proces begeleid. Met goede theorie, een príma docent, maar vooral ook dankzij de eerlijke, meedenkende medestudenten. En dan denk je bij een kritische noot af en toe wel: “Grmblblbl”, maar uiteindelijk maakt het je teksten steeds een stukje beter. En zelf commentaar geven op andermans teksten is óók leuk en bijzonder inspirerend.

Heb ik de spanning genoeg opgebouwd? Sorry, ik moet die nog wat langer rekken … Ik zou je nu graag verwijzen naar onze website tekstpartners.nl, maar we zijn er nog druk mee bezig. Kom begin volgend jaar gerust eens onze verhalen lezen. Bij mij gaan ze over tekstschrijven, (eind)redactie en bloggen als ghostwriter. Mijn partner Pieter vertelt over bedrijfsjournalistiek en communicatieadvies. Samen voeren we grotere en bredere opdrachten uit. Jouw feedback op onze webtekst is uiteraard heel welkom. Want … samen komen we verder!

Leonore Pulleman (nu nog www.pullemancommunicatie.nl, binnenkort: www.tekstpartners.nl.)

De sandwichformule – Door René Appel

Er zijn verschillende manieren om een verhaal te vertellen. Als schrijver kies je de (grammaticale) tijd, het perspectief, je ‘bouwt’ iets, je bouwt een roman met fragmenten, beschrijvingen, flashbacks, eventueel zogenaamde flashforwards, enzovoorts. Het begrip sandwichformule slaat op een speciale manier van vertellen, namelijk die waarbij het eigenlijke verhaal ingeklemd is tussen een ouverture en een afsluiting. Ik zal drie voorbeelden geven van drie prachtige romans die volgens dit principe zijn gebouwd.

Het verhaal in het café

De eerste is Biecht van een moordenaar van Joseph Roth (wie nog nooit iets van hem heeft gelezen, moet dat snel gaan doen). De ‘ik’ gaat naar een Russisch café-restaurant in zijn woonplaats Parijs, waar in de jaren dertig van de vorige eeuw veel Russische emigranten en bannelingen komen. Daar ontmoet hij een man, ene Semjon Semjonovitsj Goloebtsjik. Het is middernacht, de kastelein doet de deur op slot, en Goloebtsjik begint aan een verhaal. Hij zegt zelf dat het een simpel verhaal is dat hij beknopt wil vertellen, maar de laatste zinnen van de ouverture luiden: ‘Hij begon. En het verhaal was beknopt noch banaal. Daarom heb ik besloten het hier op te schrijven.’ Dan volgt ‘de biecht van een moordenaar’ van Goloebtsjik, meer dan 160 bladzijden. Als de verteller bij het ochtendgloren de straat is opgegaan, begint de afsluiting met ‘Ik bleef alleen met de kastelein achter. “Wat een verhalen hoor je bij u,” zei ik.’ Na nog zo’n vier bladzijden eindigt het boek met: ‘Nog diezelfde dag verliet ik mijn kamer in de Rue des Quatre Vents. Goloebtsjik heb ik nooit meer gezien, ook geen van de mannen die zijn verhalen hebben gehoord.’

Een donkere nacht

Het tweede voorbeeld is De nacht in Lissabon van Erich Maria Remarque. Ik citeer de achterflap van dit indrukwekkende boek. ‘Een donkere nacht in 1942. Een man staat in Lissabon in de haven op de kade en staart naar een Amerikaans schip. De man is Hitler-Duitsland ontvlucht en heeft geen visum en geen geld. Plots biedt een onbekende hem twee tickets aan voor de boot naar Amerika. Onder slecht één voorwaarde: dat hij deze nacht naar zijn verhaal zal luisteren.’ Weer een verhaal dat ’s nachts verteld wordt, deze keer niet in één café-restaurant maar in een aantal cafés en nachtclubs, met ook weer veel spanning. Want waarom wil de man zo nodig zijn verhaal vertellen aan iemand die hij niet kent? Wat zit hierachter?

Een uitnodiging bij hem thuis

Ten slotte een Nederlandstalige roman volgens de sandwichformule, namelijk Lijmen van Willem Elsschot, vaak in één adem genoemd met Het been dat als een vervolg is te beschouwen. Lijmen begint (alweer) in  een café, waar de ‘ik’ een oude (vaag) bekende ontmoet: Laarmans. Die nodigt de ‘ik’ de volgende dag uit bij hem thuis en daar vertelt hij het verhaal van zijn financiële manipulaties met ‘Het Wereldtijdschrift’, die de ‘ik’ weerzinwekkend vindt. Laarmans legt een hand op zijn knie, maar… ‘Ik sidderde onder zijn aanraking, sprong overeind, stiet hem met alle geweld van mij af en vluchtte de trap af en het huis uit.’

Bij een sandwich gaat het vooral om het beleg

Goed beschouwd is er in Lijmen nauwelijks meer sprake van een afsluiting, maar met enige tolerantie is het begrip ‘sandwichformule’ toch van toepassing. In alle drie gevallen is het ‘brood’ (dus ouverture en afsluiting) aan de dunne tot zeer dunne kant, maar dat is geen probleem. Bij een sandwich gaat het immers vooral om het beleg, het verhaal dat ertussenin geklemd zit, en dat is in alle drie gevallen voortreffelijk.

Over René Appel

René Appel publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). Oktober 2018 verschijnt ‘Dansen in het donker’, bestel het boek hier. Een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

Leven met je rug naar de toekomst – door Annemarie Smits

Dit was het perfecte boek om te bespreken. Wat een thema!

Toen ik na een lange, saaie kantoordag wat verveeld op de bank lag te scrollen door mijn facebook-account, viel mijn oog op een oproep van de Schrijversacademie die mensen zocht voor de nieuwe boekenclub. Ik zat meteen rechtop en klikte direct op ‘hier aanmelden’. In mijn hoofd hoorde ik mijn vriend alweer roepen: ‘Focus, Annemarie, eerst even nadenken en dan pas doen’, maar dat saaie advies wuifde ik snel weg. Dit was te leuk!

Het duurde even, maar toen kreeg ik bericht dat ik was toegelaten tot de club en dat het nieuwe boek van Josha Zwaan als eerste besproken zou worden. Toevallig had ik dat boek al gelezen via een andere oproep van de Schrijversacademie dat er een aantal proefdrukken beschikbaar waren om te lezen, maar dat kon de pret niet drukken. Dit was het perfecte boek om met anderen te bespreken. Wat een thema! Leven met je rug naar de toekomst. Van dit boek word je niet vrolijk, maar het blijft wel heel lang hangen. Ik ben blij dat ik zelf in een andere tijd leef én anders in elkaar zit.

Oktober werd dé maand van onze boekenclub

Even later kreeg ik het boek – gratis! – thuisgestuurd. Ook werd me uitgelegd hoe de boekenclub werkt en dat deze uit dertien mensen bestaat. Omdat dit de allereerste keer was dat er een boekenclub werd georganiseerd, gingen we van start met een leesperiode van een maand. Oktober werd dé maand van onze boekenclub. In het voorstel-topic konden we ons aan elkaar voorstellen. Met dertien leden zijn dat best veel introducties, maar al snel bleek dat niet iedereen de hele maand zou gaan afmaken.

Het boek Saturnusplein 3 bestaat uit vier delen. Iedere week werd een volgend deel besproken en stelde onze coördinator Sanne een aantal vragen waar we allemaal in het weekend op konden reageren.

Over dit boek is genoeg te zeggen

Voor mij voelde het wat geforceerd om het boek in delen te bespreken. Vooral misschien met dit boek, waar het pas echt los gaat in deel drie. De eerste twee weekenden waren daarom nog een beetje voor spek en bonen. En spoilers weggeven mocht niet, dat was soms best even op mijn tong bijten. Als ik het boek niet al had gelezen (net als een paar anderen trouwens), zou ik het waarschijnlijk in een paar dagen hebben uitgelezen. Want om nou steeds weer te stoppen na een deel en een week later opnieuw tijd te maken om verder te lezen …

Origineel en inspirerend vond ik het dat Sanne elke week een aantal vragen lanceerde in het discussie-topic. Na het verstrijken van een deadline stroomden de mailtjes met nieuwe vragen en de eerste reacties binnen en logde ik snel in om de vragen te beantwoorden. Bij de eerste ronde was het nog een beetje inkomen, maar de vragen werden steeds beter en de discussie kwam steeds verder op gang. Boeiend om te lezen hoe de andere vrouwen dit boek hebben ervaren en hoe ze tegen de hoofdpersoon en haar gedrag aankeken. Over dit boek is genoeg te zeggen.

Nu rest het schrijven van een recensie

En nu is het uit. En hebben we onze meningen gevormd. Het laatste wat we nog doen is een recensie schrijven die we kunnen uploaden in het recensie-topic. Hier kunnen we de evaluaties van elkaar reviewen en aanscherpen. De Schrijversacademie zal een deel van deze recensies publiceren via sociale media en de recensies worden geplaatst op Hebban en bol.com.

Ik kijk terug op een mooie maand waarin we met elkaar een bijzonder boek hebben besproken. Een van de dames merkte, na het lezen van mijn (concept)recensie, op dat de vier discussiefases erg nuttig en leuk zijn gebleken, nu zo achteraf bezien. Dat we er in de loop van de maand met elkaar ingegroeid zijn, wat leidde tot steeds meer diepgang in de discussies. Houd je van lezen en deel je graag je leeservaring met anderen, meld je dan zeker aan voor de volgende boekenclub. Maar niet allemaal tegelijk, want ik hoop dat er ook voor mij nog een plekje overblijft!

Over Annemarie Smits

Annemarie Smits volgt bij de Schrijversacademie de opleiding tot redacteur. Ze werd geselecteerd voor de eerste boekenclub van de Schrijversacademie waarbij een groep van 13 studenten de uitdaging aanging om het nieuwste boek van Josha Zwaan te lezen en uitvoerig te bespreken.

Dansen in het donker – door René Appel

Geen thriller, wel een échte Appel

Recent kwam mijn 23ste roman uit: Dansen in het donker. Geen thriller, wel een échte Appel, zoals ik graag mag onderstrepen. Als schrijver moet je het immers ook hebben van je naamsbekendheid en dan kun je beter Appel dan De Jong of De Vries heten.

Waarom geen thriller? Simpelweg omdat ik – als lezer en als schrijver – enigszins was uitgekeken op dat type boeken. Bij het schrijven wilde ik niet meer gebonden zijn aan de eisen die het misdaadgenre stelt: bij voorkeur moet er een verrassende wending in het verhaal zitten, de plot moet keurig worden afgewikkeld, aan het eind moet duidelijk zijn hoe een en ander in elkaar steekt, enzovoorts. Vrijheid wilde ik, vrijheid bij het denken over verhaallijnen, vrijheid bij het schrijven.

Literaire romans kunnen óók spannend zijn

Een en ander betekent natuurlijk niet dat zo’n verhaal niet spannend is. Dat is het namelijk wel degelijk (dus inderdaad een ‘échte Appel’), net zoals veel literaire romans ook spannend kunnen zijn, wat ik in mijn boekje Spannende verhalen schrijven al heb laten zien. Maar een afgeronde intrige, waarin alles keurig is afgewikkeld, nee, dat niet. Zo resteert er voor de lezer nog wel het een en ander om over na te denken.

De titel had ik al in het begin van het schrijfproces. Het is ook de titel van een van de bekendste cd’s van Bruce Springsteen: Dancing in the dark, en inderdaad Bruce Springsteen speelt ook een rol in het verhaal (uiteraard niet als personage, maar zijn muziek). Het schrijven zelf is ook te zien als ‘dansen in het donker’: je schrijft, je probeert, je maakt allerlei figuren, je volgt het ritme van de taal, woorden worden noten, maar niemand ziet het, het blijft allemaal verborgen, in het duister, in het donker. Je weet zelf niet waar het allemaal op uit zal draaien, maar ondertussen dans je toch door in de hoop dat je aan het eind tevreden kunt zijn.

Dat ene kernachtige zinnetje

In een vorig blog schreef ik over dat ene, belangrijke kernachtige zinnetje in een boek. Iemand vroeg me of ik in Dansen in het donker ook zo’n zinnetje kon aanwijzen. Ik heb het volgende gekozen, over Inge, de hoofdpersoon van het boek. Ze denkt na over haar in het slop geraakte huwelijk: ‘Ze waren elkaars vanzelfsprekendheid geworden.’

Dat is raak, volgens mij.

Over René Appel

René Appel publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). Oktober 2018 verschijnt ‘Dansen in het donker’, bestel het boek hier. Een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

Een pasvorm voor het leven – door Kathy Mathys

In mijn werkkamer hangt een citaat van schrijfster Annie Dillard aan de muur:

‘How we spend our days
is, of course, how we
spend our lives.’

Het is een citaat dat me zodanig fascineert dat ik nu bezig ben aan een roman waarin het hoofdpersonage zich afvraagt of deze uitspraak klopt. Zijn het de kleine uren, de gewoonten en rituelen die ons leven vormgeven en bepalen? Of zijn het toch meer de grote gebeurtenissen, de ingrijpende beslissingen, de rampen die ons overkomen?

Wie zoals ik (en het hoofdpersonage van mijn roman in wording) geïnteresseerd is in mensenlevens – de vorm, de zwaartepunten – komt onvermijdelijk uit bij het autobiografische genre. Momenteel ben ik veel memoirs aan het lezen en boeken over het schrijven van autobiografie. Een van de beste is ‘Memoires schrijven’ van Mary Karr. In Amerika is zij een van de beroemdste docenten autobiografisch schrijven. Haar memoir ‘The Liar’s Club’ is een klassieker. Het is een ingrijpend, eindeloos intens boek over haar kinderjaren in Oost Texas.

In ‘Memoires schrijven’ zet Karr helder uiteen wat de uitdagingen zijn voor schrijvers die het eigen leven onder de loep willen nemen. Je kan maar beter twijfel toelaten in je verhaal, vindt ze. Niet te stellig doen, dus. Immers, hoe weet je nou zeker of die ene herinnering aan sleetje rijden op je tiende wel klopt?

Karr geeft tips over hoe je vanuit het nu kan terugblikken op je jongere zelf. Ze laat aan de hand van voorbeelden zien op welke manier je je leven gestalte kan geven in een tekst.

Door de quote in mijn werkkamer nam ik er Annie Dillards autobiografie ‘An American Childhood’ nog eens bij.  Erg leuk aan dit boek is de combinatie van het kleine leven (het huis, de tuin, de bezoekjes bij oma en opa) met het panoramische. Ze vertelt niet alleen over de vreemde jurken van oma maar ook over de veranderende tijdgeest in de Verenigde Staten van de jaren 1950.

Je kan op eindeloos veel manieren je verhaal vertellen. Je kan wachten tot de gebeurtenissen verteerd zijn of je kan juist op het moment zelf alles vastleggen (als in een dagboek). Je kan kiezen voor een vloeiend verhaal in langere hoofdstukken of een meer gefragmenteerde vertelling. Sommigen schrijven om het leven te begrijpen, anderen om duivels uit te drijven of om het leven een stapje voor te zijn, zoals Elke Geurts in ‘Ik nog wel van jou’:

‘Ik hoop altijd dat de dingen in het echt niet gebeuren, en het leven juist een stapje voor te zijn door het alvast op te schrijven.’

Geurts schrijft zozeer niet om het leven te analyseren, maar om haar huwelijk een nieuwe impuls te geven. Haar man wil ermee stoppen, zij niet: ‘… zo zal ik het vuurtje van man weer doen opvlammen met mijn woorden’.

En hoe is het bij jou? Met welke inzet schrijf jij je verhaal?

Over Kathy Mathys

Kathy Mathys is schrijfster en literair journalist voor De Standaard. In 2015 verscheen haar boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’. In februari 2018 verscheen haar eerste roman ‘Verdwaaltijd’.

www.kathymathys.nl

Schaamrood – René Appel

Ik boog me over het manuscript van mijn nieuwe boek Dansen in het donker, dat net was teruggekomen van de bureauredacteur, voorzien van haar aantekeningen. Toen ik het doorlas, kleurden mijn wangen. Van schaamte. Zelf heb ik in de loop van mijn schrijfloopbaan al aardig wat werk van anderen gecorrigeerd en geredigeerd, maar nu had ik zelf iets ingeleverd waar toch weer aardig wat kleine, stomme foutjes in zaten.

Ik zal wat voorbeelden geven. Zo schreef ik over een personage dat er ‘kleine spuugbelletjes in zijn mondhoeken’ zaten. Terecht had de bureauredacteur ‘kleine’ doorgestreept. Belletjes zijn immers al klein. Ik liet mijn personage Finn ‘hulpeloos uit zijn ogen kijken’. Dat ‘uit zijn ogen’ moest natuurlijk weg. Waaruit zou hij anders kunnen kijken?

In mijn tekst was ‘een afspraak gecanceld’. Waarom zo’n Engels leenwoord? Een afspraak kan toch ook worden geannuleerd. Veel beter. Ergens in het manuscript stond: ‘…het enige dat ze nog weet…’ Tsja, na ‘enige’ is – net als na ‘iets’- niet ‘dat’, maar ‘wat’ het correcte betrekkelijk voornaamwoord. In een laatste voorbeeld gaat het niet per se over ‘goed’ vs. ‘fout’. Een personage bedenkt op een gegeven moment: ‘Ze hebben hem kennelijk op staan wachten.’ Het gaat hier om het werkwoord ‘opwachten’. In min of meer formele taal, dus in een roman als het gaat om de beschrijving van een situatie, zou je dat werkwoord niet moeten splitsen en zou ‘Ze hebben hem kennelijk staan opwachten’ beter zijn geweest. Dat wist ik, maar toch schreef ik ‘op staan wachten’.

Ik geef toe, het waren kleine dingen, de meeste lezers zouden er niet over vallen, maar toch geneerde ik me. Die gêne werd minder toen ik enkele andere commentaren van de bureauredacteur zag. In dialogen verving ze bijv. ‘je kan’ door ‘je kunt’, terwijl dat laatste erg schrijftaalachtig is, daar waar ik juist in dialogen spreektaal wil gebruiken waar dat kan. Nog een voorbeeld. Mijn hoofdpersoon Inge moest een maaltijd zonder vlees bereiden, en dus sprak ze haar ‘vegetarische fantasie’ aan. De bureauredacteur had als commentaar: ‘Een fantasie kan niet vegetarisch zijn.’ Inderdaad, daar had ze gelijk in, maar we hebben het ook over een ‘hulpeloos gebaar’, terwijl een gebaar op zichzelf ook niet hulpeloos kan zijn.

Eindstand schrijver – bureauredacteur 1-1? Een andere conclusie: je ziet de fouten van een ander beter dan die van jezelf.

Over de auteur

René Appel (1945) publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). Oktober 2018 verschijnt ‘Dansen in het donker’, een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

 

Het uitgeefproces (4) door Anne Ruhl

Vind je het leuk als we je manuscript uitgeven?

Heel even denk ik dat ik het gemaakt heb na het lezen van deze mail. Anne Ruhl, kinderboekenschrijfster. De bestsellers vliegen me in gedachten om de oren. Nu kan ik chocola gaan eten op de bank. De rest gaat vanzelf.
Heel even.
Ik schud mijn hoofd en raak lichtelijk in paniek. Vóór 1 augustus moet ik wel 30.000 woorden hebben en moeten alle verhalen kloppen. Ik leg de repen Tony Chocolonely maar even in de koelkast. Ik beloof mezelf na elk hoofdstuk een stukje.

De dappere zoon Frederik gaat appels plukken in het hoofdstuk waar hij ontdekt wie de grote oplichter is. Oeps, daar gaat het mis. In maart hangen er helemaal geen appels aan de bomen. Ik ga alle hoofdstukken door om de data naar oktober te veranderen.

De chaotische zus Roeltje wordt bedreigd. Het arme schaap leent geld van de verkeerde man. Dat komt haar duur te staan. Ze moet het bedrag binnen een maand terugbetalen. Ik print mijn hele manuscript. Aan het eind van het boek is het ook het einde van de maand. Komt dat even mooi uit. Het lijkt bijna niet zelf bedacht. Het bedrag van Roeltjes schuld verdubbelt dagelijks. Op mijn rekenmachine typ ik met een klein beetje leedvermaak haar groeiende schuld in. Arme Roeltje.

1 augustus: vol trots stuur ik de verbeterde versie op

De redacteur gaat met haar rode pen door mijn werk en ik hoop dat ze niet zoveel inkt nodig heeft. Onbevreesd open ik het mailtje met aanpassingen. Ik staar ernaar. Ik scrol. Ik knipper met mijn ogen om niet te gaan huilen. Zoveel! Mijn toch-wel-bijna-perfecte-boek is niet zo perfect als ik dacht. Er zijn veel verbeteringen aangebracht en ai, ook spelfouten uitgehaald.

Ik ren naar de koelkast. Waar is Tony als je hem nodig hebt?

De bestsellers verdwijnen uit mijn hoofd, maken plaats voor lelijke krantenkoppen. Vreselijke recensies. Of nog erger. Niks. Niemand die mijn boek wil lezen, niemand die het koopt. Ik slik. Gooi de lege verpakking weg en verman me.

Feedback is een cadeautje

Ik open mijn laptop weer. Nu niet meer met de intentie om hem over het balkon te gooien. Feedback is een cadeautje lees ik op een van de websites waar ik heen vlucht om maar niet naar de rode strepen te hoeven kijken.

Feedback is een cadeautje. Dat wordt mijn nieuwe motto.
Feedback is een cadeautje, mijn boek wordt er alleen maar mooier door.
Feedback is een cadeautje, mijn boek en mijn karakter worden er mooier van.

Ik kijk mijn angst recht in de ogen aan en lees trillend de rode letters nog eens.
Feedback is een cadeautje, echoot het in mijn hoofd. Ineens zijn de woorden in de kantlijn niet meer zo scherp en kan ik me in sommige opmerkingen wel vinden.
Ik pas aan en herschrijf. Als ik later de verhalen teruglees zijn ze veel mooier. De tekst is vloeiender en het geheel klopt.

Ik stuur mijn manuscript weer terug naar de uitgever.
Mijn koelkast vul ik met watermeloen en aardbeien. Vitamines zijn een cadeautje en strenge redacteuren ook.

Over de auteur

Anne Ruhl woont in Nieuw-Vennep met haar man en Italiaans windhondje. Als ontspanning leert ze Scandinavische talen. Op vakantie neemt ze uit ieder land een bijzondere theedoek mee die ze vervolgens nooit gebruikt, maar wel ophangt om mooi te zijn. In het najaar van 2015 startte ze met de Schrijversacademie om naast haar werk als leerkracht haar talenten verder te ontwikkelen. Haar debuut ‘Mevrouw Stip en Roeltje, de charmante oplichter’ zal in september 2018 uitkomen bij Buddy Books.

 

De laatste zin (van een alinea) – door René Appel

Afgezien van passages die bewust duister, mysterieus of ronduit onbegrijpelijk zijn, willen schrijvers het liefst begrepen worden. Ze willen iets overdragen op de lezer, en dat is terecht, want daarom schrijven ze. Maar soms willen ze dat te graag, zijn ze te bang dat lezers hun bedoelingen niet vatten en dan laten ze zich verleiden tot een nadere verklaring of een uitleg, en dat is vaak te veel. Zo’n concluderende zin staat vaak aan het eind van een alinea waarin het een en ander is beschreven.  ‘Ja, hè, hè,’ zal menig lezer zeggen, ‘dat had ik al lang begrepen.’ De lezer voelt zich miskend of te laag ingeschat.

Goed Volk

Ik zal een voorbeeld geven uit de recente korte autobiografische roman Goed volk van Teun van de Keuken (tv-maker, columnist en schrijver). Hoofdpersoon in dit zeer leesbare boek is het jongetje Teun, dat opgroeit eind jaren zeventig, begin jaren tachtig. Zijn vader is een bekende filmer en fotograaf en zijn moeder werkt ook in de filmwereld. De ouders zijn ‘progressief’, links, tegenwoordig zouden we hen politiek-correct noemen. Omdat zijn ouders niet elitair willen zijn (ze willen opkomen voor de verschoppelingen op deze wereld) gaat Teun naar een ‘gewone’ basisschool, dat wil zeggen een school met kinderen uit lager sociaal milieu in de buurt van de Amsterdamse Jordaan, een ‘volksschool’.

En dan komt die laatste zin

Teun schaamt zich voor zijn ouders; ze zijn te artistiekerig en hebben meningen (die ze graag verkondigen) die de ouders van zijn medeleerlingen bepaald niet delen. Hij wil ook liever geen klasgenoten mee naar zijn huis nemen. Maar nadat hij dat een aantal keren heeft geweigerd, wil hij toch een keer met die klasgenoten zijn verjaardag bij hem thuis vieren. En zowaar, het gaat goed. Zijn vader zegt geen gekke dingen, zijn moeder heeft geen te korte rok aangetrokken, de versnaperingen zijn zelfs oké (terwijl zijn ouders normaal het liefst macrobiotisch voedsel serveren) en ze doen leuke spelletjes. Maar dan gebeurt het. De vader brengt de kinderen in zijn grote Volvo naar huis. Hij vertelt zelfs een grap waar iedereen om moet lachen en dan gaan de andere jongens moppen vertellen, racistische moppen. De vader zet de auto aan de kant en gaat woedend tegen de jongens tekeer.

En dan komt die laatste zin: ‘De verjaardag was vergald.’ Hier zou ik nog het een en ander over kunnen zeggen, maar mijn laatste zin laat ik weg. De lezer heeft het al begrepen.

Over de auteur:

René Appel publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). Oktober 2018 verschijnt ‘Dansen in het donker’, een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

Bewust Bekwaam Bloggen – door Petra Berger

Bewust Bekwaam Bloggen

BBB is in de sportschool een afkorting voor Buik Billen Benen. Daar wil ik het nu niet over hebben wél over Bewust Bekwaam Bloggen. Dat is namelijk wat ik probeer te doen. Ik zit achter mijn laptop en naast mij ligt mijn getuigschrift van de opleiding Columns en blogs schrijven. Ik ben dus heel bewust van mijn bekwaamheid, alleen die blog nog…

Perfecte blog

Die blog lukt niet. Uren zit ik al achter mijn laptop en er komt niets, geen woord, geen letter, helemaal niets. Mijn bewust bekwaamheid is doorgeslagen in faalangst. Vanaf nu ben ik immers geen student meer maar een blogger met een officieel getuigschrift. Mijn blogs moeten vanaf nu perfect zijn. Helemaal nu ik dit schrijf voor de website van de Schrijversacademie, dan moet het méér dan perfect zijn. Dan lezen namelijk niet alleen mijn docent en mijn veilige studiegroepje deze blog maar álle docenten en medestudenten. Iedereen met verstand van schrijven kan dit straks lezen én kan feedback geven. Als ik daar aan denk explodeert mijn faalangst en val ik terug in de bewust onbekwame leerfase.

Die eerste pakkende zin

Als je bewust onbekwaam bent weet je niet hoe je het moet aanpakken. Nog langer naar mijn laptop staren heeft weinig zin. Ik moet deze angst aanpakken en begin met schrijfoefeningen. Ik wandel een stukje en noteer alle woorden en zinnen die ik hoor. Ik ruik, voel en snuffel aan alles en ga weer achter mijn laptop zitten. Vol goede moed begin ik aan die eerste pakkende zin. Ik begin steeds opnieuw want ik vind niets goed genoeg. Mijn onmacht neemt toe en ik besluit op te geven. Ik mail straks dat er geen blog komt en stuur mijn getuigschrift terug. Ik ben de slechtste student ooit en schrijf nooit meer een blog.

Feedback geven

Maar nooit meer bloggen is wel heel drastisch en zelfs een beetje hysterisch. Ik blog namelijk wekelijks voor het tijdschrift Vriendin en dan zal deze blog voor de Schrijversacademie niet lukken. Dat is te gek voor woorden. Ik moet mijn plezier in het schrijven weer voelen en vooral stoppen met denken. Niet denken aan al die docenten en medestudenten en misschien moet ik daar ook helemaal niet zo tegenop zien. Want die docenten en studenten hebben wél geleerd hoe ze feedback moeten geven en dat kan ik niet van iedere lezer op social media zeggen.

Ik schrijf wat ik schrijf

Die perfecte blog moet ik ook uit mijn hoofd zetten want niet iedereen zal mijn blogs perfect vinden. Je hebt nu eenmaal te maken met verschillende lezers en iedereen heeft zijn eigen smaak. Net zoals iedereen schrijver zijn eigen stijl heeft. Ik heb die stijl ontdekt bij de basismodule en die hoort bij mij. Ik schrijf wat ik schrijf want ik ben wie ik ben. Je vindt het goed of niet goed en je leest het of je leest het niet. Het is natuurlijk wel fijn als mijn blogs gelezen worden en feedback ontvang ik ook graag. Heel graag zelfs! Want ik ben nooit uitgeleerd.

Maar eerst ga ik naar een andere school, de sportschool, om daar mijn BBB oefeningen te doen.

Over de Auteur

Petra is student aan de Schrijversacademie en haar blogs zijn iedere week online te lezen bij het tijdschrift Vriendin. Daarnaast maakt ze regelmatiguitstapjes naar de kranten zoals Metro en NRC. 

 

 

 

Van gruwelijke nachtmerrie naar prachtig boek – door Silvie Kamphuis

Het is bijna een jaar geleden dat mijn blik viel op een oproep op Facebook van Nikki Lee Janssen. Ze schreef dat haar naaktfoto’s en -video’s waren gestolen door een hacker. Deze onbekende probeerde haar te chanteren, om vervolgens zijn dreigementen kracht bij te zetten door alvast een pikant filmpje op Dumpert en Facebook te publiceren. Haar leven stond op zijn kop, maar Nikki wilde allesbehalve een slachtoffer zijn. Ze bond de strijd aan tegen de hacker, Dumpert, die haar privé-filmpje zomaar online had gezet, de politie, die haar maar niet serieus leek te nemen en ze wilde een boek schrijven. Een handboek voor iedereen die te maken krijgt met online shaming en kan leren van haar afschuwelijke ervaring. Zelf was ze alles behalve een schrijver, dus ze zocht iemand die haar verhaal kon verwoorden.

In de klappers las ik de e-mails van de hacker, de afschuwelijke commentaren van de reaguurders op Dumpert, de brieven van advocaten en de verbaasde reacties van vrienden en familie die haar naakt waren tegengekomen op internet.

Ik stuurde haar een bericht dat ik haar graag wilde helpen met links naar mijn blog antisleur en mijn portfolio en tot mijn grote blijdschap was ze meteen enthousiast. Ik voelde me enorm vereerd,  want er hadden tientallen schrijvers op haar oproep gereageerd. We spraken af in een restaurant in Zaandam en het wederzijdse vertrouwen was er meteen. Ik kreeg alvast twee klappers met informatie en een paar dagen later bevestigden we onze afspraken formeel. Ik ging meteen aan de slag. In de klappers las ik de e-mails van de hacker, de afschuwelijke commentaren van de reaguurders op Dumpert, de brieven van advocaten en de verbaasde reacties van vrienden en familie die haar naakt waren tegengekomen op internet. In mijn hoofd vormden zich de contouren van het verhaal en ik bereidde me voor op een serie interviews via Skype.

Ontelbaar veel vragen heb ik Nikki gesteld en zelfs de onmogelijke vraag ‘Mag ik de foto’s zien?’ bleek niet te gek.

Nikki bleek enorm openhartig en enthousiast, wat voor mij als schrijver een enorme luxe was. Iedere dag dook ik in haar belevingswereld, wat telkens weer nieuwe vragen opriep:

Hoe heb je je vriend Joost leren kennen?
Wat was de eerste keer dat je pikante foto’s naar hem stuurde?
Hoe voelde je je daarbij?
Waarom was het belangrijk voor jullie relatie?
Hoe is je relatie met je ouders?
Hoe reageerden ze toen ze erachter kwamen?
Beschrijf je eerste werkdag na de hack en de publicatie op Dumpert?

Ontelbaar veel vragen heb ik Nikki gesteld en zelfs de onmogelijke vraag ‘Mag ik de foto’s zien?’ bleek niet te gek. Ik wilde de momenten beschrijven dat ze de foto’s maakte en hoe kon ik dat doen zonder te weten wat er op die foto’s stond? Nikki deelde alles zonder terughoudendheid en dat vertrouwen heeft ervoor gezorgd dat ik heel dicht op de huid van Nikki heb kunnen schrijven. Veel ‘show’ en weinig ‘tell’. Mensen vertellen me dat het verhaal spannend en meeslepend is en dat je het niet weg kan leggen. Als je het leest, ben je Nikki en dat was precies de bedoeling.

Ik zag waar het verhaal beter kon worden, ware het fictie geweest, maar ik moest mijn fantasie koest houden.

Ik gebruikte het manuscript ‘Niet van iedereen’ ook voor mijn lessen bij mijn specialisatie Romans & korte verhalen aan De Schrijversacademie en kwam daarbij ook vaak een beetje in de knoop. Het was geen fictie, het was waargebeurd, dus ik was gebonden aan de werkelijkheid. Voor de spanning in het verhaal was het bijvoorbeeld misschien goed geweest als het gevecht tegen online shaming voor grote relatieproblemen had gezorgd, maar zo was het niet. Om clichés te voorkomen was het misschien goed geweest als de directeur van Dumpert geheel onverwacht een keurig nette vrouw in een mantelpakje was en om het verhaal rond te maken was het misschien goed geweest dat aan het einde van het verhaal de hacker werd gepakt. Maar dat is allemaal niet gebeurd, dus soms was dat frustrerend als schrijver. Ik zag waar het verhaal beter kon worden, ware het fictie geweest, maar ik moest mijn fantasie koest houden. Mijn mede-schrijvers bij De Schrijversacademie en docent Jowi Schmitz hebben me enorm geholpen om ook binnen deze beperkingen een sterk verhaal neer te zetten en daarnaast me ervan overtuigd dat ik naast mijn werk als biograaf en ghostwriter ook fictie moet schrijven.

Ik mocht samen met Nikki, Gertie Vos, vormgever en fotograaf en Uitgeverij Palmslag van een gruwelijke nachtmerrie een prachtig boek maken. Ik ken maar weinig dingen die meer positieve energie geven en ik hoop dat ik in de toekomst nog heel veel bijzondere verhalen voor mensen op papier mag zetten.

‘Niet van iedereen’ is nu te koop bij Uitgeverij Palmslag.