Hoe creëer je je eigen wereld? 

Harry Potter, The Lord of The Rings, en Game of Thrones. Wat hebben deze series allemaal met elkaar gemeen? Ze hebben hun eigen wereld, met eigen regels en wetten. Werelden waarnaar je kan ontsnappen. Wil jij je eigen wereld bouwen? Dan is het eerst belangrijk om te begrijpen wat ‘wereldbouwen’ inhoudt. 

Wat is ‘wereldbouwen’? 

Wereldbouwen is een veelvoorkomende techniek in het Fantasy en Sciencefiction genre. De schrijver visualiseert en ontwerpt een wereld die bij het verhaal hoort. Een integraal element in storytelling is het bouwen van een wereld, die echt aanvoelt voor de lezer. Wil jij je eigen wereld bouwen? Hier zijn een paar tips! 

  • Bepaal zelf waarmee je begint 

Het is natuurlijk jouw wereld, dus jij kan bepalen waar je wilt beginnen. Of je nou je eigen cultuur wilt verzinnen, of namen voor landschappen wilt creëren. De wereld is jouw oester! 

  • Bepaal het type wereld dat je wilt creëren 

Speelt jouw verhaal af in een dystopische wereld? Of misschien wil je een verhaal schrijven in een wereld vol draken en magie. Misschien speelt je verhaal af in een alternatieve wereld. Baseer je wereld op het genre dat je kiest. Dat is belangrijk én makkelijker voor de creatie van jouw wereld. Als je als basis de clichés hebt waarmee je wilt werken, dan kun je je personages en je wereld zo ontwerpen dat ze passen bij het verhaal dat je wilt vertellen. Bijvoorbeeld The Hunger Games, een verhaal over een tienermeid, en een kwaadaardige futuristische overheid. Dat maakt het een Young Adult dystopisch boek. 

  • Bepaal zelf de wetten en regels  

Hoe leven de mensen van deze wereld? Hoe werkt de overheid? Heeft deze wereld wel een overheid? Wat zijn de regels? En wat gebeurt er als je de regels overtreedt? Deze vragen moet jij beantwoorden voor de lezer. Creëer een wereld vol details, dat maakt de wereld realistischer. 

  • Bepaal het klimaat 

Wat zijn de natuurlijke hulpbronnen van deze wereld? Wat is de gemiddelde temperatuur? Bepaal het leefklimaat van deze wereld en het effect op je karakters. Denk aan Dune van Frank Herbert. Een van zijn landschappen is zo heet en droog, dat de hoofdkarakters van hun eigen zweet moeten leven.  

  • Omschrijf de taal 

Hoe communiceren de personages met elkaar? Zijn er woorden die verboden zijn? Wat is de algemene taal, en zijn er nog subculturen die andere talen spreken? Denk hieraan wanneer je een landschap creëert. Zoals bij Game Of Thrones. George R.R. Martin heeft verschillende landen gecreëerd, met verschillende culturen die andere talen spreken. Elke cultuur geeft een distinctief gevoel af, dus ze zijn makkelijk te herkennen. 

  • Geschiedenis 

Wat is de geschiedenis van jouw wereld? Zijn er oorlogen gevoerd? Welke partijen speelden hierbij een rol? Heeft er in het verleden een catastrofe plaatsgevonden? Wie zijn de belangrijke historische figuren? Stel jezelf deze vragen wanneer je de geschiedenis van je wereld uitwerkt. Het is belangrijk een wereld met geschiedenis te creëren, want dat geeft de lezer het gevoel dat er echt in deze wereld geleefd is.  

  • Lees boeken met andere werelden 

Lees ter inspiratie boeken met andere werelden. Lees bijvoorbeeld de bovenstaande voorbeelden, analyseer wat hun werelden uniek maakt, en begin met de creatie van jouw wereld!  


Over mij

Wie ben ik? Mijn naam is Shulammite [Sjoe·la·mait]. Ik ben 22 jaar oud en ik kom uit Den Haag. Op dit moment ben ik een student die in haar eigen tijd leest, schrijft en nu en dan muziek maakt. Door mijn passie voor lezen en schrijven ben ik als stagiaire bij de Schrijversacademie terechtgekomen.
Ik ben geobsedeerd door het Young Adult en Fantasy genre, want er is niets leukers dan te ontsnappen in een andere wereld. Maar nu ik wat volwassener word, probeer ik mij ook te verdiepen in andere genres. 

Mijn favoriete werelden zijn die in Harry Potter, De Kronieken van Narnia, en het Interview With The Vampire universum. 

Ik ben natuurlijk geen expert, maar gewoon een boekliefhebber die het leuk vindt om over literatuur te praten. Wie ik verder ben? Dat zoek ik nog steeds uit.  


Lees de vorige blog: Hoe schrijf je een romantische roman

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

De komeet: speculatieve verhalen voor een nieuw Nederland – Martijn Lindeboom

Door: Martijn Lindeboom, docent ‘Fantasy en sciencefiction schrijven’

Eind februari 2023, net op tijd voor de boekenweek (met het diversiteitsthema ‘Ik ben alles’), verschijnt de bundel De komeet bij uitgeverij De Geus. Deze bundel met speculatieve verhalen (sciencefiction, fantasy, magisch realisme en aanverwanten) van Nederlandstalige auteurs met uiteenlopende culturele achtergronden, is een initiatief van Schrijversacademiedocent en auteur Martijn Lindeboom en auteur Vamba Sherif. Het slotverhaal van de bundel hebben de samenstellers gezamenlijk geschreven.

Het verhaal ‘The Comet’ van W.E.B. Du Bois (vertaald door Adiëlle Westercappel) vormt de inspiratie voor de veertien verhalen in de bundel. Het verhaal speelt in New York in 1920 en de komeet uit de titel veroorzaakt een enorme ramp: iedereen is dood, op een zwarte bankmedewerker – die toevallig in de kluis was toen de komeet overkwam – en een witte vrouw na. Samen trekken ze door de doodse stad, door de ramp bij elkaar gebracht, wat in die tijd door segregatie tussen wit en zwart onbestaanbaar was. Het speculatieve element wordt dus gebruikt om de stand van de maatschappij te verkennen: wat als?

Het slotverhaal van Vamba en Martijn, ‘De gloed van de wederhelften’, speelt ook in een dode stad, en probeert een Nederlands antwoord te geven op Du Bois’ verhaal. Door de inslag van een komeet ziet onze wereld er heel anders uit en zijn de verhoudingen tussen werelddelen, landen en mensen op hun kop komen te staan. Ook hier trekken twee hoofdpersonen met heel verschillende achtergronden door de ravage.

Alle veertien verhalen gebruiken fantastische en speculatieve elementen om onze wereld te bezien, vandaar ook de ondertitel: ‘Speculatieve verhalen voor een nieuw Nederland’. De auteurs gebruiken daarvoor heel verschillende onderwerpen, stijlen, denkrichtingen en subgenres: van historische horror tot space opera en van dystopie tot klimaatfictie.

Liang de Beer – voormalig student van de specialisatie Fantasy en sciencefiction schrijven, waarvan Martijn docent is – heeft ook een prachtig verhaal bijgedragen aan de bundel. Lees meer over hun samenwerking.

Om de publicatie van deze bijzondere bundel kracht bij te zetten, worden in meerdere steden in Nederland boekpresentaties georganiseerd, beginnend in Groningen, begin maart, bij boekhandel Godert Walter. Auteurs en samenstellers vertellen over het boek en hun verhaal, lezen voor en – natuurlijk – signeren!

Auteurs die een verhaal hebben bijgedragen zijn: Chris Polanen, Clarice Gargard, Rachid Novaire, Dido Michielsen, weegbree, Mira Feticu, Rochita Loenen Ruiz, Roderick Leeuwenhart, Shantie Singh, Sholeh Rezazadeh, Khadija al Mourabit, Liang de Beer, de Chrononauten en Vamba Sherif & Martijn Lindeboom.

Lees meer over het boek op de website van de uitgever en houd je ogen open voor een boekpresentatie bij jou in de buurt: iedereen is van harte welkom!

 


Lees de vorige blog: Boekpresentatie Beer en Faas

Lees de laatste blog van Docent Martijn Lindeboom: Van opleiding naar bundel

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Van innerlijke noodzaak naar individuele schrijfbegeleiding  

Docent Maaike Gerritsen en student Josefa Garcia over individuele schrijfbegeleiding.

Schrijversacademie-student Josefa Garcia riep het al jaren: ´Ik wil een boek schrijven.’ Een wens zonder plan en te onzeker want hoe en waarmee moest ze in hemelsnaam beginnen? Het leek haar iets onbereikbaars. De specialisatie columns en blogs zag ze als  een mooi alternatief. Enthousiast startte ze vervolgens met blogs schrijven maar toch bleef er iets knagen, het gevoel dat er iets niet afgerond was.  

‘De innerlijke noodzaak is het allerbelangrijkste aspect van het schrijven van je boek. Deze boodschap gaf de toenmalige directeur van uitgeverij AmboAnthos mij bij het schrijven van mijn debuut: De geboorte van een wees. En om maar in de metafoor van de geboorte te blijven: Josefa kent die innerlijke noodzaak ook. Ze heeft een verhaal te vertellen, en dat verhaal moet eruit. Ik help haar zo goed mogelijk bij die bevalling.’ 

Josefa: ‘Waar de stem van het engeltje op mijn schouder eerst onhoorbaar was, ging het over naar fluisteren: je kan ook gewoon een poging wagen. Iets wat onmogelijk leek, werd op een warme lentedag de moeite van het proberen waard.’  Josefa klopte weer aan bij de Schrijversacademie, ze wilde deze keer niet in een klas. Alle aandacht had ze nodig voor haarzelf, haar proces en haar verhaal.   

‘Het verhaal leefde vooral in mijn hoofd maar was nog erg ongestructureerd.  Hoe houd je het spannend voor de lezer? Wat schrijf je wel op en wat niet? Zo veel vragen, waarop ik geen antwoord had. Maaike noemt zichzelf op de site een exhibitionist met kleren aan: Dat trok me aan. Ze veroordeelt me niet en ik kan alles met haar bespreken. Ze neemt me mee in de reis die je als beginnend schrijver bewandelt. Schrijven, herschrijven, en schrappen. Geuren, geluiden en smaken krijgen een nieuwe dimensie en emoties een andere lading.  Ze helpt me mijn personages beter te leren kennen en leert me te schrijven vanuit mijn hart.’ 

Maaike: ‘Josefa’s jeugd, met name de relatie met haar vader, is een goudmijn. Zo merkte ze tijdens één van onze besprekingen bijna achteloos op: “Mijn vader vroeg me toen ik dertien jaar oud was of ik hem voortaan bij zijn voornaam wilde noemen. De reden daarvan begreep ik pas veel later: hij was als vader minder in trek bij de vrouwen. Toen hij weer jaren later ziek werd, vroeg hij mij om alsjeblieft weer ‘papa’ tegen hem te zeggen.”  Dit voorval wordt, mits in de juiste woorden gevat, een hartverscheurende scène in haar boek.’ 

Josefa: ‘Mijn doel voor nu is: mijn verhaal opschrijven. Los van loyaliteit en schaamte wil ik schrijven over mijn jeugd en over een latere, destructieve liefdesrelatie. Ik laat me niet meer beïnvloeden door wat anderen zullen denken.’ 

 


Meer ervaringen van studenten? Bekijk ook eens deze blog: Ervaringsblog van een student

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

 

Missie Turkije – Louis Westenenk en de Armeense kwestie | door Nadette de Visser

Missie TurkijeHet is mei 1914: Nederlands diplomaat Louis Constant Westenenk is met een missie naar Constantinopel vertrokken, in het Turkse hart van het Ottomaanse Rijk. Namens de Europese grootmachten heeft hij de opdracht gekregen om als inspecteur-generaal in Oost-Anatolië een semi-onafhankelijk gebied te besturen waar Armeniërs, onderdrukt door groeiend Turks nationalisme, hun toevlucht kunnen zoeken. Dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Roemloos wordt Westenenks missie afgeblazen als Ottomaans Turkije zijn eerste schreden zet op het strijdtoneel. Het zal de preambule vormen voor de Armeense Genocide.

Ruim een eeuw na Westenenks onderhandelingen lopen de spanningen tussen Europese mogendheden en Turkije opnieuw regelmatig op. Kunnen we leren van de geschiedenis of herhalen we steeds onze fouten? Aan de hand van historische figuren, dagboeken van Westenenk, boeken, brieven en ambtsberichten van zijn tijdgenoten en gesprekken met hedendaagse journalisten en academici en anderen in het Nederland en Turkije van nu, wordt inzichtelijk hoe de ontwikkelingen van 1914 in relatie staan tot die van nu.

Een Nederlands diplomaat in Constantinopel aan de vooravond van de Armeense genocide – en wat wij een eeuw later van hem kunnen leren.


Nadette de Visser

Over Nadette de Visser

Nadette de Visser is, naast docent aan de Schrijversacademie, auteur en journalist. In 2008 verscheen haar boek Standplaats Jeruzalem/Al Quds. Sinds 2013 is ze vaste medewerker van het Amerikaanse nieuwsmedium The Daily Beast. Haar werk verscheen onder meer in Newsweek, de Volkskrant, Het Parool en NRC Handelsblad.

Missie Turkije verschijnt 21 januari 2021.

Ons schrijflustige klasje – Isis Zengerink

Zie ons zitten: met 8 studenten hebben we ieder een eigen tafeltje en wel in 3 rijtjes. We kijken naar geïnteresseerde ruggen vóór ons die een spanningsboog vormen.  Aan haar lessenaartje voorin het lokaal docent Tania, professioneel schrijfster, alles precies zoals vroeger op school.
Een kring? Neen, het is coronatijd en ja, liever dit dan weer een lock-down of alles slechts online. Het is Utrecht zaterdag 26 september en daar gaan we van start: Specialisatie Romans en Korte verhalen. Het wordt een waar genot.

Tania is goed voorbereid en wij met haar: want de vooropdrachten waren niet mis en ik houd wel van die spurt, op snelheid komen na coronabeperkingen en pauzes. En plots weet ik het: wij maken dit mee alsof we zélf de personages zijn van een nieuw boek dat geschreven gaat worden. Acht hoofdpersonages luisteren naar de docent als schrijver, stellen zich aan elkaar voor met  ervaringen. Welke verlangens gaan er in ons schuil? Wat is onze grote wil? Welke lastige hobbels zijn er? Wat maken we heldhaftig mee in ons leven en wat tijdens het schrijfproces? We leren van het belang van eigen ervaringen en levenslessen, waar sta je in het verhaal?

We draaien op onze stoelen en kijken elkaar in de ogen, we werken eveneens in  tweetallen. Want onze kennismaking is van belang, de sprankelende energie die er nu al ontstaat: in onszelf en bij elkaar. Leren goede vragen te stellen zoals: ‘wat als’ om wendingen, spanning, het onverwachte  te kunnen creëren. We vieren de tintelende schrijflust bot met elkaar.

Nu zijn we onze gespecialiseerde reis begonnen: op stap met de mythische held, die in werkelijkheid zal dromen, aarzelen, die prikkelend zijn passen maakt en vooruit trekt. Want ja, we zijn zowel avonturier als de schrijver zelf, die dit pittige schrijfavontuur in passende teksten leert vangen.

De docent volgt ons personages met heldere blik, volgt onze schrijfsporen en staat zo voor kwaliteit garant .
En wij, wij zullen prachtige boekdelen vullen, toch?

Geschreven door student Isis Zengerink, 2 oktober 2020

 

Dankjewel! – Jowi Schmitz schreef een nieuw kinderboek: Beste broers.

Ik kijk graag naar Oscar speeches. Vooral de dankwoorden van acteurs en actrices, want die kunnen het mooiste wenen (zonder meteen een rode loopneus te krijgen bedoel ik, zoals ik), terwijl ze het nog menen ook. Ik leef meteen met ze mee. Al helemaal als ze onderweg struikelen. En nóg meer als ze vergeten een partner, een vriend of een moeder te bedanken. Een geliefde vergeten, zij doen het ook, denk ik dan. Terwijl zo’n speech natuurlijk hét moment is.
Maar ja, het gebeurt dus ook op hét moment. Vallen, vergeten, opkrabbelen, rood hoofd erbij.

Ik heb een boek af. Beste broers heet het, en er hebben heel veel mensen aan meegeholpen de afgelopen jaren. Dat moment, dat je een boek dat je schreef in handen hebt. Dat is een beetje zo’n Oscar-moment. Het voelen van de kaft, het openen van de bladzijdes, even ruiken: een echt boek. Het besef: dit is gelukt. En ook; ik wil mensen bedanken.
Het boek kwam deze maand uit. Ik zou eerst een echte boekpresentatie houden. En toen toch maar niet. Toen kwam mijn redacteur opeens verse boeken én een enorme taart aanzetten. Er kwamen spontaan vriendinnen langs om te helpen eten.

Ze bewonderden het boek en de illustraties van Chuck Groenink, ze keken naar de boekenleggers, de posters, de stickers, allemaal even mooi. Ik denk niet dat ik eerder zo’n mooi vormgegeven, lekker ruikend boek kreeg.
Maar wat me dus onrustig maakte: de angst dat ik iemand was vergeten in mijn dankwoord. Want dat stond zwart op wit achterin. En hoe mooi en geweldig zo’n gedrukt boek in je handen ook is, het voelt tegelijk ook heel erg definitief.
Daar zat ik dus, met die enorm taart voor mijn neus, vriendinnen om me heen, trillende onderlip van de zenuwen. Huda pakte als één van de eersten het boek op, bladerde naar achteren en zei de woorden waar ik bang voor was: ‘Hé, je bent me vergeten.’

Paf. Daar ging ik, op mijn smoel op weg naar het dankwoord. Huda vergeten! Oh no. En vast nog wel meer mensen, die te beleefd zijn om het me te laten weten.
Huda gaf ik een extra groot stuk taart, ze zei dat ze niet boos was. Die andere mensen die ik ben vergeten kan ik niets geven dan dit: het Oscar-moment, daar hoort die onhandigheid misschien gewoon bij. Het maakt mijn dankbaarheid op geen enkele manier minder. Misschien moeten we elkaar sowieso wat meer bedanken. Niet alleen in een boek. Iedereen, de helpers, de lezers, de meelevers. Dus roep ik het hierbij zo hard mogelijk: Dank jullie wel! Allemaal. Echt waar. Met mijn eigen loopneusrode-Oscartranen.

Wil jij ook iemand bedanken met een boek? Tag die persoon onder het bericht op onze Facebook of Instagram. Wie weet krijg jij het boek Beste broers van Jowi cadeau om cadeau te geven!

Bekijk ook de trailer van Beste broers.

 


Over Jowi Schmitz

Omslag beste broers

Foto door: Kika Booy

Jowi Schmitz is schrijfster en docent bij de Schrijversacademie. Daar geeft ze les in schrijftechnieken. Ook verzorgt ze de specialisaties Romans en korte verhalen, Kinderboeken en Young Adult schrijven. Wil jij les van Jowi? Er start een Kinderboekenklas én een Young-adultklas in Amsterdam op 3 oktober 2020!

 

Schrijven is speuren – Vijf tips voor deskresearch – door Marian Rijk

Overweeg je het schrijven van een historische roman? Is het hoog tijd om die bijzondere familiegeschiedenis op papier te zetten? Of wil je het levensverhaal van een intrigerend persoon uit een ver verleden optekenen? Lees dan even verder…

Om een waarheidsgetrouw verhaal te schrijven is grondig onderzoek naar familierelaties, leefomstandigheden en de mores van toen noodzakelijk. Speuren dus. En dat kan voor een deel vanachter je bureau.

Deskresearch bereid je voor op – en biedt een aangename wisselwerking met – fieldresearch: het op stap gaan om betrokkenen te interviewen, locaties op te snuiven en fysieke archieven door te spitten.

Het voordeel van deskresearch is dat het ook kan als het donker is en regent. Gewoon in je oude trainingsbroek met een pak boerderijdrop en een liter thee bij de hand aan de slag. Wifi is wel noodzakelijk.

Bij deze vijf instaptips voor online speurwerk:

  1. Bezoek online archieven. Het startpunt voor genealogisch onderzoek is wiewaswie.nl. Vandaaruit word je soms doorgesluisd naar regionale of stadsarchieven. Het loont ook zeker om direct naar deze lokale archieven te gaan om bijvoorbeeld adresboeken en beeldmateriaal door te struinen (bijv. stadsarchief.rotterdam.nl of geldersarchief.nl).
  2. Online krantenarchieven, zoals Delpher, bieden een enorme rits Nederlands kranten- en tijdschriftenarchief waarin je kunt zoeken op trefwoorden en kunt filteren op jaartal. Ook archieven.nl (klik op kranten) en specifieke regionale krantenarchieven (bijv. Krantenbank Zeeland, Schiedamsche Courant) kunnen interessante informatie opleveren. Kijk naast artikelen ook naar advertenties, familieberichten en ingezonden brieven die de tijdgeest vaak treffend weergeven.
  3. Om meer te begrijpen en te leren over de historische context, over een bepaalde locatie, beroep, uitvinding of maatschappelijke ontwikkeling zijn boeken natuurlijk belangrijke bronnen. Bijvoorbeeld romans die zich afspelen in een bepaalde tijd of op een bepaalde plek, maar ook encyclopedieën, jubileumboeken, persoonlijke memoires, etc. Kijk voor oude en bijzondere uitgaven op boekwinkeltjes.nl. Zoek op trefwoorden of titels in openbare boeken op Google books of de DBNL (Digitale bibliotheek Nederlandse letteren).
  4. Kijk naar de bronnen achter de bronnen. Websites zoals Wikipedia en historiek.net zijn laagdrempelig en bieden hartstikke interessante informatie, maar wees altijd kritisch. Kijk of er een bronnenlijst bij het artikel staat en onderzoek die bronnen zelf ook. Zo creëer je eigen inzichten om toe te passen in je verhaal.
  5. Op openbeelden.nl worden historische audiovisuele collecties getoond: bewegend beeld en geluid dus! Er staan vele polygoonjournaals en documentaires op die je vast zullen inspireren.

Interessante informatie ontdekt? Vergeet dan niet om de bronvermelding te noteren, zodat je de bron altijd terug kunt vinden en straks – als je boek vorm krijgt – netjes in je verantwoording kunt vermelden. Succes!

Marian Rijk is docent op de Schrijversacademie en auteur van Vergeten goud, het levensverhaal van drievoudige olympisch zwemkampioene Rie Mastenbroek. Ze publiceerde eerder de waargebeurde verhalen Polderpioniers en Eeuw in versnelling.

(c) Ruud Pos

Vergeten goud door Marian Rijk

Hoe te beginnen – door Jowi Schmitz

Stel, je hebt net een handjevol zinnen geproduceerd en zit daar naar te kijken. Opeens hoor je een stem. Of beter; een geluid. Gekreun om precies te zijn.

Tegelijk met het gekreun bedenk je: dit is niet goed genoeg. Hier win ik geen Librisprijs mee. Ik kom zelfs niet in aanmerking voor die plastic medaille van het feestje van mijn dochter laatst.

Dan is je innerlijke strenge meester (of juf) aan het woord.

Wat te doen (tip 1)? Koop Ducttape. Hou het voor zijn mond, dwing hem nog één keer streng naar je te kijken. Laat hem dan deze zin zeggen: Je mag alles schrijven. Kromme zinnen, schele zinnen, leugens, alles. Schrijven is bouwen in het geheim en jij bepaalt wanneer je dat geheim deelt. Dat is nu nog niet. Dus mag alles. Gesnopen?

Je knikt naar de meester, hij knikt naar jou, en dan plak je snel die tape op zijn mond.

Zo. Nu is het stil.

Maar dan.

Je zit in de woonkamer, er wandelt een poes, een baby, een stofwolkje, voorbij. Voor je het weet hol je er achteraan.

Dus je bouwt een stof-, poes- en babydichte kamer. Ben je een paar weken zoet mee.

De kamer is af. Jij erin. Laptop voor je neus. Oude bureaustoel. Er is zelfs licht, dat via een vies dakraampje op je scherm valt. Vies! Doekje erbij, poetsen, zo. Klaar. Het wordt avond, je bent moe, je gaat al bijna schrijven, je drinkt wijn, je valt in slaap.

De volgende dag staat er nog steeds een cursor in een leeg scherm naar te knipperen.

Wat te doen (tip 2)? Hef beide handen. Bekijk je vingers. Druk ze dan alle tien tegelijk op het toetsenbord.

Ab t;NHSSSSSSSSSSSSSSSSSS

Zo.

Nu staat er in ieder geval iets en je innerlijke meester zit met dichtgeplakte mond naar het dakraam te staren, dus de weg is vrij.

Maar dan vraag je je af of je niet beter in de bibliotheek kunt schrijven. Of in een café. Of op een berg in een ver land. Nee.

Corona.

Blijf waar je bent. We gaan het ermee doen.

Dus terug naar je toetsenbord.

Wat te doen? (tip 3) Stel een vraag aan jezelf. Schrijf hem op.

Bijvoorbeeld: zou het me lukken om nu tien minuten achter elkaar door te schrijven zonder te stoppen?

Je pakt je wekker. (Naar beneden, zoeken in de keuken, wekker weg. Terug naar boven, zoeken op je telefoon. Timer of stopwatch? Timer. Tien minuten, klaar, af.) Je schrijft tien minuten, waarvan negen minuten lang: ik weet het niet, ik haat dit, waarom doe ik dit eigenlijk, help help help. Je gluurt naar je innerlijke strenge meester, maar die doet net een dutje, gelukkig.

De wekker gaat, de tijd is om.

Wat te doen (tip 4)? Kijk naar je handen. Klap. Voor jezelf. Want je bent begonnen. Dit is alles wat je elke dag nodig hebt. Voldoende ducttape. Een dakraam. Tien vingers. Eventueel een pen of een computer. En mij natuurlijk. Voor als je het even niet meer weet.

 


Over Jowi Schmitz

Foto door: Kika Booy

Jowi Schmitz is schrijfster en docent bij de Schrijversacademie. Daar geeft ze les in schrijftechnieken. Ook verzorgt ze de specialisaties Romans en korte verhalen, Kinderboeken en Young Adult schrijven. Wil jij les van Jowi? Er start een Kinderboekenklas én een Young-adultklas in Amsterdam op 3 oktober 2020!

 

Als je doet wat je altijd deed… krijg je wat je altijd kreeg – Door Nancy Olthoff

Als je doet wat je altijd deed… krijg je wat je altijd kreeg

Deze quote van Albert Einstein komt regelmatig terug in mijn debuutroman. Hoofdpersoon Herman durft niet veel meer dan spelen met zijn knikkerbanen, het huis grondig schoonmaken en fantaseren over pin-up meisjes, totdat… (cliffhanger). Over dat boek kan ik uren vertellen, maar dat ga ik nu niet doen. Die quote, dáár wil ik het over hebben.

Op een van de Schrijversdagen zei een mevrouw in het publiek tegen een debuterend schrijfster: ‘Voor jou is het makkelijk, jij ként mensen’. Terwijl ze in een zaal zat die gevuld was met uitgevers, literair agenten, schrijvers en andere sleutelfiguren uit het boekenvak. Tijdens de lessen hoorde ik cursisten verzuchten: ‘Ik heb wel een idee, maar ja, ik heb het zo druk.’

Er zijn genoeg redenen te bedenken waarom het jou niet zou lukken een boek te schrijven. Faalangst, een drukke agenda, een vol hoofd, geen schrijfplek en het eeuwige ‘Wie denk ik wel niet dat ik ben, wie zit er nou op mijn verhaal te wachten?’ Ik ken ze vrijwel allemaal en heb mijzelf er lang mee voor de gek gehouden. Totdat ik er echt niet meer omheen kon en het verhaal dat in mijn hoofd en hart zat eruit móést. Ik schreef een paar maanden non-stop, stuurde het manuscript naar een literair agent, kreeg een contract en vond een fijne uitgever. Ik danste zelfs op het Boekenbal, iets wat ik stiekem al jaren visualiseerde, toen ik nog geen letter op papier had.

Als je van een afstandje kijkt, lijkt het een succesverhaal. Ik weet wel beter. Je ziet niet hoe eenzaam ik me heb gevoeld, het onverwerkte verdriet dat omhoog kwam, de opofferingen, de onzekerheid, de haken en ogen van debuteren. Het wachten op een reactie en maandenlang niks horen, om jezelf nog net niet huilend van spanning op te peppen om het agentschap te bellen… om er vervolgens achter te komen dat ze het manuscript door een technische storing nooit ontvangen hebben 😉

Je moet een goed idee hebben, hard werken, het thuisfront overtuigen, jezelf uit een schrijfdal kunnen trekken, research plegen, de juiste mensen opzoeken, een bak geluk hebben en doorzetten als het de eerste keer niet lukt. Net zolang tot het wél lukt en een agent of uitgever iets in je verhaal ziet. Word je al moe bij de gedachte, of hou je het liever bij een beetje fantaseren? Begin er dan niet aan. Maar als er ergens in jou een kiempje van een verhaal zit dat klaar is om te ontspruiten, laat je dan absoluut niet weerhouden door wat anderen zeggen, of door je eigen beperkende gedachten. Doe het, schrijf! Het leven is te kort om uit te stellen wat je wilt doen. Misschien ben jij de enige die het ooit leest, misschien schrijf je een bestseller. Maar doe het.

DEN HAAG – Portret van auteur Nancy Olthoff. FOTO EN COPYRIGHT HENRIETTE GUEST

Als Herman zou doen wat hij altijd deed, zat hij nu nog eenzaam in zijn knikkerkamer. En hoe mooi die knikkerbanen ook zijn, hoeveel troost knikkers hem ook bieden, er is nog een hele wereld vol mogelijkheden. Ook voor jou. Ik geloof in je, geloof je ook in jezelf?

Nancy Olthoff


Over Nancy Olthoff

Nancy is oud-student van de Schrijversacademie. Tijdens de opleiding schreef ze aan haar roman. Ook professioneel is ze altijd met schrijven bezig geweest. Door de jaren heen was ze radiomaker, interviewer, senior speechschrijver voor ministers, staatssecretarissen en CEO’s, strategisch tekstadviseur en gecertificeerd presentatiecoach. Haar debuutroman De achtbaantester is onlangs verschenen en werd lovend ontvangen.

Bestel het boek hier.

De opleiding volgen vanaf Curaçao

9000 km verderop in de online schoolbanken

De bijna 60-jarige Ruthie woont 9000 km verderop maar heeft zich na het doen van een online proefles vol enthousiasme ingeschreven voor de online schrijfcursus van de Schrijversacademie! Ruthie woont op Curaçao en is daar bekend als componist van kinderliedjes. In haar ‘derde levensfase’, zoals ze dat zelf noemt, wil ze zich meer gaan richten op het schrijven van boeken.

Wil je jezelf in het kort voorstellen?

Mijn naam is Ruthmila Diana Pantophlet, beter bekend als Ruthie. Ik ben geboren op 30 november 1960 op Curaçao.

Ik ben weduwe en moeder van twee zonen en een stiefdochter. Ook heb ik een kleindochtertje van 4 en stiefkleinzoontje van 3.

Ik ben voor 22 jaar werkzaam geweest als onderwijzeres op de basisschool en daarna voor 11 jaar docent Muziek en Papiamentse taal op het voortgezet onderwijs.

Op mijn eiland ben ik bekend als componist van kinderliedjes. Ik schrijf kinderliedjes met leerzame thema’s die op een grappige en kindvriendelijke wijze, met swingende melodieën en ritmes, de kinderen van Curaçao en de Nederlandse Antillen uit volle borst mee laten zingen en dansen.

Hieruit zijn er verschillende succesvolle albums uitgekomen, gezongen door mijn Curaçaose kinderkoor “Angelitos”.

Ook heb ik verschillende Papiamentstaligge kinderboeken geschreven en gepubliceerd op Curaçao, Aruba en Bonaire.

Mijn eerste Nederlandstalige kinderboek “Wat Christine overkwam” komt uit op 8 mei, via uitgeverij Boekscout.

Waarom heb je gekozen voor een opleiding aan de Schrijversacademie?

Ik word binnenkort 60 en wil me nu tijdens mijn derde levensfase meer gaan richten op het schrijven van boeken. Natuurlijk wil ik dan leren hoe ik dat het beste zou kunnen doen. Ik heb naar het curriculum gekeken van de opleiding “Creatief schrijven Compleet” van de Schrijversacademie en vond die dan goed bij me passen. Ik heb met de online proefles meegedaan, vond het interessant en heb besloten de opleiding te gaan volgen. We maar dan maar weer even in de schoolbanken zitten. Alleen ik woon 9000 km uit de buurt vandaan, dus doen we dat maar online.

Welke ambities heb je met schrijven?

Ik wil graag dat mijn boeken zo goed geschreven zijn, zodat ik binnenkort tot de groep welbekende en welgeliefde schrijvers zou kunnen horen.

Heb je al een idee over een eventuele specialisatie?

Ik schrijf nu al kinderboeken, dus misschien ga ik daar gewoon mee door.  Maar “you never know” misschien ga ik ook voor de triller of voor de romans.

Mijn redenen om niet te schrijven – door Saskia Toonen

1) Mijn torenhoge verwachtingen

Voor de zomer zei ik Hogeschool Fontys vaarwel om fulltime mijn passie na te gaan jagen: schrijven. Het blijkt echter hetzelfde te ‘lopen’ als bij mijn hardloopcarrière (#zoekdewoordspeling): als ik mezelf te hoge verwachtingen opleg, verlam ik en verzet ik geen stap. Zo ook dus met schrijven. Dit is voor mezelf ontleed, ontcijferd en ontfutseld wat mijn redenen zijn om vooral niet te schrijven…

Weg bij Fontys, weg bij de drukte van alledag, weg bij de korte termijn to do’s die zo aan mij en de perfectionist in mij trokken en me listig wegleidde bij dat wat ik werkelijk wilde. Door te stoppen bij Fontys verwachtte ik in een ontspannen oase van rust te komen, waarbij het schrijven als vanzelf zou komen en stromen. Boy was I wrong. In precies dezelfde zomer vroeg mijn verkering me namelijk ten huwelijk én kochten we een huis. Een opknapper welteverstaan. Bouwen en trouwen dus. Beide vergt enige voorbereiding en dus bleek het ‘doei Fontys-drukte’, ‘hallo bouw en trouw to do’s’.

2) De drukte van alledag

Ik begin steeds meer te denken dat het universum ergens om een hoekje staat te grinniken om hoe ik als een lulletje rozenwater laveer tussen ‘opgeslokt worden door de drukte van alledag’ en het ‘open en ontspannen ontrafelen van mijn pad in het volgen van mijn passie’. Tony Crabbe omschrijft klip en klaar in zijn boek ‘nooit meer te druk’ hoe dingen van je to-do-lijst afvinken een kick geeft en hoe je hart daarbij tekeergaat en die kick van druktedrugs door je lijf stromen en jij je een soort superninja voelt die met alle taken hak-tak-afrekent.

Drie keer raden wat er wint bij mij: korte termijn bouw en trouw – to do’s of het lange termijn ontdekken van mijn schrijverspad?

2) De panische perfectionista in mij

Als bij tijd en wijlen mijn hoofd toch ineens leeg genoeg blijkt (bij lopen, douchen of poepen), stroomt de inspiratie dan toch in grote getalen naar binnen. Van Elizabeth Gilbert heb ik geleerd hier altijd iets mee te doen, anders vertrekt je creativiteit weer sneller dan ie kwam. Dus kladder ik pagina’s vol met gedachtekronkels en hersenspinsels. So far so good? Neen, want juist die halfbakken blogs en brieven waar ik vervolgens weinig mee doe (want ja, die rust en ruimte hè) drukken vervolgens als een loden last op mijn perfectionista en zorgen ervoor dat ik de keer erna wel drie keer nadenk voor ik iets opschrijf.

Mocht ik me dan toch eens met een kapmes door mijn oerwoud van verwachtingen, to do’s en overspoelende inspiratie hebben geworsteld en een blog bijna af heb weten te zweten, loop ik tegen de volgende (meest lachwekkende) showstopper aan. Nadat ik de ruwe versie geschreven heb, print ik mijn schrijfsels altijd uit. Om letterlijk iets meer afstand te creëren van mijn stuk. Maar precies dáár vind mijn hoofd dan ook iets van. Van dat printen. De donderwolk aan gedachtes ontpopt zich tot een ware WNF ranger die me influistert dat ik moet denken aan alle bomen en de natuur en de aarde in het algemeen en dat printen asociaal en onvriendelijk is. No kidding. Dus vind ik dat ik niet mag printen, maar probeer ik het op mijn scherm klaar te spelen wat dan vervolgens niet lukt waardoor ik het schrijfsel wegleg en hard wegren.

3) Als de flow verdwijnt, ontstaan de twijfels

Sowieso is dat ook het moment, als de ruwe versie van een stuk staat, waarop de bezwaren komen. Het meest creatieve proces waarin ik helemaal in de flow zit en er weinig ruimte is voor twijfel, is geweest. Nu is het schikken, schrappen en schromen. Met heel veel schroom begint mijn donderwolk te droeftoeteren ‘wat iedereen wel niet van mijn stuk moet denken’, en ‘wat voor narcist ik wel niet ben dat ik denk dat mensen dit interessant zullen vinden om te lezen’. Dappere dodo die dan doorschrijft.

Met een dikke dank je wel hierbij voor Renate Dorrestein die in ‘het geheim van de schrijver’ snoeihard stelt: “van onder welke steen zijn ze toch opeens tevoorschijn gekropen, die auteurs die geen andere bronnen lijken te hebben dan hun eigen bestaan? Dat is vraag één. Vraag twee is: en wat trekt al die lezers toch zo aan in hun werk?” Daarbij sterkt ze zich met de woorden van Piet Meeuse uit de bundel ‘Oud nieuws’ die oreert: “ze willen graag gelezen en bewonderd worden en voor die ambitie is het verhaal hooguit een middel.” Ai, blijk ik nu een nepschrijver met een ongezonde honger naar bewondering? Over moodkillers gesproken…

4) Ik schrijf pas nadat al het andere, minder-leuke, gedaan is

Maar wat me denk ik nog het allermeeste tegenhoudt in het schrijven is even simpel als complex. Het is het allerleukste wat er is. En dus mag ik het pas van mezelf als al het andere (minder leuke) gedaan is. Want och en wee, je zal toch eens genieten. Lekker calvinistisch. Schrijven is daarmee voor mij de ultieme utopie geworden.

Note to self: de definitie van een utopie is de onmogelijke werkelijkheid, een ideale wereld die echter niet bereikt kan worden. Donderwolk, copy that?

Het punt is, ik heb gewoon geen vertrouwen in dat het wel goed komt. Diep van binnen voel ik me een aartsluie luiaard die met de roe, harde hand en mattenklopper achter de vodden, kladden en lurven gezeten moet worden omdat er anders nooit wat van terechtkomt. En precies als ik dát idee loslaat, blijkt het vaak vanzelf te komen. Zo had ik me vanochtend voorgenomen om lekker de hele dag te gaan lezen (hee inspiratie opdoen, dat mag hè?!). Maar ging ik eerst hardlopen met Huub. En toen proberen de pumpkin pancakes uit Curaçao na te maken. Waarna ik ook nog op m’n gemak ging douchen. En ineens, vanuit het niets, onder de warme straal, schreef ik deze blog in mijn hoofd.

Ondanks álle redenen om het vooral niet te doen, schreef ik vandaag wél.

En dus, ondanks mijn torenhoge verwachtingen en daarmee het altijd aanwezige gevoel dat ik jammerlijk faal, ondanks de bouw- en trouw to do’s die als een gillend kind aan mijn benen hangen, ondanks de inspiratie-invallen die zorgen voor een panische perfectionishta die roept dat ik dingen ‘af moet maken, verdomme’, ondanks de ranger in mij die het printen afkeurt, ondanks de angst voor oordelen van alles en iedereen, maar vooral van Renate Dorrestein, ondanks mijn calvinistische inslag dat schrijven pas mag als al het andere ‘klaar’ is, ondanks het gebrek aan vertrouwen dat het ‘heus wel goedkomt’… Ondanks álle redenen om het vooral niet te doen, schreef ik vandaag wél.


Foto door: Marijke Krekels

Over Saskia Toonen

Ik ben Saskia, 32 jaar oud, getrouwd, moeder van Abel (1). Maar ik ben ook; een piekeraar, twijfelachtig, onzeker, bang en eerlijk. En over dat alles schrijf ik. Korte verhalen. Over moederschap, rouw, gepieker, het schrijfproces en nog veel meer. Meer blogs lees je hier.

Worstel jij ook met schrijf-ontwijkend gedrag? Gelukkig biedt de Schrijversacademie een mooie stok achter de deur. Met wekelijkse opdrachten ben je constant creatief bezig en borrelen de ideeën vanzelf op. Kijk hier wanneer er een opleiding start bij jou in de buurt!

Ode aan de hoofdpersoon – door Levina van Teunenbroek

Mijn dappere ridder,

Toen je in mijn leven kwam wist ik direct dat je mij nooit meer los zou laten. Dat klopte, nog steeds beheers je zo nu en dan mijn leven. We hebben ook zoveel meegemaakt samen.

Je kwam onverwachts mijn hoofd binnenwandelen, zoals dat nu eenmaal gaat. Ik vertelde over je aan de kleine mensen die wel begrepen waarom dit een liefde was. Dat komt omdat zij boven alles heel “open minded” zijn, dat voelde veilig. Zij luisterden en stelden vragen waarop ik antwoord gaf. Die antwoorden nam ik dan weer mee naar huis. Daarmee speelden wij dan samen in mijn hoofd en op papier. Mijn vertrouwelingen vroegen regelmatig naar jou. En dan vertelde ik jouw verhaal.

Op een dag ontglipte jouw aanwezigheid aan de lippen van een kleine vriendin. Haar moeder viel als een blok voor jou, net zoals ik eerder deed. Zij vroeg mij om jou met haar te delen. Daar moest ik even over denken. Maar ik deed het en zo kwam het dat jij mij naast moed ook een bijzondere vriendschap bracht. Ik gaf jou je stem en zij gaf jou het gezicht dat ik zo liefheb. Ik vatte de moed om naar de schrijversacademie te gaan en geniet van alles wat ik daar leer. Zo kreeg ik vertrouwen in mijn woorden en kreeg ik meer durf.

Je brengt zoveel plezier, zoveel intieme warme momenten. Dat mogen wij niet voor onszelf houden. Dus we besloten jou de wereld in te sturen. Ik had er buikpijn van. Natuurlijk had ik al eerder geliefden losgelaten, maar het went nooit echt. Charlotte en ik hebben ons best gedaan je bij iemand te brengen die goed voor je zorgt, die net zo verliefd op je is. Dat is gelukt. Je bent er klaar voor. Klaar om heel veel peuters en kleuters zich te laten verwonderen. Om ze te laten lachen en fantaseren. Maar zeker ook om al die ouders, grootouders, juffen, meesters, ooms, tantes enz een lach te bezorgen. Ik heb er vertrouwen in. Laat ze een poepie ruiken!

Liefs,

Levina van Teunenbroek

PS Sorry voor de laatste zin, ik weet hoe gevoelig “billen-zaken” bij je liggen.

Student Levina Teunenbroek over haar eerste prentenboek ‘De ridder zonder billen’

Trots ben ik dat in april 2020 mijn eerste prentenboeksprookje ‘DE RIDDER ZONDER BILLEN’ in de winkel ligt.

Met prachtige illustraties van Charlotte Bruijn, Lottaland

Uitgeverij van Holkema en Warendorf, Unieboek Spectrum

Het avontuur dat Selfpublishing heet – door Pieter de Nooij

Selfpublishing is een interessante en intensieve ervaring

Na tien jaar schrijven en schaven (van 220.000 woorden naar 133.000) kreeg ik een cursus bij de Schrijversacademie cadeau. Erg inspirerend. Anderhalf jaar later pakte ik de draad weer op en werd de dertiende versie van het manuscript voltooid. Omdat de traditionele uitgeverijen het boek te complex vonden (‘Maak er maar drie boeken van’) besloot ik te gaan self-pubben.

Vijf redactieslagen, WordPress-dilemma’s en bloggen voor volgers

Self-pubben is een interessante en intensieve ervaring; je komt aan je nieuwe boek niet meer toe. Samen met het Haags Bureau onderga ik vijf redactieslagen. Met familie en vrienden wordt uitvoerig overlegd over de titel en de omslag, de flaptekst en de ankeiler. Je houdt je bezig met de dikte van het boek, want het moet door de brievenbus, dus lettertype, aantal regels en soort papier zijn van belang. En dan het optuigen van een website. Je kunt uitbesteden wat je wilt, maar als het framewerk staat, moet je zelf wel wat van WordPress weten om je blogs en foto’s te kunnen opladen. Om Tango van Bedrog interactief te maken zijn er per hoofdstuk afbeeldingen van locaties en filmpjes van historische gebeurtenissen te vinden. Met de QR-code op de achterkant kom je direct op de website. In de zes weken aanloop naar de publicatie schrijf ik iedere week een blog als trekker. Intussen zijn er 115 volgers.

Het boek aan de man brengen doe je ook helemaal zelf!

In mijn enthousiasme besluit ik tot een oplage van 1.500. Dus nu moet het promoten gaan beginnen. Dat begint met het aanschrijven van groepen in je netwerk, zoveel mogelijk met een persoonlijk tintje. Dan ga je naar LinkedIn, neemt een proefabonnement voor een maand op Professional en je gaat kennissen en kennissen van kennissen persoonlijk uitnodigen om aankondigingen te plaatsen in je netwerkgroepen. Je tuigt een nieuwe Facebook pagina op – ik had mijn eigen pagina drie jaar geleden opgedoekt – en je stort je in de wereld van de sociale media. Zelfs het kopen van advertentieruimte op Facebook sla je niet over. Je probeert zoveel mogelijk op bijeenkomsten even aandacht te vragen voor je boek en je deelt visitekaartjes uit waar de QR-code op staat.

De eerste week na publicatie

Inmiddels komen de eerste reserveringen binnen via Boekenbestellen/Pumbo. Je krijgt een prachtige recensie. De uitnodigingen voor de presentatie in Pulchri gaan er tijdig uit. Het eerste persbericht wordt aan het begin van de week van publicatie verzonden, het tweede persbericht de dag na de presentatie. Je belt de pers na en wacht af of je succes hebt. Nu gaat het erom of je signeersessies kunt organiseren in de boekhandel. Welke kies je en willen ze je wel hebben? De banner is al klaar.

Self-pubben is arbeidsintensief, de kosten gaan voor de baat uit en je krijgt ontzettend leuke reacties, ook van mensen buiten je netwerk. Maar ja, die 1.500 exemplaren moeten wel weg. Na één week zijn er 350 verkocht, Sinterklaas en kerst moeten nog komen!

Tango van Bedrog

In de bloedstollende ‘Corporate Thriller’ Tango van Bedrog van Pieter de Nooij (1951) is niets wat het aanvankelijk lijkt. De bonte verzameling van verhaallijnen, kunstig ingekleurd door situaties uit het verleden, leiden onontkoombaar tot een gordiaanse knoop waar zelfs heden en verleden nauwelijks meer te ontwarren zijn. De zwoel-erotische Zuid-Amerikaanse romantiek ontaardt al snel in een danse macabre, in een spel dat uitsluitend verliezers kent. Behalve dan degenen voor wie ieder verlies ondergeschikt is aan een niet te stillen honger naar macht om de macht of wraak om de wraak.

Research op locatie – Door Hetty Kleinloog

Kun je alleen schrijven over plaatsen waar je bent geweest? research
Mijn antwoord is: ja.
Zelfs bij fantasielocaties zijn de steden en landen waar je werkelijk geweest bent, de bron voor je verbeelding.

Volgens mij is het onmogelijk om je al googelend een voorstelling van een plek te maken.  Wat je online ziet zijn foto’s en filmpjes waar een camera, dus een ander, zich op heeft gefocust, je kijkt dus eigenlijk met geleende ogen. Om de lezer in zijn hoofd mee naar een plek te voeren, gaat het niet alleen om wat je hebt gezien, je moet de locatie geroken, gehoord, geproefd hebben. Tijdens je fysieke research voel je of het er warm of koud, zuurstofrijk of benauwd is, je voelt de grond onder je voeten en de wind door je haren.
Zien is maar een zesde deel van al je zintuigen. De volle en rijke ervaringen die je verzamelt als je op pad gaat zijn absoluut terug te vinden in de tekst die je daarna schrijft.

Ik vind Google eigenlijk een tweede keus-activiteit bij het schrijven van een boek.  Door Google raken we ons gevoel voor serendipity – de ongezochte vondst – kwijt, want je hoeft niet meer na te denken, uit te vinden, samen te voegen. Je raakt juist kwijt wat de kern van creativiteit is: bestaande elementen samenvoegen en er iets nieuws van scheppen.
Neem bijvoorbeeld een kopje van bont. Nu bestaat het, omdat ene Meret Oppenheim het samengesteld heeft van de vorm van een theekopje en het materiaal bont. We kunnen het nu vinden als we op ‘theekopje bont’ zoeken. Maar Meret Oppenheim heeft dat niet gegoogeled, want het bestond niet. Ze heeft het zelf samengevoegd.
We zijn het er allemaal over eens dat Meret Oppenheim degene is die creatief is, niet wij die zoektermen hebben ingetypt.

Ik dwaal af.
Ik vind dus dat je als schrijver op pad moet gaan als je de ‘arena’ voor je verhaal wilt schetsen. Niet speuren achter je bureau, maar er daadwerkelijk komen. Natuurlijk kun je feiten wel opzoeken en dan dient het gemak – zoekmachines – de mens. Maar als je het in je boek over een bepaalde locatie hebt: ga erop af!

Mijn roman Volle Kracht speelt zich af in Canada.  De vijf vrouwen uit mijn eerste roman, Volle Bloei, verlaten hun vertrouwde omgeving en trekken erop uit. Enerzijds om de as van hun vriendin naar haar zus te brengen, anderzijds omdat het goed voor lichaam en geest is om nieuwe ervaringen op te doen als je ouder wordt, en om nieuwe kennis en vaardigheden te leren.

Het zou onmogelijk zijn geweest om een roman te schrijven die zich afspeelt in Canada zonder in Canada te zijn geweest.
De eerste keer trok ik in een camper door West Canada, zoals de vijf vrouwen uit mijn boek doen. Met eigen ogen zag ik vanaf een boot walvissen, dolfijnen en orka’s tegelijk zwemmen en springen. Ik voelde de koude wind op mijn wangen en de tranen over mijn wangen rollen. Ik rook de zee rond Vancouver Island.
Nooit had ik zonder die ervaring het volgende fragment kunnen schrijven:

Op het moment dat rechts van hen de fonteinen van de bultruggen sproeien en links een orkafamilie het water doorklieft en opduikt, komen tientallen dolfijnen het schip een bezoek brengen. Ze lijken te lachen en tuimelen in twee- en drietallen naast de boot. In de lucht zweeft opnieuw de zeearend.
Greetjes adem schiet hoog in haar keel en ze slikt. Ze zou willen lachen en huilen, jubelen en gillen tegelijk. Ze spreidt haar armen en jodelt zo hard als ze kan: ‘Jihoeoeoe!!!’ In gedachte zweeft en tuimelt, duikelt en duikt ze, komt ze los van haar Greetje-zijn. Dit is vrijer dan vrijheid, verder dan eindeloosheid, grenzelozer dan een lancering de ruimte in. Haar longen zuigen zich vol met lucht. Iedere lichaamscel vult zich met zuurstof.

Voor deel 3, Volle Glorie, ga ik kriskras met de trein door Europa reizen. Ik verheug me er enorm op.
Schrijver zijn is een zittend beroep? Researchen achter je computer?
Ik dacht het niet.

Ik spreid regelmatig mijn armen en jodel zo hard ik kan: Jihoeoeoe!!

Hetty Kleinloog

Volle kracht, het tweede deel van de Volle trilogie ligt vanaf 10 oktober 2019 in de winkel en is online te bestellen, onder andere bij de Nieuwe Boekhandel.

Wat leer je op een schrijfopleiding?

In 2018 nam ik het besluit om aan een creatieve schrijfopleiding te beginnen. Wat is dat een geweldig goede beslissing geweest! Al toen ik de studiematerialen thuis ontving was ik direct razend enthousiast, en dat gevoel is niet meer weggegaan.

Ik volg de opleiding aan de Schrijversacademie. Inmiddels heb ik de basisopleiding afgerond en dit jaar ga ik door met de specialisatie. Wat leer je nou eigenlijk op zo’n schrijfopleiding? Welke specialisaties zijn er en wat wil ik ermee bereiken? Tijd voor een update!

Creatief schrijven: schrijfstijl, karakters, dialogen, perspectief, plot…

Afgelopen jaar kreeg ik geregeld de vraag: ‘Wat leer je dan precies?’ Het schrijven van fictie is natuurlijk geen exacte wetenschap. Het is geen formule die je uit je hoofd leert. Je schrijfstijl is bovendien erg persoonlijk. Toch zijn er heel veel technieken die je kunt toepassen en zaken waar je simpelweg niet bij stilstaat als je een verhaal leest. Bovendien kun je nog zoveel theorie bestuderen; pas wanneer je het zelf gaat uitproberen, merk je wat er allemaal bij komt kijken om een goed lopende tekst te schrijven die de lezer verrast.

De basisopleiding van de Schrijversacademie bestaat uit vier modules. Je begint met het ontwikkelen van je eigen schrijfstijl. Daarna worden personages en dialogen behandeld. Vervolgens technieken om een verhaal vorm te geven, zoals het perspectief. En tot slot komt alles samen in het schrijven van een volledig kort verhaal.

Afgezien van een paar korte verhaaltjes die ik weleens voor een opdrachtgever heb geschreven, had ik zelf nog geen ervaring met creatief schrijven. Ik heb daardoor niet alleen veel geleerd over schrijven, maar ook over mezelf. Het is een hele nieuwe kant van mezelf die ik enorm leuk vind om te ontdekken. Zo kwam ik er bijvoorbeeld achter dat ik vaak humor in mijn fragmenten stop. Als je me van tevoren had gevraagd wat voor schrijver ik ben, zou ik nooit hebben geroepen dat ik grappig schrijf, maar blijkbaar is het wel iets dat min of meer automatisch gebeurt.

Thuisstudie én groepslessen

Er zijn heel veel verschillende schrijfopleidingen; van korte cursussen tot meerjarige opleidingen, van workshop of schrijfretraite tot een thuisstudie. De Schrijversacademie mixt groepslessen met opdrachten die je via een digitale leeromgeving uitvoert. Dit vind ik zelf heel prettig, omdat je wel persoonlijk contact hebt, maar het grootste deel van de studielast flexibel in te delen is waardoor de opleiding ook makkelijk in een druk schema past.

Die eerste groepsles vond ik trouwens wel echt super spannend. Ook geef je feedback op elkaars werk. Schrijven is zoiets persoonlijks, en dan moet je dat delen. En laten beoordelen. Doodeng. Gelukkig zat ik in een leuke groep en voelde het al heel snel veilig. Je leert er ook wel heel erg veel van. Lezers kunnen zó verschillend naar een tekst kijken! Dat maakte me al wat minder gespannen.

Lees ook: Nieuwe uitdaging in 2018: de Schrijversacademie

Specialisatie: romans en korte verhalen

De vier basismodules vlogen voorbij. Voordat ik aan de opleiding begon, twijfelde ik tussen de specialisatie ‘kinderboeken schrijven’ of toch voor een iets volwassener publiek. Het is dat laatste geworden; ik ga verder met de richting ‘romans en korte verhalen’. Ik heb al een verhaal-idee in mijn hoofd met één van de personages die in één van de opdrachten is ontstaan en heb er heel veel zin in om daar verder mee aan de slag te gaan. Ik ben ontzettend benieuwd of ik het op papier ga krijgen.

Er zijn trouwens nog heel wat andere richtingen, zoals thrillers, science fiction, young adult, columns en blogs en scenario schrijven.

Mijn schrijfdoel

Voordat ik aan de opleiding begon, was mijn redenatie: als creatief schrijven niks voor mij blijkt te zijn, dan word ik in elk geval niet stommer van de schrijfervaring die ik opdoe. En ik had altijd nog voor de specialisatie columns en blogs kunnen kiezen. Dankzij de basisopleiding heb ik in ieder geval ontdekt dat ik het enorm leuk vind om iets te creëren dat er eerst nog niet was. Wil ik dan ook echt een boek schrijven? Ja, natuurlijk geef ik toe dat ik daar weleens van droom. Het leuke van de opleiding is dat je in de specialisatie met een concreet verhaal aan de slag gaat, dus ik ga in ieder geval stappen zetten. Wie weet… Mocht het zover komen, dan lees je het natuurlijk hier!

Vond je deze blog leuk? Meer blogs van Yvonne van den Nieuwenhuizen lees je op De Vrolijke Fladderaar

Boekenclubveteraan Ellen Kusters over… de Boekenclub

Na mijn twee eerdere, positieve ervaringen met de Boekenclub, reageerde ik een aantal weken geleden op een mailtje van de Schrijversacademie:
“Wie doet er mee met de derde Boekenclub?”
Ik wilde graag opnieuw meedoen, dus gaf ik me op.

Nog even spannend…

Wat is een Boekenclub precies, vraag je je misschien af? Het is een online review/discussie clubje bestaande uit een tiental gemotiveerde lezers/schrijvers.
Iedereen die namelijk deelneemt aan de Boekenclub is student bij de Schrijversacademie. Het zijn dus allemaal mensen, die graag lezen én schrijven.

Dit keer werd, door middel van het trekken van lootjes, bekend wie er geselecteerd was om deel te nemen aan de derde Boekenclub.
Toevallig keek ik tijdens onze vakantie even op Facebook en zag een reactie, waarin ik gefeliciteerd werd. Zelf wist ik nog van niks.

Natuurlijk bekeek ik meteen het desbetreffende bericht. Mijn naam werd als laatste uit ‘de doos’ gegrabbeld. 12 deelnemers mochten dit keer meedoen. Er waren meer dan 50 aanmeldingen.
Ik was dan ook blij verrast om voor de derde keer uitgekozen te worden.

Wat houdt het in?

Vanuit de Schrijversacademie wordt een boek naar je opgestuurd. Dit boek wordt gratis beschikbaar gesteld, met de voorwaarde om na het lezen een recensie achter te laten op bol.com en Hebban.nl.
Nou, da’s dus geen probleem. Voor mij is het bovendien een goede leerschool; het schrijven van boekrecensies.

In een digitale omgeving ‘discussieer’ je met de andere geselecteerde mensen over het (in stukken opgedeelde) boek. Er is een gespreksleider, die een aantal vragen heeft voorbereid en in het discussietopic zet.

Nieuw deze Boekenclub

Dit keer mogen we ook zelf een aantal vragen stellen. Wat ik vooral boeiend en leerzaam vind, is hoe anderen een boek lezen. Letterlijk bedoel ik. Sommigen markeren met een stift interessante passages of zinnen, maken aantekeningen in de kantlijn of plakken post-its met vragen en/of opmerkingen in het boek.

Ik doe dat allemaal niet. Als ik in een boek lees, vergeet ik meestal alles om me heen en dus ook om aantekeningen te maken of zinnen te markeren.
Wel een goede tip overigens. Wellicht ga ik ‘m zelf ooit toepassen.

Wat voor boeken lees je in de Boekenclub?

Iets anders wat me aanspreekt bij het meedoen aan de Boekenclub is het soort boeken dat je gaat lezen en recenseren. Het zijn tot nu toe allemaal boeken geweest, die ik normaal gesproken nooit zelf zou hebben uitgekozen. Omdat ik de schrijver niet ken, de cover me niet aanspreekt of het thema me weinig zegt.

Op deze manier verbreed ik mijn (lees)horizon en lees ik ook eens andere soort boeken. Leer ik nieuwe schrijvers kennen en ‘praat’ ik met mensen, die ik niet persoonlijk ken over de inhoud van een boek.

Het leert je bovendien op een andere manier naar boeken kijken. Ook naar de schrijver zelf. Wat te denken aan een bepaalde schrijfstijl, uitwerking van een plot, typering van de personages en ga zo maar door.
Allemaal dingen waar ik zelf in mijn eigen schrijven veel van kan leren en kan toepassen.

Is het moeilijk?

Het lezen van het boek wordt in stukken verdeeld, zodat je een aantal dagen de tijd hebt om het aantal pagina’s op je gemak te lezen en je daarna in de vragen uit het discussietopic te kunnen verdiepen. Het vraagt wel wat tijd en het is niet zo dat je je er met de Franse slag vanaf kunt maken.

De diepgang zit ‘m erin dat je ingaat op de antwoorden van je mede recensenten. Zo ontstaan er soms echt gesprekken over allerlei onderwerpen. Dit is zeker een leuke bijkomstigheid van meedoen aan de boekenclub.

Geduld hebben

Voor mij is het lastig om niet alvast verder te lezen in het boek, maar keurig te wachten tot het volgende gedeelte aan bod komt. Omdat niet iedereen hetzelfde leestempo heeft of over evenveel (vrije) tijd beschikt, is het lezen opgedeeld in drie stukken.

Na het lezen schrijf je een recensie en deze wordt geüpload in de DLO en op de sites van Bol.com en Hebban.
Het schrijven van een goede recensie is niet zo makkelijk en moet bovendien aan een aantal voorwaarden voldoen. Gelukkig staan er een aantal goede tips in de DLO, die je kunnen helpen bij het schrijven van je recensie.

Ook dit keer geniet ik volop van het meedoen met de Boekenclub. Ik hoop dat er nog veel meer zullen volgen. Dat zou te gek zijn!

Ellen Kusters


Benieuwd naar de bevindingen van onze laatste Boekenclub over We zijn verdwaald? Vanaf 5 september zijn de recensies te lezen op Bol.com en Hebban. 

Autobiografisch schrijven – tip van Tania Heimans

Deze week staat de specialisatie Autobiografisch schrijven in de spotlights. We vroegen docent Tania Heimans om haar gouden tip voor het schrijven van een autobiografisch verhaal. 


Kill your darlings

Mijn eerste advies: kill your darlings, oftewel de familieleden met wie je na publicatie ellende verwacht. Laten sterven in je verhaal natuurlijk. Wees creatief. Ik koos ervoor om de moeder in mijn roman in het eerste hoofdstuk van een balkon te laten springen. Daarmee werd mijn debuut een ‘wat als-autobiografische roman’, afgekort een WAAR (verzin ik ter plekke, maar klinkt zo leuk dat ik die darling niet kill). In mijn geval geschreven met deze vraag in gedachten: wat als ik bij mijn vader had moeten opgroeien? Een WAAR is altijd een fictief verhaal. Een: hoe had mijn leven eruit gezien als…?-verhaal. Familieleden die je hierbij niet als inspiratiebron wilt gebruiken, kun je ook gewoon weglaten. Want je hóéft ze natuurlijk niet op tragische wijze om het leven te laten komen. Doodzwijgen is net zo effectief.

Wie nooit iemand uit zijn familie wil verraden moet geen roman schrijven

Sommige familieleden passen echter zo goed in je verhaal dat het eeuwig zonde zou zijn ze niet te gebruiken. Herinneringen aan hen presenteren zich aan je als kant-en-klare scènes waar gewoonweg niet tegenop te verzinnen valt. Juist rauw en onversneden blijken ze perfect. Dat had ik met de vroegere bezoekjes aan mijn opa en oma van moederskant. Mijn oma was echter nog in leven. Daarom maakte ik voor haar een uitzondering: zij hoefde niet dood. Ongemakkelijke gesprekken met haar kwamen letterlijk in het boek. Onbetamelijk? Uiteraard. Maar wie nooit iemand uit zijn familie wil verraden moet geen roman schrijven. Zelfs ongemerkt zul je uit je familieverleden putten. Voor de verbeelding is immers de herinnering nodig. Het enige wat je kunt doen om het goed te maken, is jezelf niet te sparen. Zelfspot behoedt je bovendien voor een megalomaan en sentimenteel verhaal en is dus sowieso aan te raden.

Ik vreesde voor de reactie van mijn oma

Hoe het met mijn WAAR is afgelopen? Ik had weinig schrijfervaring en geen contacten in de literaire wereld (ik woonde daarbij in Helmond), toch debuteerde ik in 2008 succesvol met Hemelsleutels. Tot mijn verrassing werd de roman een bestseller en onder meer voor de Academica Debutantenprijs genomineerd. Maar ik vreesde voor de reactie van mijn oma, waarop ik het personage oma Kroos had gebaseerd. Nadat ze mijn boek had gelezen, zei mijn oma echter trots tegen iedereen die het wilde horen: ‘Dit boek gaat ook over mij!’ Zo kan elke ongelukkige familie een schrijver op eigen wijze gelukkig maken.

Over Tania Heimans

Tania Heimans auteur van drie romans, een non-fictie boek en meerdere verhalenbundels. Daarnaast was ze stadsschrijver van Helmond en is ze dé expert als het aankomt op het schrijven van (auto)biografieën en familieverhalen.

Er staat een nieuwe klas Autobiografisch schrijven ingepland voor 12 oktober 2019 in Utrecht. Meld je aan door een mail te sturen naar info@schrijversacademie.nl.

Terugblik op de afgelopen Schrijversdag – door Nicole Ramsaran

Naast je standaard lessen ook de Schrijversdag

Zonder Schrijversdag geen diploma. Laat dat even duidelijk zijn. Dat klinkt naar en streng en toch is het een dag om naar uit te kijken. Naast je verplichte lessen tijdens de basisopleiding en je specialisatie is een Schrijversdag ook een must. Hier leer je namelijk de wereld van het schrijverschap kennen. Schrijven is meer dan alleen teksten boetseren. In ieder geval als je naast schrijven ook de wens hebt uitgegeven te worden. Want hoe sla je een uitgever aan de haak? Wat willen boekhandels van je? En die literair agent? Wat doet die eigenlijk voor je?

Hoe ziet de studiedag eruit?

Op 29 juni 2019 is de Tolhuistuin te Amsterdam weer het toneel voor deze inspirerende dag. Kom je vanaf het Centraal Station dan ben je met het pontje binnen twee minuten op locatie. Elke keer is het weer een feestje zo ook nu weer. Manon Duintjer interviewt debuterende schrijver Lex Boon en oude rot in het vak Willem Asman. Tussen deze twee interviews geniet je van een gezonde lunch en volg je twee masterclasses naar keuze. Kun je niet kiezen? Geen probleem, want je kunt altijd nog een volgende Schrijversdag volgen. Oh ja, vergeet ook de gezellig borrel ter afsluiting niet.

  • Hoe presenteer ik mezelf als auteur? Door Remco Volkers
  • Social media voor auteurs. Door Jordi Sloots
  • Redactie voor redacteuren. Door Jacqueline de Jong
  • Redactie voor auteurs. Door Harold de Croon
  • Wat doet een uitgever? Door Ingrid Meurs
  • Wat verwacht een kinderboekenuitgever? Door Thille Dop

Interview Lex Boon

Het zal je maar gebeuren. Je vriendin komt thuis, geeft je een ananasplant van de Ikea en vertrekt met de noorderzon. Dat overkwam Lex Boon. Hoe ga je verder? Hoe pak je de draad weer op? En belangrijker, hoe ga je met je liefdesverdriet om? Met een flinke dosis humor vertelt Lex hoe de ananasplant hem afleiding bood. Door zich compleet onder te dompelen in de geschiedenis van de ananas verwerkt hij zijn verdriet en wordt hij steeds verder de wereld van groente,- en fruittelers ingetrokken. Hij doet alle uithoeken van de ananaswereld aan, ontmoet menig expert en besluit zelfs een eigen importbedrijf op te starten. Of dat uiteindelijk goed komt is nog maar de vraag, maar het boek Ananas is in ieder geval het eindresultaat. Tussen dit wonderbaarlijke verhaal weet Manon hem ook nog diverse schrijftips te ontfutselen. Wat Lex ons meegeeft is dat je vooral moet schrijven. Ga gewoon beginnen en heb je moeite met de eerste zin? Sla deze gerust over en start bij de eerstvolgende. Die eerste zin volgt dan vanzelf. Wat ik meeneem van dit opbeurende interview? Een foto met Lex en een gesigneerd exemplaar van Ananas. En ik lust ze niet eens.

Jacqueline de Jong – Redactie voor Redacteuren

Tijdens deze interessante masterclass loodst Jacqueline de Jong je door de wereld van de redactie. Wat voor soorten redacteuren zijn er? Wie doet wat en wie houdt de regie in handen? Al gauw wordt duidelijk dat je, om redacteur te worden, een gezonde obsessie voor tekst, taal en grammatica nodig hebt. Ook is het handig om een flinke portie mensenkennis in huis te hebben. Want de ene auteur reageert goed op to the point commentaar, terwijl de andere eerst graag een overdaad aan schouderklopjes nodig heeft om door te kunnen gaan. Als dit je nog niet afgeschrikt heeft en je kunt goed lezen, bent hulpvaardig, beschikt over een fikse dosis creativiteit en je kunt goed communiceren? Dan ben jij het prototype redacteur. Meld je dan vooral aan voor de opleiding Redactie bij de Schrijversacademie.

Remco Volkers – Hoe presenteer ik mezelf als auteur

En dan is je manuscript af. Misschien ligt het ook al in de winkel. Hoe zorg je dat je als auteur gezien wordt en dat je boek gezien wordt? Volgens Remco zijn hier twee woorden kern: Werk Zelf. En dat moet je niet verwarren met doe het zelf. Het ‘werk’ is het schrijven, het uitwerken van ideeën en alles wat daarbij komt kijken. Het stukje ‘zelf’ is wat je zelf meeneemt. Je netwerk, je expertise, je herinneringen. Daarnaast is weten wie je bent al het halve werk. Je kunt jezelf dan kort en bondig voorstellen en daarmee mensen triggeren  om jouw werk te kopen en te lezen. Zorg voor een goede pitch van je verhaal, met de juiste haakjes en zorg dat je opvalt. Stuur je een mail? Zet dan iets in de onderwerpregel dat men niet kan weerstaan. Er staat taart in de koelkast! doet het op kantoren erg goed, maar bedenk vooral je eigen woest aantrekkelijke tekst.

Interview – Willem Asman

Dat Willem Asman schrijver zou worden was een mogelijkheid die iedereen wel zag, alleen hijzelf wat later dan de rest. Met een studie Nederlands denk je dat je op de goede weg zit, maar je doet daar alles behalve schrijven. Een opleiding aan de toneelschool dan? Helaas, afgewezen. Dan maar een rechtenstudie en jurist worden. Daar ben je absoluut met taal bezig en dan vooral de nuances, punten en komma’s. Tot op een dag zijn vrouw vroeg ‘wat wil je nu écht doen?’ en hij er spontaan ‘schrijven’ uitfloepte. Dit resulteerde in een ‘nou dan gaan we dat regelen.’ met een als gevolg een spannende trilogie, die nu een deel vier krijgt. Manon zou Manon niet zijn als ze Asman zijn werkproces niet zou laten prijsgeven. Hij neemt ons van A tot Z mee. Zijn gouden tip voor ons: Heb plezier. Vergeet alles wat geweest is en nog komen gaat en geniet.

Borrel

Van al het luisteren, vragen stellen en tips noteren krijg je dorst. De Schrijversdag sluit dan ook standaard af met een borrel. Dit keer buiten op het terras. Met een hapje en drankje deel je ervaringen, wissel je telefoonnummers uit en worden vriendschappen beklonken.

Ben je enthousiast geworden over de masterclass waar je collagastudent naartoe is geweest? Niet getreurd, op 21 september 2019 is de volgende Schrijversdag. Dit keer te Utrecht bij Mammoni. Houd de site in de gaten voor meer informatie en ook niet-studenten zijn van harte welkom. Neem dus gerust je schrijvende buschauffeur of favoriete theetante mee.

Het programma en aanmelden voor 21 september? Klik hier. 


Over Nicole Ramsaran

Hallo allemaal, mijn naam is Nicole Ramsaran en ik ben student aan de Schrijversacademie. Na de basisopleiding ben ik de specialisatie Romans en Korte verhalen gaan volgen en 13 juli heb ik de specialisatie Kinderboeken schrijven afgerond. In mijn vrije tijd schrijf ik korte verhalen en recenseer ik voor Business and Bubbles. Inmiddels ben ik kind aan huis bij de Schrijversacademie en heb ik mijzelf de titel “Ambassadeur Schrijversacademie” cadeau gedaan.

De-dag-na-de-presentatie blues – Manon Duintjer

19 april: de dag die je wist dat zou komen, de dag na de presentatie. Ik mag uitslapen. Geen boterhammen smeren, geen trommeltjes vullen, geen tandenborstels klaarleggen. Ik draai me nog eens om teneinde van deze luxe te genieten, maar slapen lukt niet meer. Een combinatie van afterparty-adrenaline, verwachting, onzekerheid en teveel wijn houdt me wakker. Vanaf vandaag ligt We zijn verdwaald in de winkel. Vanaf vandaag kan iedereen mijn roman lezen. Vanaf vandaag kan iedereen er iets van vinden. Maar wat zullen ze vinden? En gaat überhaupt iemand het boek lezen?

Een oorverdovende drilboor in de straat jaagt me mijn bed uit.

Het grote wachten

Beneden zet ik de bloemen in vazen, pak ik de cadeautjes uit en raak ik ontroerd door alle lieve kaartjes, die ik gisteren heb gekregen (zo’n presentatie heeft wel wat weg van een babyshower, al heb ik dat laatste nooit meegemaakt). Dan begint het grote wachten. Anders dan bij een theatervoorstelling, een film première of een opening van een tentoonstelling, kunnen mensen op een boekpresentatie niet direct reageren op wat jij hebt gemaakt. Uitstel van executie dus. Ergens is dat fijn, tegelijkertijd is het zenuwslopend. Ik wil reacties. Nu! Ik open mijn mailbox, maar zie alleen ‘als reclame beoordeelde’ mails met de vraag ‘wat ik van mijn aankoop vind’. De gewone brievenbus zit vol met rekeningen en blauwe enveloppen.

15 minuten beroemd

’s Middags ben ik te gast bij het programma Lunchroom op Radio Noord-Holland. Enigszins groggy en in de hoop dat mijn stem niet te zwaar klinkt rijd ik naar een industrieterrein aan de rand van Amsterdam en parkeer op de eerste de beste vrije parkeerplaats tegenover de Gamma. In de studio word ik verwelkomd door een aardige presentatrice, die me uitlegt hoe het interview gaat verlopen: eerst een paar autobiografische vragen, daarna gaan we dieper in op het boek zelf. De jingle start, het gesprek begint en voordat ik het weet is het afgelopen.

Gamma, dat zeg ik

Zijn we nou wel aan het boek toegekomen?, vraag ik me af terwijl ik de studio verlaat en naar de receptie loop. Het kan me eigenlijk niet zoveel schelen. Ik ben blij dat het gesprek achter de rug is en ik wil nu zo snel mogelijk naar huis om me helemaal over te geven aan mijn after-presentatie-kater.

‘O, je staat voor de Gamma,’ zegt de receptioniste, als ik uitleg waar ik mijn auto heb geparkeerd. ‘Dan moet je daar je muntje halen en eerst iets kleins kopen.’

Beduusd stap ik de megagrote Gamma in. Wat moet ik hier in godsnaam kopen? Behang? Een barbecue? Gelukkig zie ik tussen de bouwmaterialen een pakje permanent- markers liggen. Niet dat ik daar naar op zoek was, maar die kunnen de kinderen vast wel  gebruiken. Wanneer ik afreken en om een muntje vraag, kijkt de caissière me vijandig aan.

‘Bent u een uur binnen geweest om een pakkie stiften te kopen?’ snauwt ze.

‘Nee hoor, ik zat bij Radio Noord-Holland,’ antwoord ik eerlijk en ook een beetje trots. Met een diepe zucht en een blik alsof ze me een hele grote gunst bewijst overhandigt ze me het muntje. ‘Dat is dus niet de bedoeling,’ roept ze me na, terwijl ik de winkel uit ren.

Over Manon Duintjer

Manon Duintjer (1969) is van huis uit historica en kan bogen op ruime ervaring in het boekenvak o.a. als redacteur, uitgever, recensent en auteur. Zij stelde o.a. de bundels Wat ik van mijn moeder leerdeMannen jagen, vrouwen schieten raakZij denkt dus zij bestaat en Zien is geloven samen. In 2011 verscheen bij uitgeverij Ambo/Anthos haar romandebuut De S-machine. Samen met Marlies Visser ontwikkelde zij het filosofiespel Nomizo. Manon is schrijfdocent bij de Schrijversacademie en houdt regelmatig openbare interviews met auteurs.

Op 18 april 2018 verscheen haar tweede roman We zijn verdwaald bij Gloude publishing

www.manonduintjer.nl –  Volg Manon ook op Facebook en Instagram

Social media geploeter – door Manon Duintjer

Goed, je hebt je boek geschreven en je eerste interview gehad. Het wachten is op het moment dat het boek van de drukker komt en op de presentatie…

Even relaxen dus? Nou vergeet het maar, want zelf je boek promoten hoort ook bij het vak en dat doe je tegenwoordig vooral via social media. Dus kom op, vooruit met de geit: ga die online snelweg op! Nu zal ik jullie verklappen dat posten op social media niet mijn hobby is. Ja, ik zit op Facebook, Instagram en Linkedin en ja ik kijk best graag naar posts van anderen. Maar zelf? Als ik bezig ben met een post, vraag ik me altijd af: is dit wel interessant genoeg? Wie zit hier op te wachten? En dat doe ik vaak net zolang totdat ik denk: laat maar zitten.

Selfie

De ene keer dat ik spontaan een boek waarvan ik had genoten op Instagram plaatste, deed ik dat per ongeluk drie keer. Om mijn schaamte daarover te delen maakte ik een selfie (jawel een selfie) waarbij ik mijn hand voor mijn mond sloeg en stuurde die er achteraan. Ik vond het zelf wel grappig, maar mijn dochter ervoer dit als uitermate ‘schamend’ en eiste dat ik deze belachelijke foto onmiddellijk zou verwijderen.

1 post is geen post

En nu moest ik dus een social media campagne(tje) voor mijn eigen boek verzinnen. Help! Wat te doen? Foto’s plaatsen van mijn Indiareis, drukproeven, bezoekje aan de drukker of misschien van verkeersborden die met verdwalen te maken hebben? Allemaal leuk en aardig, maar dat soort foto’s vormen geen consistent verhaal. Van de Storytellinggoeroes heb ik geleerd dat je iets moet bedenken waarop je kan voortborduren, dus niet alleen losse posts, maar posts die met elkaar in verband staan. En posts die je zelf leuk vindt om te maken, want anders werkt het sowieso niet.

Hoera, ik heb het!

Net toen ik in paniek begon te raken (de dag van verschijnen kwam akelig snel dichterbij) kreeg ik een idee. In mijn roman We zijn verdwaald zijn de hoofdpersonen Kim en Edward letterlijk verdwaald (in het donker op de hei) en figuurlijk (vader volgt een goeroe die apocalyptische voorspellingen doet, dochter zit klem tussen scheidende ouders en later in eigen relatie). Volgens mij is iedereen wel eens verdwaald in zijn leven en daarom leek het me interessant om vrienden en bekenden te vragen naar het moment waarop zij verdwaald waren. Met dit concept kon ik prima uit de voeten, want het haakte prachtig aan bij het thema van mijn boek, het ging niet over mij en ik kon doen wat ik altijd leuk vind om te doen: interviewen.

WZV-stories

Die interviews leverden verrassende, ontroerende en soms komische mini-verhaaltjes op met toepasselijke foto’s, die ik vanaf vandaag 2x per week zal posten op Facebook en Instagram.

Ben jij ook wel eens verdwaald? Mail dan jouw WZV-story van max 220 woorden en een ‘verdwaalde’ foto’ van jezelf naar info@schrijversacademie.nl of laat het achter in de facebookoproep. De drie beste verhaaltjes ontvangen een gesigneerd exemplaar van mijn roman We zijn verdwaald.

Volg Manon en haar WZV stories op Facebook en Instagram

www.manonduintjer.nl

De spanning erin houden – door René Appel

‘The moment I decided to leave him, the moment I thought enough, we were thirty-five thousand feet above the ocean, hurtling forward but giving the illusion of stillness and tranquility.’ Dit is de eerste zin uit The wife van de Amerikaanse schrijver Meg Wolitzer (nog niet vertaald in het Nederlands), onlangs verfilmd met de fantastische Glenn Close in de hoofdrol. De ‘ik’ in deze zin is Joan Castleman, echtgenote van de beroemde auteur Joe Castleman, en ze zijn per vliegtuig onderweg naar Helsinki, waar Joe de ‘Helsinki prize’ zal krijgen voor zijn hele oeuvre. Die prijs is te beschouwen als het kleine broertje van de Nobel Prijs voor literatuur en voor Joe is het een enorme eer dat die prijs hem is toegekend.*)

De eerste zin roept uiteraard spanning op. Wanneer zal Joan tegen Joe zeggen dat ze een eind aan hun huwelijk wil maken, hoe zal hij reageren, gooit ze de plechtige prijsuitreiking in het honderd? Het boek beschrijft verder de vliegreis, de aankomst in Helsinki, het verblijf in het hotel, enz. Maar de meeste ruimte wordt ingenomen door vakkundig ingelaste flashbacks van Joan over haar eerste ontmoeting met Joe, het begin van hun affaire, hun huwelijk, hun kinderen, Joe’s vreemdgaan en uiteraard zijn carrière. (Nu moet ik hier schrijven: Spoiler alert, maar ook voor degenen die het boek nog willen lezen, blijft er heel veel over om van te genieten.)

Hoe zit het dan met wat er in de eerste zin van het boek wordt gemeld, vraagt de lezer zich af. Pas op p. 79 in de uitgave van Vintage Books uit 2012 staat: ‘I hadn’t known for certain, before I’d gotten on the airplane in New York, that I would leave him.’ ‘Aha,’ denkt de lezer, ‘het gaat dus gebeuren.’ Maar zo ver is het nog lang niet, de spanning blijft aanhouden. Er volgen nog vele pagina’s met wederwaardigheden in Helsinki en flashbacks van het leven van Joe en Joan voordat op p. 188 de eventuele echtscheiding weer ter sprake komt. Dan zit Joan alleen in een taxi, dronken. Ze denkt een stem te horen, die haar vraagt: ‘Are you really going to leave him?’ Ja, is het antwoord van Joan, dat ga ik doen.

Drie pagina’s verder, ’s ochtends om 5 uur als Joe – ook dronken – de hotelkamer binnen komt stommelen en Joan wakker heeft gemaakt, zegt ze het eindelijk: ‘When we get back to New York, I want a separation. I’ve thought it all through.’

Hè, hè, denk je dan, eindelijk is de kogel door de kerk, de spanningsboog heeft zijn werk gedaan. Maar dan volgen er nog bijna dertig pagina’s met een zeer verrassend slot, waarvan je achteraf moet zeggen: ja, dat zit erin, dat heeft Wolitzer knap voorbereid, misschien heb ik me zo op die aangekondigde echtscheiding gericht, dat ik dát punt uit het oog ben verloren.

Wat dat punt is? Nee, dat zeg ik niet. Eén spoiler (‘verpester’) is meer dan genoeg. Wel is het goed om te benadrukken dat The wife impliciet een mooie schrijfles over spanning en verrassingen bevat, maar ook dat het geweldig goed en vaak bijzonder geestig is geschreven.

*) In de film krijgt Joe Castleman de Nobel Prijs. In films zijn verhaalelementen  nu eenmaal vaak sterker aangezet dan in boeken.

Over René Appel

René Appel publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). In oktober 2018 verscheen ‘Dansen in het donker’, bestel het boek hier. Een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

Geheim Leven – De laatste loodjes – door Carla de Jong

Een redacteur is onmisbaar

Na ruim twee jaar ploeteren op Geheim leven was ik uitgedokterd op het manuscript en brak het moment aan dat ik bij god niet meer wist wat waar stond en het overzicht dreigde te verliezen. Een redacteur is dan onmisbaar. Hij begint met een frisse blik en legt vingers op zere plekken die ik als schrijver niet meer opmerk. Vanaf het moment dat Geheim leven bij de redactie van Ambo Anthos lag, heb ik er samen met hulptroepen nog een half jaar aan gewerkt. Allereerst ben ik met mijn redacteur door de hoofdlijnen van het manuscript gegaan. In Geheim leven loopt het drama door vier generaties. Met hem kon ik diepgaand de psychologie door akkeren: hoe sijpelt het drama door, hoe vormt het de karakters? Daarnaast is een goede redacteur genadeloos en ik had er een: voegt een passage iets toe aan je verhaal en de psychologie van je personages? Zo nee… schrappen. Geheim leven is met grofweg 125 duizend woorden mijn dikste boek. Toch heb ik evenzovele woorden vernietigd.

Geheim leven is met grofweg 125 duizend woorden mijn dikste boek. Toch heb ik evenzovele woorden vernietigd.

Het is tijd…

Ook bij een redacteur komt het moment dat hij het boek niet meer kan beoordelen omdat hij de tekst te vaak heeft doorgenomen. Gelukkig is er dan nog de persklaarmaker die op zinsniveau redigeert en een corrector die de laatste onzorgvuldigheden wegwerkt. Als schrijver lees je ook in die fase nog mee en beslis jij over elke aanpassing in je manuscript. Het totale schrijfproces van Geheim leven heeft drie jaar in beslag genomen. Het is daarmee het boek waar ik het langste aan heb gewerkt en hoe lief het verhaal en zijn hoofdrolspelers me ook zijn, sinds de laatste drukproef eruit is kan ik de tekst niet meer zien. Het is tijd dat anderen zich erover gaan buigen: de lezers. Geheim leven heeft een fraaie jas gekregen en de eerste reacties op het boek zijn zeer positief. Het kan de wereld in, ik laat het los. Op 11 april ligt Geheim leven in de winkel en komt er ruimte in mijn hoofd voor een nieuw verhaal dat al ligt te broeien. Nadenken over het lange proces dat een nieuw boek wacht doe ik niet, voorlopig mag mijn pen zijn gang weer gaan.

Het is tijd dat anderen zich erover gaan buigen: de lezers.

Nieuwsgierig geworden naar Geheim leven?  Koop het boek hier. 

Over Carla de Jong

Carla de Jong studeerde Nederlands, Verpleegkunde en Sociale Wetenschappen. Voor zij haar oude schrijversdroom besloot na te jagen werkte ze in het bedrijfsleven en de psychiatrie. In 2009 debuteerde zij met de zeer goed ontvangen roman In retraiteGeheim leven is haar achtste roman. Carla is docent aan de Schrijversacademie en verzorgt hier de basisopleiding, de specialisaties Thrillers en Romans en Korte Verhalen.

 

De interviewer geïnterviewd – Manon Duintjer

De interviewer geïnterviewd

‘Lokah Samastah Sukhino Bhavantu. Wat betekent dat zinnetje voor jou?’

‘Uhm, de hoofdpersoon Kim zegt dat wanneer…’

‘Maar voor jou?’

‘Nou ik vind het een lief zinnetje met een lieve betekenis en in de yogaklas eindigen we altijd zo, maar…

Doing, doing, doing. Plots besluiten de buren van de geïmproviseerde studio een verbouwing te beginnen en horen we niets dan getimmer.

‘Oké we stoppen…’

Poeh, even respijt.

Proefdraaien

Iedere studiedag interview ik twee auteurs over hun boeken, over hun schrijfproces en over alles wat met publiceren te maken heeft. Het liefst ga ik op zoek naar hun persoonlijke verhaal en dat komt ook altijd in meer of mindere mate naar voren. Nu mijn roman We zijn verdwaald bijna verschijnt, moet ik er zelf aan geloven. Het eerste interview heeft mijn uitgever Wanda Gloude geregeld. Het wordt door drie camera’s opgenomen en het is de bedoeling dat er ‘snippets’ van worden gebruikt op social media. Een thuiswedstrijd dus. Van tevoren was ik eigenlijk niet zenuwachtig, maar bij de eerste vraag over yoga breekt het zweet me uit. Wat is dat ingewikkeld om over jezelf te vertellen.

Feit en fictie

De ingewikkeldheid zit er vooral in dat mijn boek deels is gebaseerd op ervaringen uit mijn jeugd, met name op situaties die ik met mijn vader heb beleefd. En mijn vader leeft nog. Het boek schrijven was daarom al ingewikkeld, maar om nu ook met drie camera’s te praten over het leven van iemand die daar niet om heeft gevraagd is nog lastiger. Bovendien is minstens een even groot deel verzonnen. Leg maar eens uit waar de scheidslijn ligt. En wil ik dat wel uitleggen, want dat kan ook de magie van de roman onderuit halen. Bij iedere vraag verwijs ik naar het boek en ik hoor mezelf behoorlijk wollig praten met veel mitsen en maren, en enerzijds anderzijds. Met terugwerkende kracht bewonder ik de auteurs die ik zelf heb geïnterviewd en die een goeie balans wisten te bewaren tussen openhartigheid en mystificatie.

De Telegraaf

Twee dagen later staat er een journaliste van VROUW Magazine van de Telegraaf op de stoep. Dit interview is voor het ‘echie’ en ik dank god op mijn blote knieën dat ik heb kunnen oefenen. Toen ik terugfietste naar het station waren me natuurlijk de beste antwoorden te binnen geschoten. Ook heb ik besloten niet steeds naar het boek te verwijzen, want dan wordt het krampachtig en saai.

Als de journaliste binnenkomt, is het eerste wat ze zegt: ‘Zo jij bent dus Kim.’

‘Ja, nou nee,’ mompel ik geschrokken. Vervolgens vertelt ze dat ze ook enig kind is, dat haar ouders uit elkaar zijn gegaan toen ze heel jong was en dat haar vader hippie is geworden. Even vraag ik me af of dit een slimme interviewtechniek is, maar wat het ook is, het werkt. Ik vertel haar het verhaal achter het boek zonder de rem er op. Als ze na anderhalf uur is opgestapt, slaat de twijfel onmiddellijk toe. Waarom heeft ze zo weinig over de reis gevraagd en zo veel over de scheiding? Heb ik niet teveel prijsgegeven?

Fotoshoot

De volgende dag komen een fotografe en visagiste langs voor een fotoshoot. Terwijl de fotografe naar bruikbare plekken in mijn huis zoekt en de visagiste me bepoedert en beschildert, ontstaat er een leuk gesprek over reizen, ouders, kinderen en goeroes. Had ik dit gisteren maar gezegd, denk ik steeds. Waarom laat ik me zo intimideren door het idee ‘interview’ en kan ik met een journaliste niet zo ontspannen praten als met deze twee dames? Het doet me denken aan mijn rijexamen waar ik vijf keer voor zakte. Tijdens de lessen reed ik rustig zonder noemenswaardige fouten het uur vol, maar zodra de examinator naast me schoof vergat ik mijn spiegels, reed ik niet stuurvast en verdwaalde ik op de trambaan.

Na twee weken vind ik het uitgeschreven interview in mijn mailbox. Ik klik het bestand open en met ingehouden adem lees ik mijn woorden terug. Na drie pagina’s adem ik opgelucht uit. Ja, het is heel persoonlijk, maar het is een mooi interview geworden en er staat niets in waar ik niet achter sta.

‘Ik krijg zin om dit boek te lezen,’ zegt mijn man als hij het uit heeft. Missie geslaagd, maar ik geloof toch dat ik liever zelf de vragen stel.

Het interview in VROUW Magazine verschijnt 13 april

De ‘snippets’ zullen vanaf 18 april via social media verspreid worden

Over Manon Duintjer

Manon Duintjer (1969) is van huis uit historica en kan bogen op ruime ervaring in het boekenvak o.a. als redacteur, uitgever, recensent en auteur. Zij stelde o.a. de bundels Wat ik van mijn moeder leerde, Mannen jagen, vrouwen schieten raak, Zij denkt dus zij bestaat en Zien is geloven samen. In 2011 verscheen bij uitgeverij Ambo/Anthos haar romandebuut De S-machine. Samen met Marlies Visser ontwikkelde zij het filosofiespel Nomizo. Manon is schrijfdocent bij de Schrijversacademie en houdt regelmatig openbare interviews met auteurs.

18 april 2018 verschijnt haar tweede roman We zijn verdwaald bij Gloude publishing

 

.

Schrijven is herschrijven – door Carla de Jong

De eerste versie

In mijn vorige blog schreef ik over het ontstaan van Geheim leven en over de ontdekkingen die ik deed in de huiveringwekkende geschiedenis van mijn eigen familie. Ik had de eerste versie van mijn roman geschreven met de rudimentaire informatie die ik uit de overlevering door mijn vader tot mijn beschikking had. Aanvullend research leverde een keur aan details en feiten op die ik niet kon en wilde negeren. Ik begon opnieuw.

Opnieuw beginnen

Hoe doe je dat, opnieuw beginnen aan een verhaal dat je al eens hebt geschreven? Ik besloot allereerst de structuur aan te passen. In de eerste versie begon ik in het heden en werkte ik met flashbacks naar het verleden. Nu ik veel meer informatie over het verleden had, kreeg dat zoveel body dat ik er een volwaardig deel van besloot te maken. Door het zwaardere accent op het verleden, verschoof ook het perspectief. Ik koos ervoor om mijn overgrootouders een stem te geven. In het deel in het heden liet ik het perspectief van de vierde generatie vallen en liet de tweede en derde generatie aan het woord, zodat een vloeiende lijn tussen de generaties ontstond. Dergelijke ingrepen hebben zo’n impact dat je als schrijver gedwongen bent het hele schrijfproces opnieuw door te gaan.

Schrijven is… herschrijven

Gaande het schrijven kon ik hier en daar gebruik maken van sommige passages uit de eerste versie, maar ik schat dat ik zeker 80% vers materiaal heb geschreven. Deze tweede versie heb ik nog drie keer door gevlooid op consistentie en stijl voor ik hem met een – redelijk – gerust hart aanbood bij mijn uitgever. Even had ik rust, in de wetenschap dat ik zonder twijfel na tussenkomst van de redacteur weer vol aan de bak zou moeten. Schrijven is… herschrijven.

Over Carla de Jong

Carla de Jong studeerde Nederlands, Verpleegkunde en Sociale Wetenschappen. Voor zij haar oude schrijversdroom besloot na te jagen werkte ze in het bedrijfsleven en de psychiatrie. In 2009 debuteerde zij met de zeer goed ontvangen roman In retraiteGeheim leven is haar achtste roman. Carla is docent aan de Schrijversacademie en verzorgt hier de basisopleiding, de specialisaties Thrillers en Romans en Korte Verhalen.

 

 

Het dierenhotel – door Kathy Mathys

Een uniek kerstcadeau

Vorige Kerstmis kreeg ik van Olivia, mijn negenjarige nichtje, een uniek exemplaar van haar eerste roman cadeau. Binnenkant en buitenkant geïllustreerd door de schrijfster. Het verhaal gaat over Valentina, een meisje dat in het bos woont, samen met een hoop aardige dieren. ‘Als de beer bijvoorbeeld naar de rivier ging om te drinken, nam hij altijd een grote hand water mee naar het bos zodat Valentina eens een frisse douche kon nemen,’ schrijft Olivia.

Nooit eerder kreeg ik zo’n mooi kerstcadeau. Tot tranen toe was ik geroerd en, echt waar, Olivia, ik kan niet wachten op de sequel van Het dierenhotel.

Dat waren de tijden!

Soms denk ik met heimwee terug aan mijn kinderjaren, toen schrijven nog puur plezier was, toen ik me niets aantrok van wat die vond van mijn boek of die. Ik ging gewoon los op de bladzijde tot ik er genoeg van had. Mijn schrijfsels las ik voor aan de buurtmeisjes. Zo was er de roman (onafgewerkt!) Duizenden sterren, O Henry en het vervolg op E.T. met de welluidende titel E.T.’s wonderbare planeet. Net als Olivia was ik schrijver-illustrator. Dat waren de tijden!

Aan mijn studenten vertel ik vaak hoe belangrijk het is dat ze durven los te gaan, of het nu in de vorm is van freewrites, lijstjes, klaagzangen of dronkenmanliederen. Het is belangrijk om vrij te schrijven, zonder te denken aan wat ‘de ander’ ervan zal vinden.

De confrontatie met oude notitieblokken

Laatst ontdekte ik een boek dat gewijd is aan dat grote, ongecensureerde schrijfavontuur. In Writers and their Notebooks (Diana M. Raab, red.) vertellen auteurs over hoe en waarom ze hun journals gebruiken. De een schrijft om te verdrijven (nare dromen, duivels en demonen), de ander om te bewaren (observaties, citaten, telefoonnummers, rijmpjes – you name it). De confrontatie met oude notitieboeken kan pijnlijk zijn of zelfs ronduit saai. Dit schrijft Zan Bockes in zijn essay Musements and Mental Health:

Occasionally I’ll spend some time randomly reading older journal entries. I’m always surprised by what I’ve forgotten and what I’ve repressed and even shocked by parallels and chagrined by blatant foolishness. Often I get downright bored and skip over large portions. It’s reality TV without the relief of commercial breaks and editors.

 Sommige auteurs gooien oude notitieboeken weg, maar niet voor ze die hebben nagelezen op mogelijke vondsten. Niet zelden bevatten ze de schaduw van een goed idee. Bovendien zijn ze de ideale plek om uit te proberen, schrijfuren te maken. Of zoals schrijfster Mary Gordon het zegt: ‘ ‘A writer uses a journal to try out the new step in front of the mirror.’

De sequel van Het dierenhotel

Voor Kerstmis deed ik Olivia een notitieboek cadeau uit de prachtige papierhandel Mofelito Paperito (http://www.mofelitopaperito.com/). ‘Schrijf maar verder,’ moedigde ik haar aan. ‘Ik wil zo graag weten hoe het afloopt met Valentina, daar in het bos.’

Over Kathy Mathys

Kathy Mathys is schrijver, journalist en schrijfdocent. Ben je klaar met de specialisatie Romans en korte verhalen? Dan kan je vanaf 4 mei De verdieping volgen bij Kathy in Breda, het vervolg op de specialisatie.

Wie heeft gezegd dat schrijven makkelijk is? – door Manon Duintjer

1993

Ik was 23 en samen met mijn vader reisde ik twee maanden door India. Het land maakte diepe indruk op me. De mensenmassa’s, de armoede, de alomtegenwoordige religie en de overweldigende natuur: alles leek uitvergroot, niets was middelmatig.

Ik dacht: als ik ooit ‘schrijver’ word, dan schrijf ik een roman over deze reis.

We bezochten verschillende ashrams waar ik me ergerde aan materialistische goeroes en hun dweepzieke volgelingen, maar tegelijkertijd graag luisterde naar een oudere Indiase leraar met een dikke bril die uitlegde hoe ‘Brahman de aarde doordringt zoals het goud de armband’. Niet dat ik hem helemaal begreep, maar zijn woorden fascineerden me wel. Ook maakte ik  verschijnselen mee die ik niet rationeel kon verklaren zoals permanent stromende as uit het portret van een van de goeroes. Op rustige momenten schreef ik in mijn dagboek en ik dacht: als ik ooit ‘schrijver’ word, dan schrijf ik een roman over deze reis.

2011

Ik was 42 en publiceerde mijn eerste roman De S-machine. Nu was ik ‘schrijver’ en dus brak het moment aan om over India te schrijven. Maar natuurlijk niet over mezelf en mijn vader. Nee, dat was niet interessant genoeg. Ik verzon twee personages: Edward, een docent aan de filmacademie en zijn oud-leerling Kim. Ze zouden elkaar tegenkomen in een Indiase ashram en totaal verschillend reageren op de hocuspocus die ze daar aantroffen: Edward vol overgave, Kim rationeel en sceptisch. Dat was een mooi conflict. Van daaruit zou ik verder schrijven. Vol goede moed ging ik aan de slag.

Vaak zat ik met tegenzin achter de computer. Ik kreeg er zelfs rugpijn van.

Helaas, het schrijfproces bleek uiterst traag en moeizaam: ik worstelde met het perspectief, de personages bleven karikaturaal en hoe bracht ik in godsnaam genoeg spanning in het verhaal om de lezer door te laten lezen. Vaak zat ik met tegenzin achter de computer. Ik kreeg er zelfs rugpijn van. Maar hé, wie heeft gezegd dat schrijven makkelijk is?

2016

Ik was 46 en ik zat met versie nummer zoveel tegenover mijn toenmalige redacteur.

‘Goed geschreven, maar waar gaat het nou eigenlijk over?’ vroeg ze. ‘En wie is je doelgroep?’ Ik stamelde wat over spiritueel geïnteresseerden, maar juist ook weer niet, over vrouwen van mijn leeftijd en over oudere homo’s. Eerlijk gezegd had ik geen idee.

Die avond ging ik uit eten met een goede vriend, tevens ex-uitgever en Indiakenner. Na een paar glazen wijn verzuchtte ik: ‘Wat moet ik nou? Wil jij het niet eens lezen?’ Hij schudde meewarig zijn hoofd en antwoordde: ‘Waarom doe je zo moeilijk? Je hebt zelf zo’n goed verhaal. Waarom zou je iets verzinnen? Waar ben je bang voor?’

De vraag wat mijn vader ervan zou vinden parkeerde ik.

Tsja, waar was ik bang voor? Ik had mezelf voorgehouden dat mijn eigen verhaal te saai zou zijn, maar nu realiseerde ik me dat ik vooral bang was dat het te dichtbij zou komen. Voor mezelf en voor mijn vader die nog leefde. Op hetzelfde moment voelde ik ook dat mijn vriend gelijk had. Na vier jaar ploeteren met fictieve personages en ingewikkelde plotwendingen zag ik in dat een vader en een dochter het verhaal precies de dramatische lading zouden geven die het nodig had. Waarom maakten zij samen die reis? Wat was er vroeger gebeurd? Die vragen zouden het verhaal urgent maken.

Hoewel ik er de volgende ochtend (met een milde kater) nog net zo over dacht, betekende dit niet dat het boek daarna in een vloek en een zucht was geschreven. Het was behoorlijk confronterend om terug te gaan naar de tijd dat mijn ouders op een niet zo prettige manier uit elkaar gingen en dat mijn vader in de ban raakte van een Indiase goeroe. Bovendien was het knap ingewikkeld om deze ervaringen te mixen met de fictieve verhaallijnen uit de eerdere versies, waarvan ik er een aantal wilde behouden. De vraag wat mijn vader ervan zou vinden parkeerde ik. Tenslotte kon ik altijd nog beslissen om het boek niet te publiceren.

2019

Ik ben 49 en mijn tweede roman We zijn verdwaald verschijnt 18 april. Op basis van mijn eigen ervaringen heb ik een nieuw verhaal gecreëerd. De fictie gaf me de vrijheid om zaken scherp te stellen, tijdssprongen te maken, situaties naar mijn hand te zetten en nieuwe personages te introduceren. De autobiografische elementen zorgen ervoor dat het verhaal doorleefd is. Deze manier van schrijven heeft mij de mogelijkheid gegeven om van een afstand naar mijn jeugd te kijken en hoewel dat soms zwaar was werkte het ook bevrijdend. Wat er verder ook met We zijn verdwaald zal gebeuren, dat is alvast mijn persoonlijke winst.

Hoe ik het mijn vader heb verteld? In een koffiehuis, trillend van de zenuwen. Tot mijn grote opluchting was zijn eerste reactie: ‘je hebt er een kunstwerk van gemaakt.’  Vanaf 18 april ligt dit ‘kunstwerk’ in de winkel en daar ben ik trots op.

Over Manon Duintjer

Manon Duintjer (1969) is van huis uit historica en kan bogen op ruime ervaring in het boekenvak o.a. als redacteur, uitgever, recensent en auteur. Zij stelde o.a. de bundels Wat ik van mijn moeder leerde, Mannen jagen, vrouwen schieten raak, Zij denkt dus zij bestaat en Zien is geloven samen. In 2011 verscheen bij uitgeverij Ambo/Anthos haar romandebuut De S-machine. Samen met Marlies Visser ontwikkelde zij het filosofiespel Nomizo. Manon is schrijfdocent bij de Schrijversacademie en houdt regelmatig openbare interviews met auteurs.

18 april 2018 verschijnt haar tweede roman We zijn verdwaald bij Gloude publishing

Of de schrijver de winter overleeft – door Stefan Popa

101 studenten

Ik heb eens zitten tellen. Inmiddels heb ik met 101 studenten om de Schrijversacademie-tafel gezeten. Hoe schrijf je een goed verhaal? En net zo belangrijk: hoe schrijf je jouw verhaal? 101 studenten! Oké, sommigen waren er maar één module omdat ze een bijeenkomst hadden gemist vanwege neusgriep of een onvoorziene vakantie. Maar toch. Met de meesten sprak ik maandenlang over schrijven. We leerden van elkaar. Studenten werden schrijvers en de schrijver werd weer student.

Hoe schrijf ikzelf eigenlijk?

In 2016 had ik mijn eerste bijeenkomst. Nerveus dat ik was! Ik vertelde de groep over beginzinnen en hoe je een verhaal opstart. Het grappige was dat ik op dat moment ook aan een beginzin werkte. Voor de eerste keer moest ik tijdens mijn eigen schrijfproces het algemene schrijfproces duiden. Hoe schrijf ikzelf eigenlijk? Voor 2016 dacht ik daar niet veel over na. Ik schreef. Dat was mijn proces. Ik hoefde mezelf niets uit te leggen. Ik niette scène aan scène vast, ik schrapte, ik plakte mijn muur vol met post-its. Ik wist wat ik deed, of ik wist in elk geval wat ik wilde doen.

Een nieuwe roman

Ik heb het niet graag over een manuscript dat nog geen boek is. Omdat er nog van alles kan gebeuren. Het kan jaren duren voordat het af is. Als het ooit afkomt. Misschien vind ik het niet goed genoeg. Zulke dingen gebeuren. De 101 studenten vroegen me meer dan eens waar ik aan werkte. ‘Ik werk,’ antwoordde ik dan, ‘aan een nieuwe roman. Het speelt zich af op de Balkan. Maar laten we het vooral hebben over het verhaal waar jíj aan werkt.’ En dan lag de bal (cliché, sorry) weer bij hen.

Het is af. Eindelijk.

Nu kan ik er wél over praten – of bloggen, in dit geval. Vanaf die eerste groep in 2016 tot aan mijn huidige groepen in 2019 heb ik gewerkt aan Of de oleander de winter overleeft, mijn nieuwe roman. Een roman uit het hart, een roman voor het hart. Het is af. Eindelijk. Het is beter geworden dankzij alle 101 schrijvers om de tafels in Utrecht, Amsterdam, Arnhem, Rotterdam en Den Haag. Ik schrapte meer omdat ik hen liet schrappen, ik was scherper omdat ik eiste dat zij scherper waren. Hoe schrijf je een goed verhaal, hoe schrijf ik mijn verhaal? Of de oleander de winter overleeft is mijn antwoord.

Bedankt, 101!

Over Stefan Popa

Stefan Popa is auteur van Verdwenen grenzen, A27 en De verovering van Vlaanderen. Daarnaast is hij freelance journalist / kopijschrijver en natuurlijk schrijfdocent bij de Schrijversacademie. Zijn nieuwe boek ‘Of de oleander de winter overleeft’ is nu o.a. hier te koop.

 

Geheim leven – Het begin – door Carla de Jong

Overspel, onnatuurlijk overlijden en een dubbele moord

Drie jaar lang heb ik mezelf ondergedompeld in de geschiedenis van mijn eigen familie. Een geschiedenis waarvan ik als kind de contouren had leren kennen doordat mijn vader vertelde over gebeurtenissen van ruim een eeuw geleden. Een verhaal over twee bevriende echtparen (waaronder mijn overgrootouders), met de ingrediënten overspel, onnatuurlijk overlijden en een verdenking van dubbele moord die onder het tapijt geschoffeld werd.

Mijn oma – destijds zestien – verloor haar moeder en is er haar hele leven van overtuigd geweest dat zij vermoord was. Zij sprak hier overigens zelden of nooit over. Het fijne wist mijn vader er niet van en met de dood van mijn oma leek de kans verkeken om hier nog verder zicht op te krijgen. Toch liet het verhaal mij niet los, te meer daar ik mijn oma goed gekend heb en een sterke band met haar had. Hoe was het haar gelukt om dit jeugdtrauma te verwerken en blijmoedig en optimistisch haar leven verder vorm te geven?

Ik was al aan het oppoetsen en toen…

Vanuit dit gegeven begon ik Geheim leven te schrijven. Met het weinige wat ik wist schreef ik een eerste versie van de roman. Ik was die nog aan het oppoetsen toen ik bij toeval in contact kwam met een achterneef van de kant van de familie van mijn oma – zijn oma en de mijne waren zussen. Hij bleek nooit van deze geschiedenis te hebben gehoord en hij begon een speurtocht waar ik snel op aanhaakte.

Tot dat moment leefde ik in de veronderstelling dat de gebeurtenissen in een doofpot waren beland, maar in archieven stuitten wij op talloze krantenartikelen over de zaak. Ook vond ik bewijsstukken voor de opgraving en sectie op mijn overgrootmoeders lijk. Van mijn achterneef kreeg ik bovendien fotomateriaal van mijn overgrootouders.

Roman op de schop

Door al deze zaken kantelde mijn kijk op de geschiedenis en ik besloot mijn roman op de schop te nemen. Feitelijk betekende dit dat ik opnieuw kon beginnen. In deel twee van deze blog ga ik in op het proces van herschrijven. Zoals ik als docent van de Schrijversacademie graag tegen studenten zeg: schrijven is grotendeels herschrijven. Dat neemt niet weg dat ik even diep moest zuchten voor ik het toetsenbord weer vond…

Over Carla de Jong

Carla de Jong studeerde Nederlands, Verpleegkunde en Sociale Wetenschappen. Voor zij haar oude schrijversdroom besloot na te jagen werkte ze in het bedrijfsleven en de psychiatrie. In 2009 debuteerde zij met de zeer goed ontvangen roman In retraite. Geheim leven is haar achtste roman. Carla is docent aan de Schrijversacademie en verzorgt hier de basisopleiding, de specialisaties Thrillers en Romans en Korte Verhalen.

Hoe word ik een briljante schrijfster? – Door Ellen Kusters

Zoals de titel misschien doet vermoeden, vind ik mezelf zeker geen briljante schrijfster. De vraag is: wil ik een briljante schrijfster zijn/worden en wat is dat precies? Geen idee, dan heb je wellicht een heleboel bestsellers op je naam staan en zijn je boeken in allerlei talen vertaald en misschien zelfs verfilmd. Nou ja, dat is meer mijn definitie van een briljante schrijfster.
Ik weet één ding heel zeker; ik wil vooral mijn verhalen delen met de hele wereld (als het effe kan, haha!) en zoveel mogelijk mensen bereiken en vermaken.

Van juf naar schrijfster?

Tja, dan ben je opeens geen juf meer en heb je een boek geschreven. Zo is het bij mij inderdaad gegaan. Niet zo snel als ik hier schrijf natuurlijk. Dat proces heeft heel wat langer geduurd. Nu vraag je jezelf natuurlijk af hoe dit (succes)verhaal verder gaat?
Tenminste, ik vind dit zelf een behoorlijk succesverhaal. Hoe ontzettend naar en ongelofelijk vervelend ik die donkere periode tijdens mijn burn-out ook vond, toch is de afloop een succes wat mij betreft. Zo was ik er anders nooit achtergekomen, dat ik van schrijven erg gelukkig en blij word. Dat het gevoel iets nieuws te creëren fantastisch is en een heleboel vrijheid met zich meebrengt. Dingen zelf te mogen en kunnen bedenken, is zoveel leuker dan ik ooit had verwacht. Het smaakt absoluut naar meer.

Ik heb in die maanden zoveel na kunnen denken en veel over mezelf en mijn gedrag geleerd, dat ik nu veel beter weet wie ik ben en wat ik wil. En daar hoort ook bij: wat ik kán. Inderdaad, maar ondanks dat ik veel geleerd heb en bezig ben met een opleiding vind ik mezelf (nog) geen briljante schrijfster. De vraag is natuurlijk: Hoe word je dat dan? En kun je een briljante schrijfster worden? Moet je dat überhaupt willen? Het antwoord op deze vragen moet ik je helaas schuldig blijven, want als ik dit wist, had ik de oplossing al lang op mezelf toegepast?!

DE VOLGENDE STAP

Wil ik verder komen in het schrijven, moet ik mezelf zo goed mogelijk ontwikkelen als schrijfster. Dat vind ik in ieder geval. Is het een vereiste? Moet je per se een opleiding volgen om goed te kunnen schrijven? Nee, dat denk ik niet. Toch wil ik mezelf alle kansen geven om mijn schrijven te verbeteren. Al heb ik een boek geschreven, wil dat nog niet zeggen dat ik er ben. Helemaal niet zelfs. Dit was slechts het begin. Ik heb nu even geproefd van het schrijven en de euforie van het hebben van je eigen boek. Eerlijk is eerlijk; het is een heel bijzonder moment om voor de eerste keer je eigen boek in handen te hebben en te voelen en ruiken. Dat wil ik nog veel vaker meemaken. Ik wil het liefst zoveel mogelijk boeken en verhalen schrijven en hiermee zoveel mogelijk mensen bereiken. Hoe kan ik dat beter bereiken dan met het volgen van een opleiding.

En zo geschiedde: op 1 december 2017 startte mijn opleiding Creatief Schrijven Compleet aan de Schrijversacademie. Een opleiding van ongeveer twee jaar; met een basisgedeelte en een 4-tal specialisaties, die ik zelf mag kiezen.

VAN JUF TOT STUDENT

Haha…dat klinkt gek, toch? Ik was juf en bracht kinderen kennis en vaardigheden bij en nu zijn de rollen omgedraaid; ben ik de student, die moet leren van haar docent. Is het moeilijk om nu de student te zijn?
Gek genoeg geniet ik er met volle teugen van. Ik heb in eerdere blog verteld over mijn klasgenoten van de pabo, die super ijverig en enthousiast aan de slag gingen met hun huiswerk- en studieopdrachten. Hoe ik me aan hen irriteerde, omdat ik het overdreven vond en zelf absoluut niet diezelfde behoefte voelde om ook zo ijverig aan het werk te gaan. Weet je wat het gekke is? Nou ja, waarschijnlijk raad je het al; nu ben ik zelf die overijverige student, die niet kan wachten om de volgende opdracht te gaan maken. Hoogst irritant misschien voor de andere studenten in mijn groep, maar ik kan er niks aan doen. Het voelt gewoon heel goed, alsof alle puzzelstukjes op hun plek vallen en ik nu pas op de goede plek zit.

Ik heb mezelf de afgelopen twee jaar zo vaak afgevraagd of ik vijfentwintig jaar geleden niet de verkeerde keuze heb gemaakt. Had ik niet beter iets anders kunnen gaan studeren? Maar wat heb ik eraan? Schiet ik er iets mee op om dat te weten? Ik denk van niet. Het maken van de opdrachten gaat me trouwens gemakkelijk af. Het kost me zelfs geen enkele moeite. Ik kan het niet goed uitleggen, maar wanneer mijn pen het schrift raakt, begint deze een eigen leven te leiden. Althans, zo lijkt het. Opdracht na opdracht wordt goedgekeurd en na zes maanden is het basisgedeelte succesvol afgerond en kan ik aan mijn eerste specialisatie Storytelling in Amsterdam beginnen.

Wat ik hoop te leren

Ik ben benieuwd wat deze specialisatie me gaat brengen. Ik hoop hiermee genoeg te leren over het zakelijke deel van schrijven. Zeker omdat ik ideeën genoeg heb om uit te voeren. Mijn verhaal moet alleen op een goede, persoonlijke manier worden verteld en de wereld in gebracht worden. Het moet mensen raken, ze moeten er gevoel bij krijgen. Dat is wat Storytelling doet. Het verhaal achter het merk vertellen.

Oké, een opleiding om mezelf te verbeteren in het schrijversvak. Zou dat genoeg zijn om een briljant schrijfster te worden? zijn er nog meer elementen die hierin een rol spelen en een bijdrage kunnen leveren? Wat kan ik, kortom, nog meer doen om succes te krijgen? Dat is nu de hamvraag.

Mocht je de perfecte tip of oplossing voor mij hebben, dan hoor ik dat uiteraard graag.

Liefs Ellen


Over Ellen Kusters

Ellen Kusters (42) is sinds 2017 student aan de Schrijversacademie. Ze is 20 jaar juf geweest en schreef hierover het boek: ‘Er was eens… een juf’. Het studeren aan de Schrijversacademie is een droom die uitkomt, omdat ze als klein meisje al veel met taal bezig was en verhaaltjes en gedichtjes schreef. Inmiddels heeft Ellen de basismodules afgerond en zit haar eerste specialisatie ‘Storytelling’ er alweer op. Haar tweede specialisatie ‘Autobiografisch schrijven’ is afgelopen maand begonnen. Waarom een schrijfopleiding? Ellen heeft als doel om alle handvatten te leren en zo haar schrijversaspiraties waar te maken.

De bubbel en de bulb – door Hetty Kleinloog

De stad uit voor grote schrijfprojecten

Voor grote schrijfprojecten moet ik weg, de stad uit. Zo heb ik mijn eerste roman, Volle bloei, op Sardinië, in Portugal, Brugge en Kamerik geschreven. In de Amsterdamse Jordaan, waar ik woon, schrijf ik ook wel, maar daar word ik doorlopend gestoord door een wasmachine die piepend aangeeft dat het programma afgelopen is, de stapel administratie die me verwijtend aankijkt, of de postbode die weet dat die schrijver op nummer 72 altijd thuis is en de pakjes van alle buren aan kan nemen.

Voor het schrijven van de tweede roman uit de ‘Volle Triologie’, Volle kracht zocht ik weer een bestemming. In mijn agenda had ik door zeven weken een dikke streep gezet. Bijna twee maanden weg om flink meters te maken en me te kunnen afzonderen, wat leek me dat een luxe. Ik zag mezelf alleen niet al die tijd in the middle of nowhere, in een of ander bos in Noorwegen zitten, dan zou ik vast als een zonderling in mezelf gaan praten en langzamerhand in een trol transformeren, dat wist ik zeker.

Zo happy als een zijden lint in een goed boek

Gelukkig kreeg ik net in die tijd een aanbieding om zeven weken op een huis in New York, Manhattan, te passen. Ik zei ‘ja’, natuurlijk, en nu op dit moment zit ik daar, in een klein appartementje vol boeken, in een rustige straat vijftien minuten van het Central Park en twee blokken verwijderd van de East River, dit blog te schrijven. De zon schijnt, de lucht is knalblauw, het vriest en ik voel me zo happy als een zijden lint in een goed boek.

The Big Apple, dat betekent: afzondering, energie, anonimiteit, een gesprek met een toevallige passant en weer dóór. In een bubbel leven, schrijven, schrijven, schrijven en in de pauze door het Central Park lopen of even naar het Metropolitan Museum, The Frick Collection (mijn lievelingsmuseum) of het Guggenheim, allemaal op nog geen half uur loopafstand van ‘mijn’ appartement in de Upper East Side.
Mijn enige zorg was hier tot nu toe dat ik een gloeilamp moest vervangen, waarvan ik inmiddels weet dat dat een bulb heet, en dat er een roman moest komen.

Me myself I en mijn laptop

Verder is het bestaan zo ver van huis zo overzichtelijk als de straten van Manhattan. Mijn sociale leven bestaat uit af en toe een gast uit Nederland, die weet dat hij of zij zichzelf overdag moet zien te vermaken. Mijn werk zit in mijn laptop en ik heb geen bureau met stapels papieren, administratie, lesopzetten, ideeën. Dit is wat het is, me myself I en mijn laptop.

Ik lijk veel meer tijd te hebben, want ik heb inmiddels 75.000 woorden in eerste versie geschreven en vier boeken gelezen, waaronder Het leven van een romanschrijver van Murakami. Toevallig las ik dat hij ook altijd naar het buitenland gaat om een roman te schrijven. En ook dat hij altijd een liedje van Randy Newman in zijn hoofd heeft: ‘You can’t please everyone, so you’ve got to please yourself’.
Murakami haalde me hier uit de schrijfdip, waar ik uiteraard op een ochtend mee wakker werd, en maakte me duidelijk dat je als auteur afzondering nodig hebt en dat je alleen voor je eigen plezier moet schrijven. Als je dat doet, komt het met de bestseller wel goed, aldus de geruststellende woorden van Murakami.

Ook in Nederland kun je in die bubbel zitten

Niet iedereen heeft het geluk om zeven weken op een huis in Manhattan te kunnen passen.
Dat geeft helemaal niets. Eerlijk gezegd – maar nu verklap ik mijn geheim – kun je in Nederland in dezelfde bubbel zitten. Als ik terug ben in Nederland mag ik een schrijfretraite van de Schrijversacademie begeleiden. Heerlijk, ik verheug me erop.
De deelnemers gaan in vier dagen ervaren hoe het is om in een bubbel, in afzondering te schrijven. Het is geen New York, maar lommerrijk Ommen, er is geen Murakami om de deelnemers uit hun dip te halen, maar wel een Kleinloog, die met hart en ziel en vol enthousiasme iedereen persoonlijke aandacht geeft.  Schrijven, schrijven, schrijven en niets anders aan je hoofd. Voor heerlijk eten wordt gezorgd en jouw Central Park zijn de bossen, waar je zo vanuit het hotel in loopt.
De deelnemers hoeven zich nergens druk om te maken, voor alles wordt gezorgd.

En als in die bubbel de bulb kapot gaat? Dan wordt die natuurlijk voor je vervangen.

Hetty Kleinloog

New York, 1 maart 2019.

Na het succes van de schrijfretraites in 2018 hebben we besloten nieuwe retraites in te plannen – inschrijven is nu mogelijk via deze link.

Voornemens – door Dorothée Albers

Voornemens

Toen ik met het schrijven van fictie begon, nam ik me voor om ten minste één boek per week te lezen. Als iets me speet dan was het dat ik nooit het plan had opgevat om Nederlands te gaan studeren, maar dat hoefde me er niet van te weerhouden met enige systematiek de Nederlandse literatuur onder de loep te nemen. Die spijt is door verschillende neerlandici in mijn omgeving gerelativeerd; mogelijk was ik nooit aan schrijven begonnen met een bul Nederlandse Letteren op zak, omdat de kennis over de literatuur dat in de weg zou hebben gestaan.

Lezen biedt, behalve de gelegenheid om de wereld met andere ogen en andere hersens te bezien, een mooie manier om de kunst van het schrijven af te kijken. Ik beperk me overigens niet tot de Nederlandse schrijvers, ik kijk graag over de grenzen. Om en om lees ik een Nederlandse en een buitenlandse auteur, een nieuwkomer en een schrijver die zijn sporen heeft verdiend, afwisselend heren en dames en ik probeer enigszins tussen verschillende genres te bewegen: proza, non-fictie en poëzie. Toneel een enkele keer.

Onlangs las ik onder meer De heilige Rita van Tommy Wieringa.

Bouwstenen

Ik heb de (volgens sommige boekenliefhebbers onhebbelijke) gewoonte om te lezen met een potlood in de hand, om die zinnen en passages aan te strepen die blijven naklinken in mijn hoofd. In mijn exemplaar van De heilige Rita zijn de uitroeptekens in de kantlijn talrijk. Het bracht me terug bij Ga niet naar zee, een verhalenbundel van Wieringa waarin hij onder andere schrijft over de prijs die hij ontving voor de mooiste zin, ‘de Tzum prijs’. De bekroonde zin was afkomstig uit Joe Speedboot, een boek dat ik met nog groter plezier las dan De heilige Rita, aangezien daarin sprake is van een lichtvoetigheid die ik in die laatste roman miste. Die ene zin illustreert dat al:

De knalpijpen glansden als bazuinen, de wereld leek te verschroeien in allesverzengend lawaai wanneer de jongens het gaspedaal intrapten met de koppeling in, alleen om te laten weten dat ze bestonden, zodat níemand daaraan zou twijfelen, want wat niet weerkaatst, bestaat niet.

 Wat begon met grasduinen in een bundel op zoek naar een specifiek verhaal (De baksteen, niet de muur) eindigde met lezen, of herlezen beter gezegd, en dat had een bijzonder positieve uitwerking op mijn humeur. Wat geldt voor veel zinnen van Tommy Wieringa, geldt ook voor zijn korte verhalen: ze zijn van grote schoonheid. In nog geen driehonderd woorden kan hij een wereld schetsen, opgebouwd uit rake observaties, zintuiglijke waarnemingen en verrassend woordgebruik. Bovendien verwijst hij te hooi en te gras naar andere helden uit de literatuur. Naar Nescio en Hemmingway bijvoorbeeld, schrijvers voor wie mijn interesse werd gewekt toen ik als middelbare scholier de literatuur ontdekte in de bibliotheek aan de Amsterdamse Prinsengracht.

Van alle voornemens die ik elk jaar maak – 500 woorden per dag schrijven, elke ochtend vijf minuten planken, geen etenswaar in plastic meer kopen, mijn hoogbejaarde moeder wekelijks bezoeken en minder wijn drinken – is er maar één dat ik volhoud: lezen. Dat kost geen enkele moeite, wekt verwondering, bewondering, soms woede, biedt plezier, troost, ontsnapping uit het dagelijks bestaan, inspiratie voor mijn schrijven en mijn lessen, en kilometers gespreksstof.

Over Dorothée Albers

Dorothée is sinds 2018 docent bij de Schrijversacademie en schreef de roman Zeemansgraf voor een kort verhaal, die in september 2018 uitkwam bij uitgeverij Cossee.

Over het boek

Drie generaties, drie musici. Moeder, zoon en kleindochter ontmoeten elkaar nooit in deze geraffineerde roman, maar alle drie geven ze alles voor de muziek en stellen de hoogste eisen aan zichzelf. Oefenen, oefenen, oefenen, het kan altijd beter. Wat Jet, Jurre en Fine verbindt is hun talent.

Als Jet, beginnend concertpianiste, zwanger wordt van een begaafde cellist, verbieden haar ouders een huwelijk met hem. Een jood is in de jaren vlak na de oorlog in hun ogen geen goede partij voor een katholiek meisje. Zij wordt naar een klooster gestuurd en moet direct na de geboorte het nog naamloze jongetje afstaan.

Jurre komt terecht bij een Gronings boerengezin, ontdekt als puber de saxofoon, en wil tot verdriet van zijn ouders geen boer worden, maar beroepsmuzikant. Als hij er later achter komt, dat zij zijn pleegouders zijn, houdt hij dat welbewust voor zichzelf.

Zowel Jet als Jurre zwijgen over hun verleden. En net als Jet en Jurre probeert ook Jurres dochter Fine in de muziek datgene uit te drukken waar zij geen woorden voor heeft. Maar als ze haar podiumangst niet meer de baas kan, begint haar talent een last te worden. Hoe komt het dat talent behalve een gave ook een kwelling kan zijn? Vaak lijkt het erop dat zo’n bijzondere eigenschap de liefde en het gewone leven in de weg staat.

 De media over Zeemansgraf:

Het hele boek ádemt muziek. (Algemeen Dagblad)

In mooi verzorgd proza heeft Albers een ontroerend, klassiek drama geschreven, waarin de personages hun gevoelens uiten via de muziek, maar geen woorden vinden om deze met hun dierbaren te delen. (hebban.nl)

Ikke, ikke en de rest…. René Appel

‘Eindelijk, om een uur of drie, vier, stond ik op. Ik had geen zin om iets te schrijven. Ik had zelfs het gevoel dat het resultaat lelijk en pretentieus zou zijn als ik het probeerde. Ik was niet het soort mens dat ik pretendeerde te zijn. Ik dacht over mezelf zoals ik in het washok geestig probeerde te zijn tegen Nicks vrienden en werd misselijk. Ik hoorde niet thuis in zo’n rijkeluishuis. Ik werd alleen voor dat soort dingen uitgenodigd vanwege Bobbi, die overal thuishoorde en iets had wat mij naast haar onzichtbaar maakte.’

Ik, ik, ik, tien keer ‘ik’ op een totaal van 94 woorden. Bij een boek in de ik-vorm krijgt de lezer niet alleen een beperkte kijk op de werkelijkheid van de roman, maar in mijn ogen levert het ook stilistisch gezien passages op die niet fraai zijn, zoals in het bovenstaande fragment uit Gesprekken met vrienden van de jonge Ierse auteur Sally Rooney. Dat niet-fraaie is niet alleen het gevolg van het repeterende ‘ik’, dat het proza doodslaat, maar ook van de zinsconstructie. Daarin verschijnt het persoonlijk voornaamwoord namelijk meestal aan het begin van een zin. De tweede ik-zin zou al makkelijk omgezet kunnen worden in ‘Zin om te schrijven had ik niet’. Volgens mij heeft de vertaler echter de Engelse zinsvolgorde aangehouden. Ook verderop kan een ik-zin makkelijk veranderd worden. ‘Ik hoorde niet thuis in zo’n rijkeluishuis’ wordt dan ‘In zo’n rijkeluishuis hoorde ik niet thuis.’

Stel dat er een dwingende reden is om het verhaal vanuit een ‘ik-personage’ te vertellen. Dan zijn er nog altijd mogelijkheden om een te frequent ‘ik’ te vermijden door voor een andere formulering te kiezen. Laat ik de tweede zin weer als voorbeeld nemen. ‘Ik had geen zin om te schrijven’ is te herformuleren als ‘Het ontbrak me aan zin om te schrijven.’ En uit de volgende zin ‘Ik had zelfs het gevoel dat het resultaat lelijk en pretentieus zou zijn…’ is ‘ik’ ook te verwijderen: ‘Het resultaat zou volgens mij lelijk en pretentieus zijn…’

Het voordeel van een boek waarin van het perspectief van een ‘hij’ of ‘zij’ (of meerdere ‘hij’s’ en ‘zij’s’) wordt uitgegaan, is dat de lezer niet zo vast zit in het hoofd van die ene ‘ik’. De tekst wordt iets afstandelijker, wat mij een voordeel lijkt. Bovendien biedt het mogelijkheden voor stilistische variatie. Stel dat de hoofdpersoon in de bovenstaande passage Sally heet en dat het verhaal in de zij-vorm wordt verteld. Dan begint het bovenstaande fragment als volgt. ‘Eindelijk, om een uur of drie, vier, stond Sally op. Ze had geen zin om iets te schrijven. Volgens haar zou zelfs het resultaat lelijk en pretentieus zijn als ze het probeerde. Sally was niet het soort mens dat ze pretendeerde te zijn.’

Ik vind dat mooier, beter. Ja, inderdaad, ik.

Over René Appel

René Appel publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). In oktober 2018 verscheen ‘Dansen in het donker’. Een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

Mijn boek en de Schrijversacademie – door Adri Vermeer

Mijn boek

De omslag van mijn boek toont een mahoniehouten art nouveau draaideur in de Beurs van Berlage in Amsterdam. Het boek is een terugblik op mijn persoonlijke, professionele en wetenschappelijke leven. De draaideur is een metafoor voor de transities in mijn leven. Eenmaal in de draai van de draaideur gevangen, draaide ik door naar een nieuwe stap in mijn leven: van gymleraar naar pedagoog, van pedagoog naar bewegingswetenschapper, van bewegingswetenschapper naar hoogleraar orthopedagogiek, en na mijn pensioen: van de universiteit naar ontwikkelingswerk in Zuidelijk Afrika. Als wetenschapper heb ik veel geschreven. Dat waren altijd betogende, beredeneerde, wetenschappelijke teksten. Zo’n paar jaar geleden wilde ik proberen om, meer in de vorm van een essay, de ervaringen in mijn leven te beschrijven. Ik merkte dat dat niet zo gemakkelijk was.

Waarom de Schrijversacademie?

Op internet ging ik zoeken naar schrijfcursussen. Daar vond ik de site van de Schrijversacademie. Die sprak me aan en ik ging naar een proefles. Bij deze les was ik vooral onder de indruk van de verscheidenheid aan deelnemers, zowel qua leeftijd, schrijfervaring, sociale status als beroep. Voor mij een type mensen waarmee ik in mijn universitaire leven nauwelijks in aanraking kwam. Ik schreef mij daarom in voor de basisopleiding van een jaar. Van begin af aan heb ik daar enorm van genoten. De docente vond ik top, de cursisten interessant, boeiend, aardig en constructief in hun reacties naar elkaar. Wat ik leerde? Dat ik mijn ervaringen op kon schrijven door niet alleen gebruik te maken van wat ik zag en vond, maar ook – als dat paste – van wat ik hoorde, rook of voelde. Dat ik gebruik kon maken van dialogen. Dat ik mijn teksten kon verlevendigen met een korte impressie, met een woordenspel, een type gedicht, bijvoorbeeld een elfje*. Hieronder geef ik er eentje:

Ogen
Als amandelen
Donker en groot
En na de liefde
Diepzwart

De specialisatiekeuze

Na de Basisopleiding volgde ik de opleiding Familieverhalen en Biografieën. Ook hier was ik erg onder de indruk van de begeleiding van de docente. In de stukken tekst die ik bij haar inleverde vroeg zij regelmatig: “Wat is het conflict?”. Zij leerde mij vooral hoe ik daar naartoe kon werken. Voordat ik deelnam aan de opleiding van de Schrijversacademie had ik mijn eerste niet-wetenschappelijke tekst – een essay over ontwikkelingshulp (Vermeer, 2016) – geschreven. En tijdens en dankzij de twee opleidingen aan de academie is mijn tweede boek over mij leven (Vermeer, 2018) tot stand gekomen.

* Een elfje is een gedichtje van 11 woorden, waarbij regel 1 één woord is, regel 2 twee woorden, regel 3 drie woorden, regel 4 vier woorden en regel 5 één woord.

Over de Auteur

Adri Vermeer (1936) begon zijn loopbaan als gymleraar in diverse soorten onderwijs, studeerde gelijktijdig Pedagogiek, werkte daarna eerst aan de Faculteit Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit in Amsterdam en vervolgens als hoogleraar in de Orthopedagogiek aan de Universiteit Utrecht. Na zijn emeritaat raakte hij tot op heden intensief betrokken bij ontwikkelingswerk t.b.v. de zorg voor kinderen met ontwikkelingsproblemen in Zuidelijk Afrika. Over het laatste schreef hij drie handboeken en een essay.

Schrijftips per genre – door onze docenten

We sluiten de adventskalender af met schrijftips! Een paar docenten geven hun nummer 1 tip voor het schrijven in hun favoriete genre. Lees snel verder…

Olga Majeau over familieverhalen schrijven

Welk conflict kent jouw familieverhaal? Zet een tijdlijn uit en kijk of deze het conflict dient.

Anke Kranendonk over het schrijven van kinderboeken

Schrijven voor kinderen betekent kijken en luisteren! Maak de komende feestdagen aangenaam en leerzaam! Zijn er kinderen in je gezelschap: observeer ze, luister goed en geniet.Laat je verrassen door hun taalgebruik en omgang met elkaar. Het is allemaal inspiratie voor je werk.

Jowi Schmitz over het schrijven van Young Adult boeken

Een oefening: ga naar een Young Adult film en noteer wanneer het publiek lacht. Kijk of je de lach deelt. Schrijf dan jouw eigen versie van de scene waarom gelachen werd.

Carla de Jong over het schrijven van thrillers

Hoe kies je een thema voor je thriller? Volgens N. Frey die How to write a damn good thriller schreef, doen thema’s uit de populaire cultuur het goed in thrillers. Lees dus de koppen van tabloids, kijk naar series en films die zich op een breed publiek mogen verheugen. Let vooral op thema’s die appelleren aan een gevoel van onrechtvaardigheid, die vormen vaak een heerlijke motor voor een pageturner. En ten slotte: kies in elk geval een thema dat jou intrigeert. Je zult je er immers lange tijd mee bezig moeten houden.

Martijn Lindeboom over het schrijven van fantasy

Als je een fantastische, andere wereld wilt bedenken en uitwerken pas dan de ‘Wat als?’-vraag toe. Dat kan klein zijn (‘Wat als mijn hoofdpersoon als enige in de wereld gedachten kon lezen?’), iets groter (‘Wat als we in 1969 al een permanente maanbasis gesticht hadden?’) tot wereldomvattend (‘Wat als de Griekse Goden werkelijk bestonden en tot nu toe aanwezig waren in onze wereld?’). Als je die centrale ‘Wat als?’-vraag hebt gesteld, kun je eindeloos doorgaan met het beantwoorden en consequenties toevoegen, waardoor – zelfs met een kleine wijziging – jouw wereld echt anders wordt dan onze werkelijkheid (en die in andere verhalen).

Dansen in het donker – door René Appel

Geen thriller, wel een échte Appel

Recent kwam mijn 23ste roman uit: Dansen in het donker. Geen thriller, wel een échte Appel, zoals ik graag mag onderstrepen. Als schrijver moet je het immers ook hebben van je naamsbekendheid en dan kun je beter Appel dan De Jong of De Vries heten.

Waarom geen thriller? Simpelweg omdat ik – als lezer en als schrijver – enigszins was uitgekeken op dat type boeken. Bij het schrijven wilde ik niet meer gebonden zijn aan de eisen die het misdaadgenre stelt: bij voorkeur moet er een verrassende wending in het verhaal zitten, de plot moet keurig worden afgewikkeld, aan het eind moet duidelijk zijn hoe een en ander in elkaar steekt, enzovoorts. Vrijheid wilde ik, vrijheid bij het denken over verhaallijnen, vrijheid bij het schrijven.

Literaire romans kunnen óók spannend zijn

Een en ander betekent natuurlijk niet dat zo’n verhaal niet spannend is. Dat is het namelijk wel degelijk (dus inderdaad een ‘échte Appel’), net zoals veel literaire romans ook spannend kunnen zijn, wat ik in mijn boekje Spannende verhalen schrijven al heb laten zien. Maar een afgeronde intrige, waarin alles keurig is afgewikkeld, nee, dat niet. Zo resteert er voor de lezer nog wel het een en ander om over na te denken.

De titel had ik al in het begin van het schrijfproces. Het is ook de titel van een van de bekendste cd’s van Bruce Springsteen: Dancing in the dark, en inderdaad Bruce Springsteen speelt ook een rol in het verhaal (uiteraard niet als personage, maar zijn muziek). Het schrijven zelf is ook te zien als ‘dansen in het donker’: je schrijft, je probeert, je maakt allerlei figuren, je volgt het ritme van de taal, woorden worden noten, maar niemand ziet het, het blijft allemaal verborgen, in het duister, in het donker. Je weet zelf niet waar het allemaal op uit zal draaien, maar ondertussen dans je toch door in de hoop dat je aan het eind tevreden kunt zijn.

Dat ene kernachtige zinnetje

In een vorig blog schreef ik over dat ene, belangrijke kernachtige zinnetje in een boek. Iemand vroeg me of ik in Dansen in het donker ook zo’n zinnetje kon aanwijzen. Ik heb het volgende gekozen, over Inge, de hoofdpersoon van het boek. Ze denkt na over haar in het slop geraakte huwelijk: ‘Ze waren elkaars vanzelfsprekendheid geworden.’

Dat is raak, volgens mij.

Over René Appel

René Appel publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). Oktober 2018 verschijnt ‘Dansen in het donker’, bestel het boek hier. Een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

Een pasvorm voor het leven – door Kathy Mathys

In mijn werkkamer hangt een citaat van schrijfster Annie Dillard aan de muur:

‘How we spend our days
is, of course, how we
spend our lives.’

Het is een citaat dat me zodanig fascineert dat ik nu bezig ben aan een roman waarin het hoofdpersonage zich afvraagt of deze uitspraak klopt. Zijn het de kleine uren, de gewoonten en rituelen die ons leven vormgeven en bepalen? Of zijn het toch meer de grote gebeurtenissen, de ingrijpende beslissingen, de rampen die ons overkomen?

Wie zoals ik (en het hoofdpersonage van mijn roman in wording) geïnteresseerd is in mensenlevens – de vorm, de zwaartepunten – komt onvermijdelijk uit bij het autobiografische genre. Momenteel ben ik veel memoirs aan het lezen en boeken over het schrijven van autobiografie. Een van de beste is ‘Memoires schrijven’ van Mary Karr. In Amerika is zij een van de beroemdste docenten autobiografisch schrijven. Haar memoir ‘The Liar’s Club’ is een klassieker. Het is een ingrijpend, eindeloos intens boek over haar kinderjaren in Oost Texas.

In ‘Memoires schrijven’ zet Karr helder uiteen wat de uitdagingen zijn voor schrijvers die het eigen leven onder de loep willen nemen. Je kan maar beter twijfel toelaten in je verhaal, vindt ze. Niet te stellig doen, dus. Immers, hoe weet je nou zeker of die ene herinnering aan sleetje rijden op je tiende wel klopt?

Karr geeft tips over hoe je vanuit het nu kan terugblikken op je jongere zelf. Ze laat aan de hand van voorbeelden zien op welke manier je je leven gestalte kan geven in een tekst.

Door de quote in mijn werkkamer nam ik er Annie Dillards autobiografie ‘An American Childhood’ nog eens bij.  Erg leuk aan dit boek is de combinatie van het kleine leven (het huis, de tuin, de bezoekjes bij oma en opa) met het panoramische. Ze vertelt niet alleen over de vreemde jurken van oma maar ook over de veranderende tijdgeest in de Verenigde Staten van de jaren 1950.

Je kan op eindeloos veel manieren je verhaal vertellen. Je kan wachten tot de gebeurtenissen verteerd zijn of je kan juist op het moment zelf alles vastleggen (als in een dagboek). Je kan kiezen voor een vloeiend verhaal in langere hoofdstukken of een meer gefragmenteerde vertelling. Sommigen schrijven om het leven te begrijpen, anderen om duivels uit te drijven of om het leven een stapje voor te zijn, zoals Elke Geurts in ‘Ik nog wel van jou’:

‘Ik hoop altijd dat de dingen in het echt niet gebeuren, en het leven juist een stapje voor te zijn door het alvast op te schrijven.’

Geurts schrijft zozeer niet om het leven te analyseren, maar om haar huwelijk een nieuwe impuls te geven. Haar man wil ermee stoppen, zij niet: ‘… zo zal ik het vuurtje van man weer doen opvlammen met mijn woorden’.

En hoe is het bij jou? Met welke inzet schrijf jij je verhaal?

Over Kathy Mathys

Kathy Mathys is schrijfster en literair journalist voor De Standaard. In 2015 verscheen haar boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’. In februari 2018 verscheen haar eerste roman ‘Verdwaaltijd’.

www.kathymathys.nl

Onschuld – door Anna van Praag

Te onbekend

Ik herinner me nog goed hoe ik, nu ruim vijftien jaar geleden, mijn eerste boek publiceerde. Vol zelfvertrouwen liep ik de dag erna de boekhandel bij mij in de straat binnen. Waar was mijn boek, toch niet al uitverkocht? ‘Ik heb een boek geschreven,’ zei ik stoer tegen de boekverkoper. Hij checkte een en ander in de computer. ‘Wie? Dat hebben wij niet ingekocht, te onbekend.’

Op dat moment ben ik mijn onschuld verloren

Mijn derde boek kwam uit. ‘Een grote krant gaat een recensie plaatsen,’ meldde de uitgever, want een recensent had het boek opgevraagd. Ik had al wel eerder recensies gehad, maar niet bijster veel. Op de dag van publicatie stond ik al vroeg bij de krantenwinkel in de rij, krant in mijn hand. Of zou ik er alvast een paar meenemen? Terwijl ik stond te wachten screende ik de recensie – en de grond zakte onder mijn voeten vandaan. Snikkend fietste ik naar huis – met slechts één krant.
Later kwam ik de recensente tegen op een feestje. ‘Op dat moment ben ik mijn onschuld verloren,’ zei ik tegen haar. Ze glimlachte. ‘Dan heb ik het goed gedaan,’ zei ze.

”Sorry Anna, maar we moeten ruimte maken”

Ik schreef en ik schreef, bij een andere uitgever inmiddels en mijn oeuvre groeide. Ik kreeg lezingen door het hele land, en de royalties begonnen ergens op te lijken. Ik glansde: mijn werk zou voor altijd bewaard blijven, zelfs na mijn dood zou ik voortleven. Tot die dag dat ik die doembrief kreeg – de eerste van vele, zoals later zou blijken: ‘Sorry Anna, maar we moeten ruimte maken. Aangezien dit betreffende boek amper meer verkoopt gooien wij de rest van de voorraad door de papierversnipperaar.’ Hoezo voor altijd? Van de twintig boeken die ik inmiddels heb geschreven, zijn er misschien nog zes of zeven te krijgen. De rest is op, of ja, versnipperd.

Was dit het wel waard?

Het is 2018 en ik publiceer Hoe groot is de liefde, ik heb er drie jaar over gedaan. Het voelt als mijn beste boek en ik ben opgewonden wanneer een kwaliteitskrant een groot interview met mij wil houden. ‘Wat je schrijft is niet wie je bent, hou afstand.’ Hoe vaak heb ik dat niet aan mijn schrijfstudenten voorgehouden. En toch. Het interview duurt drieënhalf uur en ik geef meer prijs dan ik van tevoren van plan was. Op de dag dat het in de krant staat voel ik me verschrikkelijk in mijn blootje. Was dit het wel waard?

Het antwoord is natuurlijk: ja. Het is het waard. Alles. Schrijven is, zoals een wijze oude schrijfster mij ooit eens zei ‘een worsteling en een genade.’ Voor de roem hoef je het niet te doen, voor je ego is het af en toe zelfs slecht. Maar voor je ziel is het als een zomerbuitje in augustus. Ik maak een buiging en breek een lans voor alle dappere schrijvers onder ons. Kijk ons nou stug doorgaan!

O ja, en die boekwinkel in mijn oude straat? Bij het verschijnen van Hoe groot is de liefde was het de eerste die uitverkocht raakte en razendsnel moest bijbestellen…

Over Anna van Praag

Anna van Praag heeft zeventien kinder- en jeugdboeken geschreven, die zijn uitgebracht bij diverse uitgeverijen. Ook is ze Schoolschrijver op taalzwakte scholen. Als journaliste schrijft ze human interest verhalen voor LINDA en Het Parool. In Het Parool had ze ook een column.  Al meer dan tien jaar heeft Anna van Praag ook een blog op haar eigen site, dat duizenden bezoekers per dag trekt.

Ook les van Anna van Praag?Dat kan! Anna geeft meerdere opleidingen voor de Schrijversacademie!

Schaamrood – René Appel

Ik boog me over het manuscript van mijn nieuwe boek Dansen in het donker, dat net was teruggekomen van de bureauredacteur, voorzien van haar aantekeningen. Toen ik het doorlas, kleurden mijn wangen. Van schaamte. Zelf heb ik in de loop van mijn schrijfloopbaan al aardig wat werk van anderen gecorrigeerd en geredigeerd, maar nu had ik zelf iets ingeleverd waar toch weer aardig wat kleine, stomme foutjes in zaten.

Ik zal wat voorbeelden geven. Zo schreef ik over een personage dat er ‘kleine spuugbelletjes in zijn mondhoeken’ zaten. Terecht had de bureauredacteur ‘kleine’ doorgestreept. Belletjes zijn immers al klein. Ik liet mijn personage Finn ‘hulpeloos uit zijn ogen kijken’. Dat ‘uit zijn ogen’ moest natuurlijk weg. Waaruit zou hij anders kunnen kijken?

In mijn tekst was ‘een afspraak gecanceld’. Waarom zo’n Engels leenwoord? Een afspraak kan toch ook worden geannuleerd. Veel beter. Ergens in het manuscript stond: ‘…het enige dat ze nog weet…’ Tsja, na ‘enige’ is – net als na ‘iets’- niet ‘dat’, maar ‘wat’ het correcte betrekkelijk voornaamwoord. In een laatste voorbeeld gaat het niet per se over ‘goed’ vs. ‘fout’. Een personage bedenkt op een gegeven moment: ‘Ze hebben hem kennelijk op staan wachten.’ Het gaat hier om het werkwoord ‘opwachten’. In min of meer formele taal, dus in een roman als het gaat om de beschrijving van een situatie, zou je dat werkwoord niet moeten splitsen en zou ‘Ze hebben hem kennelijk staan opwachten’ beter zijn geweest. Dat wist ik, maar toch schreef ik ‘op staan wachten’.

Ik geef toe, het waren kleine dingen, de meeste lezers zouden er niet over vallen, maar toch geneerde ik me. Die gêne werd minder toen ik enkele andere commentaren van de bureauredacteur zag. In dialogen verving ze bijv. ‘je kan’ door ‘je kunt’, terwijl dat laatste erg schrijftaalachtig is, daar waar ik juist in dialogen spreektaal wil gebruiken waar dat kan. Nog een voorbeeld. Mijn hoofdpersoon Inge moest een maaltijd zonder vlees bereiden, en dus sprak ze haar ‘vegetarische fantasie’ aan. De bureauredacteur had als commentaar: ‘Een fantasie kan niet vegetarisch zijn.’ Inderdaad, daar had ze gelijk in, maar we hebben het ook over een ‘hulpeloos gebaar’, terwijl een gebaar op zichzelf ook niet hulpeloos kan zijn.

Eindstand schrijver – bureauredacteur 1-1? Een andere conclusie: je ziet de fouten van een ander beter dan die van jezelf.

Over de auteur

René Appel (1945) publiceerde 24 misdaadromans, drie verhalenbundels en twee jeugdboeken. Zijn laatste verhalenbundel is ‘Joyride en andere spannende verhalen’ (2016). Oktober 2018 verschijnt ‘Dansen in het donker’, een ‘gewone’ roman, dus geen thriller, maar wel een echte Appel.

René Appel is lid van de Adviesraad van de Schrijversacademie.

 

Het uitgeefproces (4) door Anne Ruhl

Vind je het leuk als we je manuscript uitgeven?

Heel even denk ik dat ik het gemaakt heb na het lezen van deze mail. Anne Ruhl, kinderboekenschrijfster. De bestsellers vliegen me in gedachten om de oren. Nu kan ik chocola gaan eten op de bank. De rest gaat vanzelf.
Heel even.
Ik schud mijn hoofd en raak lichtelijk in paniek. Vóór 1 augustus moet ik wel 30.000 woorden hebben en moeten alle verhalen kloppen. Ik leg de repen Tony Chocolonely maar even in de koelkast. Ik beloof mezelf na elk hoofdstuk een stukje.

De dappere zoon Frederik gaat appels plukken in het hoofdstuk waar hij ontdekt wie de grote oplichter is. Oeps, daar gaat het mis. In maart hangen er helemaal geen appels aan de bomen. Ik ga alle hoofdstukken door om de data naar oktober te veranderen.

De chaotische zus Roeltje wordt bedreigd. Het arme schaap leent geld van de verkeerde man. Dat komt haar duur te staan. Ze moet het bedrag binnen een maand terugbetalen. Ik print mijn hele manuscript. Aan het eind van het boek is het ook het einde van de maand. Komt dat even mooi uit. Het lijkt bijna niet zelf bedacht. Het bedrag van Roeltjes schuld verdubbelt dagelijks. Op mijn rekenmachine typ ik met een klein beetje leedvermaak haar groeiende schuld in. Arme Roeltje.

1 augustus: vol trots stuur ik de verbeterde versie op

De redacteur gaat met haar rode pen door mijn werk en ik hoop dat ze niet zoveel inkt nodig heeft. Onbevreesd open ik het mailtje met aanpassingen. Ik staar ernaar. Ik scrol. Ik knipper met mijn ogen om niet te gaan huilen. Zoveel! Mijn toch-wel-bijna-perfecte-boek is niet zo perfect als ik dacht. Er zijn veel verbeteringen aangebracht en ai, ook spelfouten uitgehaald.

Ik ren naar de koelkast. Waar is Tony als je hem nodig hebt?

De bestsellers verdwijnen uit mijn hoofd, maken plaats voor lelijke krantenkoppen. Vreselijke recensies. Of nog erger. Niks. Niemand die mijn boek wil lezen, niemand die het koopt. Ik slik. Gooi de lege verpakking weg en verman me.

Feedback is een cadeautje

Ik open mijn laptop weer. Nu niet meer met de intentie om hem over het balkon te gooien. Feedback is een cadeautje lees ik op een van de websites waar ik heen vlucht om maar niet naar de rode strepen te hoeven kijken.

Feedback is een cadeautje. Dat wordt mijn nieuwe motto.
Feedback is een cadeautje, mijn boek wordt er alleen maar mooier door.
Feedback is een cadeautje, mijn boek en mijn karakter worden er mooier van.

Ik kijk mijn angst recht in de ogen aan en lees trillend de rode letters nog eens.
Feedback is een cadeautje, echoot het in mijn hoofd. Ineens zijn de woorden in de kantlijn niet meer zo scherp en kan ik me in sommige opmerkingen wel vinden.
Ik pas aan en herschrijf. Als ik later de verhalen teruglees zijn ze veel mooier. De tekst is vloeiender en het geheel klopt.

Ik stuur mijn manuscript weer terug naar de uitgever.
Mijn koelkast vul ik met watermeloen en aardbeien. Vitamines zijn een cadeautje en strenge redacteuren ook.

Over de auteur

Anne Ruhl woont in Nieuw-Vennep met haar man en Italiaans windhondje. Als ontspanning leert ze Scandinavische talen. Op vakantie neemt ze uit ieder land een bijzondere theedoek mee die ze vervolgens nooit gebruikt, maar wel ophangt om mooi te zijn. In het najaar van 2015 startte ze met de Schrijversacademie om naast haar werk als leerkracht haar talenten verder te ontwikkelen. Haar debuut ‘Mevrouw Stip en Roeltje, de charmante oplichter’ zal in september 2018 uitkomen bij Buddy Books.

 

Terugblik op de laatste studiedag – door Nicole Ramsaran

Even voorstellen

Hallo allemaal, mijn naam is Nicole Ramsaran en ik ben oud-student (specialisatie Romans en korte verhalen). In mijn vrije tijd blog ik onder de naam Soferet, schrijf ik korte verhalen en recenseer ik voor Business and Bubbles. Met vier studiedagen achter de kiezen heb ik mijzelf de titel “ambassadeur Schrijversacademie” cadeau gedaan.

Net dat beetje extra

Naast de lessen en het huiswerk volg je bij de Schrijversacademie ook een verplichte studiedag. Bij het woord verplicht denk ik zelf aan zo’n dag, waarop je braaf rechtop moet zitten en naar ellenlange verhalen van een niet inspirerende, stoffige docent moet luisteren. Zo eentje met van die standaard grapjes die hij bij elke nieuwe groep weer uit de kast trekt en waarom hijzelf (vaak als enige) smakelijk moet lachen.

Heb jij dit beeld ook bij “verplicht”? Dan zal de studiedag van de Schrijversacademie je referentiekader flink opschudden. Deze dag zorgt voor net dat beetje extra bij je opleiding.

Hoe ziet de studiedag eruit?

Op 2 juni jl. heet het team van de Schrijversacademie ons welkom bij de Tolhuistuin te Amsterdam. Vanuit het centraal station heel makkelijk te bereiken met het pontje. Dit keer interviewt onze Manon Duintjer de lifestylejournalist, beautyblogger en auteur Karin Kuipers en auteur van reisverhalen Carolijn Visser.

Naast de interviews mag je kiezen uit een tweetal masterclasses. Heb je last van keuzestress, dan kan dit nog wel een issue zijn. Maar wat je ook kiest je krijgt gegarandeerd handige tips en inzichten.

Het liefst wil ik, net als Hermione uit Harry Potter, magie gebruiken om alle masterclasses bij te wonen. Helaas is dat alleen mogelijk in mijn lezende dubbelleven en kies ik dit keer voor Thille Dop en Harold de Croon.

Maarten Carbo – de Boekenfluisteraar

Tijdens de lunch en tussen de masterclasses door is er gelegenheid om met Maarten Carbo te sparren over je boek. Waar loop je tegenaan? Waar knelt het en hoe los je het op? Maarten werkte als redacteur en uitgever voor verschillende uitgeverijen en is de Boekenfluisteraar. Loop je vast? Maarten trekt je vlot.

Interview Karin Kuijpers – Super Olcay

Karin Kuijpers is een echte selfmade woman. Ze pionierde als lifestylejournalist, schrijft beautyblogs en heeft nu Super Olcay geschreven. Wat een rauwe biografie moest worden, resulteerde in een  inspirerend boek vol wijze lessen om de top te bereiken. Met humor vertelt Karin over de route die zij bewandeld heeft om op dit punt in haar leven te komen, hoe het schrijven van Super Olcay in zijn werk is gegaan en tipt ons over wat helpt wanneer je vastloopt in het schrijfproces: loslaten. Zelf doet zij dit door te wandelen. Wat ik heb meegenomen uit haar verhaal: Met een open mind beleef je meer.

Thille Dop – Wat verwacht een kinderboekenuitgever?

Als je het hebt over passie voor je vak dan ben je bij Thille aan het juiste adres. Met een wereld aan ervaring in de kinderboekenbranche en een diverse smaak in genres weet zij een geheel eigen weg te bewandelen in de uitgeverswereld. Thille benadrukt het belang van lezen. Dat wat je leuk vindt geef je door aan je kinderen, daardoor blijven klassiekers, zoals bijvoorbeeld Annie M.G. Schmidt, het nog steeds goed doen. Ze neemt ons mee in de wereld van de kinderboekenuitgever. Waar moet je op letten en wat moet je vooral niet doen. Wat je vooral wel moet doen is bij jezelf blijven en bij wat je kent. Alsof al deze energie en kennis nog niet genoeg is verloot Thille een aantal boeken onder de collega-studenten. Blij als een kind en mét een nieuw boek onder mijn arm is het al weer tijd voor het volgende onderdeel.

Harold de Croon – Redactie voor auteurs

Luisterend naar Harold de Croon besef ik hoe belangrijk een goede redactie voor je verhaal is. Harold grapt dat de redacteur altijd gelijk heeft. De schrijver blijft echter de baas van het verhaal. Als redacteur is hij de aangewezen sparringpartner, die je bewust maakt van je verhaal en de personages. Aan de hand van een analyse van een moordmysterie van Agatha Christie wordt het al gauw duidelijk dat elk personage een geschiedenis heeft, waardoor je begrijpt waarom ze doen wat ze doen. Dat die geschiedenis dan meteen ook zorgt voor een motief is mooi meegenomen en bouwt spanning op. Via zeven regels laat hij zien hoe je een goed verhaal schrijft en stuurt hij ons de wereld weer in met een bonusregel: Fuck de regels.

Interview Carolijn Visser

Met meer dan 22 titels op haar naam kunnen we gerust zeggen dat Carolijn een oude rot in het vak is. Via haar boeken neemt ze ons mee op de vele reizen die ze heeft gemaakt en leert ze ons de mensen kennen die ze heeft ontmoet en die haar inspireren.

Carolijn vertelt ons hoe haar nieuwste boek Selma tot stand is gekomen. De bijzondere ontmoeting met de kinderen van de hoofdpersoon en haar connectie met het China ten tijde van de culturele revolutie. Een spervuur aan vragen uit het publiek wordt op haar afgevuurd en ook nadat het interview is afgelopen blijven nog velen van ons hangen om nog meer te weten te komen over Carolijn en haar avonturen. Met mijn nieuw gesigneerde exemplaar van Selma veilig in mijn tas geborgen is deze dag alweer bijna om.

Borrel

Na zo’n interactieve dag kun je natuurlijk niet direct naar huis. Eerst even bijkomen met een hapje en drankje. Van een afstand bekijk ik mijn medestudenten en luister ik naar de verhalen en ervaringen van deze dag. Kaartjes worden uitgewisseld en nieuwe boeken gepromoot. Want ook dat is de Schrijversacademie. Niet alleen aspirant schrijvers gaan op les, ook debutanten en gevestigde auteurs spijkeren hun kennis bij. Op de succesvolle afdronk van weer een geslaagd evenement proosten we met een goed glas wijn en een bitterbal.

Terug op het pontje naar het station kijk ik uit over het water en uit naar mijn lustrum. Op 22 september vier ik mijn vijfde studiedag. Vier je mee?

Geen student van de Schrijversacademie? Geen probleem, je bent van harte welkom.

Groetjes,

Nicole Ramsaran (Soferet)

Van droom naar werkelijkheid – door John Winkel

Je hebt een misdaad en die moet worden opgelost. Klaar is Kees.

In 2012 besloot ik een boek te gaan schrijven. Ik had alleen geen idee wat voor boek. Een roman, korte verhalen of misschien een kinderboek? Een thriller leek me wel iets. Als beginnend schrijver moest zoiets makkelijk te doen zijn. Je hebt een misdaad en die moet worden opgelost. En dat doe je stap voor stap. Klaar is Kees.

Voor inspiratie voor mijn verhaal zocht ik op internet naar allerlei misdaden. Zinloos. Het duizelde me aan mogelijkheden en ik kwam niets tegen wat me tot de verbeelding sprak. Ik besloot te beginnen met het beschrijven van een misdaad en dan zou ik later wel zien waarom die misdaad werd gepleegd. Dat hielp.

Tijdens het schrijven leek het alsof er zich een luikje van creativiteit opende. Ik zag ineens een heel verhaal voor me opdoemen. Niet één verhaal, maar een heleboel zelfs. Allemaal verschillende verhaallijnen. Heerlijk!

Wie het eerst wie het eerst maalt. Of toch niet…

Ik schreef, schreef en schreef. Er kwam geen eind aan. Op een gegeven moment was ik klaar en had ik omgerekend een boek van zo’n 560 gedrukte pagina’s. Wat was ik trots. Ik had een thriller geschreven die zo goed was dat het me sterk leek als dat niet zou worden uitgegeven. Mijn droom zou binnenkort uitkomen. Alle Nederlandse en Belgische thrilleruitgevers stuurde ik mijn manuscript met de gedachte wie het eerst komt wie het eerst maalt. Ik kreeg alles weer retour. Ze vonden het niet goed. Mijn wereld stortte in.

Door navraag kreeg ik inzicht in het waarom. Teveel details, teveel verhaallijnen, teveel woorden enzovoorts. Schrijven bleek een vak dat geleerd moest worden.

Ik leerde dat een thriller aan strenge regels moet voldoen

Ik besloot naar de Schrijversacademie te gaan. Dat bleek een uitstekende keuze te zijn. Ik trof daar goede en betrokken docenten aan en hele fijne en kritische medecursisten. Van hen heb ik veel geleerd. Onder andere leren schrappen. Dat was namelijk hard nodig. Ik leerde ook dat een thriller aan strenge regels moet voldoen.

Uiteindelijk had ik een manuscript in handen waarvan ik dacht dat het de moeite waard was. Ik heb het opnieuw naar de uitgeverijen gestuurd. Nu met een aanzienlijk bescheidener instelling. Er wordt zoveel aan de uitgeverijen aangeboden dat je van geluk mag spreken als je er wordt uitgepikt. Dat geluk had ik.

Uitgeverij LetterRijn, onder andere gespecialiseerd in thrillers, nodigde me uit voor een gesprek. In maart 2018 is mijn thriller Ziva gelanceerd en heeft sindsdien goede tot zeer goede recensies gekregen.

Hiervoor dank ik de Schrijversacademie, mijn docenten Daan Remmerts de Vries en Carla de Jong en uiteraard ook mijn medestudenten.

John Winkel – oud student Schrijversacademie

Het boek Ziva is te bestellen bij de plaatselijke boekhandel en online.

 

 

De Titanic blijft drijven en Hetty blijft schrijven (8) door Hetty Kleinloog

Ik heb een irritante karaktertrek. Voor mijn omgeving lastig om mee om te gaan, maar ik ben ermee geboren en ik ben bang dat er niet veel meer aan te doen is. Ik zou ervoor in therapie kunnen gaan of misschien dat een barre survivaltocht in Noorwegen nog wat doet, maar ik vrees dat mijn afwijking behoorlijk hardnekkig is.
Wat is nou die eigenschap? Laat ik er maar mee voor de dag komen: ik ben een aartsoptimist.
Als ik naar de Titanic kijk denk ik dat hij dit keer best wel eens zou kunnen blijven drijven. Tegen het eind van een Shakespeare drama ga ik ervan uit dat het podium dit keer niet bezaaid zal liggen met lijken. Ik loop nooit met een paraplu.

Morsen met de tijd

Dankzij ditzelfde optimisme ben ik aan het schrijven van Volle bloei begonnen. Debuteren op je 6oe, waarom niet? Ik zit vol plannen en ideeën, heb verhalen te vertellen en ik geloof dat er altijd een toekomst is, waarin dromen verwezenlijkt kunnen worden.

“Als je 18 bent wil je niet dood, als je 92 ben ook niet,” zei mijn vader en hij verheugde zich op de volgende dag.
Veel boeken over ouderen gaan over het leven dat achter hen ligt. In retrospectief gaan ze terug naar hun kindertijd en aan het eind van het boek wordt de balans van hun leven opgemaakt.
Ik had de behoefte om een boek te schrijven over ouderen die zich richten op het leven dat vóór hen ligt. Hoe minder tijd er rest, hoe waardevoller.  Hoe schaarser de jaren, hoe groter het belang er iets mee te doen.  Wij kunnen niet meer morsen met de tijd.
Volle bloei gaat over vrouwen die verdriet kennen, schuldgevoel, verlies, en die met het hele pakket aan levenservaring met elkaar de toekomst tegemoet treden.
Zo ben ik ook. Eind deze maand word ik 60 en dat vind ik helemaal niet erg. Ik verheug me op het ouder worden en merk nu heel af en toe – oké héél af en toe – dat ik wat wijzer ben. Sommige dingen hoeven niet meer, andere dingen mogen nu juist wel. Stiekem verheug ik me op ietsepietsie decorumverlies als ik 90 ben.  Schaamteloos met de rokken omhoog op tafel dansen… Heerlijk!

De roman als levenselixer

Natuurlijk weet ik heus wel dat ik stijver zal worden, strammer, dat kwalen en kraaienpoten me niet bespaard zullen blijven. Ik weet dat het bestaan soms lijden is en ik ken het verdriet van verlies. Het leven is niet alleen maar leuk, maar wel mooi. Of nee: het leven is niet makkelijk, maar wel leuk. Beter nog is de spreuk die ik ooit op een kaart las: Het leven heeft geen zin, maar ik wel.
Met Volle bloei heb ik een pep-pil willen schrijven, die dat laat zien. De roman als levenselixer.  Een roman over vriendschap en ouder worden, een roman over toekomst en kansen.

Met het oog op morgen

Er is een onverwoestbare vrouw die voor mij een voorbeeld van veerkracht en positiviteit is.  Die vorig jaar nog vrijwilligerswerk ging doen, elke dag naar ‘Met het oog op morgen’ luistert, de politiek op de voet volgt en weet hoe de drummer van Bluf heet.
Als mijn optimisme irritant is, moeten jullie bij haar zijn, als jullie mij geestig vinden ook.  Het is namelijk mijn moeder, in augustus 95 jaar.

Over Hetty Kleinloog

Foto door: Hadewych Veys

Hetty Kleinloog is auteur, scenario – en toneelschrijver, tekstdichter, dramadocent en regisseur. Na haar opleiding aan de theaterschool heeft ze gewerkt als creatief leider, auteur, regisseur en tekstdichter. Sinds 2000 schrijft Hetty televisiedrama en werkt ze als dialoogschrijver, storyliner en eindredacteur mee aan tv-series als ONM, Lotte, Spangas, Malaika, Tita Tovenaar, GTST, De Spa en Kameleon. Daarnaast schrijft Hetty liedteksten voor diverse muziektheatervoorstellingen en heeft ze plots en dialogen geschreven voor Jan, Jans & de kinderen. Volle bloei is haar romandebuut.

Benieuwd naar de boektrailer? Bekijk hem hier!

 

Schrijfbootcamp – door Daan Kusen

Donderdag 17 mei was het zover: de Schrijfretraite in Helvoirt. Ik had me er maanden geleden voor ingeschreven en nu was het eindelijk zover. Vier dagen lang schrijven in gezelschap van andere schrijvers, met een docent van de Schrijversacademie aanwezig voor vragen, commentaar en natuurlijk om cursus te geven.

Die donderdagochtend stapte ik om een uur of elf uit de taxi. De zon scheen, het was zelfs enigszins warm. Nu was het wachten tot iedereen gearriveerd was. Langzaam sijpelde iedereen binnen, tot we uiteindelijk met zijn negenen waren. Negen mensen, ieder met zijn eigen ding waar hij/zij mee bezig was: bloggen, fantasy, science fiction, een kinderboek, noem maar op.

Waarom schrijf ik eigenlijk?

Toen we begonnen was de eerste vraag wat iemand dreef om te schrijven. Wat is je vlam? Een goede vraag, want ja – waarom schrijf ik eigenlijk? Deels omdat ik nooit anders gedaan heb. Al sinds ik leerde typen schreef ik verhaaltjes en gedichtjes – en dat is nooit opgehouden. Geëvolueerd, veranderd – maar nooit gestopt. Maar dat is niet echt een reden. Waarom schrijf ik? Omdat het eruit moet. Sommigen doen dat via muziek of schilderen. Voor mij is dit de manier die het fijnste is.

Hoewel het weer op twee van de vier dagen wat somber was, was het wel een ontzettend geweldige bootcamp. Want dat klinkt wat minder zweverig dan retraite, was al snel de algemene conclusie. En gewerkt hebben we zeker! ’s Ochtends begon je met een free writing opdracht en na het ontbijt kreeg je van tien tot één cursus, allemaal onder leiding van Hetty Kleinloog, met vaak een opdracht waaraan je na de lunch tijd had om te werken. De opdrachten die je meekreeg waren echt super en hebben mij vaak nog meer op weg geholpen. Er waren opdrachten gesitueerd rond personages, waarbij je vragenlijsten moest invullen over je personages (wat zijn hun hobby’s, ambities, goede en slechte karaktereigenschappen, etc.) om ze zo beter te leren kennen.

Ik weet nu wel veel beter waar ik heen wil, en vooral hoe!

We hebben ook een paar geweldige groepsopdrachten gedaan, zoals een dialoog schrijven waarbij je om de beurt een zin moest toevoegen om zo het gesprek te vorderen. Of obstakels verzinnen voor andermans protagonisten, zodat je daardoor meer ideeën kreeg voor je eigen hoofdperso(o)n(en). En ’s avonds was er na het eten elke dag een uurtje om aan elkaar voor te lezen wat we die dag hebben geschreven. Als je dat wilde. Ook was er tijd om een op een met de docent te spreken over waar je mee bezig bent, waar je vastliep, en of je überhaupt op de goede weg zit.

En natuurlijk was er naast het schrijven ook ruimschoots de tijd om te kletsen, samen te dineren, om tips en ervaringen uit te wisselen en om te lachen. Het schrijven in een groep en van elkaar horen waar ze mee bezig zijn is ontzettend motiverend geweest. Hoewel ik niet de van tevoren geplande meters heb gemaakt, weet ik nu wel veel beter waar ik heen wil, en vooral hoe!

De vrijheid van structuur (6) door Hetty Kleinloog

Elke reis begint met een bestemming. Althans, zo geldt het voor mij. Niet voor neef Toon en Murakami.
Neef Toon laadt eens in de twee maanden zijn koffer in de auto en begint te rijden. Zijn voorruit achterna. Hij heeft geen idee wat zijn bestemming is, hij ziet wel. Tot zijn verrassing treft hij zichzelf na verloop van tijd aan in een lavendelveld in Zuid-Frankrijk of op een plein in Wenen. Dan keert hij terug, naar vrouw en kind, waarmee zijn thuis dus eigenlijk keer op keer zijn einddoel blijkt te zijn. Neef Toon reist in grote en kleine cirkels, als een pen in een Spirograph tekenwiel.

Murakami

Murakami begint zijn romans met een eerste woord en schrijft dan verder. Hij heeft geen idee hoe de tweede zin, het derde hoofdstuk, laat staan het einde van zijn boek zal zijn.  Zijn Kafka op het strand staat in mijn top tien. Ogenschijnlijke structuurloosheid fascineert me,  en dat, terwijl ik zelf zo totaal anders werk. Met wat psychologie van de koude grond kan die aantrekkingskracht verklaard worden door een onbestemd verlangen naar vertrekken en niet weerkeren, naar dolen en verrast worden, kortom: naar het ultieme Swiebertje gevoel. Maar terwijl ik dit schrijf besef ik dat ook Swiebertje tenslotte altijd bij Saartje in de keuken thee zat te drinken.

Op bezoek bij tante Jannie

Ik werk planmatig, op het neurotische af. Voor ik aan het echte schrijven begin, ben ik maanden bezig met het uitzetten van structuur en het ontwikkelen van de personages. Aan mijn cursisten leg ik uit dat schrijven te vergelijken is met het plannen van een reis. Als je weet dat je eindpunt Rome is, kun je  onderweg zijpaden inslaan, op bezoek bij tante Jannie in Sint-Job-in-‘t-Goor, je horloge laten maken in Zwitserland, op ongezadelde wilde paarden op Hongaarse poesta’s galopperen, je kunt van alles doen, want je weet waar de eindbestemming ligt en dat je daar zal komen. Zonder doel in mijn verhaal voel ik me als een door Zeus vervloekte Griekse halfgod,  gedoemd om eeuwig op de aardbol rond te dolen.

‘Structuur geeft me vrijheid’, zeg ik, en zo is het ook.  Dankzij een uitgewerkt plan kan ik afdwalen, beekjes bewonderen, vogels volgen en er toch op vertrouwen dat ik uiteindelijk in Rome en niet in Tokyo terechtkom.

Halve verhalen

Bij elke schrijfcursus die ik geef, wemelt het ergens in de atmosfeer van zwevende halve verhalen. De andere helften staan op papier.  Getob, gesteun, gepieker: ‘Hoe nu verder?’ ‘ Ik begon zo lekker’.  ‘Ik zit vast.’
Mijn antwoord is altijd hetzelfde: bedenk eerst het einde, anders blijven de halve verhalen tweelingzielen, die hun wederhelft nooit zullen vinden.
Blijf niet hangen bij tante Jannie in Sint-Job-in-‘t-Goor., maar stel je voor hoe je een geluksmuntje werpt in de Trevi fontein.
Stuur je me een kaartje uit Rome?

Over Hetty Kleinloog

Foto door: Hadewych Veys

Hetty Kleinloog is auteur, scenario – en toneelschrijver, tekstdichter, dramadocent en regisseur. Na haar opleiding aan de theaterschool heeft ze gewerkt als creatief leider, auteur, regisseur en tekstdichter. Sinds 2000 schrijft Hetty televisiedrama en werkt ze als dialoogschrijver, storyliner en eindredacteur mee aan tv-series als ONM, Lotte, Spangas, Malaika, Tita Tovenaar, GTST, De Spa en Kameleon. Daarnaast schrijft Hetty liedteksten voor diverse muziektheatervoorstellingen en heeft ze plots en dialogen geschreven voor Jan, Jans & de kinderen. Volle bloei is haar romandebuut.

 

 

Opnieuw beginnen – door Olga Majeau

Ik ben opnieuw begonnen

Met voldoende vertrouwen en een paar gezonde zenuwen in mijn lijf had ik op de send-knop gedrukt. Het eerste deel van het manuscript van mijn tweede boek lag nu bij m’n redacteur.

Regel één van haar antwoord luidde als volgt: ‘Ik ben, om met de deur in huis te vallen, helemaal niet blij met de vertelvorm.’ Ik trok mijn wenkbrauwen op, scande snel de verdere regels en las de laatste zin twee keer, drie keer, vier keer: ‘Ik zou toch zeker kijken of je met het verhaal niet een heel andere kant op moet.’

Andere kant op moet? Een HEEL andere kant op moet zelfs? Ik slikte en keek door het raam. Het was gedaan met mijn schrijverschap. Ik, die anderen leer hoe je dat doet, een verhaal schrijven, had blijkbaar onvoldoende reflectievermogen om mijn eigen teksten op kwaliteit te kunnen beoordelen. In gedachten liep ik met gebogen hoofd, een koffertje met daarin schrift, pen en laptop in de ene, en een dik touw in de andere hand, naar een boom aan de grauwe einder.

Tweederde van mijn manuscript kon de prullenbak in. Maanden werk naar de gallemiezen. Maar … het verhaal had toch potentie? Ik had op basis van mijn vorige boek, een familiegeschiedenis, en een uitgebreide synopsis toch weer een contract gekregen?

De knop moest om

De knop moest om. En snel ook. Ik moest doen wat ik mijn cursisten ook voorhoud: als jij vindt dat dit  verhaal verteld moet worden, ga er dan voor, ook als je afwijzingen krijgt, maar luister naar wat iemand met kennis van zaken je te vertellen heeft. Loslaten, herpakken, en je zult er een vorm voor vinden.

Diezelfde week zaten we om de tafel, mijn redacteur, mijn agent en ik. ‘Er mist een laag, en dat ben jij, de onderzoekende verteller die het thema over geheugen en verloren herinnering van allerlei kanten beschouwt. Neem jezelf mee in het verhaal.’

Dát was het dus, precies dat, wat ik mijn cursisten van de specialisatie  Familieverhalen en biografieën vaak probeer duidelijk te maken. O, opluchting, het lag dus niet zozeer aan mijn schrijven, als wel aan het feit dat ik een non-fictieverhaal in een romanvorm wilde gieten. Ik moest niet in het hoofd van een personage gaan zitten, maar ik moest er zélf in, als verteller met een ik-perspectief. Zo zou de urgentie van dit verhaal veel beter naar voren gaan komen.

Waarom heb ik zoiets wel snel scherp bij de verhalen van anderen, maar niet bij mezelf?

Ineens zag ik terplekke de nieuwe verhaalvorm ontstaan. Naarmate onze brainstorm vorderde, begonnen we alle drie enthousiaster te worden. We gingen er steeds harder van  praten, en toen ik naar buiten liep, had ik weer moed. Ik zou opnieuw beginnen en daar had ik nog zin in ook. Mijn manuscript haalde ik uit de prullenbak. Nu beschouw ik het als een uitgebreid vooronderzoek dat nodig bleek om te komen tot een publicabel boek.

Binnenkort mag ik weer aan de slag met een nieuwe groep Familieverhalen. Niets leuker dan mijn eigen schrijfervaringen, juist ook de minder florissante, met mijn cursisten te kunnen delen. Schrijven is vaak een lang, eenzaam en kwetsbaar proces, dat weten zij als geen ander. En als ze het nog niet weten, dan komen ze er vroeger of later wel achter.

Schrijven is waar ik gelukkig van word. Schrijven gaat soms van een leien dakje. Schrijven is soms ook opnieuw beginnen.

Ik ben opnieuw begonnen.

Over Olga Majeau

Olga Majeau (1969) Olga is docent aan de HKU en de Schrijversacademie. Ze is getrouwd en heeft 3 dochters. Olga debuteerde in maart 2015 bij Querido met de familiegeschiedenis Een schitterend isolement.

Een schitterend isolement vertelt over haar zoektocht naar het lot van haar Hongaarse overgrootvader. Alles kwam samen tijdens het maakproces van dat boek: haar al lang bestaande passie voor schrijven, de beteugeling van een permanente onrust, maar vooral ook het betekenis geven aan flarden informatie, observaties en ontdekkingen uit haar research. Een schitterend isolement wordt vertaald in het Duits en Hongaars en uitgegeven door BTB Verlag. Momenteel werkt ze aan haar tweede boek.

‘Stilstaan en kijken, betekenis geven en opnieuw kijken. Daar begint het vertellen van een verhaal voor mij. Ineens komen er nieuwe perspectieven, nieuwe werkelijkheden, nieuwe horizonnen tevoorschijn. Als ik die laag te pakken krijg, en ik merk dat ik mezelf kan verrassen, is mijn hele dag goed.’

De houdbaarheid van eeuwige roem (4) door Hetty Kleinloog

Vondel heeft een park, PC Hooft een straat , Erasmus een brug en ik een stofzuiger.
Je hoort mij niet klagen, ieder z’n plek, ik weet het. Wacht maar tot ik dood ben, luidt de geestige titel van een autobiografie van Annie MG Schmidt, en zo voelt het wel een beetje. Of niet. Hoe belangrijk is succes en eeuwige roem nou eigenlijk echt?

Toen ik in 2001 schrijfauditie deed voor de soap Onderweg naar Morgen en het erop leek dat ik aangenomen zou worden, was ik helemaal hieperdepieper. Voor televisie schrijven!  Tv, dat was een andere wereld, als je dat toch eens kon bereiken!
Ik werd aangenomen en al na drie maanden had het schrijven voor televisie zijn magische glans verloren en was het gewoon een leuke baan.
Inmiddels heb ik al voor veel televisieseries geschreven, zat ik negen jaar in de kerngroep van prijzenwinnend Spangas, heb ik onlangs met Dick van de Heuvel een ‘eigen’ serie, Kameleon, geschreven.  In de ogen van anderen zie ik soms dat dit bijzonder is. Zelf voel ik dat niet meer.  Anderen zien je als succesvol. Voor mezelf blijf ik onveranderlijk de aanmodderende, perfectionistische, het-kan-beter ik.

In de spiegel zie ik geen cv.

Dat is geen valse bescheidenheid en ik ben ook niet blasé. Ik ben erachter gekomen dat geluk om succes gewoon niet zo duurzaam is.  Een uur jubelen, een paar dagen blij zijn en na een week is het gevoel nauwelijks nog op te roepen.  Soms probeer ik  euforie te reanimeren door drie keer een mail met een compliment te herlezen.  De vierde keer voel je je als een kind die een wandelende tak in een potje niet in leven weet te houden.Dat is niet erg, behalve als een wandelende tak alles is wat je hebt

Als ik schrijf voel ik me happy, zelfs als ik wanhopig worstel. Op mijn website schreef ik jaren geleden:  “Dialogen, strips, liedjes, speeches, kattenbelletjes, brieven… Elke keer weer vinden woorden mij als ik ze zoek. Ik weeg, proef, voel en pieker. En dan staat er een tekst die weergeeft wat ik bedoel. Het schrijfproces brengt mij elke keer weer een diep gevoel van geluk en verbazing.”

Dat ervaar ik nog steeds zo. Het is duurzamer dan applaus en elk moment van de dag oproepbaar

Wat ik als oudblonde schijfster van bijna 60 adviseer aan wie het mij vraagt (is nog nooit gebeurd, dus ik dring het bij deze op):

Schrijf niet omdat je denkt dat ‘iets het goed zal doen’.  Ook niet om ‘iemand’ te zijn.  Als een goedkope batterij loop je in een mum van tijd leeg als je door complimenten bent opgeladen.  Schrijf omdat het moet. Van jezelf en van niemand anders. En omdat je het jezelf gunt.

Ik heb geen park, straat of brug en die zal ik naar alle waarschijnlijkheid ook niet krijgen. Ik heb plezier in het schrijven en het vermogen om van mensen te houden. En, natuurlijk heb ik een stofzuiger die naar mij genoemd is: de Hetty.

Over Hetty Kleinloog

Foto door: Hadewych Veys

Hetty Kleinloog is auteur, scenario – en toneelschrijver, tekstdichter, dramadocent en regisseur. Na haar opleiding aan de theaterschool heeft ze gewerkt als creatief leider, auteur, regisseur en tekstdichter. Sinds 2000 schrijft Hetty televisiedrama en werkt ze als dialoogschrijver, storyliner en eindredacteur mee aan tv-series als ONM, Lotte, Spangas, Malaika, Tita Tovenaar, GTST, De Spa en Kameleon. Daarnaast schrijft Hetty liedteksten voor diverse muziektheatervoorstellingen en heeft ze plots en dialogen geschreven voor Jan, Jans & de kinderen. Volle bloei is haar romandebuut.

 

 

Deel dit niet (3) door Hetty Kleinloog

Die spoort niet

Soms blijf ik haken bij een woord of zin. Ik denk dat een schrijver dat eerder heeft dan een normaal mens. Wij schrijvers vormen beelden bij flarden tekst die als windvlagen zonder begin of eind langswaaien. Een paar opgevangen woorden op de markt of in de tram zetten ons aan tot piekeren of fantaseren.

Hetty en Rosetty

Ik had dat ooit bij ‘die spoort niet’.  Ik zag twee evenwijdige rails naar een onveranderlijk eindpunt. Wie wil in godsnaam wél sporen, peinsde ik.  Nooit afwijken, nooit van pad veranderen, altijd heen en weer tussen twee doelen, wie kiest daarvoor en sterker nog: wie veroordeelt of beschimpt een niet-sporend medemens?  Woeste oceanen bevaren, ronddolen in een woestijn, wilde hengsten de sporen geven, alles beter dan monotoon ‘sporen’ van kopstation tot kopstation.

Liefde deel je niet

Gisteren overkwam me weer zoiets. Ik bleef haken bij het woord ‘delen’.
Een bed deel je met je geliefde. Dat betekent dat je beiden de helft van het bed in beslag neemt.
Verdriet deel je en dan wordt het wat minder erg. ‘Gedeelde smart is halve smart.’
Bij de liefde delen is het al iets anders. Als je de liefde deelt krijg je niet allebei de helft, maar het dubbele.  Ik heb er ooit een liedje over geschreven, dat op muziek is gezet door Rosetty, de lievelingscomponiste van Andre Hazes:
Klik hier voor het liedje Liefde deel je niet (even naar beneden scrollen).

 

Zorgen delen, angsten delen,
kommer en verdriet,
Maar de liefde, maar de liefde,
liefde deel je niet.
Bedden delen, leven delen,
wanhoop, keer op keer.
Smart en leed, dat kun je delen,
liefde wordt juist meer.

 

Het voelt raar om mensen te vragen om mijn posts te delen.  Alsof er dan een half, kwart, een achtste aan informatie overblijft.
Maar goed, in de tijd dat ik hier nu zinloos over filosofeer had ik mijn blogs ook de wereld in kunnen gooien.

En kunnen vragen of mensen dat nieuws willen… Vermenigvuldigen.

Over Hetty Kleinloog

Foto door: Hadewych Veys

Hetty Kleinloog is auteur, scenario – en toneelschrijver, tekstdichter, dramadocent en regisseur. Na haar opleiding aan de theaterschool heeft ze gewerkt als creatief leider, auteur, regisseur en tekstdichter. Sinds 2000 schrijft Hetty televisiedrama en werkt ze als dialoogschrijver, storyliner en eindredacteur mee aan tv-series als ONM, Lotte, Spangas, Malaika, Tita Tovenaar, GTST, De Spa en Kameleon. Daarnaast schrijft Hetty liedteksten voor diverse muziektheatervoorstellingen en heeft ze plots en dialogen geschreven voor Jan, Jans & de kinderen. Volle bloei is haar romandebuut.

 

 

Neem mij en wel nu! (2) door Hetty Kleinloog

Een Eskimo kind dat fantastisch kan hoelahoepen

Alles is groen en wordt vast nog veel groener met al die regen. Ik staar uit het raam van mijn schrijfhuisje en kijk uit over de polders. De regen vormt stroompjes op het vensterglas, vette druppels ketsen cirkels in de sloot en ik negeer het geluid van een moed-ontnemende lekkage.

Stel nou, denk ik somber, stel nou – in het hypothetische geval – dat mijn roman briljant is, hoe komen lezers dat dan te weten? Misschien ben ik wel als een Eskimo kind dat fantastisch kan hoelahoepen. Of als een potentieel briljante garnalenpelster in Zwitserland? Wat heb je aan talent als niemand het merkt?

Ik heb een fijne uitgever, Marmer, dat mag gezegd worden, en zij doen veel voor me. Het is een uitgever die binnen een dag terugmailt en overlegt over de boekomslag die speciaal voor Volle Bloei ontworpen is. Die enthousiast papier laat voelen als ik bij ze op kantoor ben en de beste redacteur aan me koppelt. Er is een publiciteitsplan dat vertrouwen wekt en Marmer heeft een goede naam bij boekhandels.
Maar toch… Ik moet het ook zelf doen. En dat valt niet mee.

‘Dit is góeóed.’

Foto door: Hadewych Veys

Omdat ik in de zestig jaar dat ik leef betrekkelijk weinig bonje heb gemaakt, veel les heb gegeven, theatervoorstellingen heb geschreven en geregisseerd, in leuke teams heb gewerkt en een tijd een hond heb gehad, ken ik veel mensen.  Een netwerk blijkt belangrijk. Zo zijn er dankzij dit netwerk inmiddels twee fijne quotes over Volle Bloei: ‘Een ontroerende en hilarische ode aan het leven en de vriendschap’ (Dieuwertje Blok), en ‘Een verrassend en goed lopend verhaal dat heel erg beeldend geschreven is, erg genoten van dit boek’ (Sara Kroos).

Dat ik dit in dit blog vermeld, is niet toevallig. Ik doe het omdat ik zo nóóit over mezelf en mijn boek zou schrijven, maar wel wil dat mensen het weten.  Ik doe dus eigenlijk net alsof ik niet opschep, maar stiekem doe ik dat wel. ‘Dieuwertje en Sara zeggen dat mijn boek goed is en goh ja, andere vóór-lezers en de redacteur eigenlijk ook.  Eigenlijk iedereen wel. Ja, ik zou dat zelf nooit willen beweren, maar als een ánder…, ja, dan zal het wel waar zijn. Ja toch, niet dan?’

Pff, hoe moeilijk is het om voor jezelf reclame te maken. Voor een collega schrijver loop ik desnoods met een sandwichbord door de Kalverstraat, maar mezelf in de verkoop gooien…? Hoe moet ik me dat voorstellen? In een boekwinkel op de loer liggen en plotseling opduiken als een klant met een boek in de hand staat te aarzelen, en roepen: ‘Neem mij en wel nu?!’  Of op verjaardagen met iedereen aan de praat raken, elke gesprekspartner diep in de ogen kijken en vertrouwelijk toefluisteren, terwijl ik Volle Bloei quasi nonchalant onder zijn of haar neus duw: ‘Dit is góeóed.’
Ik zie het me allemaal niet doen.

De boot met potentieel eeuwige roem

Ik heb gehoord dat een boek binnen een maand door het publiek opgemerkt moet worden. Daarna is de boot met potentieel eeuwige roem voorbijgevaren om nimmer meer weer te keren. Hij doet geen andere havens aan, maar kiept zijn lading op volle zee overboord.  Moment gemist.
Daarom heb ik me voorgenomen, dat ik het van mezelf één maand voor verschijning en één maand na verschijning (8 juni!) van mijn roman mag.  Twee maanden onbeschaamd opscheppen en aanprijzen.
Oké, vooruit met de geit. Ik recht mijn rug en schraap mijn keel. Daar komt ie dan:

Volle Bloei is een humoristische en ontroerende roman. Een pep-pil voor ieder die van lezen houdt en graag een goed boek cadeau doet.
Neem mij, en wel nu!

Zo, poeh, poeh, was dat nou zo moeilijk?

Over Hetty Kleinloog

Foto door: Hadewych Veys

Hetty Kleinloog is auteur, scenario – en toneelschrijver, tekstdichter, dramadocent en regisseur. Na haar opleiding aan de theaterschool heeft ze gewerkt als creatief leider, auteur, regisseur en tekstdichter. Sinds 2000 schrijft Hetty televisiedrama en werkt ze als dialoogschrijver, storyliner en eindredacteur mee aan tv-series als ONM, Lotte, Spangas, Malaika, Tita Tovenaar, GTST, De Spa en Kameleon. Daarnaast schrijft Hetty liedteksten voor diverse muziektheatervoorstellingen en heeft ze plots en dialogen geschreven voor Jan, Jans & de kinderen. Volle bloei is haar romandebuut.

 

 

Hoe ziet een studiedag van de Schrijversacademie eruit? – door Nicole Ramsaran

Even voorstellen

Hallo allemaal, mijn naam is Nicole Ramsaran en ik ben oud student aan de Schrijversacademie. In mijn vrije tijd blog ik onder de naam Soferet, schrijf ik korte verhalen en recenseer ik voor Business and Bubbles. Als tienjarenplan heb ik een thriller schrijven op mijn bucket list staan. Om gemotiveerd te blijven volg ik regelmatig studiedagen en workshops. Dit is mijn derde studiedag.

Hoezo studiedag?

Voor alle studenten van de Schrijversacademie komt hij voorbij, de verplichte studiedag. Zonder deze dag geen diploma. Waarom zou je meer dan eens naar een studiedag gaan, hoor ik menigeen zuchten. Wie gaat er nu op zijn vrije dag verplicht naar les toe? Ik, zei de gek. Want uit ervaring weet ik dat het een dag vol dynamiek en inspiratie is. Naast de goed verzorgde koffie, – en lunchpauzes zijn er fijne gesprekken met medestudenten en er wordt veel gelachen. Ter afsluiting een borrel, het is een groot feest! Dus hoezo studie-dag?

Wat doe je dan zo’n hele dag?

Op 17 maart jl. genieten we bij Mammoni te Utrecht van interviews met Chris Polanen, debutant met Waterjager, en Maurice Seleky, met zijn tweede roman Een tragedie in New York. De interviews worden afgenomen door Carla de Jong, docente aan de Schrijversacademie en auteur. Wegens omstandigheden is zij last-minute ingevlogen en, met de weinige voorbereidingstijd die ze had, doet ze het voortreffelijk. Chapeau!

En ook vandaag mocht ik weer twee masterclasses kiezen. Dit blijft een dingetje, want wat kies je wanneer het allemaal boeiend is en van goede kwaliteit?

Op mijn vorige studiedag ben ik aangeschoven bij Grietje Braaksma en Ruth Bergmans (beide aanraders), dus haak ik deze keer aan bij Geneviève Waldman en Ingrid Meurs.

Maarten Carbo – de Boekenfluisteraar

Tijdens de lunch en tussen de masterclasses door is er gelegenheid om met Maarten Carbo te sparren over je boek. Waar loop je tegenaan? Waar knelt het en hoe los je het op? Maarten werkte als redacteur en uitgever voor verschillende uitgeverijen en is nu boekenfluisteraar. Loop je vast? Maarten trekt je vlot.

Chris Polanen – Waterjager

Met een kop thee en een versnapering luister ik naar Chris Polanen. Een Surinamer met heimwee. Zijn boek Waterjager gaat over Suriname in de nabije toekomst. Er is een dijkdoorbraak geweest en de bewoners zijn zoveel mogelijk weggetrokken. Er ontstaat een stad die geregeerd wordt door eigen wetten met als middelpunt Jean Christoph. Zijn broer Joshua keert na twintig jaar terug op zoek naar thuis en eindigt met een spirituele reis naar de zin van het leven.

In het interview vertelt Chris met veel humor over het traject dat hij met zijn redacteuren heeft doorlopen en hoe de ene redacteur verschilt van de ander. Hoe heimwee hem aan het schrijven heeft gezet. Een schrijver schrijft het best als hij pijn heeft en mensen lezen graag over ellende. We mogen zelf ook vragen stellen en natuurlijk zijn boek kopen en laten signeren. Mijn gesigneerde-boeken-kast begint al aardig vol te raken met juweeltjes zoals Waterjager.

Redactie voor auteurs

Nog onder de indruk van Chris, is het nu tijd voor de masterclass van Ingrid Meurs. Zij kan vijf kwartier in een uur praten. Gepassioneerd vertelt zij over het redactieproces. Belangrijk is om voor jezelf duidelijk te hebben waarom je schrijft en wat je ermee wilt. Daarna is het zaak om veel te oefenen en te netwerken. Ga naar literaire festivals, laat je gezicht zien op borrels en zorg voor een goede pitch. Hoe je pitcht? Dat vertelt Ruth Bergmans in de andere masterclass. Tip: Verdiep je in de uitgeefwereld. Het heeft geen zin om een manuscript van een thriller bij een chicklit uitgever neer te leggen. Een unaniem oordeel van de deelnemers: wat een goed verhaal, die dame moet je houden.

Maurice Seleky – Een tragedie in New York

De tijd vliegt voorbij en Maurice Seleky staat al klaar voor het interview over zijn boek Een tragedie in New York. Aan de hand van een viertal personages, met allen hun eigen worstelingen, schetst hij een beeld van de hedendaagse tijdsgeest. Maurice behoort tot de millenials, de generatie die naast het verdienen van geld ook graag iets zinnigs en creatiefs doet en zo in een spagaat terecht komt. Hij vertelt ons hoe je een boek kan schrijven ondanks die drukte. Een wijze les die hij met ons deelt: Debuteren gaat over timing. Zorg ervoor dat je in het momentum zit. Ga je drie maanden na publicatie aan de bel trekken bij de media, dan ben je te laat en ja, je moet het allemaal zelf doen.

Wat is de rol van een uitgever?

Geneviève Waldmann neemt het stokje over van Maurice. Wie is de uitgever van Griet? Het blijft stil. De binnenkomer van de dag: wie de uitgever is doet er voor de lezer helemaal niet toe. Voor een auteur in spe is dit wel degelijk belangrijk. Haar verhaal sluit perfect aan op de vorige masterclass. Wat zorgt ervoor dat jouw manuscript van de slushpile geplukt wordt? Ze drukt ons op het hart om vooral niet in zee te gaan met een uitgever die je geen contract geeft, geef nooit al je rechten weg en blijf betrokken bij de marketing en publiciteit van je boek.

Paneldiscussie

De paneldiscussie wordt geleid door Grietje Braaksma, boekhandelaarster, die samen met Willem Bisseling, literair agent, en Geneviève Waldmann, uitgeefster, in discussie gaat. De vragen die gesteld worden zijn aangeleverd door ons, studenten. Vooral de vraag of tegenwoordig de auteurs niet allemaal jong en sexy moeten zijn brengt veel reuring in de tent. Grietje, fel en gepassioneerd, Willem, vol humor, en Geneviève, vol wijsheid, vormen het perfecte trio voor deze uitsmijter. Ook het publiek mag zich erin mengen en voor we het weten gaan we zo op in de discussie dat we vriendelijk verzocht worden er een einde aan te breien. Het is tijd om af te sluiten.

Diploma’s

Voor een aantal studenten is dan eindelijk het moment aangebroken om hun diploma in ontvangst te nemen. Onder luid applaus reiken Grietje Braaksma en, ons alle bekend, Caroline Olieroock de diploma’s uit. Een feestelijke happening, die natuurlijk gevierd moet worden met een borrel.

En dan is daar het moment van afscheid nemen. Ongelofelijk hoe het team van de Schrijversacademie ons toch elke studiedag weer weet te verrassen met goede sprekers, leerzame masterclasses en vooral veel passie.

Ben ik na drie studiedagen klaar? Echt niet. Op de volgende studiedag van 2 juni zie je me weer terug. Kom je ook?

Groetjes,

Nicole Ramsaran (Soferet)


Het programma van de volgende studiedag is bekend! Lees hier meer.

Alle twijfels gladgestreken – door student Karin de Roos

Er is wat mij betreft één ding erger dan buikgriep: strijken. Toch beweeg ik vanmorgen moedig mijn twintigjarige – vrijwel ongebruikte – strijkbout heen en weer over een middeleeuwse linnen onderjurk. Het slotakkoord in mijn queeste om alle items te bemachtigen voor de booktrailer van Dubio. Over een kleine week zijn de opnames. Negentig seconden film, drie locaties, twee modellen, één voice over; make up, licht, kostuums… oh ja, en een klein budget en een fantastische filmmaker. Zo’n trailer blijkt een project op zich.

Sinds enkele dagen ligt Dubio bij de drukker. Nauwelijks bekomen van de redactionele eindsprint, dwingen onderjurk en strijkbout me opnieuw onvermoede talenten aan te boren. Terwijl de stoom rond mijn handen kringelt, zet ik alle gebeurtenissen op een rijtje: hoe ik zwoegde op een eerste leeswaardig concept, hoe ik in Q een fantastische uitgever vond en alles wat daarna volgde. Mijn conclusie: de publicatie van een boek is een gelaagd proces, net als de jaarringen van een boom. Laagje voor laagje worstel je je als auteur richting je einddoel: een lezer waarvan je hoopt dat die plezier beleeft aan jouw pennenvrucht. Ik mijmer verder: schrijven is samsara, een joelrad, een trein die voortdurend doordendert. En ik dender met een gelukzalige grijns om mijn lippen mee. Vier jaar van idee tot publicatie. Straks is Dubio een feit: een finish en startschot ineen. Als Dubio de lezer immers niet bereikt, kan het allemaal vergeefse  moeite zijn geweest.

Een boek schrijven is één ding: bij de marketing voel ik me écht een goedwillende amateur. Welke kanalen hebben effect en welke niet? Search engine optimization, Facebook ads, Twitter of toch liever de ouderwetse posters, boekenleggers en flyers? Dat laatste voelt vertrouwd, maar is het nog van deze tijd? Hoort het, net als het ouderwetse boek, niet tot het ‘dode-bomen-tijdperk’? Mijn huis ligt er in ieder geval mee bezaaid. Ondertussen stuurt de pr-medewerker van Q persberichten de wereld in, werkt manlief mijn site bij, stroomt mijn agenda vol met interviews en lezingen en spant mijn vriendenkring en familie zich in om mijn flyers en posters op drukbezochte plekken te krijgen.

Een zweetdruppeltje koerst onverbiddelijk van mijn kruin richting mijn neus. Die boektrailer moet ik ook aan de man brengen, bedenk ik me, net als mijn boek. Ik zucht en hang de onderjurk aan een beugeltje. Goedkeurend bekijk ik het resultaat: met alle kreukels heb ik ook mijn laatste twijfels weggestreken. Misschien schiet ik met hagel, misschien doe ik maar wat, maar het spoor laat zich nu niet meer verleggen. Nu geen twijfels meer, Dubio mag uiteindelijk voor zichzelf spreken. Binnenkort weten of – en wat – werkte. Laat je me weten hoe jij Dubio vond?

Over de auteur: 

Karin de Roos is auteur van de historische roman Dubio, die heden en verleden vervlecht en zich gedeeltelijk afspeelt tegen het decor van de Slag bij Vlaardingen (1018). Dubio verschijnt 4 april 2018 bij uitgeverij Q.

Karin studeerde sociale, historische en kunstwetenschappen, publiceerde twee non-fictieboeken bij uitgeverij Forte en werkt al ruim tien jaar als freelanceschrijfster voor uiteenlopende opdrachtgevers. Sinds maart 2017 studeert zij aan de Schrijversacademie. Dubio is haar romandebuut en is vanaf 4 april overal verkrijgbaar in Nederland en Vlaanderen.

Meer informatie of het eerste hoofdstuk lezen? Klik hier of de facebookpagina

Karel konijn en de bosmuzikanten – door Lotte Janssen

Van student naar kinderboekenauteur

De kop is eraf. Twee jaar na het voltooien van de opleiding aan de Schrijversacademie richting kinderboeken, is het moment eindelijk daar dat kinderen door heel Nederland zich kunnen amuseren met een door mij geschreven verhaal.

In opdracht van het gastouderbureau Via Viela schreef ik ‘Karel konijn en de bosmuzikanten’. Tijdens de Nationale voorleesdagen 2018 konden ruim 6.000 kinderen verspreid over 55 vestigingen luisteren naar het avontuur van de dieren.

Talentvolle bosdieren

Karel konijn, een muziekliefhebber, hangt zoals elke morgen zijn trommel om zijn nek. Nét voordat hij start hoort hij een geluid. Hij gaat opzoek en komt bij Siep de spin die in zijn web sambaballen heen en weer schudt. Het onverklaarbare geluid herhaald zich een aantal keren, waardoor er steeds meer dieren met muziekinstrumenten zich voegen achter Karel konijn.

Uiteindelijk komt de groep bij de snurkende Vinnie vos. Het idee om muziek te maken voor Vinnie vos lijkt in het begin niet zo verstandig, maar dan blijkt dat Vinnie vos zich als dirigent graag aansluit bij het gezelschap en zij de grootste lol beleven.

De achterliggende gedachten hierbij is dat iedereen individueel ergens goed in kan zijn en plezier aan kan beleven, maar dat je dit ook gezamenlijk kan bereiken. In dit verhaal is iedereen verschillend, groot of klein, dik of dun, maar ze hebben allemaal een talent en zijn met een open blik nieuwsgierig naar de ander. De grootste vijand, in dit geval Vinnie vos, blijkt van toegevoegde waarde te zijn om een talent en het plezier naar een hoger niveau te tillen.

Kinderen met een open blik de wereld in sturen. Ze vermaken, inzichten influisteren, laten leren en ervaren door het luisteren naar of lezen van een verhaal: Dat is wat ik als schrijver in de toekomst nog veel vaker hoop te mogen doen.

Het verhaal is enkel (gratis) digitaal te verkrijgen. Klik hier om het te lezen. 

Over de auteur:

Lotte Janssen (1989)  begeleidt als logopedist kinderen met diverse taal- en spraakproblemen. Haar passie ligt echter van jongs af aan in het schrijven. In 2016 voltooide zij de opleiding aan de Schrijversacademie gericht op kinderboeken, een jaar later vloeide een manuscript voor een roman uit haar vingers tijdens deelname aan de Meesterproef binnen Querido uitgeverij. Haar droom om alleen nog maar bezig te kunnen zijn met haar passie -en een kinderboekenreeks uit te brengen- jaagt zij nog altijd achterna.Inmiddels is zij actief in het schrijven van blogs en interviews en een van de oprichtsters van Shut Up & Write bijeenkomsten in Nijmegen. Dit is een fris, energiek en creatief platform voor iedereen met schrijfambities. Bij Shut Up & Write kom je bijeen om een uur lang te schrijven in stilte. Waar je aan werkt bepaal je zelf. Meer informatie over Shut up & Write staat hier.

Een brief die spréékt – door Karin de Roos

“Maar… wat denk je hier dan nog te gaan leren?” vraagt een van mijn medestudenten verbaasd. We zitten met zijn twaalven om een lange tafel op de zesde verdieping van de Bibliotheek Rotterdam. Ik heb hier jaren gewerkt, maar toch heb ik me kleurenblind gezocht naar de zaal voor de eerste bijeenkomst van de specialisatie romans en korte verhalen (RKV). Tien minuten te laat schuif ik met het schaamrood op mijn kaken aan. Tijdens het voorstelrondje vertel ik dat ik midden in het redactieproces van mijn roman Dubio zit, die in april 2018 bij uitgeverij Q verschijnt. Ik begrijp de vraag van mijn medestudent, maar zie het probleem niet. “Schrijven houdt nooit op en je kan jezelf altijd verbeteren,” reageer ik. “Ik heb tijdens de basis veel geleerd en verwacht dat ook van RKV.”

Mijn gedachten dwalen af naar afgelopen zomer.

Een uitgeverij toonde interesse in Dubio, maar wel onder één voorwaarde: het moest een zuiver historische roman worden. Blijdschap en teleurstelling vochten om voorrang. Dit voelde niet als een ‘darling’ die ik moest ‘killen’, maar als een regelrechte amputatie. Juist die vervlechting van heden en verleden was wat Dubio in mijn ogen bijzonder maakte.

De dag erna werkte ik aan een opdracht voor de Schrijversacademie: de liefdesbrief. Ik besloot mijn sleutelpersonage Germaine aan het woord te laten. Ik sloot mijn ogen en beeldde me in dat ik haar was, op het punt om een brief te schrijven aan haar geliefde Bernulf. Nog steeds met gesloten ogen tastte ik de ruimte af waar Germaine zich bevond. Ik verwachtte aarde onder mijn blote voeten, een veer tussen mijn vingers en een inktpot voor mijn neus. Ik wilde een historische scène schrijven om mijn kersverse uitgever tegemoet te komen. Tot mijn verbazing voelde ik echter koud zeil onder mijn voeten en bevond ik me in een kale witte ruimte in een kliniek. Dit werd een scène in 2018! Ik besloot het te laten gebeuren en binnen afzienbare tijd schreef ik een hartverscheurende liefdesbrief van Germaine in de kliniek aan haar geliefde Bernulf in Flardinga. Met een hedendaagse blik was het een brief van iemand die alle grip op de werkelijkheid is verloren. Maar wie zich heeft laten meeslepen door de gebeurtenissen in het Flardinga van 1018, zou de wanhoop achter deze brief voelen en samen met Germaine niets liever willen dat brieven (en mensen) inderdaad terug kunnen in de tijd.

Ik heb de brief twintig keer teruggelezen en nauwelijks een letter veranderd. Wat heeft dit te betekenen, vroeg ik me af. Welke boodschap heb ik mezelf hiermee geschreven? Is dit een afscheidsbrief en heb ik dit nodig om het hedendaagse deel van Dubio los te laten? Of is dit een regelrecht NEE tegen de op handen zijnde amputatie? Ik kwam er niet uit en besloot de brief voor zichzelf te laten spreken. Ik mailde hem aan de historische uitgever met de vraag of dit voldoende overtuigde om mijn oorspronkelijke verhaallijn intact te laten. Daarna mailde ik uitgeverij Q met het zelfde dilemma. Ik had nog steeds twee ijzers in het vuur: Bart had al een deel van mijn manuscript gelezen en was tot nu toe positief. Een lang verhaal kort: het werd Q. Bart vond de verwevenheid juist prikkelend en wilde met me verder.

Ik keer terug naar de Bibliotheek Rotterdam. Hoezo zou ik niks meer te leren hebben bij de Schrijversacademie, denk ik. Die liefdesbrief sprak uiteindelijk boekdelen. Het werd een sleutelscène in Dubio en is de basis onder de trailer. Zo kan dat gaan. Wie schrijft, die blijft, komt en overwint.

Over de auteur: 

Karin de Roos is auteur van de historische roman Dubio, die heden en verleden vervlecht en zich gedeeltelijk afspeelt tegen het decor van de Slag bij Vlaardingen (1018). Dubio verschijnt 4 april 2018 bij uitgeverij Q.

Karin studeerde sociale, historische en kunstwetenschappen, publiceerde twee non-fictieboeken bij uitgeverij Forte en werkt al ruim tien jaar als freelanceschrijfster voor uiteenlopende opdrachtgevers. Sinds maart 2017 studeert zij aan de Schrijversacademie. Dubio is haar romandebuut en is vanaf 4 april overal verkrijgbaar in Nederland en Vlaanderen.

Meer informatie of het eerste hoofdstuk lezen? Klik hier of de facebookpagina

Van aspirant naar debutant (3) door Alice Fokkelman

‘Maak kennis met een literair agent’. Het was een van de workshops tijdens de schrijfdag van de Schrijversacademie. Leuk om te weten wat zo iemand doet, toch? Na de workshop sprak ik de agent en ze vroeg me of ik schrijf. 

Het resultaat hiervan is dat mijn thriller-debuut in april in de winkel ligt. Hoe leuk is dat? ‘En hoe doe IK dat’, denk je wellicht. Ik neem je graag mee op mijn reis van aspirant naar debutant!

Hier deel drie van mijn blog reeks. Met sneak preview!

De datum komt langzamerhand steeds dichterbij; 14 april is de lancering van mijn debuut, bij Boekhandel Stevens in Hoofddorp. Tot die tijd zitten de uitgever, mijn literair agent en ik nog steeds niet stil. Lees hier wat er allemaal bij komt kijken voor het manuscript een boek is, en in de winkel ligt.

Aan boord van vlucht KL602 van Los Angeles naar Amsterdam was bijna het hele vliegtuig donker. De meeste passagiers sliepen, sommigen keken een film en boven maar één stoel brandde een lampje. Boven mijn stoel. Ik herlas, voor de zoveelste keer, mijn manuscript. Ik had de laatste versie gemaild gekregen van de uitgeverij, printte het uit bij de lokale printservice in Los Angeles en las het nogmaals met een rode pen in mijn hand.

Want het is echt zo; als je zo’n 55.000 woorden hebt geschreven en je denkt ze allemaal te kennen, zie je bijna niet meer wat er echt staat. Dat er een woord verkeerd in een zin staat. Dat alle appjes cursief worden weergegeven, maar die ene niet.
Gelukkig lezen redacteurs mee. Vele ogen zien meer. Maar ken je die testjes waar iets verkeerd in een zin staat geschreven waar iedereen overheen leest? Er gaat dus veel tijd zitten in het corrigeren. Het moet gewoon goed zijn. Onlangs las ik een heel goed boek maar halverwege waren namen verwisseld. Ik snap nu beter hoe zoiets erdoor kan glippen, maar het is toch iets dat je niet voor je eigen boek wenst…

Intussen werkten de redacteurs ook aan het omslag: aan de tekst achterop over de inhoud van het verhaal. Aan mijn bio. Er kwam een regel op de voorkant: Wat als de pestkop van vroeger weer naast je komt wonen? Het ziet er allemaal fantastisch uit!

En nu de promotie; ik ben benieuwd waar jullie Ik ken je nog gaan tegenkomen… De eerste 21 pagina’s staan bijvoorbeeld al als sneak preview op Hebban.nl, de grootste boekensite en lezers community van Nederland. Ik vind het leuk als jullie ook dingen ‘liken’ en delen op social media!

Ik ga 9 maart naar het boekenbal en 14 april mijn boek lanceren. Gaan jullie het lezen? Dan houd ik jullie op de hoogte hoe het verder gaat. Want ik ben ook al bezig met mijn volgende boek…


Over de auteur:

Alice Fokkelman studeerde Engels en Nederlands aan de lerarenopleiding. In 2003 begon ze met het schrijven van korte verhalen, die lovende recensies ontvingen. Rond april 2018 komt haar thriller debuut uit bij Xander uitgevers. Alice combineert het schrijven met een baan als Corporate Communicatie Manager.

Dat magische moment – Kathy Mathys

En dan is het zover en hou je eindelijk het boek waar je jaren op hebt gezweet in handen. Je durft het bijna niet te openen. Wat als de bladzijdennummers niet kloppen? Wat als er een heel gekke inktkleur blijkt te zijn gebruikt? Wat als…?

Lang voor ik voor het eerst een eigen boek in handen hield, vertelden auteurs me tijdens interviews over dat magische moment waarop de postbode aanbelt om de zogenaamde auteursexemplaren af te leveren. ‘There is nothing like it,’ zei Jim Crace, schrijver van de roman Oogst. Zelfs bij boek tien is er nog sprake van die ‘magic’, aldus Crace.

Twee weken geleden hield ik mijn tweede boek, Verdwaaltijd, voor het eerst in handen. Ik rook aan het papier, mijn man maakte een foto van mijn blije snoet, we dronken champagne (echte). Nu, veertien dagen later, heb ik nog steeds de bladzijdennummers niet gecontroleerd (een klus voor mijn nichtjes misschien die over enkele dagen komen logeren) en is de champagneroes lang verdampt. Mijn tweede boek is mijn eerste roman en daarom vind ik deze periode extra spannend. Ik heb al enkele interviews gegeven die nog moeten verschijnen, er staan wat optredens op stapel, er komt een radiointerview. Toch knaagt het want er zijn nog geen echte recensies. Zolang die niet verschijnen, ontwaak ik ‘s ochtends extra vroeg uit dromen die niets dan onheil voorspellen, natuurlijk. Mijn geest is een oersaaie plek momenteel. Ik blijf maar rondjes draaien om die ene vraag: wat zullen ze er van vinden?

Of je nu je boek uitgeeft bij een uitgeverij of hebt gekozen voor eigen beheer: op dat ene magische moment volgt meestal een moment van stilte, van afwachten. Een lastige tijd is dat.

Ik besluit om mijn bureau op te ruimen. De vele notitieboeken die ik volschreef en de boeken die ik gebruikte bij mijn research (zie foto) verdwijnen in dozen.

Tijdens het rommelen in mijn kamer bots ik op Waarover ik praat als ik over hardlopen praat van Haruki Murakami, een boek dat me inspireerde en moed gaf tijdens het schrijven van Verdwaaltijd. Ik neem er het fragment bij dat ik vaak voorlees tijdens de plenaire bijeenkomsten van de Schrijversacademie. Murakami moedigt elke schrijver aan om zich niet te meten aan of vergelijken met anderen. Schrijven is geen competitie tussen collega’s (al lijkt dat wel vaak zo). Het is hooguit een competitie met jezelf:

‘Het beroep van romanschrijver draait niet – althans niet voor mij – om winst of verlies. Misschien gelden het aantal verkochte exemplaren, literaire prijzen of goede, dan wel slechte kritieken als criteria voor succes, maar essentiële kwesties kan ik dat niet noemen. Het allerbelangrijkste is de vraag of wat je geschreven hebt het niveau haalt dat je je had voorgenomen, en dat kun je niet zomaar wegredeneren. (…) In die zin lijkt een roman schrijven op een marathon lopen. Waar het in feite om gaat is dat een auteur een rustige, stabiele motivatie vindt in zichzelf, en er niet naar dient te zoeken in uiterlijk vertoon of externe maatstaven.

Hardlopen is voor mij altijd nuttige lichaamsbeweging en tegelijkertijd ook een doeltreffende metafoor geweest. Door dagelijks te trainen en steeds meer wedstrijden te lopen, legde ik de lat die mijn succes bepaalde steeds een klein beetje hoger, en door er telkens overheen te springen tilde ik mezelf op een hoger plan. (…) Het is veel belangrijker dat ik uitstijg boven wie ik gisteren was, al is het maar een klein beetje. Want als er al een opponent is die je moet verslaan in het afstandslopen, dan is het wel je vroegere zelf.’

 

PS: Twee dagen nadat ik deze column schreef, verschijnen de eerste grote recensies. En ze zijn lovend! We kunnen weer rustig slapen.

Kathy Mathys


 

Kathy Mathys is schrijfster, literair journaliste en schrijfdocente. Voor de Vlaamse krant De Standaard schrijft zij over Engelstalige literatuur, voor Bouillon Magazine over eten. Zij zat in de jury van de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil en de ANV Debutantenprijs. Aan de Hogeschool Amsterdam volgde zij de opleiding tot docent creatief schrijven. Haar eerste boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’ (De Bezige Bij) verscheen in 2015. Haar roman ‘Verdwaaltijd’ is verschenen in januari 2018.

Ja, we noemen wel namen – René Appel

Het lijkt zo simpel, een naam geven aan de personages in het verhaal dat je aan het schrijven bent, maar soms kost het heel wat hoofdbrekens voor je een naar je eigen idee geschikte naam hebt. Vroeger bladerde ik voor een achternaam wel in het telefoonboek, maar telefoonboeken zijn passé. Voor voornamen raadpleegde ik vaak een stel uitgeknipte rouwadvertenties ondertekend door vrienden van een overledene. Tegenwoordig zijn websites met kindernamen (o.a. ook Marokkaanse en Turkse) zeer geschikt om inspiratie op te doen. Het is voor achternamen ook mogelijk om ze zelf te bedenken, dan weet je zeker dat niemand zich gekwetst voelt en het idee heeft dat zijn/haar naam is misbruikt. Zo heb ik voor de thriller Schone handen voor een van de personages de achternaam ‘Maaswinkel’ bedacht. Die komt niet voor in (en buiten) Nederland, maar het is wel een ‘mogelijke naam’ in het Nederlands. Dat de naam ‘Maaswinkel’ ook gebruikt werd in de film die naar het boek werd gemaakt, stemde mij zeer tevreden.

Naar mijn mening is het goed om bij het kiezen van namen rekening te houden met het volgende.

  • Kies geen namen die te bijzonder zijn. Bordewijk gebruikte in Karakter de naam Katadreuffe. Dat kan af en toe, maar het gevaar bestaat dat de lezer onbewust denkt dat iemand met een bijzondere naam ook een bijzonder persoon moet zijn. Laatst las ik in de krant een interview met een vrouw met de achternaam Scheurwater. Prachtig, maar niet goed bruikbaar in een verhaal.
  • Kies ook geen te gewone achternamen, dus De Vries, Smit, Jansen enz. Een enkeling mag er wel tussen zitten (ze komen tenslotte vaak voor) maar niet te veel. Het is dus aan te raden om wat betreft frequentie van voorkomen van een naam voor het zogenaamde middensegment te kiezen: niet te bijzonder, maar ook niet te gewoon.
  • Kies binnen één boek geen namen die te veel op elkaar lijken. Dus geen Frans en Fred in één boek, geen Maartje en Marjan, enz.
  • Kies een naam die past bij het sociaal milieu. Dus geen Kimberly of Natasha voor een hockeymeisje uit Bloemendaal, geen Anne-Sophie voor een meisje wier vader auto-monteur is en wier moeder achter de kassa van de supermarkt zit.
  • Denk ook aan ‘regionale namen’. Bekend zijn uiteraard namen op –stra of –sma in Friesland (maar ook ver daar buiten) en namen op –ink (bijvoorbeeld Hiddink) uit de Achterhoek.
  • Kies geen naam van een Bekende Nederlander. Bij ‘Baudet’ of ‘Klaver’ zullen veel lezers denken: ‘familie van’.

En kies vooral niet de achternaam ‘Appel’. ‘René’ als voornaam valt te overwegen.

 

Over de auteur:

René Appel (1945) is auteur van misdaadromans en geldt wel als de godfather van de Nederlandstalige psychologische thriller. Vorig najaar vierde hij zijn 25 jarig jubileum als auteur en in die tijd heeft hij even zoveel boeken geschreven.

Onlangs verscheen van zijn hand De advocaat. René Appel is lid van de Raad van Advies van de Schrijversacademie.

‘In mijn boeken moet het allemaal helemaal misgaan, het gaat van kwaad tot erger. Of zeg maar gerust: ergst, want er moet altijd minimaal één personage het loodje leggen.’

Het doorslaggevende belang van de eerste stap – een schrijftip van De Boekenfluisteraar

Een schrijftip van De Boekenfluisteraar

De oeroude wijsheid Bezint eer ge begint is natuurlijk een open deur van jewelste. Desondanks merk ik vaak dat onervaren schrijvers het doorslaggevende belang van de eerste stap onderschatten. En die eerste stap is niet: vandaag beginnen met schrijven. De eerste stap is het formuleren van je boekconcept: zorgvuldig bedenken wat je wilt gaan schrijven en hoe je dat gaat doen. Met name voor schrijvers van nonfictie is het een absolute aanrader om vooraf al grondig na te denken over de conceptuele uitgangspunten en mogelijkheden van hun verhaal.

Dat is niet eenvoudig. Onder meer houdt het enige concurrentie-analyse in, en het bestuderen van voorbeelden. Een goed boekconcept brengt mogelijkheden in kaart, waaruit je de juiste keuzes kunt maken voordat je begint met schrijven. Je wilt je verhaal op de best mogelijke manier vertellen, en vaak is er meer mogelijk dan je in eerste instantie had bedacht.

Ook bij publicatie is een sterk onderliggend concept van belang. Een uitgever of literair agent ziet het direct als een boekconcept niet goed overwogen is. Dat geldt ook omgekeerd: een manuscript waar in de conceptfase wél goed over is nagedacht trekt meteen de aandacht in positieve zin.

Hoe je een goed boekconcept maakt is niet even snel uit te leggen. Voor uitgebreider advies daarover verwijs ik je graag naar mijn boek Succes met je boek!  Maar een belangrijke tip kan ik je hier wel vast geven: blijf altijd focussen op de essentie. Ook dat lijkt heel vanzelfsprekend, maar is nog knap lastig om in de praktijk te brengen. Focus in de conceptfase van je boek (en ook in het latere schrijfproces) dwingt je tot het maken van keuzes.

Door gebrek aan focus in de conceptfase blijven noodzakelijke keuzes en alternatieve mogelijkheden buiten beeld. Bij het schrijven of redigeren van je tekst komt er dan later onvermijdelijk een moment waarop zich dat wreekt. En achteraf nog conceptueel moeten bijsturen kan een langdurig en pijnlijk proces zijn. Het kan bijvoorbeeld blijken dat een betoog op meerdere gedachten hinkt of dat hoofd- en bijzaken door elkaar lopen. Of dat verwachtingen of kennisniveau van lezers niet goed zijn ingeschat, wat bij hen verwarring en irritatie oproept. Toon en stijl kunnen niet voldoende aansluiten bij het onderwerp of bij de doelgroep. Er zijn talloze manieren waarop een (nonfictie-)schrijver de mist in kan gaan, en veel daarvan kun je voorkomen met een goed doordacht boekconcept.

Een weloverwogen boekconcept daarentegen heeft louter voordelen. Je formuleert doelen, brengt valkuilen en mogelijkheden in kaart en identificeert belangrijke keuzes voor het latere schrijfproces. Het brengt logica en helderheid in je plannen en maakt dat je die sneller en efficiënter kunt uitvoeren. Bij het schrijven zorgt het ervoor dat je door de bomen het bos blijft zien. Ik wil maar zeggen: hoe meer je bezint eer je begint, des te beter zal het resultaat zijn. Succes met je boek!

Over de auteur:

Na een lange loopbaan als redacteur en uitgever richtte Maarten Carbo in 2012 De Boekenfluisteraar op. In dat jaar verscheen ook zijn boek Succes met je boek! vol met tips en trucs voor schrijvers, waarvan onlangs de derde druk uitkwam. Sindsdien is het team uitgebreid met schrijfster Danielle Hermans en journalist Hans Bouman. Vanuit hun gecombineerde ervaring en deskundigheid bieden zij hulp bij alle soorten problemen die je kunt tegenkomen bij het opzetten, schrijven en publiceren van je boek.

Wil je een keer speeddaten met Maarten? Kom naar de studiedag op 17 maart 2018 in Utrecht!

 

Het beste verjaardagscadeau ooit – Anne Ruhl

‘Wat gaan we doen? Waar gaan we heen?’ Vol verwachting kijk ik naar mijn man die geheimzinnig glimlacht terwijl hij de route intoetst. Voor mijn verjaardag krijg ik vandaag een verrassing. Ik zie mezelf al 7 gangen koken onder toeziend oog van een bekende chef of in een luchtballon boven Nederland zweven, maar bij alles wat ik raad zegt hij steevast nee. Tussen neus en lippen door had hij gezegd dat ik misschien wel een paar verhaaltjes mee moet nemen. Wat kan ik daarmee? Dat dient vast als afleiding.

We parkeren voor de deur van een bedrijvencomplex. Met zweethanden en klotsende oksels sta ik voor het gebouw met verschillende borden op de gevel. Is het dan misschien…? Ik durf het niet eens te denken. Het zal toch niet De Boer illustraties zijn?

‘Naar welk nummer moeten we? Die misschien?’ Ik tik op hét naambordje en kijk mijn man stralend aan terwijl hij knikt.
Ik wil naar binnen rennen, maar beheers me zoals mevrouw Stip zou doen. Keurig stel ik mezelf voor en geef ik mijn helden een hand.

Ik krijg een illustratie cadeau van Leontine en Michel de Boer deboerillustraties / uitgeverij buddybooks.nl. Ik ben een superfan van hun werk. Vooral van het boek Edje Eipetje, bol.com/nl/p/prins-eduardus-edje-eipetje/9200000045801960/ dat ik echt fantastisch vind.

‘Kijk, dit is mooi getekend, en zie je die haai? En deze bladzijde kun je ook zo draaien. Leuk hè, leuk hè, leuk hè? Oh, en dit is echt grappig.’

‘Zo, wat ben je druk zeg.’

‘Zucht… ooit wil ik ook zo’n mooi boek schrijven.’

Mijn originele man heeft contact gezocht met Leontine en Michel om te vragen of zij een tekening van mevrouw Stip willen maken.

Een tekening is fantastisch, veel beter dan 7 gangen koken of vliegen, maar het allermooiste is dat mijn verhaal nu echt wordt. Mevrouw Stip, Roeltje en Frederik krijgen een gezicht en een huis. En ik krijg die prachtige illustratie boven mijn bureau. Dit is mijn grote droom, uiteraard het liefst samen met mijn verhalen in een kinderboek.

Leontine laat haar illustraties op de computer zien. Ik kijk verliefd naar het beeldscherm. Tegen Leontine ratel ik als Roeltje over mijn personages en Michel leest ondertussen mijn verhaaltjes door.

‘Mevrouw Stip is heel keurig. Ze is overdreven netjes. En haar zus is een chaoot en een kluns,’ ondertitel ik, ‘Had ik al gezegd dat mevrouw Stip heel keurig is? Ze doet schoonmaakuitvindingen.’

Michel zegt af en toe dat hij de verhalen heel goed vindt en vraagt me of ik al een uitgever op het oog heb. Daar lach ik even om en ga weer verder over de raadselachtige Max die zich als redder opwerpt, maar is hij wel te vertrouwen?

Blij stap ik weer in de auto. Ik hou nóg een beetje meer van mijn man.

‘Hiep, hiep, hiep… ik trakteer vandaag op tompoezen, want ik heb iets te vieren.’ Met twee dozen vol gebak ren ik de bibliotheek in. Tegen mijn medestudenten schep ik op over mijn cadeau. Het is alweer de laatste les van de kinderboekenspecialisatie van de Schrijversacademie. Samen met onze juf Jowi Schmitz maken we een pact; wij gaan kinderboeken schrijven en de wereld veroveren. Niets zal ons van dat doel af kunnen houden. We noemen onszelf in het geheim ‘De Tompoezen’ en we eten nog een gebakje om dat te verzegelen.

 

 

 

 

 

Een paar dagen later krijg ik de mail die alles op z’n kop zet.

‘Vind je het leuk als we je manuscript uitgeven?’

Dat vraagteken hoeft er echt niet achter.

In mijn stippenoutfit zit ik op de bank te wachten tot mijn man thuis komt.
‘Je moet even in de koelkast kijken.’

‘Alweer tompoezen? Ben ik iets verg…?’

Ik lees de mail van Buddy Books op plechtige toon voor. Samen doen we een dansje in de keuken. Mevrouw Stip zou zich een hoedje sc

hamen. 

Over de auteur:

Anne Ruhl woont in Nieuw-Vennep met haar man en Italiaans windhondje. Als ontspanning leert ze Scandinavische talen. Op vakantie neemt ze uit ieder land een bijzondere theedoek mee die ze vervolgens nooit gebruikt, maar wel ophangt om mooi te zijn. In het najaar van 2015 startte ze met de Schrijversacademie om naast haar werk als leerkracht haar talenten verder te ontwikkelen. Op dit moment is ze druk bezig met het schrijven van haar eerste boek. Mevrouw Stip en Roeltje zal in mei 2018 uitkomen bij Buddy Books.

Aanhalingstekens – René Appel

We gebruiken leestekens om een tekst leesbaarder te maken. Hoewel spaties strikt genomen geen leestekens zijn, hebben ze ook die functie. In het Latijn en het Grieks werd aanvankelijk gebruikgemaakt van het zogenaamde continuschrift, waarbij alle woorden in een lange reeks in hoofdletters achter elkaar werden geschreven. Teksten werden destijds meestal opgeschreven om ze later hardop voor te kunnen dragen voor publiek. De opgeschreven tekst diende voornamelijk als geheugensteun en het was dan ook niet belangrijk dat de tekst snel gelezen kon worden. Pas toen die leesfunctie belangrijk werd, deed de spatie zijn intrede.

Aanhalingstekens, met name in dialogen, staan ook in dienst van de leesbaarheid. Ze zorgen ervoor dat de lezer weet wie wat zegt, wanneer iemands bijdrage aan een gesprek is afgelopen en wanneer een ander begint. Handig gereedschap dus, waarvan je zou vermoeden dat elke schrijver het hanteert. Maar dat is niet zo.

Een recent voorbeeld vond ik in de roman ‘Gesprekken met vreemden’ van Sally Rooney (vertaald door Gerda Baardman). Rooney gebruikt alleen aanhalingstekens als ze – buiten een dialoog – iets citeert of wanneer een woord of frase min of meer ironisch is bedoeld zoals respectievelijk in:

  • In het toegezegde bericht beschreef hij een bepaald beeld als ‘prachtig’.
  • Ik vroeg me af of ze nog van elkaar ‘hielden’.

Maar de dialogen zien er als volgt uit:

  • Hij glimlachte en zei: dat zal ik maar niet doen. Hij streelde me met zijn vingertoppen zoals hij zijn hond aaide. Ik boende ruw over mijn gezicht.

Je bent echt heel knap, zei ik.

Toen lachte hij.

Is dat alles? vroeg hij. Ik dacht dat je je aangetrokken voelde tot mijn persoonlijkheid.

Heb je die dan?

Zonder aanhalingstekens, maken dialogen vaak een zeer eentonige indruk, zoals in de volgende passage:

  • Frances schrijft, zei Evelyn.

Min of meer, zei ik.

Dat moet je niet zeggen, zei Melissa. Ze is dichter.

Is ze goed? vroeg Valerie.

Ze had al die tijd niet naar me gekeken.

Ze is goed, zei Melissa.

Ach ja, zei Valerie. Volgens mij zit er niet veel toekomst in de poëzie.

Dat voortdurende herhalen van ‘zei’ stoort me, maar ja, als je om wat voor reden geen aanhalingstekens wilt gebruiken, ben je als schrijver daar misschien toe veroordeeld (en ik als lezer ook). Een volgend bezwaar betreft de onduidelijkheid. Neem de volgende passage.

  • Dat was een mooie voorstelling, zei ze. Ik heb je lang niet zo kwaad gezien.

Kutzooi, zei ik.

Wind je niet op.

Ze vlijde haar warme hoofdje tegen mijn hals.

Spreekt de ‘ik’ met ‘Wind je niet op’ nu zichzelf toe of is het een opmerking van ‘ze’,  de gesprekspartner?

Ik begrijp het niet. Waarom zou je het jezelf als schrijver en je publiek moeilijk maken als dat niet hoeft en je aanhalingstekens kunt gebruiken om dingen duidelijk te maken en om voor variatie te zorgen. Een gewaagde vergelijking: misschien is het net zoiets als met stokjes eten. Waarom zou je dat doen als ook lepel, mes en vork ter beschikking staan? Zijn aanhalingstekens het bestek van de schrijver (en de lezer)?

Over de auteur:

René Appel is lid van de Raad van Advies van de Schrijversacademie. René Appels eerste misdaadroman werd gepubliceerd in 1987, Handicap. Daarna verschenen nog veel andere romans en korte verhalen. Vele malen werd een boek van hem genomineerd voor de Gouden strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek, en twee keer werd een boek bekroond: De derde persoon in 1991 en Zinloos geweld in 2001. Schone handen werd in 2015 succesvol verfilmd met in de hoofdrollen Thekla Reuten en Jeroen van Koningsbrugge. René Appel is ook de auteur van Spannende verhalen schrijven, over de wijze waarop schrijvers spanning kunnen aanbrengen in hun verhaal. Onlangs verscheen van hem Joyride en andere spannende verhalen 

 

schrijven wordt Schrijven – Lily Rijpkema

zolang ik me kan heugen schrijf ik. Natuurlijk aanvankelijk het verplichte schrijven op school. Maar al snel ontdekte ik hoe leuk het was om kleine verhaaltjes voor mijn zusjes te schrijven, werd ik blij van de kettingbrievenrage uit mijn jeugd en was ik trots als mijn opstel als enige werd voorgelezen in de klas. Sinterklaasgedichten schudde ik moeiteloos uit mijn mouw en in steenkolenengels correspondeerde ik met een verre ‘penvriendin’.

‘mama schrijft een brief’ was de gevleugelde uitdrukking in mijn gezin als een afspraak niet volgens plan was verlopen en het leidde vaak tot een bevredigende oplossing. In mijn bedrijf ging alle correspondentie via mij, ik eiste grammaticaal correcte brieven naar mijn klanten, zonder taal- of stijlfouten. Ik keek de scripties van mijn dochter na en bleef met trucs en tips hardnekkig volhouden om haar wegwijs te maken in de, voor haar geheime, wereld van de d, t of dt.

Opeens bleek een gedicht van mij in een bundel opgenomen te gaan worden en kreeg ik bericht dat een column van mijn hand in een blad zou verschijnen. Hierdoor aangemoedigd heb ik geklikt op een banner van de Schrijversacademie die in mijn beeldscherm verscheen. Ja, ik wilde wel wat meer informatie ontvangen. En na een prettig telefoongesprek met Caroline besloot ik om in het diepe te springen!

Een doos met boeken werd thuisbezorgd, opdrachten volgden al snel. Bijeenkomsten werden gepland, studiedagen aangekondigd. Deadlines, huiswerk, lezen, schrijven en nog meer schrappen. Opbeurend commentaar van je docent, een welkom compliment. Kritische feedback van medecursisten. Kladblokken met aantekeningen liggen verspreid door mijn huis en ik heb in de kantoorvakhandel gezocht naar pennen die lekker schrijven. De stapel nog te lezen boeken groeit gestaag.

Wat latent aanwezig bleek is tot leven gekomen. Mijn worstelingen worden herkend door mede cursisten. Wat ik eerder al deed krijgt plotseling een naam. ‘Kill your darlings’, zó heet dat dus als je met pijn in je hart een geweldige passage uit je tekst moet schrappen.

Over de auteur

Als wijkverpleegkundige zit ik de hele dag op de fiets, op weg van patiënt naar patiënt. Achter elke voordeur een verhaal, voorlopig heb ik daardoor voor jaren voldoende input om verhalen te schrijven. En als ik oud en stram ben wordt het misschien wel een boek!

Studeren aan de Schrijversacademie is voor mij hard werken, uitdagend maar voorál een feest van herkenning!

 

Titels – René Appel

De Titel

Soms heb je hem meteen, de titel voor een boek of voor een verhaal, maar een andere keer is het zoeken, brainstormen met anderen, de tekst nog een lezen, verschillende ‘kandidaat-titels’ opschrijven en dan is het eindresultaat soms nog onbevredigend. Vroeger was het makkelijk. Toen heetten romans over het algemeen naar hun hoofdpersoon. Denk bijvoorbeeld aan Ferdinand Huyck van Jacob van Lennep of Julia van Rhijnvis Feith. Een enkele keer maken tegenwoordig auteurs nog wel eens gebruik van die mogelijkheid, zoals Annie van Kees van Kooten en Joe Speedboat (een bijnaam natuurlijk) van Tommy Wieringa.

Hoofdpersoon

Een andere mogelijkheid is het ‘omschrijven’ van een van de hoofdpersoon: De asielzoeker van Arnon Grunberg, De bastaard van Manon Uphoff of zelfs met twee hoofdpersonen De dokter en het lichte meisje van Simon Vestdijk. Een belangrijke emotie, die als het ware het hele boek kleurt, kan ook als titel worden gebruikt, zoals Troost van Ronald Giphart, Brandende liefde van Jan Wolkers of Oud en eenzaam van Gerard Reve. De situatie waarin een (deel van het) verhaal zich afspeelt komt soms terug in de titel, bijvoorbeeld in W.F. Hermans’ Onder professoren, Kees van Beijnums Het verboden pad of Adriaan van Dis’ Indische duinen.

Het is natuurlijk volstrekt subjectief, maar sommige titels zijn ronduit mooi (vind ik tenminste), zoals Onder het plaveisel het moeras of Asbestemmingen, beide van A.F.Th. van der Heijden. Die laatste is natuurlijk zo fraai omdat een lezer de neiging heeft om hem in eerste instantie te lezen als: Asbest-emmingen, en niet als As-bestemmingen.

Samenstelling

Betrekkelijk recent zijn de nieuwe samenstellingen, in feite neologismen, die als titel dienen, bijvoorbeeld Schaduwkind (P

.F. Thomése), Sneeuwbeeld (Thomas van Aalten) en Lekhoofd (Haro Kraak). Vaak zijn dat termen die in het verhaal al een keer worden gebruikt, en dan bij wijze van spreken promoveren tot titel. Ook hedendaags zijn zogenaamde teksttitels, soms hele zinnen, zoals Renate Dorresteins Mijn zoon heeft een seksleven en ik lees mijn moeder Roodkapje voor of Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend van Arjen Lubach. Maar hoezo hedendaags? kan iemand tegenwerpen. Van Louis Couperus verscheen immers in 1906 al Van oude menschen, de dingen die voorbij gaan. En om dit stukje rond te maken: hij schreef ook een beroemd boek met de naam van de hoofdpersoon als titel, Eline Vere.

Heb jij een brandende vraag voor René Appel? 25 november kan je hem stellen op de studiedag van de Schrijversacademie. Klik hier voor meer info over de studiedag. Bel 0881630088

Over de auteur:

René Appel is lid van de Raad van Advies van de Schrijversacademie. René Appels eerste misdaadroman werd

gepubliceerd in 1987, Handicap. Daarna verschenen nog veel andere romans en korte verhalen. Vele malen werd een boek van hem genomineerd voor de Gouden strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek, en twee keer werd een boek bekroond: De derde persoon in 1991 en Zinloos geweld in 2001. Schone handen werd in 2015 succesvol verfilmd met in de hoofdrollen Thekla Reuten en Jeroen van Koningsbrugge. René Appel is ook de auteur van Spannende verhalen schrijven, over de wijze waarop schrijvers spanning kunnen aanbrengen in hun verhaal. Onlangs verscheen van hem Joyride en andere spannende verhalen 

 

Boekentips van Kathy Mathys

‘Is the time coming when I can endure to read my own writing in print without blushing – shivering and wishing to take cover?’ schreef Virginia Woolf in ‘A Writer’s Diary‘ dat ik afgelopen zomer las. Woolf is niet de enige die ervan gruwde om haar eigen woorden te herlezen. Schaamte, angst, ergernis: het zijn slechts enkele van de emoties die schrijvers overvallen wanneer ze hun werk in gedrukte vorm zien staan. Het boek van Woolf vergezelde mij op vakantie naar Frankrijk, ik heb het nog steeds niet uit, af en toe lees ik een stukje. Wat ik eruit haal? Steun. Troost. Zelfs de grote Woolf heeft dagen waarop ze maar niet stil kan blijven zitten op haar stoel. Zelfs zij is jaloers op collega’s die meer aandacht krijgen. Inspiratie, ook  die vind ik bij Woolf. Ze adviseert de aankomende schrijver om altijd te schrijven, zelfs wanneer hij niet met een concreet product bezig is. Het is een goede oefening om een dagboek bij te houden, vindt ze.

Woolf heeft het ook over wat wandelen voor haar schrijfproces betekent. De plot van haar verhalen ontstaat tijdens haar voettochten. Haar geest is vrijer, soepeler wanneer ook haar lichaam in beweging is.

Ik kan maar niet genoeg krijgen van boeken over het schrijfproces van anderen. Daarom las ik onlangs ook de biografie van John Williams. Misschien heb je zijn boek ‘Stoner‘ wel gelezen. Het werd een bestseller in Nederland en Vlaanderen. Tijdens zijn leven had Williams weinig succes. Hij deed vreselijk veel moeite om belangstelling te wekken bij uitgevers. Die vonden zijn werk niet commercieel genoeg. In ‘John Williams: De man die de perfecte roman schreef‘ van Charles J. Shields komen we niet heel dicht bij Williams. Net als de literatuurprofessor uit ‘Stoner’ blijft hij enigszins een vreemde. Toch schetst de biograaf een levendig beeld van de wereld waarin Williams leefde. De auteur van ‘Stoner’ combineerde zijn schrijverschap met lesgeven, hij doceerde aan de universiteit van Denver.

We komen te weten  dat Williams een echte planner was. Hij dacht zijn boeken volledig uit voor hij ze begon te schrijven. Hij was ook een fervent voorstander van research. Voor zijn roman ‘Augustus’ trok hij maandenlang naar het Middellandse Zeegebied. Hij wou er de geur van de aarde opsnuiven, dat zou hem helpen bij zijn roman over de beroemde Romeinse keizer.

Experimenten waren niet aan John Williams besteed. In een interview uit 1964 zei hij wat hem wel interesseerde: ‘Ik schrijf over menselijke ervaringen om ze te kunnen begrijpen en mezelf daarmee tot enige eerlijkheid te dwingen.’

Williams schreef niet autobiografisch, al gebruikte hij uiteraard elementen uit zijn leven, vooral in ‘Stoner’. Hij wilde een mens neerzetten, ingewikkelde verhaallijnen lagen hem niet. Dit zei hij daarover: ‘Neem een willekeurige man, (…) bestudeer hem zorgvuldig… Neem hem als uitgangspunt, breng hem met enige verbeelding en genegenheid op smaak – en je hebt een roman.’

Zo simpel kan het zijn. Of niet. Ontdek het tijdens je wandelingen of al schrijvend in je dagboek.

Over de auteur

Kathy Mathys is schrijfster en literair journalist voor De Standaard, en docent aan de Schrijversacademie. In 2015 verscheen haar boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning‘. In februari verschijnt haar eerste roman ‘Verdwaaltijd’.

Van Aspirant naar Debutant (2) door Alice Fokkelman

In april ligt mijn thriller-debuut in de winkel. Hoe leuk is dat?
‘En hoe doe IK dat’, denk je wellicht. In een serie blogs neem ik je graag mee op mijn reis van aspirant naar debutant! Dit is het vervolg op mijn eerste blog.

‘Alice, goed bericht! We hebben je proposal uitgestuurd en meerdere uitgeverijen hebben je manuscript opgevraagd.’ Het stond er echt… Ik had al een paar keer mijn mail gecontroleerd voor nieuws van mijn literair agent en dit was het resultaat. Geweldig!
Het proposal bevatte de synopsis van het verhaal, korte beschrijvingen van de personages en van alle hoofdstukken. En een kleine bio over mijzelf, ‘de auteur’.
Het manuscript was een eerste versie, dat vermeldden we erbij.

Het grote wachten begon. Eerst kwamen de afwijzingen. Een uitgever vond het verhaal te heftig. Een ander vond het wel potentie hebben, maar niet in deze versie. Een latere versie mocht ik alsnog sturen, indien ik wilde. Gelukkig ontving ik ook uitnodigingen van uitgevers om kennis te maken.
Met de redactrice van Xander uitgevers had ik de beste klik, vond ik. Zij had mijn verhaal weergegeven in een verslag en ik zag dat ze het helemaal ‘begreep’. We praatten tijdens de kennismaking over de inhoud van het verhaal en wat het nog beter zou maken. Met haar wilde ik het boek afmaken, dat voelde ik. Maar was dat wederzijds? Opnieuw moest ik wachten, nu of haar uitgeverij een aanbod zou doen.

Dat deden ze. Nadat mijn agent en de uitgever klaar waren met onderhandelen over een paar details, tekenden we een contract, met bubbels erbij! Alle partijen blij met elkaar.

Ik liep weg van de ondertekening en stapte direct, nog gemotiveerder dan ik al was, weer achter mijn bureau om van mijn verhaal de beste versie te maken. Ik blijf mijn best doen om ieder hoofdstuk, iedere zin, ieder woord op zijn allerbest weer te geven. Het verhaal is ‘af’ maar ‘There is always room for improvement’! Ik lees alles keer op keer kritisch door en kijk wat beter kan, of het volledig is of misschien te volledig. Ik heb zelfs een nieuw, spannender eind bedacht, nu pas!

Bij de uitgever zitten ze ook niet stil. De cover van het boek is al af en de aanbiedingstekst voor de folder van de uitgever is ook geschreven. In die folder komen alle boeken te staan die volgend seizoen uitkomen. Met de redactrice van de uitgeverij heb ik een planning gemaakt; wanneer ik mijn laatste versie van het manuscript inlever, wanneer zij leest, wanneer zij feedback zal geven, wanneer mijn laatste versie wordt verwacht. Die wordt dan nog gecheckt op feiten en grammatica en dergelijke, voor de proefdruk volgt.

De cover is geweldig! Die heeft het team van de uitgever gemaakt en als mogelijke cover aan mij gepresenteerd. Ik hoefde niet eens de alternatieven te zien, want hij is beter dan ik ooit zelf had kunnen bedenken. Als ik het boek zelf zo zou zien liggen in de boekhandel, zou ik het zeker oppakken!
Ook hebben we een nieuwe titel aan het boek gegeven. De titel die ik zelf had bedacht; ‘Ongewenst gedrag’ vond de uitgeverij meer iets voor een HR-handleiding dan voor een thriller, en ik geef ze groot gelijk. De nieuwe (nog geheime) titel prikkelt, is persoonlijker en maakt nieuwsgierig…

Zijn jullie ook al nieuwsgierig?

Ik houd jullie op de hoogte!

Over de auteur:

Alice Fokkelman studeerde Engels en Nederlands aan de lerarenopleiding. In 2003 begon ze met het schrijven van korte verhalen, die lovende recensies ontvingen. Rond april 2018 komt haar thriller debuut uit bij Xander uitgevers.
Alice combineert het schrijven met een baan als Corporate Communicatie Manager.

De kleine cliffhanger – René Appel

Er hangt een man… nee, deze keer is het een vrouw aan de rand van een klif. Krampachtig houdt ze vast aan de scherpe rand van de rots, niet bij machte zich naar boven te werken. Valt ze in de diepte van het ravijn of zal ze nog worden gered? Volgende scène op een andere plaats, met andere mensen. De lezer wordt in het ongewisse gelaten over het lot van de vrouw. Een typische cliffhanger, een spanningverhogend element dat lezers ertoe aanzet om door te lezen. Ze willen immers weten wat het lot van de vrouw is.

Dit is een voorbeeld van wat ik een grote cliffhanger noem, omdat de scène van het grootste belang is voor de verdere ontwikkeling van het verhaal. Er zijn echter ook kleine cliffhangers te onderscheiden, die niet direct het effect hebben van hun grote broer, maar wel spanningsverhogend werken. Ik zal twee voorbeelden geven uit de eerste roman van Elizabeth Strout, Amy and Isabelle, over de problematische relatie tussen Isabelle en haar zestienjarige dochter Amy (Lees van Elizabeth Strout overigens vooral het geweldige Olive Kitteridge, waar ook een tv-serie van is gemaakt met in de hoofdrol Frances McDormand, vooral bekend als de politievrouw uit Fargo).

Amy krijgt een telefoontje van haar vriendin Stacy, dat half en half wordt afgeluisterd door haar moeder. Op een gegeven moment zegt Amy: ‘Nee, ik heb het haar nog niet verteld.’ En dat is het. De lezer vermoedt dat ‘haar’ slaat op Isabelle, maar wat ‘het’ is, blijft vooralsnog een raadsel, dat enkele pagina’s later trouwens wordt opgelost (Stacy, ook 16 jaar) is zwanger.

Iets verderop in het boek staat de volgende passage als Amy een vlek ziet op een raam. ‘Maar voor Amy was de vlek een herinnering, een soort pijnlijke vriend, want in Amy’s herinnering was hij afgelopen winter verschenen, in januari, de avond voor ze mr. Robertson ontmoette.’ Hierna volgt een regel wit, en de volgende alinea begint met ‘Ze had het niet leuk gevonden om naar school te gaan…’ De lezer vermoedt dat er met die mr. Robertson iets aan de hand is, maar de schrijver wacht enkele pagina’s voor ze aan die nieuwsgierigheid tegemoet komt.

Zomaar twee voorbeelden van kleine cliffhangers, een stukje ‘gereedschap’ waar elke schrijver baat bij kan hebben.

Heb jij een brandende vraag voor René Appel? 25 november kan je hem stellen op de studiedag van de Schrijversacademie. Klik hier voor meer info over de studiedag.

Over de auteur:

René Appel is lid van de Raad van Advies van de Schrijversacademie. René Appels eerste misdaadroman werd

gepubliceerd in 1987, Handicap. Daarna verschenen nog veel andere romans en korte verhalen. Vele malen werd een boek van hem genomineerd voor de Gouden strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek, en twee keer werd een boek bekroond: De derde persoon in 1991 en Zinloos geweld in 2001. Schone handen werd in 2015 succesvol verfilmd met in de hoofdrollen Thekla Reuten en Jeroen van Koningsbrugge. René Appel is ook de auteur van Spannende verhalen schrijven, over de wijze waarop schrijvers spanning kunnen aanbrengen in hun verhaal. Onlangs verscheen van hem Joyride en andere spannende verhalen 

 

 

Hoe doe je dat eigenlijk, schrijven? – Anne Ruhl

Hoe doe je dat eigenlijk, schrijven?

Ik heb ondervonden hoe het niet werkt.

SOG (schrijf ontwijkend gedrag)

Blinkend en streeploos schoon. Iedere keer wanneer ik tijd vrij maakte om te schrijven, werd mijn huis ineens heel schoon. De stofzuiger ging aan, alle keukenkastjes moesten beter ingedeeld worden en de badkamer kalkvrij maken leek van levensbelang. Na een tijdje zwoegen stond er nog geen letter op papier. De huishouddiva die zich had ontpopt, was mijn grootste schrijfvijand. Dit kon zo niet langer. In mei 2017 wilde ik mijn kinderboek met 30.000 woorden af hebben. Het leven van mevrouw Stip speelde zich af in mijn hoofd, maar kwam op deze manier nooit op papier. Van een schoon huis werd ik niet blij. De belevenissen van Stip en Roeltje stapelden zich op en iedere dag dat ik die niet opschreef werd ik gefrustreerder. Er waren drastischere maatregelen nodig.

Daar kwamen een strak schema, een I.L. (ideale lezer) met zweep en een woordentellend-programma op internet bij kijken.

Hoe ik wel los ging met de verhalen:

Strak schema

Mijn nieuwe indeling hield in dat ik op maandag- en dinsdagavond moest schrijven. Na mijn werk, tussen het koken en de hond uitlaten door. Op vrijdag een hele dag schrijven en op zaterdag en zondag een dagdeel. De stofzuiger mocht alleen maar komen kijken als je de vloer echt niet meer kon zien en de hond -het arme beest- moest zijn plasje ophouden.

I.L.

Tijdens de kinderboekenspecialisatie die ik volgde bij Jowi Schmitz mochten we allemaal werken aan ons eigen verhaal. Stephen King geeft als tip om je ideale lezer voor je te zien als je schrijft. Als ik een verhaaltje af had, stuurde ik een geprinte versie op aan Nicole, mijn fantastische I.L. Zij was heel erg enthousiast en overtuigd dat het goede verhalen waren en ze kwam met leuke aanpassingen en met verbeteringen.

Vorderingen bijhouden

Met mijn nieuw bedachte schema had ik het plan om elke week zeker twee hoofdstukken te schrijven en op Pacemaker had ik mijn doel om 30.000 woorden af te hebben in mei ingevoerd. Ik ging hard aan het werk met mevrouw Stip en Roeltje. Iedere keer als ik een gebeurtenis bedacht, schreef ik dat op een klein gekleurd papiertje en plakte ik het boven m’n bureau. Het uitwerken ervan deed ik tijdens mijn ma-di-vr-za-zo-regime.

Gek genoeg kwamen er steeds meer mensen in mijn verhalen bij. Of ik wilde of niet, ze drongen zich op. Ik was gestart met keurige mevrouw Stip en haar chaotische zus Roeltje. Maar al snel kwam Frederik erbij, de zoon van mevrouw Stip. Niet als baby, gewoon meteen een jongetje van zeven. Dat kan als je schrijft. Een moeilijke oma en een veel te charmante man erbij, klaar.

Het begin van het eind

Een van de opdrachten was dat je tien verschillende eindes aan je verhaal moest bedenken en ik heb daar vier versies van uitgewerkt. Het beste eind had ik dus al geschreven voordat de rest van het boek klaar was. Ik had wel losse verhalen, maar nog geen grote lijn. Doordat het einde klaar was, kon ik met meer focus aan de ontbrekende stukken werken. Er moest wel spanning komen, mensen moeten je boek wel uit willen lezen. Ik bedacht dat er aan het eind een grote schoonmaakwedstrijd plaatsvindt. En er moest een man in komen met foute bedoelingen. Het hele boek werkt mevrouw Stip aan haar uitvindingen voor de wedstrijd en als ze zeker weet dat ze gaat winnen, loopt alles in de soep. Zonder nog te veel te verklappen.

mijn vorderingen in februari

 

 

 

 

Over de auteur:

Anne Ruhl woont in Haarlem met haar man en Italiaans windhondje. Als ontspanning leert ze Scandinavische talen. Op vakantie neemt ze uit ieder land een bijzondere theedoek mee die ze vervolgens nooit gebruikt, maar wel ophangt om mooi te zijn. In het najaar van 2015 startte ze met de Schrijversacademie om naast haar werk als leerkracht haar talenten verder te ontwikkelen. Op dit moment is ze druk bezig met het schrijven van haar eerste boek. Mevrouw Stip en Roeltje zal in januari 2018 uitkomen bij Buddy Books.

 

Aan de slag als auteur – Willie Lek

Als zélfs de weergoden goed gezind zijn, moet het vandaag een geweldige dag worden, mijmer ik in de trein, terwijl in de lome ochtendmist koeien en kalveren voorbij razen en grazen.

In Utrecht loop ik richting de Dom, makkelijk zat, die torent overal boven uit. Mariaplaats 14, daar moet ik zijn. Ik had het adres thuis gegoogeld, maar in het echt geloof ik mijn ogen niet. Komt het door de stadse stilte in dit vroege uur of gewoon door de kleur van de herfst, dat ik een beetje beduusd ben? Is het in dít het pand waar ik vandaag luister, leer en vragen kan stellen? Wauh.

Natuurlijk, een pand met cachet garandeert niet dat ik ook werkelijk iets opsteek. Dat de koffie van goede kwaliteit is, de spritsen naar roomboter smaken, de stapel vegetarische broodjes zijn weerga niet kent, de kroonluchters sprankelen, de fauteuils uit Engelse bibliotheken zijn gehaald, de boekenkasten tot een immens hoog plafond rijken: dat wil, nogmaals, allemaal niets zeggen over de inhoud van deze dag.
Totdat ik luisterde naar de aanstekelijke zinnen van Roos Schlikker, met een ondertoon die er niet om loog.

Er was een interview met Jaap Robben. Ooit kocht ik een van zijn eerste bundels, Zullen we een bos beginnen’, toen hij in 2008, tussen gordijnen in een Amsterdamse huiskamer, optrad. Een recensent van de Volkskrant schreef destijds: ‘Nieuwkomer Jaap Robben stelt van die prikkelende vragen die kinderlijk concreet en filosofisch tegelijk zijn. (…) Deze jonge dichter belooft wel wat, maar is er nog niet.’ Nu is hij een gevierd schrijver, zijn innemendheid is gebleven.
Ik volgde twee masterclasses. Hieke Jans, scenarioschrijfster, boeide een uur lang. GTST, zomaar een soap? Het woord ‘research’ werd met hoofdletters uitgesproken.
Remco Volkers vertelde in zachte, bedekte termen hoe we ons product kunnen ‘pitchen’.
‘Kun je een pitch bedenken voor het verhaal van Roodkapje?’

‘Hoe een ruikertje bloemen leidde tot een moordzaak’, misschien?
Ten slotte een paneldiscussie: een uitgever, een boekinkoper, de literair agent. Niet zoveel nieuws onder de kroonluchters: ga naar een boekenwinkel, koop weinig van de boekentoptien, schrijf secuur, lees breed, luister naar je uitgever en maak netwerken. Wel leuk om Grote Namen in het echt te zien. Terug in de trein zag ik weer de koetjes en kalfjes. Gelukkig maar, want er kon niets meer bij in mijn verzadigde hoofd.

Over de Auteur:

Willie Lek is student aan de Schrijversacademie en start in oktober met de eerste module. Het schrijven zit in ’t bloed, haar moeder heeft haar de liefde voor taal meegegeven. Ze groeide op, was de jongste van acht kinderen, in een druk gezin. Natuurlijk kwam ze daar niet makkelijk aan het woord, dan was schrijven dé manier om te zeggen wat ze duidelijk wilde maken. Zo is het gekomen, door moeder en de ‘Benjamin’ zijn.

Nu, járen, járen later is schrijven, naast hobby, ook een manier om haar gedachten vorm te geven. Het is niet de eerste cursus die zij volgt, zij reisde een jaar naar Amsterdam en een schrijfweek op Terschelling leverde haar eerste (autobiografische) boek op, “Druppelsgewijs”, hoe het leven in een klein dorp, in de jaren ’50 druppelsgewijs veranderde.

Waarom nu naar de Schrijversacademie?

‘Omdat schrijven een voortdurend proces is, en ik behoefte heb aan collega’s, nieuwe inzichten, nieuwe ideeën. Gezocht in het woud van aanbieders, de Schrijversacademie leek (lijkt!) het best bij mij te passen.’


Om professioneel aan de slag te kunnen met schrijven organiseren we vier keer per jaar een studiedag met masterclasses van mensen uit de schrijverswereld. Wil je ook een keer naar de studiedag komen? Klik dan hier.

Benieuwd naar de foto’s?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Van Aspirant naar Debutant – Alice Fokkelman

In april ligt mijn thriller-debuut in de winkel. Hoe leuk is dat? ‘En hoe doe IK dat’, denk je wellicht. Ik neem je graag mee op mijn reis van aspirant naar debutant!

Schrijfdag

‘Maak kennis met een literair agent’. Het was een van de workshops tijdens de schrijfdag van de schrijversacademie. Leuk om te weten wat zo iemand doet, toch? Na de workshop sprak ik de agent en ze vroeg me of ik schrijf.
‘Ik schreef’ was mijn eerlijke antwoord. Jaren daarvoor was ik, naar aanleiding van een serie prijswinnende korte verhalen, benaderd door een uitgever voor het schrijven van een roman maar het ‘echte’ leven met mijn baan en gezin slokte me op. Het enige dat ik nog schreef waren artikelen voor mijn werk en boodschappenlijstjes thuis.

‘Heb je wel een idee voor een roman?’ vroeg de agent. Ik vertelde haar dat ik eigenlijk al mijn halve leven met een idee rondloop, gebaseerd op mijn eigen leven. Want; schrijven doe ik het liefst over iets dat dicht bij me staat, dat wordt vaak ‘de innerlijke noodzaak’ genoemd: het verhaal moet verteld.

De Literair Agent

De agent was benieuwd. Ik stuurde haar die week nog een synopsis en eerste hoofdstuk. Beide schreef ik de avond na de schrijfdag. Mijn man vroeg me wat ik aan het doen was. ‘Oh, ik schrijf een boek’ was mijn antwoord, waarop hij verbaasd uitriep dat hij niet wist dat ik weer aan het schrijven was. ‘Ja eh… ik geloof het wel’ , zei ik dus maar, en typte verder. Ik stuurde het op en wachtte af. Heel kort, want ik kreeg meteen een reactie. Of ik langs wilde komen. Dat was het begin van het schrijfproces dat geleid heeft tot een manuscript en binnenkort een boek zal zijn, dat rond april 2018 in de winkel ligt.

Iedere zes weken stuurde ik wat ik geschreven had naar mijn agent en vervolgens ging ik langs en bespraken we de ontwikkelingen. Die deadlines waren op mijn eigen verzoek. Ik vind het prettig om enigszins onder druk te werken, anders is het ’s avonds al snel; ‘Hallo Netflix…’

Mijn agent had een heel goed beeld bij mijn verhaal en haar op- en aanmerkingen hebben het verhaal zeker verbeterd. Daarnaast vond ik het ook gewoon leuk om met iemand over de personages, die verder alleen in mijn hoofd leefden, te kunnen praten.

Ging het dus allemaal alleen maar als een zonnetje? Nee…
Ik was gewend korte verhalen te schrijven, zo rond de 1500 woorden. Eén verhaallijn. Daarbij is de kunst zoveel mogelijk te zeggen in weinig woorden. Schrappen dus. Bij deze roman moest ik me richten op zo’n 50.000 woorden, verschillende verhaallijnen, flashbacks… Ik vond het lastig. Hoe houd ik overzicht? Hoe krijg ik alles bij elkaar?
Ik werkte met uitgewerkte karakterschetsen voor al mijn personages. Ik interviewde ze zelfs om ze beter te leren kennen. Dat staat niet allemaal in het verhaal, maar het sijpelt er wel in door.
Zo kreeg ieder personage een eigen stem. Hoe ik ze een dak boven hun hoofd gaf bij een uitgever lees je in mijn volgende blog!

Over de auteur

Alice Fokkelman studeerde Engels en Nederlands aan de lerarenopleiding. In 2003 begon ze met het schrijven van korte verhalen, die lovende recensies ontvingen. Rond april 2018 komt haar thriller debuut uit bij Xander uitgevers. Alice combineert het schrijven met een baan als Corporate Communicatie Manager.

 

 

 

 

 

 

Gewoon doen – Kamal Bergman

Gewoon doen.

Ik heb net op de knop publiceren gedrukt. Zwetende handen. Nog een laatste keer kijken. Is alles nu goed? Mijn boek, “Koppijn”, verhuist digitaal van het dashboard van Brave New Books naar www.bol.com. In feite hangt mijn boek in de digitale supermarkt van Albert Heijn. Als men op mijn boek zou klikken dan verschijnt deze in het winkelwagentje en als u dan ook nog betaalt fabriceert de drukker de omslag en inhoud van mijn boek. Zij sturen deze op en u ontvangt mijn kindje. Een mooi proces. Maar daar kom je niet zomaar.

Op zesentwintigjarige leeftijd verhuisde ik van uit het mooie Twente naar Amsterdam. Ik had een kamer overgenomen via een vriendin. Een kleine kamer. Mijn buurman, een beeldschone jonge Franse man. Aan de overkant een Surinaamse jongen en daarnaast de zus van diegene waar ik de kamer van overnam.

Aan het werk in de Watergraafsmeer, in een nieuwe kamer met een fles wijn naast me, een sigaret opgestoken en Rory Gallagher die zijn fijnste gitaarwerk van zijn leven door mijn boxen knalde.  Een heerlijk begin. Wist ik veel! Ik werkte aan een boek dat later Dramatica Destructivica ging heten. Een belachelijke naam natuurlijk. Ik gaf het boek uit via www.boekscout.nl. Dramatica zat vol met fouten, clichés en andere eigenaardigheden. (lees alleen de titel al) Toch heb ik er veel van geleerd.

Een maand of twee later werkte ik alweer aan mijn tweede boek “Koppijn”. Op een gegeven moment stopte ik. Ik was redelijk ver, maar mijn aandacht ging meer naar mijn toenmalige werk dan naar het boek. Ook mijn muzikale leven veranderde na de dood van mijn drummer. Ik werkte dus niet aan het boek.

Ergens in 2014 na de dood van een collega en vriend begon het weer te kriebelen. Ik schreef een kort verhaal over hem. Het moest eruit. Deze man had mij veel geleerd over taal, grammatica en spelling. Daarna ging ik verder. Nog een column en een blog. Ik pakte “Koppijn” weer op. Ik schreef er in een tuinhuisje een einde aan. Daarna liet ik het lezen door mijn moeder. Ze corrigeerde het de eerste keer. En nu doorpakken, dacht ik toen. En dat heb ik gedaan.

Op mijn 36e mocht ik beginnen aan de Schrijversacademie. De academie heeft veel voor mij betekend. De academie betekent nog steeds veel voor me. Via modules en opdrachten en de feedback van medestudenten leerde ik naar mijn eigen werk kijken. De literatuur die ik las van schrijvers over schrijvers bracht zowel verwarring en verbazing als hoop. Iedereen doet het anders en er zijn vele wegen die naar een boek leiden. Ik schreef en herschreef. Uiteindelijk heb ik via Carla de Jong redacteur Janine van der Kooij leren kennen. En toen ging het sneller.

Ik werd gefileerd. Leren 3.0, zou ik later tegen Janine zeggen. Met wat mails en manuscripten over en weer leerde ik dat ik nog meer moest herstellen, verplaatsen en corrigeren. Maar wat een leerproces. Niet normaal. Na de hulp en diensten van Janine heb ik het boek nog een keer na laten kijken door een vriend. Of ik bang ben voor recensies en feedback? Nee! Schrijven is leren tot aan je dood.

En nu, wacht ik totdat hij op www.bol.com verschijnt en ik kan klikken op de naam “Koppijn” en dat het boek dan in het winkelwagentje verschijnt.

Over de auteur:

Kamal Bergman is een Nederlandse schrijver van columns, blogs en korte verhalen, en hij is student aan de Schrijversacademie. Hij woont en werkt in Amsterdam. Naast schrijven is hij muzikant bij de band Soundpress en werkt hij in het sociaal domein. Op dit moment werkt hij aan een nieuw boek over twee totaal verschillende homoseksuele jongens, die gevangen zitten in oude tradities, geloofsovertuigingen en familiaire omstandigheden.

Gezien worden – Ginny Krijgsman

Mijn eerste skype gesprek ooit. Ik houd niet van skypen, ik houd ook niet van mobiele gesprekken met beeld. Lange tijd naar een klein schermpje kijken, maakt me onrustig. Liever spreek ik iemand face to face, samen persoonlijk in dezelfde ruimte; zodat ik de nuance kan zien, de kleine bewegingen in houding, opslag van de ogen, de beweging van de handen of de mond kan registreren en interpreteren.

Maar skypen met Tania is anders. Niet alleen heb ik alle vertrouwen in haar expertise, belangrijk misschien nog is dat ik mij op mijn gemak voel bij haar. Zij begeleidt mij de komende tijd bij mijn project: de geschiedenis van mijn vader op schrift stellen. Dit is iets wat ik niet meer kan laten liggen. Doordat ik mij niet bewust ben van mijn eigen geschiedenis, heb ik mijn hele leven bij wijze van spreken de ene na de andere ‘film gemaakt’, Hierin bedeelde ik mij een bescheiden rol. Een bijrol of zelfs een figurantenrol was al goed. Ik was zelfs blij wanneer ik achter de coulissen een plaats had.

Bijna waar ik zijn moet

Mijn dromen bleven dromen. Af en toe ondernam ik een gewaagde poging, die al gauw door mijn innerlijke saboteur werd afgesneden. Zo ging ik ooit Nederlands studeren. Ik wilde namelijk schrijver worden. Op de opleiding kreeg ik last van paniekaanvallen. Misschien niet de meest logische keuze, maar na twee jaar watertrappelen daar, gaf ik me op voor de selectie bij de Maastrichtse Toneelacademie. Iets nieuws ondernemen, geeft nieuwe kansen en energie. Ik werd tot mijn grote verbazing, gezien de moeilijkheidsgraad, aangenomen. In plaats van blij verrast te zijn, schoot ik in de stress. Nu moest ik van Nijmegen naar Maastricht verhuizen.

Het lot speelde in die tijd een grote rol in mijn leven. Mijn leven was magisch, dus lette ik goed op tekens. Door de selectie heenkomen was een teken zo bedacht ik mij. Ik probeerde steeds iets nieuws in de hoop daar te komen waar ik zijn wilde. Geen duidelijk plan. Waarschijnlijk uit zelfbescherming om een hernieuwde teleurstelling te vermijden. Maar ach ik had het wel geprobeerd, ik was er bijna. Jaren later fietste ik door de straten van Den Haag met ‘ik ben bijna waar ik zijn moet, en mocht ik het niet halen, dan was ik toch dichtbij’, dat door de oortjes galmde.

Gezien of niet gezien

Nu zie ik Tania op mijn scherm verschijnen. Dat van mij rechtsonder blijft zwart. ‘je kunt je camera aanzetten door op het icoontje linksonder te klikken’, zegt ze. Het icoontje zie ik niet. ‘Is de camera misschien afgeplakt’, oppert Tania. Haar stem klinkt vriendelijk. Ik verwijder de vele post-its rondom mijn scherm, maar helaas nog steeds geen beeld. Dan blijkt dat ik helemaal geen camera heb. Ik heb een oud geval. Jammer, juist nu ik mijn angst voor het praten via een beeldscherm wilde doorbreken blijk ik geen camera te hebben. Poeh, ook wel fijn eigenlijk. Ik vind het ook erg spannend. Mijn wangen voelen warm aan. Gezien worden of niet gezien worden daar gaat het om. ‘zet jij jouw camera dan ook maar uit’, zeg ik. Maar Tania heeft er geen probleem mee om gezien te worden door mij en laat de camera aan.

Ik wil gezien worden en tegelijkertijd als ik gezien word of kan worden bevries ik. Als een haas die gespot wordt tijdens zijn tocht over het veld. Hij staat bewegingsloos als een tableau vivant, zijn oren plat langs zijn rug, zijn poten bevroren. Wordt het niet eens de hoogste tijd om te zijn waar ik wil zijn? Ik heb het gehad met dat ‘ik ben bijna waar ik zijn wil’. Om ergens te komen moet ik net als haas, die naar de andere kant wil met het gevaar gezien te worden, besluiten om over het open veld te lopen. Is het zo erg om gezien te worden?. Ik geniet van het kijken naar haas en vind het jammer dat hij zo bang voor me is. Zou hij blijer door het veld huppelen als hij zou weten dat ik hem te goeder trouw bekijk. Blij dat hij is waar hij is en niet in zijn bevroren moment denkt ‘ik ben bijna waar ik zijn moet’.

Ik ben bijna waar ik zijn moet, en met schrijf coaching van Tania Heimans ga ik er ook komen ook denk ik nu vastberaden. Bij het volgende skypegesprek ben ik in bezit van een webcam.

Over de auteur

Oud student Ginny Krijgsman (coach, trainer & pedagoog) besluit na het afronden van haar opleiding ‘Familieverhalen en biografieën schrijvenbij de schrijversacademie, op zoek te gaan naar haar wortels en schrijft zich in voor individuele schrijfbegeleiding. Tania Heimans begeleidt Ginny bij het onderzoek naar haar vaders KNIL geschiedenis. “Iedereen heeft een verhaal wat eruit moet en dit is de mijne”.

Ze schrijft onder andere columns over wat ze tegenkomt op haar zoektocht in haar onderzoeksproces, of over pedagogische zaken, zoals de interactie docent-leerling, een waarde(n)volle communicatie met leerlingen, hun ouders en docenten. Belangrijk voor haar in het onderwijs is de aandacht voor jongeren vanuit de verbinding van het hart.

 

De kunst van het schrijven- Anne Ruhl

Basismodule

Eindelijk zou ik de kunst van het schrijven perfectioneren. Daar ging ik dan, in mijn flamingo tas de boeken, de reader en een glimmend schrift. Bij een nieuw avontuur hoort natuurlijk ook een nieuwe tas. De eerste dag van school was ontzettend spannend. In Den Haag zouden we les krijgen in het torenkamertje van de boekwinkel. Het idee alleen al klonk zo romantisch. Ik gunde mezelf deze opleiding. Een hele zaterdagmiddag alleen maar leuke dingen doen. Met een chai tea latte en een vriendin uit Den Haag die me de weg wees, kwam ik terecht in mijn schrijfgroep.

Voorstellen

Ik wilde gaan werken op de redactie van een uitgever in schoolboeken, vertelde ik tijdens het voorstelrondje. Zo kon ik mooi mijn ervaring in het onderwijs combineren met het schrijven van lessen. Na tien jaar voor de klas leek me dat een leuke uitdaging en goed te combineren met het werken als juf.

Andere ambities?

Alle creatieve schrijfoefeningen die volgden vond ik erg leuk, maar dat was uiteindelijk niet wat ik wilde gaan doen. Ik zou van de lessen in de basismodules gaan genieten, maar mijn echte focus lag toch op de specialisatie. Andere mensen kwamen met plannen voor een roman of ze hadden zelfs al een kant en klaar manuscript klaarliggen. Zit ik hier wel echt om die reden? Of wil ik, behalve schoolmethodes schrijven, toch ook niet stiekem de volgende Annie M.G. Schmidt worden? Dat heb ik mezelf meer dan eens afgevraagd, maar de gedachte om zelf een boek te schrijven en daarmee langs uitgevers te gaan klonk me zo griezelig in de oren dat ik het maar snel wegdrukte.

De omslag

Tijdens de lessen gebeurde het. We moesten wekelijks een verhaal schrijven en elkaar feedback geven. Sommige mensen konden ook van hun feedback een prachtig en samenhangend geheel maken. Ik niet. Om de week martelde ik mezelf door een paar uur achter de computer te gaan zitten en als een strenge juf mocht ik van mezelf niet eerder weg voordat het klaar was. Ik ben geen geboren redacteur. Ik vond het helemaal niet leuk om de teksten van anderen te beoordelen, ik kon niet bedenken wat er anders kon en hoe het beter kon. Starend naar mijn beeldscherm perste ik er wat feedback uit. Een marteling dus. Waar ik wel blij van werd, was zelf verhalen schrijven. Mijn creativiteit werd aangeboord en ik ging naast de verplichte opdrachten ook aan de slag met andere verhalen.

Mevrouw Stip

Mevrouw Stip werd geboren. Ik schreef puur voor mijn eigen plezier over de overdreven keurige mevrouw Stip en haar chaotische zus Roeltje. Ik kon niet meer stoppen. Het gaf me energie en niet geheel onbelangrijk, ik vond het echt leuk om zelf te schrijven.

Laat het los

Ik heb er maanden over gedaan om de gedachte van de redactiespecialisatie los te laten en me te bezinnen op wat ik dan wel wilde gaan doen. Net voor de laatste les was ik eruit. Ik wilde de kant van kinderboeken op. De schrijfdocent was erg verbaasd omdat ik tijdens de lessen nooit kinderverhalen inleverde. Maar dat heb ik tijdens de specialisatie ruimschoots ingehaald.

Over de auteur:

Anne Ruhl woont in Haarlem met haar man en Italiaans windhondje. Als ontspanning leert ze Scandinavische talen. Op vakantie neemt ze uit ieder land een bijzondere theedoek mee die ze vervolgens nooit gebruikt, maar wel ophangt om mooi te zijn. In het najaar van 2015 startte ze met de Schrijversacademie om naast haar werk als leerkracht haar talenten verder te ontwikkelen. Op dit moment is ze druk bezig met het schrijven van haar eerste boek. Mevrouw Stip en Roeltje zal in januari 2018 uitkomen bij Buddy Books.

 

 

De eerste zin – René Appel

‘De portier is een invalide.’ Zo luidt de eerste zin van Nooit meer slapen van W.F. Hermans. Deze zin wordt nogal eens geciteerd als mensen het hebben over ‘mooie eerste zinnen van een roman’. Dan gaat het meestal tegelijk over het belang van een mooie, treffende eerste zin van een roman (of verhaal). Ja, met die eerste zin moet een schrijver als het ware de lezer meteen bij zijn kraag grijpen. De zin moet mooi en suggestief zijn, een sfeer van dreiging oproepen, enz. En de beginnende schrijver maar denken en ploeteren. Wanneer fluistert de Muze hem of haar nu eindelijk die prachtige eerste zin in, want zonder die eerste zin kan hij/zij immers niet verder?

Jarenlang heb ik op de universiteit studenten begeleid bij het schrijven van scripties en werkstukken. Die worstelden ook vaak met de fameuze Eerste Zin. Dan zei ik wel eens tegen hen (ik weet het, het is flauw, maar daarom niet minder waar): ‘Als je de eerste zin niet weet, begin je gewoon met de tweede.’ Je kunt immers altijd een nieuwe eerste zin bedenken of toevoegen, de voorlopige eerste zin kun je veranderen enz. De angst voor de Eerste Zin (weer met twee hoofdletters) is volgens mij vooral de angst om te beginnen met een roman of verhaal.

Hieronder staan enkele eerste zinnen van succesvolle Nederlandse romans:

  • ‘De boerenmeid (of –vrouw) had tenslotte niet geprotesteerd toen hij zijn kin op haar schouder liet rusten.’ (W.F. Hermans, De tranen der acacia’s).
  • ‘Iedere wereldstad heeft zo z’n eigen soort peepshows.’ (Joost Zwagerman, Gimmick).
  • ‘Jörgen Hofmeester staat in de keuken en snijdt tonijn voor het feest.’ (Arnon Grunberg, Tirza).
  • ‘We gingen eten in het restaurant.’ (Herman Koch, Het diner).
  • ‘De foto heeft jarenlang in een envelop gezeten, onder in een witte verhuisdoos.’ (Bert Wagendorp, Ventoux).

Over deze eerste zinnen is veel te zeggen (doe ik misschien een andere keer), maar nu wil ik wijzen op het belang van de eerste zin als introductie op een eerste scène. Het gaat vooral om die eerste scène. Die moet lezers het verhaal binnen trekken, zodat ze door willen lezen. Als er na ‘De portier is een invalide’ een flauwe beschrijving van een kantoorinterieur was gevolgd, was het nooit een beroemde Eerste Zin geworden.

Over de auteur:

René Appel is lid van de Raad van Advies van de Schrijversacademie. René Appels eerste misdaadroman werd gepubliceerd in 1987, Handicap. Daarna verschenen nog veel andere romans en korte verhalen. Vele malen werd een boek van hem genomineerd voor de Gouden strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek, en twee keer werd een boek bekroond: De derde persoon in 1991 en Zinloos geweld in 2001. Schone handen werd in 2015 succesvol verfilmd met in de hoofdrollen Thekla Reuten en Jeroen van Koningsbrugge. René Appel is ook de auteur van Spannende verhalen schrijven, over de wijze waarop schrijvers spanning kunnen aanbrengen in hun verhaal. Onlangs verscheen van hem Joyride en andere spannende verhalen 

 

Deadline gehaald! Een roman in zes weken – Godfried van der Heijden

Sinds mijn afstuderen in 1993 aan de Academie voor journalistiek in Tilburg werk ik als freelance tekstschrijver/journalist. Eén van de belangrijkste dingen die ik geleerd heb tijdens mijn studie en in mijn werk is dat deadlines heilig zijn. Dus toen ik de opleiding Romans en korte verhalen schrijven aan de Schrijversacademie volgde, had ik altijd alle opdrachten op tijd klaar. Bravo!

Aan de slag

Alleen, ik had één opdracht niet goed gelezen. In mijn hoofd had zich daarom het idee vastgezet dat studenten vóór het eind van de opleiding ook een roman of een aantal korte verhalen af moesten hebben. Aan de slag dus.

Ik zag het als een gelukje dat de laatste module van mijn opleiding een pauze kende van twee maanden vanwege de zomervakantie. In die periode is het voor freelancers meestal rustig en omdat onze dochter tijdens haar zes weken schoolvakantie regelmatig naar de buitenschoolse opvang zou gaan, had ik tijd om te schrijven.

Duizend woorden

Zo geschiedde. Zes weken lang elke dag minimaal duizend woorden schrijven en je zit al op ruim 40.000 woorden. Dat is een flinke novelle of een korte roman. Duizend woorden is overigens geen willekeurig getal. In zijn onvolprezen boek Over leven en schrijven, adviseert Stephen King het beginnende schrijvers. Zelf schrijft hij iedere dag tweeduizend woorden.

Beginzin

Oké. Je wilt een roman schrijven in zes weken tijd. Wat is dan de beginzin? Makkelijk. Eind juni 2015 luidde opdracht 5 van Specialisatiemodule 1 van de Schrijversacademie: beantwoordt vijf vragen. Al wandelend en douchend voor de beste inspiratie verzon ik in een paar uur tijd de antwoorden:

  1. Werktitel? En zie niet om. 2. Hoe lang? 50.000 woorden. 3. Wat onderzoek je? De teloorgang van een man die het allemaal goed bedoelt. 4. De eerste zin? Even leek het of Maarten een hartaanval zou krijgen, maar in plaats daarvan kotste hij de laatste restjes van een frikadel speciaal XXL in de wc van het aftandse studentenhuis dat hij met vier vrienden huurde. 5. Climax? Spoiler, dus helaas.

Plattegrond

Ik besloot van die willekeurige antwoorden een verhaal te maken. Hoefde ik daar niet meer over na te denken. Tijdens de opleiding gaf schrijfdocente Kathy Mathys haar studenten de opdracht een plattegrond te maken van de omgeving waar je als kind opgroeide. Na tien minuten had ik een summier overzicht met in steekwoorden wat anekdotes. Als ik dat overzicht zou combineren met de eerder genoemde antwoorden was ik al zo goed als klaar!

Prachtige reis

Op zaterdag, de eerste dag van de vakantie, schreef ik de eerste duizend woorden. Het begin van een prachtige reis in mijn hoofd. Elke dag begon met schrijven en als ik mijn quotum of meer had behaald, ging ik wandelen of in de tuin zitten om na te denken over het vervolg. Ik leefde wekenlang in een parallel universum dat bijna net zo werkelijk was als mijn echte leven. Na 42 dagen zei ik tegen mijn vrouw: ‘Ik geloof dat mijn boek af is’. Deadline gehaald! Tijdens de eerste bijeenkomst na de vakantie hoorde ik dat de opdracht feitelijk luidde: maak een ruwe opzet van je roman, of schrijf enkele hoofdstukken. Tja. Gelukkig had ik het niet goed gelezen. Anders was mijn debuutroman En zie niet om afgelopen juni niet als ebook verschenen bij onafhankelijke uitgeverij The Black Sheep Indie. Nieuwsgierig? Het is voor € 3,49 te downloaden via https://theblacksheepindie.com/ebook/en-zie-niet-om.

 

 

Docenten op een boot – Jowi Schmitz

Waar docenten van de Schrijversacademie het over hebben als je ze in een boot stopt

Zoals dat hoort op een boot werd mijn tas nat en hadden we inkijk in iemands kledij, maar daar ging het niet over. Steeds bogen we om beurten naar voren voor een wijn of een sapje, of een hapje, want daar had Caroline, oftewel mevrouw Schrijversacademie, toch maar mooi voor gezorgd.

Een dag uit het leven van een docent aan de Schrijversacademie.

We gingen vergaderen en toen varen. Het was vol in dat docentenbootje, al die ZZP-ers met allerlei wortels en achtergronden, we hadden bij elkaar een behoorlijke boekenkast vol geschreven. De gesprekken gingen over nieuwe workshops, humor leek ons wel wat, net als dialogen schrijven, en over hoe het zo gekomen was, dat schrijverschap.

Ik vertelde over het verleggen van verlangens, en dat ik dat iedereen aan kan raden, net zo lang, wellicht, tot het past. Omdat je altijd al sporter wilde zijn, maar allebei je knieën knapten. Omdat je zo heel graag wilde kunnen zingen, maar alle kraaien steeds in lachen uitbarstten. Omdat ik toen bij schrijven uitkwam en de grenzeloosheid ontmoette. Steeds verder leren, steeds nieuwe werelden die je met je eigen handen mag bouwen en vormgeven.

Waar was ik anders uitgekomen?

Bij botenbouwen misschien. Of werktuigbouwkunde. Of toch met een bochtje weer bij schrijven. Want voor schrijven heb je geen knieën nodig en je kunt doen alsof je het beste zong van allemaal, vroeger al, altijd al, alsof de kracht van je keel de kraaien wegblies en je samen met hoeheetdie operazanger ook alweer, vooraan op het podium van ‘Nederland heeft toptalent’ deed belanden.

Ik nam nog wat wijn, mijn tas dreef kalmpjes voorbij en de inkijk kwam en ging als de golven.

En zo extreem als het destijds voelde om alles te laten vallen en me op die pen te werpen, zo rustig leek die verandering nu, van hieruit gezien, het water overgezwommen.  ‘Misschien dat ik daar een workshop over kan geven,’ mompelde ik tegen Tijmen aka meneer Schrijversacademie. ‘Over het verleggen van verlangens.’ Dat moest ik uitleggen van hem en opeens was het geen uitleg meer maar een opdracht, schrijf er maar een verhaal over, zei ik juffig.

Zo dreven we met ons bootje door de grachten van Leiden, allemaal deel van een verhaal dat nog volop bezig is.

 Over de auteur:

Jowi Schmitz is schrijfster en docent aan de Schrijversacademie. Haar boek Weg is genomineerd voor de Dioraphte Literatour Prijs. http://literatour.nu/prijs

Verder heeft ze aangeboren discipline, twee kinderen (wat dus enorm handig is) en heel veel toekomstdromen, die allemaal iets met schrijven te maken hebben. Ze woont op een boot bovenop de Piet Heintunnel en de lente maakt dat ieder jaar weer de moeite waard.

Hoe schrijf je een roman? – Stefan Popa

Het is de vraag der vragen: hoe schrijf ik een roman? Anders dan dat jij dat zult doen. Dat is een van de antwoorden. Door te gaan zitten en pagina na pagina te schrijven is een ander antwoord. Zo simpel is het, terwijl het tegelijkertijd duizendmaal complexer is.

Hoe schrijf ik een roman? Deze vraag stel ik mijzelf altijd wanneer ik aan een nieuwe verhaal begin. In de vraag huist een fantastisch avontuur. Ik ben kortgeleden begonnen met het geven van de specialisatiemodule romans en korte verhalen. Voor het eerst in Arnhem – groetjes aan mijn Rijnstedelingen! – en vorige week startte ik ook in Rotterdam. We zitten daar in de bibliotheek, een fijne wereld vol verhalen, met prullenbakken waar de ideeën op elkaar stinken: een sinaasappelschil en een wegwerpscheermes bovenop afdroogpapieren met verdachte kleurtjes. Inspiratie is overal, en als je het niet hebt, dan maak je het maar.

Samen ontdekken we hoe zo’n vonkje inspiratie kan uitgroeien tot een heus boek. En wat gebeurt er daarna vragen sommigen mij? Ik heb een paar dagen terug mijn overzichten van mijn oude uitgeverij ontvangen. Een roman verkopen is haast moeilijker dan een roman schrijven. Er zijn twee misvattingen over schrijven:

  1. Schrijven is romantisch;
  2. Schrijven maakt rijk.

Nee, schrijven is hard werken en het enige (en mooiste) wat je ermee verdient, is een wereld waarin alles kan en mag. Klap een laptop open of pak een notitieblok erbij en ervaar de ultieme vrijheid. Daar doen we het allemaal voor.

Hoe schrijf ik een roman?
Allemaal hebben we aan het einde van de specialisatie een ander antwoord op dezelfde vraag. Ik weet alleen dat ik er nog één wil schrijven, telkens weer.

Over de auteur:

Stefan Popa geeft sinds najaar 2016 les en heeft drie romans geschreven: Verdwenen grenzen, A27 en De verovering van Vlaanderen. Volg ‘m op twitter en zo.

Wil je ook les krijgen van Stefan? Neem contact op via 088 1630 088

 

 

De proefles

Benieuwd hoe het eraan toegaat tijdens een proefles? Wij vroegen aan Inge Andersson wat ze vond van het uurtje met schrijfdocent Carla de Jong.

De proefles

“GRRRR…….Hoe red ik me hieruit?” Opgelaten kijk ik om me heen. Mijn mede-proeflesgenoten lijken er geen moeite mee te hebben. Vlotjes bewegen er twaalf gloednieuwe blauwwitte pennen uit de goodiebags van de schrijversacademie. “Schrijf over een mooi moment in je vakantie”, luidt de opdracht. Daarna is het de bedoeling dat het geschrevene wordt voorgelezen, waarbij we elkaar van opbouwende feedback zullen voorzien.

Het zweet begint me uit te breken.

Ik had tijdens deze open les een gezellig informatiepraatje verwacht. Uiteraard inclusief een serieuze waarschuwing voor het overromantiseren van het schrijversbestaan. Maar vooral wel gewoon lekker achteroverleunend en luisterend. Nu moet ik schrijven op commando en in groepsverband. Ben ik vanmorgen hiervoor zo hoopvol afgereisd naar Amsterdam? De start was nog veelbelovend; met de entree in het statige gebouw aan de rand van het Vondelpark en daarna dus die ‘goodiebag voor de aanstaande schrijver’.

Ik voel de moed in mijn schoenen zakken.

Het kennismakingsrondje eerder, waarbij ieders ervaringen over blogs, vlogs en grootse plannen over bestsellers quasi-nonchalant werden uitgemeten, was ook al niet helpend.

Hopeloos probeer ik een blik van een mede-cursist te vangen. Heeft geen zin. Er worden hier schijnbaar meesterstukken geproduceerd. Hoe bestaat het? Tijdens de koffie vooraf observeerde ik vooral vrouwen net als ik, tegen de overgang en op zoek naar nog eens iets nieuws. Niet direct het type dat hoge verwachtingen etaleert. En zie ze nu eens gaan.

De cursusleidster luidt heel vriendelijk een belletje, het teken dat de schrijftijd al bijna voorbij is. Ik kijk wanhopig naar mijn krabbels, probeer nog wat te schuiven met als resultaat dat het schrijfsel naast inhoudsloos ook nog eens onleesbaar wordt.

Als het definitieve eindbelletje gaat, heb ik geen verhaal bedacht, maar wel drie smoezen om het lokaal uit te vluchten.Wederom lijken mijn cursusgenoten koelbloedig. Het ene na het andere exotische reisavontuur wordt met enthousiasme ten gehore gebracht. Er wordt goedkeurend geknikt en ook over de opbouwende feedback lijkt men niet lang na te hoeven denken. Zelfs de dame die twintig minuten te laat en totaal verregend binnenstormde weet een flamboyante eerste indruk neer te zetten. Ik voel me krimpen en merk dat ik mijn aandacht er niet meer goed bij kan houden. Straks krijg ik de beurt.

Wat ik wel opvang, zijn de woorden van de docent.

Ze geeft aanwijzingen over zaken als  zintuiglijke ervaringen en het beeld in plaats van de omschrijving. Wow, dat is boeiend. Ik kijk terug naar mijn eigen krabbels. Inderdaad! Als ik die zin nu eens zo opschrijf en dan daarmee begin. Ik neem ondertussen nog minder op van de verhalen om me heen. Wel lijkt mijn pen nu de smaak te pakken te krijgen. Met de professionele aanwijzingen van zojuist lijkt er een ‘aha-verhip’-moment te zijn aangeboord.

Helaas komt dat moment te laat. Net als ik voorzichtig durf te denken dat mijn zinnetjes misschien ook best gehoord mogen worden, geeft de docent aan dat de les tegen het einde loopt en of we nog vragen hebben over de cursus. Eén van de cursisten steekt enthousiast haar vinger omhoog.  Ze vraagt zich af of we nu ook naar het boekenbal mogen. Ze bedoelt het serieus. Net zo serieus is het antwoord van mijn echtgenoot, even nadat ik hem de hilarische slotvraag ter anekdote heb doorgeappt: “Leuk hoor. Ben je om zes uur thuis? Ik moet nog weg vanavond”.

Even laten bezinken.

Verward loop ik het lokaal uit. De docent deelt beneden bij de deur nog wat flyers uit. Ze vraagt terloops hoe ik de les gevonden heb. Ik vertel eerlijk hoe ik het een en ander heb beleefd, over mijn twijfels, mijn scepsis.

“Oké,” onderbreekt ze me, “Als jij net zo schrijft als dat je nu aan mij vertelt, heb jij je eerste verhaal binnen. Laten het maar even bezinken, wij kunnen je anders maandag even bellen, wil je dat?”

Met die woorden verlaat ik het gebouw van de Schrijversacademie en wandel nog verwarder terug naar de tramhalte. De goodiebag bungelt aan mijn schouder. Het blauw-witte logo quasi-nonchalant in het zicht.

Die maandag erop schrijf ik me in voor de basiscursus. Op commando en in groepsverband schrijven zal wel een dingetje blijven. Toch kijk ik nu al met vertrouwen uit naar mijn eerste les als student aan de Schrijversacademie. Ik ga me eruit redden!

Het zwart schaapje – oud-student Simone Lucchesi

Het zwart schaapje

‘Je moet het zo zien. Vroeger wilde ik pianist worden, maar hoe hard ik ook oefende, ik had het gewoon niet in de vingers…. Met schrijven is dat net zo. Het is nu eenmaal niet voor iedereen weggelegd. Misschien kan je aan de slag in de Entertainment? Daar heb je wel de kop voor.’

Een meisje met een droom

Daar zat ik dan. Op de redactie van een bekend Nederlands roddelblad. Tegenover me zat de hoofdredacteur waar ik enorm tegenop keek. Een half jaar eerder had ik mijn vaste baan als recruiter opgezegd om mijn passie als tekstschrijfster achterna te gaan. Ik weet nog goed hoe ik die laatste dag met opgeheven hoofd de deur achter me dichttrok nadat ik vol zelfvertrouwen had geroepen: ‘Zoek me maar op in de bladen!’ Trots dat ik was. Dat ik als jonge meid een vaste baan in moeilijke tijden opgaf om te gaan freelancen. Dat ik het lef had om stabiliteit te verruilen voor onzekerheid. Het zou hard knokken worden, absoluut, en er waren genoeg mensen geweest die het hadden afgeraden – ik was toch veel te jong om te gaan freelancen – maar ik gaf er geen gehoor aan. Ik had er zin in. Ik zou het gaan maken. Ik zou een boek uitgeven, een bestseller uiteraard, en mijn artikelen zouden met mijn naam in elk blad staan.

En dat stond die. In een half jaar tijd stond mijn naam welgeteld acht keer in de bladen. Maar wel onder artikelen die zo geredigeerd waren dat ik het eigenlijk niet eens meer mijn eigen werk kon en durfde te noemen. Ik schaamde me diep als ik de redactie opliep, dat ze zoveel werk aan mijn teksten hadden. En toen ik me op die regenachtige donderdagmiddag bij de hoofdredacteur moest melden voor een “goed gesprek”,  wist ik genoeg. Het was de manier waarop ik naar kantoor werd gesommeerd, dezelfde manier waarop doctoren dat doen als ze op het punt staan een “slecht nieuws” bericht te geven – zakelijk doch berouwend. Ik wist genoeg: dit goed gesprek zou een slecht einde hebben.

Met een nog, wat ik vermoedde, bemoedigend knikje probeerde hoofdredacteur de klap te verzachten. Ik zag hoe zijn lippen bewogen en hij iets met zijn handen gebaarde, maar het kwam niet aan. Het enige dat ik kon denken was: niet huilen. Vooral niet huilen. Krampachtig toverde ik een glimlach op mijn gezicht en knikte kort als teken dat ik hem begreep. Mijn bovenlip trilde. Met één hand verborg ik mijn mond toen hij zijn hand verontschuldigend op mijn andere arm legde. Niet huilen. Niet huilen. Alsjeblieft niet huilen.

Dieptepunt

Ik brak. Gelukkig wel pas in de trein naar huis. Ik huilde met diepe halen en veel snot. Ik huilde als een kind dat niet meer met haar favoriete speen naar bed mocht. Hartverscheurend. De geschrokken blikken van mijn medereizigers konden me niet schelen. Mijn droom was compleet in duigen gevallen. Als mijn artikelen al verschrikkelijk waren, dan zou dat boek er ook niet komen. De uitgeverijen zagen me al aankomen. Schrijven was nu eenmaal niet voor mij weggelegd. Ik probeerde het te relativeren maar het enige dat ik kon denken was: Dikke, vette loser. Want zo voelde ik me. Een mislukkeling. Mijn zelfvertrouwen was ik kwijt.

Everybody Writes

Ik was zo kapot van zijn woorden, dat ik besloot helemaal niet meer te schrijven – dramatisch, i know maar dat is dan ook wat ik een jaar lang niet meer deed. In plaats daarvan ging ik lezen en stuitte toen, per toeval, op het eBook van Ann Handley, Everybody Writes. In haar boek schrijft Handley dat goed schrijven geen gift is , maar dat het iets is wat iedereen kan en zou moeten doen. ‘The truth is this: writing well is part habit, part knowledge of some fundamental rules, and part giving a damn. We are all capable of producing good writing.’ Volgens Handley, is iedereen capabel genoeg hun werk zelf uit te geven.

Er ging een lampje branden. Zelf je werk uitgeven… Ik kon mijn werk zelf uitgeven en een publiek aansporen dat bij míjn tone of voice paste in plaats van andersom. Het begon weer te knagen. Ik wilde weer schrijven, maar ik besefte me ook dat ik ontwikkeling nodig had; tips om beter te worden. De woorden van de hoofdredacteur waren hard geweest, maar hij had ook een punt: ik moest mezelf verbeteren. Schrijven is immers oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Een les die ik later op de Schrijversacademie, nadat ik me had ingeschreven voor de opleiding Romans en korte verhalen, nog eens leerde. Mijn schrijven moest verbeterd worden en deze opleiding heeft me daar enorm bij geholpen. En bij zoveel meer…

Masterclass

Op de studiedag volgde ik een masterclass over self-publishing en kwam snel tot de conclusie dat je als zelfstandig auteur best veel self moet kunnen doen, met name op marketing en verkoopgebied. Ik hoorde een paar mensen in de zaal lichtjes naar adem snakken en wat bubbels barsten. ‘Nou dan houdt het voor mij dus op…’, werd er gefluisterd. Het was zo jammer om de teleurstelling te zien. Opnieuw ging er bij mij een lampje branden. Wacht eens even, dacht ik toen. Is dat niet waarvoor ík gestudeerd heb? Ik heb door mijn studies in Marketing Management en Consumentengedrag & eBusiness altijd al een voorliefde gehad voor alles wat online gebeurt en ben altijd nieuwsgierig geweest naar “waarom men koopt.” Ik kon ze helpen hun – en mijn eigen – schrijfdromen te realiseren! Ik kon ze ondersteunen bij dat “moeilijke” stukje en me richten op zelfstandige auteurs, mensen die geloven in hun eigen kracht. Ik kon me richten op mensen die net als ik wel eens teleurgesteld waren geweest. Ik kon en zou de zwarte schapen wel een kans bieden.

The Black Sheep Indie

Inmiddels zijn we drie jaar, vier eBooks en een self-publishing platform verder. The Black Sheep Indie heb ik opgericht om iedereen die zijn verhaal wil delen en dat graag in eigen beheer wil doen die mogelijkheid te bieden. Ik hoop dat ik met The Black Sheep Indie iedereen die weleens ontmoedigd is geweest, een verhaal in hun pen heeft branden of gewoon lekker wil kunnen schrijven en uitgeven, een plek kan bieden om dat vooral te doen! Want… Schrijven is nu eenmaal niet voor iedereen weggelegd.

Over de auteur: oud-student Simone Lucchesi

‘Wat deed je als kind het liefst?’ Voor mij – en ik geloof voor velen die deze blog lezen – was dat schrijven. Als kind schreef ik hele dagboeken vol, maakte ik lijstjes, schreef ik toneelstukken, filmscenario’s of korte verhalen en novelles. Schrijven was voor mij vanzelfsprekend. Iets dat ik in mijn vrije tijd deed. Gewoon voor de lol. Nooit had ik gedacht dat schrijven iets was waar ik mijn brood mee wilde verdienen, maar door mijn ervaringen, de opleiding bij de Schrijversacademie en de masterclass die ik volgde tijdens de Studiedag ben ik daar heel anders over gaan denken. Dat alles zorgde voor meer. Het zorgde voor het realiseren van mijn eigen eBooks. Het zorgde voor The Black Sheep Indie.

The Black Sheep Indie is mijn initiatief omdat ik weiger te geloven dat “schrijven nu eenmaal niet voor iedereen is weggelegd.” The Black Sheep Indie gelooft dat we allemaal een verhaal te vertellen hebben, kennis kunnen delen en dat er voor iedereen een markt is. Het doel van The Black Sheep Indie is om je optimaal ondersteunen bij het uitgeven van jouw eBook. Op een wijze waar jij maximaal van profiteert: koste- en risicoloos een eBook publiceren en The Black Sheep Indie het laten delen met de wereld – oké, voor nu, alleen nog Nederland. Wil je weten hoe we dat samen kunnen doen? Bezoek dan eens mijn website of bekijk dit gave filmpje. Ben je ook benieuwd naar de eBooks die er via dit platform al zijn uitgeven? Klik dan hier!

Boekentips van schrijfdocent Jacqueline de Jong

Ik ben een beroepslezer. Wanneer ik schrijvers en studenten begeleid of als uitgever boeken selecteer, dan lees ik met een zakelijk oog. Maar lezen doe je natuurlijk niet alleen met het hoofd, maar ook met het hart. De kracht van een goed verhaal is dat het prikkelt, ontroert of verrast.

Tot in mijn tenen

Lezen kan ook een fysieke ervaring zijn, merkte ik bij Een klein leven van Hanya Yanagihara. Deze vuistdikke roman volgt de levens van vier studievrienden. Centraal staat Jude, een briljante, maar gekwelde geest. Judes tragiek is dat hij niet van zichzelf kan houden door wat er zich in zijn jeugd heeft afgespeeld. Als kind is hij ernstig misbruikt, iets waar hij niet over kan en wil praten. In plaats daarvan snijdt hij zichzelf:

‘Soms omdat ik me heel rot voel of me schaam en er behoefte aan heb om wat ik voel fysieke vorm te geven. En soms omdat ik te veel dingen voel en er behoefte aan heb om helemaal niets te voelen. Soms ook omdat ik me gelukkig voel en mezelf eraan moet herinneren dat dat niet goed is.’

Een schokkend, knap geschreven boek. De passages over Judes pijn, zijn demonen en zijn zelfhaat waren zo overweldigend dat ik ze alleen staand kon lezen. Alsof ik mezelf ervan moest overtuigen dat alles in mijn lichaam het nog deed en intact was.

De schrijver en zijn redacteur

Toen het boek in Amerika uitkwam, noemde een recensent het ‘slachtofferporno’. Yanagihara’s redacteur sprong daarop in de bres voor zijn auteur. Want behalve coach, criticus, sparringpartner én vertrouweling vervult een redacteur ook de rol van ambassadeur.

Hoewel er tientallen boeken bestaan over de kunst van het schrijven, gaan er maar weinig in op de samenwerking tussen auteur en redacteur. Wie dat wel doet, is Betsy Lerner in The Forest for the Trees. An editor’s advice to writers. Lerner kent het klappen van de zweep. Als redacteur en literair agent begeleidde ze talloze auteurs. Bovendien is ze zelf schrijver. Ze weet hoe tobberig en eenzaam de weg van idee naar boek kan zijn. Maar, zo luidt haar belangrijkste advies, je hoeft het niet alleen te doen:

‘The editor, like a good dance partner who neither leads nor follows but anticipates and trusts, can help the writer find her way back into the work, can cajole another revision, contemplate the deeper themes or supply the seemless transition, the telling detail.’

Lerners toon is grappig en eerlijk als ze ook de minder leuke kanten van het schrijven, uitgeven en redigeren belicht. Een must-read voor wie zijn weg probeert te vinden in uitgeefland.

De pruimen uit jouw koelkast

Wie de film Paterson van Jim Jarmusch heeft gezien, heeft vast genoten van de sympathieke buschauffeur die in zijn vrije tijd gedichten schrijft. Zijn poëzie gaat over de schoonheid van het alledaagse: een doosje lucifers, het bier in je glas, de eerste lentedag. Patersons lievelingsdichter is William Carlos Williams (1883-1963) en als zijn vriendin daarom vraagt, draagt hij nog maar eens diens beroemdste gedicht voor:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door de film kreeg ik zin in poëzie en zo herlas ik Koffers zeelucht van Hagar Peeters (Bezige Bij, 2003). Een bundel vol mooie, speelse gedichten. Neem deze strofe uit ‘Kanttekeningen van de muze’:

‘Leg niet je hand op mijn hand als ik een pen vasthoud. / Zelfs als ik geen pen vasthoud omklem ik er een. / Het is de lucht tussen mijn vingers die ik koester. / Soms streel ik er de wereld mee.’

Luisteren naar schrijvers

Behalve een lezer ben ik ook een luisteraar. Ik mag graag naar podcasts luisteren, vooral als ze over boeken en schrijvers gaan. De New York Times Book Review en The Guardian Books Podcast houden me gezelschap als ik een saai halfuurtje op mijn roeimachine doorbreng. En wanneer ik ’s nachts wakker lig, is daar gelukkig de Fiction-podcast van het Amerikaanse tijdschrift The New Yorker.

Voor die podcast nodigt redacteur Deborah Treisman elke maand een schrijver uit om zijn of haar favoriete verhaal voor te lezen en te bespreken. Zo hoor je wat Karl Ove Knausgard bewondert in V.S. Naipaul en waarom David Sedaris van Miranda July houdt.

Niet alleen leuk, maar ook bijzonder leerzaam voor (aankomende) schrijvers én redacteuren. Want wat voor schrijven opgaat, geldt ook voor redigeren: het begint met goed lezen. En luisteren.

Over de auteur

Jacqueline de Jong is redacteur, tekstschrijver en uitgever van dwarsligger®, de serie boekjes in handtas- en broekzakformaat. Ze doceert Creatief Schrijven en Redactie aan de Schrijversacademie. Voor het blad Schrijven verzorgt ze een serie artikelen over het vak van redacteur.

Het volgende startmoment voor de losse specialisatie Redactie met Jacqueline is 1 april 2017 (geen grap) in Amsterdam om 13:30. Schrijf je nu in en ontvang een jaar lang het Schrijven Magazine cadeau!

 

Schrijftips die je op weg helpen voor Write Now! 2017

Schrijf, herschrijf, herhaal

Schrijftips die je op weg helpen voor Write Now! 2017

Het is avond en het wordt later en later. Het witte licht van het onbeschreven Word-document reflecteert confronterend op je gezicht. De cursor knippert ongeduldig en je vingers hangen boven het toetsenbord. Gefrustreerd loop je nog maar een keer weg van het beeldscherm in de hoop terug te keren met een lumineus idee; die tekst voor Write Now! moet er komen.

Herkenbaar? Het is niet makkelijk om een verhaal te beginnen, laat staan om het af te maken. Gelukkig heeft Write Now! een aantal gouden schrijftips verzameld om je te helpen een begin te maken, om door te zetten en om te herschrijven.

Het bedenken van een openingszin is misschien wel de moeilijkste stap in het schrijfproces. Uitstelgedrag ligt op de loer, weet ook An De Gruyter: ‘Whatever, ik doe het straks wel.’ Haar stappenplan biedt uitkomst: klaag tegen vrienden, gooi met verfrommelde proppen papier. Zucht vaak, diep en luid. Even bij de pakken neerzitten mag, maar pak daarna het tikken weer op.

Het is niet erg om rotzooi te schrijven, aldus Hanneke Hendrix. Je moet je niet van de wijs laten brengen. Sla Gekrenkt en hongerig er maar op na, Das Magazin bracht voor hun twintigste editie de verhalen bijeen die schrijvers als Connie Palmen, Adriaan van Dis en Astrid Roemer in hun jonge jaren schreven, en die hun nu het schaamrood op de kaken bezorgen. Schrijven gaat om kilometers maken, alleen zo ontwikkel je je talent.

Voel je je al wat zekerder?

Terecht! Want na uren, dagen of weken ploeteren bereik je het moment dat je een verhaal, gedicht, scenario of songtekst op papier hebt staan waar je trots op bent, en kriebelen je vingers om in te sturen. Tóch is het belangrijk om de tekst even te laten rusten en hem daarna weer met een frisse blik te bekijken. Je haalt er altijd nog wat spelfouten uit, waarschuwt Ellen Deckwitz. Lize Spit adviseert om je verhaal hardop voor te lezen. Als je tenen een beetje krommen bij die ene passage is het verstandig om dat gedeelte alsnog door te strepen. Dat is niet altijd makkelijk, maar soms is schrijven schrappen en moet je een stuk opofferen voor het grotere geheel.

Dus schrijf. Herschijf. Herhaal.

Net zo lang tot je tevreden bent, en stuur dan in. Heb zelfvertrouwen. Ontmoet mensen die het net zo spannend vinden als jij, leer van de kenners tijdens de schrijfworkshops en weet: ook jij maakt kans op een plekje op dat podium. Want zoals ook Maartje Wortel schrijft over Write Now!: ‘Het is de beste aanmoediging voor schrijvers die je je kunt bedenken.’

Write Now! is dé schrijfwedstrijd voor jongeren van 15 t/m 24 jaar in het Nederlands taalgebied. De vorm van inzending is vrij: verhaal, gedicht, column, toneeltekst, filmscenario, songtekst – alle soorten tekst zijn toegestaan! Stuur een tekst in vóór 1 april via het inschrijfformulier.

Weg van weg – Jowi Schmitz

Er is een moment dat mijn personage Anna in het bos ligt. Het is nacht, ze is helemaal alleen en ze denkt: ik weet niet hoe dit moet. Die gedachte gaat over meer dan het bos, het gaat over weggelopen zijn. Ze kijkt voor het eerst vooruit, in plaats van achteruit.

Ik herinner me dat moment van Anna, al was de situatie totaal anders. Ik was vijftien, ook net weggelopen en woonde in een kraakpand. Iemand vroeg me. ‘Maak jij even koffie?’ En ik was zó stoer aan het zijn dat ik al bij het koffieapparaat stond voordat ik me realiseerde: ik heb nog nooit koffie gezet. Ik weet niet hoe dit moet. Ik kon nog geen eitje bakken.

Dat je niet voor jezelf kunt zorgen, op een heel fundamenteel niveau, is eerst beangstigend en daarna enorm bevrijdend. Als je er even over nadenkt tenminste en dat deed ik toen nogal veel. Net zolang nadenken tot het leven weer werkbaar werd. Lukte dat niet, dan verkleinde ik de tijd: ik weet niet hoe het volgende week moet, maar misschien wel hoe het vandaag moet. Nee? Dan deze ochtend. Ook niet? Dit uur. Deze tien minuten, deze minuten. Je eindigt altijd bij: ademhalen.

Dat was op zichzelf al een ontdekking, voor dat vijftienjarige meisje dat ik was.

Van het weglopen ben ik gegroeid, de seconden werden weer minuten, uren, ik kan soms al maanden aan, als ik lesgeef leg ik zelfs een heel jaar vast.

Maar nu Weg is verschenen ben ik opeens weer terug in dat bos.

Want mijn vakbroeders mogen het dan een mooi boek vinden – ik krijg heerlijke mailtjes met als titel: Weg van Weg – maar gaat dit boek een groter publiek vinden? Gaat het zelf op pad? Kan het wel voor zichzelf zorgen?

Ik probeer mijn boek te helpen; ik schrijf erover, vraag of iedereen een online recensie wil schrijven, op bol.com bijvoorbeeld. Ik probeer niet al te zenuwachtig te worden als die recensies daadwerkelijk verschijnen.

Redt Weg het een jaar? Een half jaar? Een maand? Hoe hard ik er ook naast ren: het verhaal moet uiteindelijk zichzelf verkopen.

Hup Weg! Ik ga hier wel even zitten. Adem in. Adem uit.

Wil je een gesigneerd exemplaar van Weg?

Mail dan: jowi@schrijversacademie.nl

cover-weg

Over de auteur:

Jowi Schmitz schrijft voor volwassenen en kinderen. Ze debuteerde in 2005 met Leopold, een roman over een man die kip wordt. Daarna verschenen er non-fictie boeken, nog een roman, diverse kinderboeken en allerlei andersoortige teksten.
In 2012 werd haar jeugddebuut Ik heet Olivia en daar kan ik ook niks aan doen bekroond met de Vlag en Wimpel, de Duitse vertaling kreeg het jaar erop de Duitse Luchs-prijs.
Voor het ontwikkelen van het scenario voor de gelijknamige film, in samenwerking met producent BosBros en regisseur Anne de Clerq, kreeg ze onlangs subsidie van het Filmfonds.
In 2015-2016 verschenen De schat op school; Stan en de negen rovers (Kluitman, 7+). Een boek over solidariteit in de metaalsector Samen. Over solidariteit in de metaal (in opdracht van MN Pensioenfonds en de FNV-metaal). Het Jubileumboek van de VandenEnde Foundation en het boek over kunstenaar Robert Duyf, Een vreemde vogel.
Haar beste boek tot nu toe, verscheen in november 2016. Weg gaat over een meisje dat wegloopt naar Barcelona om de vrijheid te veroveren.

Crime passionel – Stefan Popa

Ik heb mijn eerste groep bijna afgemaakt. Natuurlijk niet letterlijk en zo wel, dan was het een crime passionel. Nee hoor. Of nou ja: wel hoor, van dat laatste dan, maar dat eerste is simpelweg omslachtig geformuleerd. Eigenlijk houden we niet van omslachtige formuleringen. We moeten scherp zijn.

Meestentijds zijn we dat gelukkig ook. Mijn studenten leven nog en dat niet alleen, ze leven voor het schrijven. Stuk voor stuk zijn zij betere schrijvers geworden in het halfjaar dat we samenkomen in het Literatuurhuis in Utrecht. Ik vind dat fascinerend om mee te maken. Hun voortgang is in eerste instantie aan de studenten zelf te danken. Ik ben wat dat betreft onschuldig. Schrijven leer je namelijk door veel te schrijven. En dat deden ze, dat doen ze en dat zullen ze hopelijk nog lang blijven doen.

Je moet niet willen schrijven, je moet schrijven, elke dag weer.

Zo doe ik dat ook al jaren. Inmiddels is mijn derde roman een week of wat jong en kan ik terugkijken op mijn schrijfproces. De verovering van Vlaanderen is beter dan A27 en A27 was beter dan Verdwenen grenzen. Ik zie dat ik scherper, origineler ben geworden. Gelukkig maar. Maar om te zeggen dat ik tevreden ben? Dat nooit. Heel veel langer wil ik er echter niet over nadenken. Daar houd ik niet van. Ik ben iemand die altijd maar door wilt, soms (lees: vaak) ten koste van het geluk dat een moment stilstaan kan opleveren. Ik hoef niet per se gelukkig te zijn. Ik wil schrijven, scheppen, doen. Het punt dat ik probeer te maken: ik houd van komma’s. Blijven schrijven, doorgaan.

De studenten uit mijn eerste groep zijn ook nooit tevreden met hun verhalen. Dat hoort zo. Wie het perfecte verhaal heeft geschreven, hoeft nooit meer aan een nieuw verhaal te beginnen. En dat is zelfs het perfecte verhaal niet waard. Sorry, lezers, daar is schrijven veel te leuk voor.

Dus schrijf, kameraden, schrijf en streef naar bijna-perfectie.

Dan doe ik met jullie mee.

Over de auteur:

Stefan Popa is auteur van Verdwenen grenzen, A27 en De verovering van Vlaanderen. Daarnaast is hij freelance journalist / kopijschrijver en echt een super leuke schrijfdocent. Twitter: @SCPopa

 

stefan-popa-schrijversacademie

De droom van elke debutant – Josha Zwaan

Ik hoor het mijn uitgever nog zeggen: “Als we er 8000 verkopen heb je het ontzettend goed gedaan.’ We spraken met elkaar over het verschijnen van mijn debuut: Parnassia, een roman over de strijd om de Joodse onderduikkinderen na 1945.

Eind oktober 2010 lag het in de boekhandels. De publiciteit rondom het boek was gering. Ik was een onbekende debutante, niet interessant voor interviews of recensies in de grote bladen. Wel hingen er door heel Amsterdam posters van de cover op de reclamezuilen. Met mijn dochter van 16 trok ik door Amsterdam om er zo veel mogelijk te spotten en te fotograferen. Trots!

Publiciteit is belangrijk maar uiteindelijk hebben de lezers de macht. Wie Parnassia las was onder de indruk en tipte zijn of haar omgeving. Parnassia werd bij verjaardagen het favoriete cadeau. In januari volgde er een tweede druk. Na de vijfde druk in mei besloot mijn uitgever een midprice uitgave te maken. Die zomer stond het maanden lang in de CPNB top 60. In 2011 werd het boek vertaald in het Duits. Steeds vaker trof ik in mijn mailbox of gewoon bij de post brieven van mensen die mij bedankten voor het boek en hun verhaal vertelden. Na een jaar begonnen er aanvragen voor lezingen te komen. Eerst af en toe, in de loop van de jaren tientallen. Het succes van Parnassia gaf mij de moed om volledig voor het schrijven te kiezen. Er volgden nog twee romans en een non-fictie boek. Ook die romans kennen een aantal herdrukken, maar inmiddels weet ik dat ik “De schrijfster van Parnassia” ben. Soms is dat jammer, mijn andere werk verdient en krijgt ook veel aandacht, maar inmiddels zie ik mijn debuut als de bodem onder mijn schrijverschap.

De droom van elke debutant

Parnassia is nooit een hype geweest, als een dieseltreintje heeft het zijn weg gevonden onder de lezers. Deze week wordt de 21ste druk gevierd met een prachtige gebonden uitgave.

Ovjosha-schrijversacademieer de Auteur :

Het is heerlijk om alleen maar bezig te zijn met schrijven, me te omringen met mensen die willen schrijven. Ik geef les aan de Schrijversacademie, ik coach individueel een aantal schrijvers, ik schrijf artikelen, ik werk mee aan projecten waarbij een boek geschreven moet worden en ik geef lezingen.

Ivo van der Steen – student aan de Schrijversacademie over zijn eerste boek

September 2010

Het was de oudste zoon van Jeroen en Jessica aan wie ik een belofte maakte. Raphael was namelijk boos en opstandig omdat hij niet mee op reis mocht naar Afghanistan. Hij wilde natuurlijk ook kunnen  zien, ruiken en voelen waar zijn vader de laatste dagen van zijn leven had doorgebracht.

Staand in het trappengat naar de eerste verdieping uit hij zijn frustraties tot mij vanaf de vierde trede. Ik vertel het dapper van hem te vinden dat hij mee op reis durft te gaan. Maar tegelijkertijd benadruk ik zijn prille leeftijd van 9-jaar. Men moest achttien jaar oud zijn om deel te mogen nemen aan de Nabestaande reis welke door Defensie in het geheim werd voorbereid. Ik beloofde hem om tijdens de reis een zo compleet mogelijk verslag bij te houden, en foto’s zal maken van legervoertuigen. Raphael had hier uiteindelijk vrede mee.

Bij thuiskomst had ik buiten de vele foto’s om, korte verslagen en aantekeningen. Op deze wijze kon ik het natuurlijk niet overhandigen aan een negenjarig kind. Daarom ben ik het voor hem, en zijn broertje Benjamin, op papier gaan uitschrijven, in de vorm van een persoonlijke brief. Tijdens het opschrijven van de eerste zin veranderde ik van gedachten en besloot om te vertellen vanaf het moment waarop ik dat ene telefoontje van Jessica kreeg, die ene zondag op 18 april. Benjamin was 11-maanden oud toen Jeroen op een bermbom reed. Hij zal zijn vader moeten leren kennen door de verhalen uit zijn omgeving.

Na ongeveer 2,5 jaar stond mijn verhaal op verschillende kladblokken. Ik heb er bewust voor gekozen om eerst alles met pen op papier uit te schrijven. Zo kon ik tijdens het opschrijven van een woord over de volgende zin nadenken. Bij het gelijk gebruikmaken van een moederbord zal de zoektocht van waar precies de juiste letter zit, mijn creatieve brein niet ten goede komen. Een andere optie was misschien geweest om eerst een cursus blind leren typen te volgen.

September 2013

Op de maandag eet ik standaard bij mijn ouders thuis, zo ook mijn broer en zijn gezin. Een gezonde start van de week zeg maar. Vanuit deze hoek kwam dan ook de vraag :

“Iv, moet hier geen kaft omheen ?”

Enthousiast verliet mijn vader de eettafel en nam met de i-pad plaats op de bank. Met de i-pad op  schoot zei hij : “let op ! “

Om vertraging in zijn optreden en handelen te voorkomen, riepen we, deze keer ongevraagd, in koor hoe precies zijn i-pad aan moet.

Zo bracht mijn vader mij in contact met de Schrijversacademie. Ik kreeg de uitdaging, of misschien beter gezegd, de opdracht om mij ter plekke in te schrijven. En zo geschiedde, ik schreef me in voor scenarioschrijver .

De eerste les

Paar weken later liep ik door een enorme hal van een grachtenpand, ergens op de Herengracht. Reuze benieuwd in wat voor een wereld ik was binnengestapt, maar vooral ook, wat voor type medemens zal ik gaan ontmoeten. Na het openen van de 2e deur kwam ik oog in oog te staan met een brok aan bruisende energie, die zich zelf voorstelde als Caroline. Ik werd vriendelijk welkom geheten, kreeg de keuze om te gaan zitten, hoewel, mocht ik liever blijven staan dan was dat natuurlijk ook goed. Verder kreeg ik te horen dat er nog enkele studenten onderweg waren, ook zaten er al een paar aan de grote tafel. Ondertussen wees ze naar de kapstok, en voegde toe dat ik mijn jas ook over de stoel bij de tafel kon hangen. Op die zelfde tafel staat tevens ook thee en koffie klaar. En, niet geheel onbelangrijk, een koekblik. Ik mocht gelijk al een koekje pakken.

Ik wachtte geduldig het moment af waarop ze toch echt een keer opnieuw naar lucht moest happen, en greep mijn kans op het juiste moment. Snel stelde ik mij voor, en liet haar weten even te willen gaan zitten. Met of zonder koek. Een spontaner ontvangst had ik mij niet durven wensen, ik was blij verrast.

Tijdens de eerste les viel het mij op hoe persoonlijk het contact onderling wordt. Ik bedoel, je kent elkaar niet en vervolgens krijg je een opdracht om met je team een verhaal van niet langer dan vijf minuten te verzinnen. Een verhaal dat gaat over een vriendschap tussen een theelepeltje, een Antilliaan en een vaas dat in het museum staat. Het leuke hieraan is dat je wordt uitgedaagd om in een keer vol met je fantasie aan de slag te gaan en het vervolgens uit je pen te laten vloeien zodat andere het kunnen lezen en je persoonlijk van feedback voorzien.

Godfather

Persoonlijk ben niet echt het type mens dat eens rustig gaat zitten om een boek te lezen. Namen van bekende schrijvers kunnen voor mij net zo goed je buren thuis zijn. Zo heb ik in het verleden op een bijeenkomst, verzorgt door De Schrijversacademie, een man bij binnenkomst de hand geschud in de veronderstelling dat hij een student was uit een andere klas. Later werd ik opnieuw aan hem voorgesteld als de Godfather van het schrijven van Bekende thrillers.

Maar ook als er onderling tijdens de pauze op school over een bepaald persoon of boek werd gesproken, dan was voor mij het moment aangebroken om voor een ieder koffie in te schenken. Zodoende deed ik iets nuttigs, en leerde ik ondertussen een hoop bij over een bepaald onderwerp. En dat scheelde mij dan weer lezen.

Vroeger was ik altijd buiten met mijn voetbal, ook als het regende. Want als je door de regen naar school kan, dan kan je natuurlijk ook in de regen buitenspelen. De boekverslagen die ik door de jaren heen op school heb moeten inleveren waren een kopie van de flaptekst, maar dan op creatieve wijze eigen gemaakt.

Tijdens de eerste periode kreeg ik les van Jowi. Op haar advies, en dat van mijn klasgenootjes heb ik gekozen voor Romans & Korte verhalen. Zo maakte ik kennis met Kathy en haar groep. Tussen ons huiswerk door zat ik achter de computer mijn verhaal verder uit te werken. De kennis welke ik op school had opgedaan paste ik toe tijdens het schrijfproces.

In de les bij Jowi heb ik Trudy Admiraal leren kennen. Zij heeft mijn teksten voor de eerste keer geredigeerd. Tot op de dag van vandaag heb ik nog steeds goed contact met haar. Samen met nog twee oud klasgenootjes was ze naar mijn boekpresentatie gekomen. Dit heb ik enorm gewaardeerd.

Op vrijdag 7 oktober was het dan zo ver

De dag was aangebroken waarop ik het eerste exemplaar aan de Jessica en de kinderen kon overhandigen. Een bijzonder moment, dat ook de media niet was ontgaan. Zo stond op donderdag 6 oktober om 10:00 een journalist van de Telegraaf op de stoep. Een kwartiertje later de fotograaf over de vloer. Om half twaalf verlieten ze mijn huis. Vervolgens werd ik gebeld door t.v programma WNL, wakker Nederland. En zo zat ik om 15:00 aan de koffie met een journalist met camera. Toen zij om half vijf weer vertrok had ik nog een half uur om me gereed te maken voor een interview van SBS 6. Hart van Nederland kwam filmopnames maken bij de begraafplaats van Purmerend, en later ook thuis bij het gezin van Jeroen. Toen ik later die avond thuis op de bank neerplofte had ik wel even zoiets van : “Best druk dagje geweest…”

Maar buiten alle gekte om. Het is nooit mijn intentie geweest om een boek te gaan schrijven. De persoonlijke brief heeft een kaft gekregen. Met toestemming van de familie.

Maar het blijft een verhaal dat eigenlijk nooit verteld had hoeven te worden…..

Over de Auteur

Ivo van der Steen brengt een boek uit over het leven van zijn beste vriend en het grote gemis bij de thuisblijvers. Bestel het boek hier volg de facebook pagina.

attachment-1

Klik hieronder om het verhaal van Ivo te delen via Facebook, Twitter, etc…