Zintuigen op scherp – Kathy Mathys

Dinsdagochtend, iets over achten. Ik spring op de fiets en rij het pad af. Boven mij hoor ik een zwerm kauwen en in de verte het geluid van de snelweg. De kou, die hoort bij dit staartje van de winter, snijdt in mijn gezicht. Ik ruik de bloemige geur van het wasmiddel waarmee ik mijn sjaal onlangs heb gewassen. Mijn zintuigen staan op scherp. Dat is zeker niet altijd het geval. Vaak word ik opgeslokt door wat de geest ook maar aan gedachten produceert. Juist op die momenten is het goed om stil te staan bij wat je zintuigen vertellen.

Diane AckermanHet allermooiste boek over de rijkdom van ons zinnelijke leven is Reis door het rijk der zinnen. Een cultuurgeschiedenis van onze zintuigen van Diane Ackerman. ‘Wat is de wereld toch zinnenprikkelend,’ schrijft ze in de inleiding. Ook vertelt ze over een van de grootste sensualisten aller tijden, de doofstomme Helen Keller. Kellers overige zintuigen waren zo fijn afgestemd dat wanneer ze haar handen op de radio legde om van muziek te genieten, ze kon voelen of het blaas- of snaarinstrumenten waren.

Van mijn werk wordt gezegd dat het zintuiglijk is, wat ik opvat als een compliment. Ook ik ben een sensualist, heb zelfs een boek geschreven over een van de zintuigen, smaak. Een bitterzoete verkenning. Als fictieschrijver zet ik in op zintuiglijke details. Mijn personages laten zich vervoeren door de geur van potloodslijpsel of de smaak van opgelegde citroenen. De textuur van een tafelkleed voert hen terug naar de kindertijd. Ze banen zich een weg door het rumoer van de stadsjungle of de stilte van een oerbos. Wie als schrijver aandacht besteedt aan het zintuiglijke leven, zorgt voor verdieping, brengt de lezer dichterbij.

Wil jij ook graag leren hoe je zintuiglijke details kan inzetten in je werk? Doe dan mee aan onze workshop Zintuiglijk schrijven op 10 april. Meld je hier aan.


Over Kathy Mathys

Kathy Mathys is schrijfster, literair journaliste en schrijfdocente. Voor de Vlaamse krant De Standaard schrijft zij over Engelstalige literatuur, voor Bouillon Magazine over eten. Zij zat in de jury van de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil en de ANV Debutantenprijs. Aan de Hogeschool Amsterdam volgde zij de opleiding tot docent creatief schrijven. Haar eerste boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’ (De Bezige Bij) verscheen in 2015. Haar roman ‘Verdwaaltijd’ is verschenen in januari 2018.

www.kathymathys.nl

Kleine stappen zetten – Kathy Mathys

Mijn studenten vragen dikwijls of ik de technieken die ik hen leer zelf toepas. Freewriten, bijvoorbeeld of mindmappen. Niet allemaal, zeg ik dan, maar sommige wel. Zo schrijf ik al jaren morning pages (al kunnen dat in de praktijk ook evening pages zijn) en plan ik op geregelde tijdstippen een artist date.
Het was Julia Cameron die de morning pages en de artist date introduceerde in haar bestseller The Artist’s Way, hét boek voor geblokkeerde kunstenaars. Miljoenen lezers gingen weer creatief aan de slag na lectuur van haar boek. Onlangs verscheen een nieuwe en veel betere Nederlandse vertaling.
Cameron gaat ervan uit dat de kunstenaar in elk van ons als een kind is dat beschermd moet worden. Veel (beginnende) makers hebben last van de kritische stemmen in hun hoofd. Dat kan de stem zijn van een ouder of van een leraar die altijd negatieve kritiek had. Cameron geeft tips van hoe je kan omgaan met negatieve (zelf)kritiek. Ze moedigt ons aan om kleine stappen te zetten – Easy does it – en om onze innerlijke kunstenaar te vertroetelen.

Twee van haar basistools zijn dus die morning pages en de artist date. Een woordje uitleg.
Morning pages zijn ‘drie pagina’s met alles wat er maar in je opkomt die je elke ochtend met de hand moet schrijven’. Het hoeft geen kunst te zijn. Zeuren over alle klussen die je nog moet doen? Prima! Niets is te min of te triviaal. Je kan deze pagina’s zien als een manier om bij de stille stem in jezelf te komen. Ik gebruik ze om op gang te komen, om dingen van me af te schrijven of om te brainstormen over een specifieke scène.
De artist date dan. Dit is een afspraakje met jezelf. Als maker put je uit een (innerlijke) bron van beelden en geluiden. Om ervoor te zorgen dat de bron niet opdroogt, vul je die met nieuwe indrukken. Je gaat bijvoorbeeld naar een museum, naar de zoo of je luistert naar een interessante podcast, bladert door een prentenboek. Een artist date doe je alleen. Verwar dit niet met research doen. Dit afspraakje met jezelf heeft geen direct nut, al voedt het je kunstenaarsgeest wel. In de praktijk lukt het me niet om elke week zo een date te organiseren. Slaag ik er wel in, dan merk ik dat ik meer lucht krijg, meer ruimte in mijn hoofd.

The Artist’s Way zet je aan het lezen én aan het schrijven. De schrijfopdrachten helpen je om het vertrouwen te vinden dat je nodig hebt als creatieveling. Dit vind ik bijvoorbeeld een hele leuke opdracht:
Denkbeeldige levens: als je nog vijf andere levens had, wat voor werk zou je dan doen in elk van die levens?

Ik denk aan kinderboekenverkoper, haikudichter, diepzeeduiker. Misschien moet ik tijdens een volgende artist date maar eens langsgaan bij een kinderboekenwinkel of wandelen langs de zee. Immers, we kunnen maar beter klein beginnen, stap voor stap.

 


Over Kathy Mathys

Kathy Mathys is schrijfster, literair journaliste en schrijfdocente. Voor de Vlaamse krant De Standaard schrijft zij over Engelstalige literatuur, voor Bouillon Magazine over eten. Zij zat in de jury van de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil en de ANV Debutantenprijs. Aan de Hogeschool Amsterdam volgde zij de opleiding tot docent creatief schrijven. Haar eerste boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’ (De Bezige Bij) verscheen in 2015. Haar roman ‘Verdwaaltijd’ is verschenen in januari 2018.

Review Expat Exit – door Rozana Ali

Eens in de zoveel tijd organiseert de Schrijversacademie een Online boekenclub, waarbij een groep studenten een boek van een van onze docenten gaat lezen. Ze bespreken het boek uitvoerig, kunnen vragen aan de auteur stellen en schrijven na afloop een eerlijke recensie. De afgelopen weken stond het boek Expat Exit van Patricia Snel centraal. Uit de vele mooie recensies hebben wij er één geselecteerd die we graag met jullie delen.

Wil jij les van Patricia Snel? In augustus start er een nieuwe basisklas onder leiding van Patricia, in hartje Amsterdam! Mail voor meer informatie naar info@schrijversacademie.nl.

Je kan Expat Exit hier kopen. 

Lees hieronder de recensie van Rozana Ali!


.
Review door Rozana Ali


“Expat exit”, een thriller geschreven door Patricia Snel, speelt zich af op het eiland Curaçao. Het verhaal begint met een bloedstollend doch poëtisch proloog dat nieuwsgierigheid opwekt. De schrijfster weet dit het hele boek vol te houden. Mede door het gebruik van korte hoofdstukken leest het boek makkelijk weg en kan men het lezen onderbreken zonder uit het verhaal getrokken te worden.

 

Het boek is geschreven vanuit verschillende perspectieven. Er komen veel personages voorbij die pas later in het boek een naam krijgen, wat het lezen soms bemoeilijkt maar wel spannend houdt.

 

Het luxe leven van een expatvrouw op het eiland Curaçao bestaat uit meer dan alleen zonnebaden en geld uitgeven. Eilandcultuur, discriminatie, pesten, jeugdtaal, pubergedrag, vechtscheiding, drugs, seks, prostitutie, milieukwesties, familieperikelen en vriendinnen venijn, ze komen allemaal aan bod in dit veelzijdige boek. Het boek lijkt daarom interessant te zijn voor meerdere doelgroepen. Sommige passages zijn echter seksueel expliciet geschreven waardoor het in de genre “erotische thrillers” thuis lijkt te horen. Grof taalgebruik maar daarentegen hippe termen die tieners gebruiken komen ook voor in het boek. Daarmee beperkt het zich dus weer tot minder doelgroepen.

De constante aanwezigheid van spanning die in verschillende lagen door het hele verhaal loopt, heeft de overhand. Het plot van het verhaal zit vol actie, waar de schrijfster niet heel diep in detail gaat en waardoor er nog vragen kunnen blijven hangen aan het einde.

 

Conclusie: De schrijfster laat door een mix van poëtische zinnen, constante spanning, seksueel uitgediepte stukken en herkenbare relatieproblematiek in diverse lagen, een veelzijdigheid zien die de lezer kan boeien tot de laatste verrassende niet voorspelbare hoofdstukken.

 

Recensie: Rozana Ali – Mei 2020

Ode aan de hoofdpersoon – door Levina van Teunenbroek

Mijn dappere ridder,

Toen je in mijn leven kwam wist ik direct dat je mij nooit meer los zou laten. Dat klopte, nog steeds beheers je zo nu en dan mijn leven. We hebben ook zoveel meegemaakt samen.

Je kwam onverwachts mijn hoofd binnenwandelen, zoals dat nu eenmaal gaat. Ik vertelde over je aan de kleine mensen die wel begrepen waarom dit een liefde was. Dat komt omdat zij boven alles heel “open minded” zijn, dat voelde veilig. Zij luisterden en stelden vragen waarop ik antwoord gaf. Die antwoorden nam ik dan weer mee naar huis. Daarmee speelden wij dan samen in mijn hoofd en op papier. Mijn vertrouwelingen vroegen regelmatig naar jou. En dan vertelde ik jouw verhaal.

Op een dag ontglipte jouw aanwezigheid aan de lippen van een kleine vriendin. Haar moeder viel als een blok voor jou, net zoals ik eerder deed. Zij vroeg mij om jou met haar te delen. Daar moest ik even over denken. Maar ik deed het en zo kwam het dat jij mij naast moed ook een bijzondere vriendschap bracht. Ik gaf jou je stem en zij gaf jou het gezicht dat ik zo liefheb. Ik vatte de moed om naar de schrijversacademie te gaan en geniet van alles wat ik daar leer. Zo kreeg ik vertrouwen in mijn woorden en kreeg ik meer durf.

Je brengt zoveel plezier, zoveel intieme warme momenten. Dat mogen wij niet voor onszelf houden. Dus we besloten jou de wereld in te sturen. Ik had er buikpijn van. Natuurlijk had ik al eerder geliefden losgelaten, maar het went nooit echt. Charlotte en ik hebben ons best gedaan je bij iemand te brengen die goed voor je zorgt, die net zo verliefd op je is. Dat is gelukt. Je bent er klaar voor. Klaar om heel veel peuters en kleuters zich te laten verwonderen. Om ze te laten lachen en fantaseren. Maar zeker ook om al die ouders, grootouders, juffen, meesters, ooms, tantes enz een lach te bezorgen. Ik heb er vertrouwen in. Laat ze een poepie ruiken!

Liefs,

Levina van Teunenbroek

PS Sorry voor de laatste zin, ik weet hoe gevoelig “billen-zaken” bij je liggen.

Student Levina Teunenbroek over haar eerste prentenboek ‘De ridder zonder billen’

Trots ben ik dat in april 2020 mijn eerste prentenboeksprookje ‘DE RIDDER ZONDER BILLEN’ in de winkel ligt.

Met prachtige illustraties van Charlotte Bruijn, Lottaland

Uitgeverij van Holkema en Warendorf, Unieboek Spectrum

Boekenclubveteraan Ellen Kusters over… de Boekenclub

Na mijn twee eerdere, positieve ervaringen met de Boekenclub, reageerde ik een aantal weken geleden op een mailtje van de Schrijversacademie:
“Wie doet er mee met de derde Boekenclub?”
Ik wilde graag opnieuw meedoen, dus gaf ik me op.

Nog even spannend…

Wat is een Boekenclub precies, vraag je je misschien af? Het is een online review/discussie clubje bestaande uit een tiental gemotiveerde lezers/schrijvers.
Iedereen die namelijk deelneemt aan de Boekenclub is student bij de Schrijversacademie. Het zijn dus allemaal mensen, die graag lezen én schrijven.

Dit keer werd, door middel van het trekken van lootjes, bekend wie er geselecteerd was om deel te nemen aan de derde Boekenclub.
Toevallig keek ik tijdens onze vakantie even op Facebook en zag een reactie, waarin ik gefeliciteerd werd. Zelf wist ik nog van niks.

Natuurlijk bekeek ik meteen het desbetreffende bericht. Mijn naam werd als laatste uit ‘de doos’ gegrabbeld. 12 deelnemers mochten dit keer meedoen. Er waren meer dan 50 aanmeldingen.
Ik was dan ook blij verrast om voor de derde keer uitgekozen te worden.

Wat houdt het in?

Vanuit de Schrijversacademie wordt een boek naar je opgestuurd. Dit boek wordt gratis beschikbaar gesteld, met de voorwaarde om na het lezen een recensie achter te laten op bol.com en Hebban.nl.
Nou, da’s dus geen probleem. Voor mij is het bovendien een goede leerschool; het schrijven van boekrecensies.

In een digitale omgeving ‘discussieer’ je met de andere geselecteerde mensen over het (in stukken opgedeelde) boek. Er is een gespreksleider, die een aantal vragen heeft voorbereid en in het discussietopic zet.

Nieuw deze Boekenclub

Dit keer mogen we ook zelf een aantal vragen stellen. Wat ik vooral boeiend en leerzaam vind, is hoe anderen een boek lezen. Letterlijk bedoel ik. Sommigen markeren met een stift interessante passages of zinnen, maken aantekeningen in de kantlijn of plakken post-its met vragen en/of opmerkingen in het boek.

Ik doe dat allemaal niet. Als ik in een boek lees, vergeet ik meestal alles om me heen en dus ook om aantekeningen te maken of zinnen te markeren.
Wel een goede tip overigens. Wellicht ga ik ‘m zelf ooit toepassen.

Wat voor boeken lees je in de Boekenclub?

Iets anders wat me aanspreekt bij het meedoen aan de Boekenclub is het soort boeken dat je gaat lezen en recenseren. Het zijn tot nu toe allemaal boeken geweest, die ik normaal gesproken nooit zelf zou hebben uitgekozen. Omdat ik de schrijver niet ken, de cover me niet aanspreekt of het thema me weinig zegt.

Op deze manier verbreed ik mijn (lees)horizon en lees ik ook eens andere soort boeken. Leer ik nieuwe schrijvers kennen en ‘praat’ ik met mensen, die ik niet persoonlijk ken over de inhoud van een boek.

Het leert je bovendien op een andere manier naar boeken kijken. Ook naar de schrijver zelf. Wat te denken aan een bepaalde schrijfstijl, uitwerking van een plot, typering van de personages en ga zo maar door.
Allemaal dingen waar ik zelf in mijn eigen schrijven veel van kan leren en kan toepassen.

Is het moeilijk?

Het lezen van het boek wordt in stukken verdeeld, zodat je een aantal dagen de tijd hebt om het aantal pagina’s op je gemak te lezen en je daarna in de vragen uit het discussietopic te kunnen verdiepen. Het vraagt wel wat tijd en het is niet zo dat je je er met de Franse slag vanaf kunt maken.

De diepgang zit ‘m erin dat je ingaat op de antwoorden van je mede recensenten. Zo ontstaan er soms echt gesprekken over allerlei onderwerpen. Dit is zeker een leuke bijkomstigheid van meedoen aan de boekenclub.

Geduld hebben

Voor mij is het lastig om niet alvast verder te lezen in het boek, maar keurig te wachten tot het volgende gedeelte aan bod komt. Omdat niet iedereen hetzelfde leestempo heeft of over evenveel (vrije) tijd beschikt, is het lezen opgedeeld in drie stukken.

Na het lezen schrijf je een recensie en deze wordt geüpload in de DLO en op de sites van Bol.com en Hebban.
Het schrijven van een goede recensie is niet zo makkelijk en moet bovendien aan een aantal voorwaarden voldoen. Gelukkig staan er een aantal goede tips in de DLO, die je kunnen helpen bij het schrijven van je recensie.

Ook dit keer geniet ik volop van het meedoen met de Boekenclub. Ik hoop dat er nog veel meer zullen volgen. Dat zou te gek zijn!

Ellen Kusters


Benieuwd naar de bevindingen van onze laatste Boekenclub over We zijn verdwaald? Vanaf 5 september zijn de recensies te lezen op Bol.com en Hebban. 

Terugblik op de afgelopen Schrijversdag – door Nicole Ramsaran

Naast je standaard lessen ook de Schrijversdag

Zonder Schrijversdag geen diploma. Laat dat even duidelijk zijn. Dat klinkt naar en streng en toch is het een dag om naar uit te kijken. Naast je verplichte lessen tijdens de basisopleiding en je specialisatie is een Schrijversdag ook een must. Hier leer je namelijk de wereld van het schrijverschap kennen. Schrijven is meer dan alleen teksten boetseren. In ieder geval als je naast schrijven ook de wens hebt uitgegeven te worden. Want hoe sla je een uitgever aan de haak? Wat willen boekhandels van je? En die literair agent? Wat doet die eigenlijk voor je?

Hoe ziet de studiedag eruit?

Op 29 juni 2019 is de Tolhuistuin te Amsterdam weer het toneel voor deze inspirerende dag. Kom je vanaf het Centraal Station dan ben je met het pontje binnen twee minuten op locatie. Elke keer is het weer een feestje zo ook nu weer. Manon Duintjer interviewt debuterende schrijver Lex Boon en oude rot in het vak Willem Asman. Tussen deze twee interviews geniet je van een gezonde lunch en volg je twee masterclasses naar keuze. Kun je niet kiezen? Geen probleem, want je kunt altijd nog een volgende Schrijversdag volgen. Oh ja, vergeet ook de gezellig borrel ter afsluiting niet.

  • Hoe presenteer ik mezelf als auteur? Door Remco Volkers
  • Social media voor auteurs. Door Jordi Sloots
  • Redactie voor redacteuren. Door Jacqueline de Jong
  • Redactie voor auteurs. Door Harold de Croon
  • Wat doet een uitgever? Door Ingrid Meurs
  • Wat verwacht een kinderboekenuitgever? Door Thille Dop

Interview Lex Boon

Het zal je maar gebeuren. Je vriendin komt thuis, geeft je een ananasplant van de Ikea en vertrekt met de noorderzon. Dat overkwam Lex Boon. Hoe ga je verder? Hoe pak je de draad weer op? En belangrijker, hoe ga je met je liefdesverdriet om? Met een flinke dosis humor vertelt Lex hoe de ananasplant hem afleiding bood. Door zich compleet onder te dompelen in de geschiedenis van de ananas verwerkt hij zijn verdriet en wordt hij steeds verder de wereld van groente,- en fruittelers ingetrokken. Hij doet alle uithoeken van de ananaswereld aan, ontmoet menig expert en besluit zelfs een eigen importbedrijf op te starten. Of dat uiteindelijk goed komt is nog maar de vraag, maar het boek Ananas is in ieder geval het eindresultaat. Tussen dit wonderbaarlijke verhaal weet Manon hem ook nog diverse schrijftips te ontfutselen. Wat Lex ons meegeeft is dat je vooral moet schrijven. Ga gewoon beginnen en heb je moeite met de eerste zin? Sla deze gerust over en start bij de eerstvolgende. Die eerste zin volgt dan vanzelf. Wat ik meeneem van dit opbeurende interview? Een foto met Lex en een gesigneerd exemplaar van Ananas. En ik lust ze niet eens.

Jacqueline de Jong – Redactie voor Redacteuren

Tijdens deze interessante masterclass loodst Jacqueline de Jong je door de wereld van de redactie. Wat voor soorten redacteuren zijn er? Wie doet wat en wie houdt de regie in handen? Al gauw wordt duidelijk dat je, om redacteur te worden, een gezonde obsessie voor tekst, taal en grammatica nodig hebt. Ook is het handig om een flinke portie mensenkennis in huis te hebben. Want de ene auteur reageert goed op to the point commentaar, terwijl de andere eerst graag een overdaad aan schouderklopjes nodig heeft om door te kunnen gaan. Als dit je nog niet afgeschrikt heeft en je kunt goed lezen, bent hulpvaardig, beschikt over een fikse dosis creativiteit en je kunt goed communiceren? Dan ben jij het prototype redacteur. Meld je dan vooral aan voor de opleiding Redactie bij de Schrijversacademie.

Remco Volkers – Hoe presenteer ik mezelf als auteur

En dan is je manuscript af. Misschien ligt het ook al in de winkel. Hoe zorg je dat je als auteur gezien wordt en dat je boek gezien wordt? Volgens Remco zijn hier twee woorden kern: Werk Zelf. En dat moet je niet verwarren met doe het zelf. Het ‘werk’ is het schrijven, het uitwerken van ideeën en alles wat daarbij komt kijken. Het stukje ‘zelf’ is wat je zelf meeneemt. Je netwerk, je expertise, je herinneringen. Daarnaast is weten wie je bent al het halve werk. Je kunt jezelf dan kort en bondig voorstellen en daarmee mensen triggeren  om jouw werk te kopen en te lezen. Zorg voor een goede pitch van je verhaal, met de juiste haakjes en zorg dat je opvalt. Stuur je een mail? Zet dan iets in de onderwerpregel dat men niet kan weerstaan. Er staat taart in de koelkast! doet het op kantoren erg goed, maar bedenk vooral je eigen woest aantrekkelijke tekst.

Interview – Willem Asman

Dat Willem Asman schrijver zou worden was een mogelijkheid die iedereen wel zag, alleen hijzelf wat later dan de rest. Met een studie Nederlands denk je dat je op de goede weg zit, maar je doet daar alles behalve schrijven. Een opleiding aan de toneelschool dan? Helaas, afgewezen. Dan maar een rechtenstudie en jurist worden. Daar ben je absoluut met taal bezig en dan vooral de nuances, punten en komma’s. Tot op een dag zijn vrouw vroeg ‘wat wil je nu écht doen?’ en hij er spontaan ‘schrijven’ uitfloepte. Dit resulteerde in een ‘nou dan gaan we dat regelen.’ met een als gevolg een spannende trilogie, die nu een deel vier krijgt. Manon zou Manon niet zijn als ze Asman zijn werkproces niet zou laten prijsgeven. Hij neemt ons van A tot Z mee. Zijn gouden tip voor ons: Heb plezier. Vergeet alles wat geweest is en nog komen gaat en geniet.

Borrel

Van al het luisteren, vragen stellen en tips noteren krijg je dorst. De Schrijversdag sluit dan ook standaard af met een borrel. Dit keer buiten op het terras. Met een hapje en drankje deel je ervaringen, wissel je telefoonnummers uit en worden vriendschappen beklonken.

Ben je enthousiast geworden over de masterclass waar je collagastudent naartoe is geweest? Niet getreurd, op 21 september 2019 is de volgende Schrijversdag. Dit keer te Utrecht bij Mammoni. Houd de site in de gaten voor meer informatie en ook niet-studenten zijn van harte welkom. Neem dus gerust je schrijvende buschauffeur of favoriete theetante mee.

Het programma en aanmelden voor 21 september? Klik hier. 


Over Nicole Ramsaran

Hallo allemaal, mijn naam is Nicole Ramsaran en ik ben student aan de Schrijversacademie. Na de basisopleiding ben ik de specialisatie Romans en Korte verhalen gaan volgen en 13 juli heb ik de specialisatie Kinderboeken schrijven afgerond. In mijn vrije tijd schrijf ik korte verhalen en recenseer ik voor Business and Bubbles. Inmiddels ben ik kind aan huis bij de Schrijversacademie en heb ik mijzelf de titel “Ambassadeur Schrijversacademie” cadeau gedaan.

Fantastische boekentips voor de feestdagen – door Martijn Lindeboom

Drie keer drie boekentips

Mijn favoriete genre is sciencefiction, kort daarop gevolgd door fantasy. Gelukkig maar, aangezien ik de opleiding Fantasy en Sciencefiction schrijven geef bij de Schrijversacademie. In het kader van de Schrijversacademie-advent heb ik drie keer drie boekentips voor tijdens de feestdagen.

Niet bij iedereen zullen de speculatieve genres even bekend zijn, daarom heb ik drie niveaus in mijn aanbevelingen aangebracht. Allereerst heb ik een aantal boekentips voor lezers en schrijvers die de fantastische genres nog helemaal niet kennen maar wel nieuwsgierig zijn (let op: de meeste genreboeken zijn wel behoorlijk lijvig). Daarna een paar klassiekers die elke serieuze SFF lezer in zijn boekenkast zou moeten hebben. En ten slotte een stel aanraders voor doorgewinterde fans die wel eens van de gebaande paden willen afstruinen.

Introductieboeken

De beer en de nachtegaal

Om in de winterse sferen van deze feestdagen te blijven: De beer en de nachtegaal van Katherine Arden, een verhaal – een sprookje voor volwassenen – dat speelt in middeleeuws Rusland. Uitstekend geschikt om tijdens Kerst kennis te maken met fantasy.

The Expanse

Ook koud, maar dan omdat het vooral in de ruimte speelt, is de serie The Expanse (ook uitstekend tot serie gemaakt), beginnend met Leviathan ontwaakt, geschreven door het duo James S.A. Corey. De rivaliteit tussen Aarde, Mars en de bewoners van de asteroïdengordel wordt op scherp gezet als er een gevaarlijk protomolecuul van buiten ons zonnestelsel wordt ontdekt. Spannend, toegankelijk en erg goed uitgewerkt.

De twaalf koningen van Sharakhai

Heel andere koek dan: we gaan naar de hitte van de woestijn, waar De twaalf koningen van Sharakhai zich afspeelt. Auteur Bradley Beaulieu schetst een interessante, deels op Duizend-en-een-nacht gebaseerde, wereld en heldin Çeda, die de geheimen van de twaalf koningen probeert te ontwarren.

Klassiekers voor iedereen

In de ban van de ring

Het absolute basisboek van de fantasy (hoewel zeker niet het eerste) is natuurlijk In de ban van de ring van de Britse auteur J.R.R. Tolkien. Epische fantasy met alle klassieke elementen: een queeste, fantastische wezens, een duistere,

verschrikkelijke tegenstander met enorme legers en een oorlog van goed tegen kwaad. De meeste mensen zullen in elk geval de films kennen, die vrijwel elke Kerst weer herhaald worden op televisie.

Duin

In de sciencefiction is de Duin-serie van Frank Herbert een van de absolute klassiekers. Weer een woestijnwereld, maar heel anders uitgewerkt dan Sharakhai. De Atreides-clan krijgt het beheer over de planeet Arrakis (in de volksmond Duin genoemd), waar de specie gewonnen wordt: een drug die mensen langer laat leven en soms voorspellende gaven wakker maakt. Dat gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot, want de vijandige Harkonnen-familie moet vertrekken en zweert wraak, terwijl in de woestijn de geheimzinnige Vrijmans zich schuilhouden. Verfilmd en tot serie gemaakt, maar nooit werd de visie van Herbert echt gevangen.

1984

Het dystopische subgenre is enorm populair geworden, vooral bij YA-lezers, door series als De Hongerspelen en Divergent, maar de oervader van het genre is 1984 van George Orwell. Naast het verhaal van de onderdrukking door Big Brother (een term die iedereen kent) is het een ideeënroman die diep in de menselijke psyche graaft. Vooral de uitwerking van Nieuwspraak – de taal die langzaam door de heersers ingevoerd wordt en waarin je je niet opstandig kunt uitdrukken – is briljant. Ook verfilmd, heel goed gedaan, maar niet voor een gezellig avondje.

De diepte in

Het recht van de Radch

Heb je al aardig wat SF en fantasy gelezen en wil je meer de diepte in, dan is Het recht van de Radch van Ann Leckie misschien iets voor je. Het boek bevat veel verschillende ideeën (zoals AI met meerdere lichamen, een Dysonbol, omgedraaide genderprioriteiten en SF economie) en twee verhaallijnen in verschillende tijden. Hoofdpersoon Breq is enigmatisch, maar goed uitgewerkt en interessant.

The Tensorate

De als non-binair en queer identificerende JY Yang uit Singapore schrijft aan een serie novelles: The Tensorate (nog niet vertaald). Het openingsverhaal The Black Tides of Heaven is een vervreemdende kennismaking met een op het Verre Oosten gebaseerde fantasiewereld waar de zon meerdere keren per dag opkomt en ondergaat en waar verschillende vormen van magie en technologie op elkaar inwerken. Prachtig uitgewerkt, sfeervol en dynamisch, maar niet makkelijk te doorgronden.

The Quantum Thief

De Finse auteur Hannu Rajaniemi schrijft nog een stapje hermetischer in zijn Jean Le Flambeur-serie. De opening van The Quantum Thief is verwarrend en suggereert al een groot aantal ideeën (van game theory en de werking van geheugen, tot uploading en Von Neumann-machines), waardoor je snel moet schakelen als lezer. Als hoofdpersoon Jean door Oortwolkkrijgster Mieli en haar levende ruimteschip Perhonen uit de Dilemmagevangenis gered wordt, gaat het verhaal pas echt los.

Dit zijn maar negen van de duizenden geweldige boeken uit het fantastische genre. Als je tips wilt, laat me dat dan weten!

Fijne feestdagen en alvast een fantastisch 2019.

Martijn Lindeboom


Over Martijn Lindeboom

Martijn Lindeboom debuteerde in 2005 met zijn historische fantasyboek De legende van de Zwarte Wolven. Sindsdien zijn er nog acht boeken van zijn hand verschenen. Vijf historische verhalenboeken (gebaseerd op archeologie en/of geschiedenis), twee fantasyboeken, één thriller en een non-fictieboek over het schrijven van fantasy en sciencefiction. Het boek Lagen in Stad werd in 2014 uitgeroepen tot Beste Groninger Boek. Naast boeken zijn er meer dan tachtig van Martijns verhalen gepubliceerd in tijdschriften, bundels en als luisterboek of ebook.

Vanaf 2011 organiseerde Martijn de grootste schrijfwedstrijd voor sciencefiction-, fantasy- en horrorverhalen in de Lage Landen: de Harland Awards (voorheen de Paul Harland Prijs). Ook heeft hij een aantal keer verschillende schrijfwedstrijden gejureerd en sinds 2013 geeft hij regelmatig workshops en cursussen over het schrijven van fantasy en sf. Deze ruime ervaring, gecombineerd met het enorme aantal boeken op zijn gelezen stapel, bracht hem er toe om voor de Schrijfbibliotheek van uitgeverij Atlas Contact het boek Hoe schrijf je fantasy en sciencefiction? te schrijven. Dat deed hij samen met Debbie van der Zande, die als redacteur en veellezer haar eigen ervaring aan het boek toevoegde.

Als docent van de Schrijversacademie geeft Martijn de specialisatie ‘Fantasy en sciencefiction schrijven’ Martijn zal je verder helpen je fantasie in te zetten om geweldige verhalen te schrijven.

 


Lees de nieuwste blog van Martijn Lindeboom over zijn bundel: Van opleiding naar bundel.

Ga terug naar het overzicht van alle blogs

Verzin een ideale lezer – Een schrijftip van De Boekenfluisteraar

Is het niet een wonder dat een reeks woorden op een wit vel papier in je hoofd een verhaal wordt? Thomas Mann werd door zijn kinderen Der Zauberer genoemd, de tovenaar, en schrijven is inderdaad een soort toverkracht. Het is een directe route naar het brein van je lezers: jouw woorden veranderen in hun hoofden in beelden. Dat betekent ook dat schrijven niet vrijblijvend is. Wie schrijft wil bij lezers iets bereiken – in de eerste plaats dat die dóórlezen. Dan moet je je verhaal wel zo opschrijven dat jouw lezers het ook willen volgen. Om lezers te boeien moet je verhaal letterlijk betoverend zijn!

Dit spreekt, als je erover nadenkt, vanzelf.

Toch kom ik weleens schrijvers tegen die hier nog van opkijken. Die hebben iets geschreven dat ze zélf graag willen lezen en zijn verbaasd als ik dat niet goed genoeg vind. Maar de schrijver valt niet samen met de lezer. Het is een beginnersfout om te denken dat je verhaal goed genoeg is als je er zelf door geboeid bent. Je moet je lezers boeien.

Maar hoe weet je wanneer dat lukt?

Mag je jezelf niet beschouwen als de ideale lezer van je eigen tekst? Ik vind van niet, want met schrijven voor jezelf leg je de lat te laag. Moeilijker (maar uiteindelijk veel bevredigender) is het om je verplaatsen in een ander, en proberen te voorzien hoe die jouw woorden zal opvatten.

Dat roept de vraag op wie dat zijn, jouw lezers. Wie wil je betoveren met je verhaal? Hoe spreek je die lezers het beste aan? Wat zijn hun verwachtingen, welke andere verhalen spelen in hun hoofd mee, waarom zouden zij jouw verhaal ook graag willen lezen? Een uitgever of literair agent die jouw manuscript onder ogen krijgt vraagt zich deze dingen ook af en de antwoorden erop wegen mee in hun beoordeling.

Schrijvers weten intuïtief meestal wel tot wie zij zich richten, wie zij willen aanspreken met hun verhaal. Maar om die lezers ook werkelijk aan te spreken, dat is nou net de kunst. Een schrijver beschikt over talloze mogelijkheden, en welke daarvan kun je het beste inzetten om jóuw lezers betoveren? Op elke bladzijde die je schrijft sta je voor tientallen beslismomenten die hierover gaan, in woordkeus, interpunctie, lengte van zinnen en alinea’s, en nog veel meer.

Een goede methode om al die keuzes en beslissingen makkelijker te maken, is door jezelf één ideale lezer in te beelden. Dat kan een vriend of vriendin zijn, een kind, een collega, de buurvrouw, die ene strenge leraar van vroeger, je opa of oma. Als het maar iemand is in wie je je goed kunt inleven, en ook iemand die vatbaar is voor het soort verhaal dat je wilt vertellen. Een managementboek heeft een andere ideale lezer dan een kookboek, een kinderboek of een thriller. Schrijvend voor die interne ideale lezer ga je vanzelf aanvoelen wat voor die lezer ‘werkt’ – of juist niet. Hoe je die lezer aanspreekt, wat die lezer kan boeien, maar ook waar die lezer van gaat gapen. Jouw eigen ideale lezer gaat met je méédenken: ook dat is een vorm van schrijfmagie. Probeer het eens!

Over de auteur:

Na een lange loopbaan als redacteur en uitgever richtte Maarten Carbo in 2012 De Boekenfluisteraar op. In dat jaar verscheen ook zijn boek Succes met je boek! vol met tips en trucs voor schrijvers, waarvan onlangs de derde druk uitkwam. Sindsdien is het team uitgebreid met schrijfster Danielle Hermans en journalist Hans Bouman. Vanuit hun gecombineerde ervaring en deskundigheid bieden zij hulp bij alle soorten problemen die je kunt tegenkomen bij het opzetten, schrijven en publiceren van je boek.

Wil je een keer speeddaten met Maarten? Kom naar de studiedag op 17 november in Amsterdam!

 

En de winnaar is… Nicole Ramsaran

En de winnaar is…

Wat een feest! Open ik mijn Facebook app en sta ik, Nicole Ramsaran schrijfster in hart en nieren, als winnaar getagd op de pagina van de Schrijversacademie. Samen met Anne Ruhl – mijn voormalig studiegenoot op de basisopleiding en inmiddels mijn goede vriendin – mag ik naar de studiedag “Aan de slag als auteur”. Als reden waarom ik wilde winnen had ik aangegeven dat Anne in januari debuteert bij Buddy Books met haar kinderboek Stip en Roeltje, De Charmante oplichter. Wanneer je debuteert kun je wel wat extra tips gebruiken dacht ik zo.

Mijn eigen debuut zal nog even duren, want de thriller waar ik mee bezig ben ligt nog in de week. Af en toe uitspoelen en uitwringen en dan staat er straks een dodelijk, fris verhaal. Tot die tijd kun je me vinden op mijn schrijversblog onder de naam Soferet (Hebreeuws voor schrijfster). Ook heb ik de eer om sinds oktober voor het online magazine Books and Bubbles maandelijks een recensie te schrijven. Langzaam maar zeker krijgt mijn schrijfdroom steeds meer vorm. Met als stevige basis de opleiding van de Schrijversacademie.

Onmogelijke keuze

Naast de interviews met Sun Li, debutante met De Zoetzure smaak van dromen, en René Appel, een van de beste thrillerschrijvers die Nederland rijk is, is er een breed aanbod aan masterclasses.

  • Hoe pitch ik mijn verhaal? Door Ruth Bergmans
  • Wat kan een literair agent voor je doen? Door Willem Bisseling
  • Wat is de rol van een uitgever? Door Sander Kol
  • Wat wil een boekhandel? Door Grietje Braaksma
  • Hoe pitch ik mijn scenario? Door Hieke Jans
  • Wat verwacht een kinderboekenuitgever? Door Thille Dop
  • Redactie voor auteurs. Door Harminke Medendorp

Gezien er maar een beperkt aantal uren in een dag passen was er ruimte voor twee van de masterclasses. Een bijna onmogelijke keuze, want ze zijn allemaal interessant en van goede kwaliteit. Uiteindelijk zijn we aangeschoven bij Ruth Bergmans en Grietje Braaksma.

Sun Li De zoetzure smaak van dromen

Na een gezellig ontvangst, met thee en cakejes bij de Tolhuistuin te Amsterdam, schoven we direct aan bij het interview met debutante Sun Li. De zoetzure smaak van dromen vertelt haar persoonlijke verhaal. Een gezin dat uit Hong Kong emigreert naar een dorpje in Friesland en een Chinees restaurant begint. De wrijving tussen de Nederlandse cultuur en het leven op school en haar Chinese opvoeding thuis.

Ik heb met elke vezel in mijn lichaam genoten. Wat een fantastisch lieve dame is Sun Li. Na het grappige en soms heel persoonlijke interview mochten wij haar vragen stellen, die zij vol humor en goede tips beantwoordde. Uiteraard heb ik direct het boek bij haar gekocht en die staat nu vol trots, gesigneerd, in mijn kast.

Hoe pitch ik mijn verhaal?

Na het interview en een snelle theepauze spoedden we ons naar onze eerste masterclass. Er kan veel gezegd worden over pitchen en Ruth sleepte ons er snel en vakkundig doorheen. In het kort: Wat is je drive om dit verhaal te schrijven? Vertel met passie, maar hou het compact. Gebruik voorbeelden uit je verhaal en maak het beeldend. Heel verrassend is dat je bij een pitch het einde van je verhaal gewoon mag verklappen, omdat de uitgever niet je uiteindelijke lezer is. Na deze eyeopener mocht degene die durfde zijn of haar boek pitchen en gaf Ruth nog tips mee.

Wat wil een boekhandel?

En toen was de beurt aan Grietje, boekhandelaarster in hart en nieren. Bij Grietje vind je geen boeken top 10, maar een levendige winkel met boeken van zowel de gevestigde auteurs alsook de wat onbekendere. Na een verwachtingen-rondje stak ze van wal. Boeken, e-books, marges, reisboeken, zelf/uitgeven versus uitgever en de indeling van een winkel vlogen ons om de oren. Het is dat we een pauze-seintje kregen van Caroline, anders hadden we er tot diep in de nacht nog gezeten. Grietje is bevlogen en gepassioneerd en een unieke boekhandelaarster.

René Appel – gevestigd thrillerauteur

René Appel nam ons mee in de geschiedenis van de Nederlandse thrillers. In literaire kringen werd de thriller van beschouwd als het achterlijke neefje. Inmiddels kunnen we wel stellen dat, onder andere door zijn verhalen, dit niet meer het geval is en thrillers een volwaardige plek in de literatuur innemen. René schrijft graag over gewone mensen in ongewone omstandigheden volgens het concept van kwaad tot erger. Mocht je denken dat thrillerschrijvers een steekje los of psychopathische trekjes hebben, laat ik je dan meteen van deze illusie verlossen. René Appel is als je favoriete oom die, vol verve, op een feestje een van zijn anekdotes vertelt.

Paneldiscussie

Onder leiding van Manon Duintjer volgde de paneldiscussie met Grietje Braaksma,

Sander Knol en Janine Langenberg (in de plaats van Willem Bisseling). Met deze drie personen waren de boekhandelaren, de uitgevers en de agentschappen vertegenwoordigd. Discussies volgden over covers, boeken die er niet zijn maar waar wel behoefte aan is, waarom een schrijver zo weinig aan een boek verdient en of je wel of niet eerst moet gaan bloggen voor je een boek uitgeeft. Een gezonde strijd tussen de drie disciplines, die elkaar goed aanvulden, was de uitsmijter van de dag.

Vol hoofd, vol hart.

En zo vol als de dag ook zat, zo snel was hij weer voorbij. Ti een hapje en een drankje hebben we onze indrukken met elkaar gedeeld en de dag afgesloten. Met een hoofd vol ideeën en een hart vol inspiratie keerden we weer huiswaarts.

Heb je het gemist? Niet getreurd. Op 17 maart 2018 is de volgende studiedag, dit keer te Utrecht. Zie ik jullie daar?

Groetjes,

Nicole Ramsaran (Soferet)

 

 

Boekentips van Kathy Mathys

‘Is the time coming when I can endure to read my own writing in print without blushing – shivering and wishing to take cover?’ schreef Virginia Woolf in ‘A Writer’s Diary‘ dat ik afgelopen zomer las. Woolf is niet de enige die ervan gruwde om haar eigen woorden te herlezen. Schaamte, angst, ergernis: het zijn slechts enkele van de emoties die schrijvers overvallen wanneer ze hun werk in gedrukte vorm zien staan. Het boek van Woolf vergezelde mij op vakantie naar Frankrijk, ik heb het nog steeds niet uit, af en toe lees ik een stukje. Wat ik eruit haal? Steun. Troost. Zelfs de grote Woolf heeft dagen waarop ze maar niet stil kan blijven zitten op haar stoel. Zelfs zij is jaloers op collega’s die meer aandacht krijgen. Inspiratie, ook  die vind ik bij Woolf. Ze adviseert de aankomende schrijver om altijd te schrijven, zelfs wanneer hij niet met een concreet product bezig is. Het is een goede oefening om een dagboek bij te houden, vindt ze.

Woolf heeft het ook over wat wandelen voor haar schrijfproces betekent. De plot van haar verhalen ontstaat tijdens haar voettochten. Haar geest is vrijer, soepeler wanneer ook haar lichaam in beweging is.

Ik kan maar niet genoeg krijgen van boeken over het schrijfproces van anderen. Daarom las ik onlangs ook de biografie van John Williams. Misschien heb je zijn boek ‘Stoner‘ wel gelezen. Het werd een bestseller in Nederland en Vlaanderen. Tijdens zijn leven had Williams weinig succes. Hij deed vreselijk veel moeite om belangstelling te wekken bij uitgevers. Die vonden zijn werk niet commercieel genoeg. In ‘John Williams: De man die de perfecte roman schreef‘ van Charles J. Shields komen we niet heel dicht bij Williams. Net als de literatuurprofessor uit ‘Stoner’ blijft hij enigszins een vreemde. Toch schetst de biograaf een levendig beeld van de wereld waarin Williams leefde. De auteur van ‘Stoner’ combineerde zijn schrijverschap met lesgeven, hij doceerde aan de universiteit van Denver.

We komen te weten  dat Williams een echte planner was. Hij dacht zijn boeken volledig uit voor hij ze begon te schrijven. Hij was ook een fervent voorstander van research. Voor zijn roman ‘Augustus’ trok hij maandenlang naar het Middellandse Zeegebied. Hij wou er de geur van de aarde opsnuiven, dat zou hem helpen bij zijn roman over de beroemde Romeinse keizer.

Experimenten waren niet aan John Williams besteed. In een interview uit 1964 zei hij wat hem wel interesseerde: ‘Ik schrijf over menselijke ervaringen om ze te kunnen begrijpen en mezelf daarmee tot enige eerlijkheid te dwingen.’

Williams schreef niet autobiografisch, al gebruikte hij uiteraard elementen uit zijn leven, vooral in ‘Stoner’. Hij wilde een mens neerzetten, ingewikkelde verhaallijnen lagen hem niet. Dit zei hij daarover: ‘Neem een willekeurige man, (…) bestudeer hem zorgvuldig… Neem hem als uitgangspunt, breng hem met enige verbeelding en genegenheid op smaak – en je hebt een roman.’

Zo simpel kan het zijn. Of niet. Ontdek het tijdens je wandelingen of al schrijvend in je dagboek.

Over de auteur

Kathy Mathys is schrijfster en literair journalist voor De Standaard, en docent aan de Schrijversacademie. In 2015 verscheen haar boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning‘. In februari verschijnt haar eerste roman ‘Verdwaaltijd’.

Boekenliefde – Bibi de Kraa

Boekenliefde

Tijdens mijn dertigerscrisis wist ik niet goed wat ik wilde. Kinderyogajuf,  juf basisonderwijs of voedingsconsulent, verschillende opleidingen passeerden de revue.
Eén ding wist ik wél zeker, ooit zou ik mijn eigen kinderboek schrijven.

Op een dag zag ik een advertentie van de Schrijversacademie. Mijn stoffige schrijfgeest moest nodig uit de fles komen. Vol enthousiasme voegde ik de daad bij het woord en startte begin dit jaar met de opleiding.

Dagelijks lees ik een boek op mijn e-reader. De liefde van het lezen heb ik van mijn moeder meegekregen. Ik lees verschillende boeken van romans tot thrillers, ook een kinderboek op zijn tijd blijft leuk.

Toen ik klein was ging ik al met mijn moeder mee naar de bibliotheek. Later mocht ik ook zelf. Ik verslond boeken en had de meeste boeken uit de collectie al gelezen. Hierdoor kon ik best al goed lezen, dus moest ik op school op de gang zitten tijdens de leesles. Ik mocht mijn eigen boeken van mijn eigen niveau lezen zodat ik mij niet verveelde tijdens de les.

Ik las onder andere boeken van Annie M.G. Schmidt, Anke de Vries, Paul van Loon, Cok Grashoff (Floortje Bellefleur), Ann M. Martin (de Babysittersclub) en alle boeken waarvan de achterkant mij beviel.

Op mijn verjaardag kreeg ik van iedereen boeken. Vooral mijn oma was daar erg fanatiek in. Meestal waren dit spannende boeken van R.L. Stine (Kippenvel), Enid Blyton (De Vijf) en Carolyn Keene (Nancy Drew). Genoeg om te lezen.

In mijn pubertijd kreeg ik de behoefte om boeken te kópen. De bibliotheek vond ik ineens maar vies. Vaak kwam ik thuis met boeken met daarin vreemde vlekken, scheuren, ezelsoren en soms zelfs haren. Voortaan wilde ik mijn eigen boeken. Die roken lekker wanneer ik er doorheen bladerde. Mijn moeder deed nog wel eens een poging en nam boeken voor mij mee uit de bibliotheek, maar ik raakte ze niet meer aan tenzij er niets anders meer te lezen was.

Op een dag wilde mijn moeder, het stereotype digibeet en vaste bibliotheek bezoeker, een e-reader. Ik zette mijn weerzin opzij en gaf haar op Moederdag een e-reader cadeau.

Er zat zelfs een lampje op. Ze was zo blij als een kind.

Op vakantie nam zij de e-reader mee terwijl ik met twaalf boeken in mijn handbagage sjouwde. Ze werd zelfs lid van Facebook en meldde zich aan voor onder andere de pagina Thrillerlovers.

Ook al probeerde ze mij te overtuigen, ik kocht nog steeds mijn boeken en wilde in geen geval een e-reader. Totdat mijn moeder mij een e-reader cadeau gaf.

Eerst was ik beledigd en vond het zonde van haar geld. Het eerste half jaar deed ik er niets mee en kocht nog steeds mijn boeken in de winkel.

Langzaam raakte ik overtuigd van de gemakken van een e-reader. Minder sjouwen en er konden meer boeken mee op vakantie.

Nu, tijdens mijn dagelijkse treinreizen, zijn mijn e-reader en ik onafscheidelijk.

Samen met het Schrijven magazine en mijn gloednieuwe boeken van de Schrijversacademie is mijn e-reader ook nog eens een ideale dekmantel. Medereizigers denken dat ik lees, terwijl ik ondertussen inspiratie opdoe voor mijn huiswerk van de Schrijversacademie. Want personages en verhalen zijn er genoeg in de trein.

Ondanks de hechte band met mijn e-reader blijft mijn liefde voor een nieuw boek groter en puilt mijn boekenkast uit. Mijn bibliotheekboekenfobie heeft mij er niet van kunnen weerhouden te starten met de opleiding. Want door mijn enthousiaste en gemotiveerde docent , maakt het mij niet uit dat de plenaire bijeenkomsten plaatsvinden in de bibliotheek.

Boekentip:

B.A. Paris – Achter gesloten deuren (Literaire Thriller)
Het verhaal is van het begin tot het einde spannend en houdt de lezer geboeid. Dit is de eerste thriller van deze auteur, verschenen in oktober 2016.

Op 20 juni 2017 verscheen de tweede thriller van B.A. Paris – Gebroken.

 

 

 

 

 

 

De eerste zin – René Appel

‘De portier is een invalide.’ Zo luidt de eerste zin van Nooit meer slapen van W.F. Hermans. Deze zin wordt nogal eens geciteerd als mensen het hebben over ‘mooie eerste zinnen van een roman’. Dan gaat het meestal tegelijk over het belang van een mooie, treffende eerste zin van een roman (of verhaal). Ja, met die eerste zin moet een schrijver als het ware de lezer meteen bij zijn kraag grijpen. De zin moet mooi en suggestief zijn, een sfeer van dreiging oproepen, enz. En de beginnende schrijver maar denken en ploeteren. Wanneer fluistert de Muze hem of haar nu eindelijk die prachtige eerste zin in, want zonder die eerste zin kan hij/zij immers niet verder?

Jarenlang heb ik op de universiteit studenten begeleid bij het schrijven van scripties en werkstukken. Die worstelden ook vaak met de fameuze Eerste Zin. Dan zei ik wel eens tegen hen (ik weet het, het is flauw, maar daarom niet minder waar): ‘Als je de eerste zin niet weet, begin je gewoon met de tweede.’ Je kunt immers altijd een nieuwe eerste zin bedenken of toevoegen, de voorlopige eerste zin kun je veranderen enz. De angst voor de Eerste Zin (weer met twee hoofdletters) is volgens mij vooral de angst om te beginnen met een roman of verhaal.

Hieronder staan enkele eerste zinnen van succesvolle Nederlandse romans:

  • ‘De boerenmeid (of –vrouw) had tenslotte niet geprotesteerd toen hij zijn kin op haar schouder liet rusten.’ (W.F. Hermans, De tranen der acacia’s).
  • ‘Iedere wereldstad heeft zo z’n eigen soort peepshows.’ (Joost Zwagerman, Gimmick).
  • ‘Jörgen Hofmeester staat in de keuken en snijdt tonijn voor het feest.’ (Arnon Grunberg, Tirza).
  • ‘We gingen eten in het restaurant.’ (Herman Koch, Het diner).
  • ‘De foto heeft jarenlang in een envelop gezeten, onder in een witte verhuisdoos.’ (Bert Wagendorp, Ventoux).

Over deze eerste zinnen is veel te zeggen (doe ik misschien een andere keer), maar nu wil ik wijzen op het belang van de eerste zin als introductie op een eerste scène. Het gaat vooral om die eerste scène. Die moet lezers het verhaal binnen trekken, zodat ze door willen lezen. Als er na ‘De portier is een invalide’ een flauwe beschrijving van een kantoorinterieur was gevolgd, was het nooit een beroemde Eerste Zin geworden.

Over de auteur:

René Appel is lid van de Raad van Advies van de Schrijversacademie. René Appels eerste misdaadroman werd gepubliceerd in 1987, Handicap. Daarna verschenen nog veel andere romans en korte verhalen. Vele malen werd een boek van hem genomineerd voor de Gouden strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek, en twee keer werd een boek bekroond: De derde persoon in 1991 en Zinloos geweld in 2001. Schone handen werd in 2015 succesvol verfilmd met in de hoofdrollen Thekla Reuten en Jeroen van Koningsbrugge. René Appel is ook de auteur van Spannende verhalen schrijven, over de wijze waarop schrijvers spanning kunnen aanbrengen in hun verhaal. Onlangs verscheen van hem Joyride en andere spannende verhalen 

 

Boekentips van Kathy Mathys

Laatst interviewde ik Michael Chabon voor De Standaard in het Ambassade Hotel (op de Herengracht te Amsterdam). Het schrijvershotel, zo staat de plek bekend onder journalisten en auteurs. In het hoogseizoen kan je er zomaar tegen Jonathan Safran Foer en Bill Bryson aanlopen in de lobby, zoveel interviews worden er georganiseerd.

Tijdens ons gesprek (waaruit dit artikel ontstond) ging het over autobiografieën en memoirs. Michael Chabon (de schrijver van ‘Maangloed’, onlangs nog lovend besproken in DWDD) vond het ergerlijk dat de bestsellerlijsten vol staan met autobiografische titels, ten nadele van de fictie. Ik kan me helemaal vinden in zijn observatie dat wat verzonnen is niet minder waar hoeft te zijn dan het waargebeurde.

Chabon irriteerde zich ook aan de structuur van het gros van de memoires. Ze presenteren het leven, zo vond hij, als een verhaal met een al te duidelijke plot, met overzichtelijke hoofdstukken. In het echt, zo stelde de schrijver terecht, is het leven veel chaotischer.

Nochtans zijn er tegenwoordig tal van memoires die de chaos toelaten, die de klassieke spanningsboog van de roman niet kopiëren. Ik denk dan aan ‘De uitweer‘ (Ambo/Anthos), van Amy Liptrott waarin de schrijfster opgroeit op de Orkney-eilanden, ten noorden van Schotland. Ze trekt weg naar Londen, geraakt verslaafd aan drank en keert terug naar de eilanden. Dat klinkt overzichtelijk en toch is dit een wild boek. Lipton verrast door ook van het eiland een personage te maken. En aan het slot zijn er nog heel wat losse eindjes.

Nog gedurfder qua vorm is het boek ‘Hourglass. Time, Memory, Marriage‘ (Alfred A. Knopf) van Dani Shapiro. De structuur van deze autobiografie ontglipt me nog steeds enigszins. Het boek gaat over een lang huwelijk en over het schrijversleven. De echtgenoot van de schrijfster is journalist en scenarioschrijver. De twee werken zich te pletter, grote investeringen zijn uitgesloten. Er is altijd net genoeg voor de dag van vandaag en morgen, niet voor overmorgen. Wat een grillige, meanderende memoir is dit! Verplichte kost voor wie wil schrijven over het eigen leven. Shapiro laat zien dat er zoveel mogelijkheden zijn qua vorm en opzet.

Overigens kwam ik bij Shapiro terecht omdat ze in de Verenigde Staten een stevige reputatie heeft als docent creatief schrijven en omdat ze een boek uitbracht over schrijven. Ook dat laatste wil ik hier van harte aanraden. ‘Still Writing. The Perils and Pleasures of a Creative Life‘ (Grove Press)  kan je enigszins vergelijken met de boeken van Natalie Goldberg of Julia Cameron. Het biedt een mengvorm van autobiografie en tips voor het schrijversleven. Er staan prachtige essays in over je ritme vinden – ze heeft een hekel aan het woord discipline –, over het oncontroleerbare van het schrijfproces, over het geluid van de typemachine van haar moeder (die verwoed schreef en nooit een uitgever vond), over haar geliefde docent, schrijfster Grace Paley.

Verfrissend zijn ook de essays over zogenaamde schrijversdogma’s als ‘Schrijf over wat je al kent.’ Shapiro nuanceert, voegt een en ander toe. Haar toon is bemoedigend, nooit betuttelend.

En laten we eindigen met het onderwerp waarmee we begonnen, het waarheidsgehalte in romans en een autobiografieën. Dit citaat vond ik bij Shapiro:

Fiction can be even more exposing than memoir – a map to the inner world, the subconscious internal workings, the obsessions and fears and secret joys of the writer.’

Over de auteur:

Kathy Mathys is schrijfster en literair journalist voor De Standaard, en docent aan de Schrijversacademie. In 2015 verscheen haar boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning‘. Volgend jaar verschijnt haar tweede boek, een roman.

 

 

 

 

Personages – René Appel

Als het gaat om de personages in een boek dat je wilt gaan schrijven, kun je het best eerst een biografie van die mensen schrijven. Hoe oud zijn ze, waar zijn ze geboren, hebben ze broers en/of zussen, welke school hebben ze gevolgd, enz.

Dit advies krijgen mensen vaak als ze eens schrijfcursus volgen. Leuk, weer een nieuwe opdracht in de cursus, waar in een volgende bijeenkomst over kan worden gepraat. Misschien dat het voor sommige mensen goed werkt, maar voor mij niet. Ik heb nog nooit een biografie van een van mijn personages, hoe kort ook, geschreven voor ik begon aan een van mijn inmiddels vierentwintig misdaadromans, twee kinderboeken, twee novelles en zo’n twintig gepubliceerde korte verhalen.

Hoe ga ik dan wel te werk?

Bij een roman is simpel gesteld een conflict (of een probleem) mijn uitgangspunt, vervolgens zoek ik daar de personages bij, dus de mensen die geconfronteerd worden met dat conflict oftewel de ‘spelers’ in het verhaal dat ik wil vertellen. Ik heb dan een globale notie van wat voor soort mensen dat zijn, met name wat hun karakter is. Het is veel belangrijker daar een idee over te hebben dan een antwoord op bijvoorbeeld de vraag welke opleiding ze hebben gevolgd. (Niet voor niets dat vaak ‘karakters’ een ander woord is voor ‘personages’ in een boek of een film.) Vervolgens bedenk ik waar mensen wonen (stad of platteland, wat voor soort buurt) en welk beroep ze uitoefenen. Dat zijn zaken die ik niet hoef op te schrijven in een fictieve biografie; ze zitten in mijn hoofd.

In de volgende stap ga ik enige research doen.

Zo had ik voor het boek waar ik nu mee bezig ben, bedacht dat een van de personages in het voortgezet onderwijs werkt. Omdat mijn eigen schoolcarrière (als leerling en als leerkracht) ver achter mij ligt, moest ik informatie inwinnen over het huidige onderwijs, onder meer over de boeken die gebruikt worden, over de rol van digitale media, over de toetsweken (in mijn tijd onbekend). Ik heb uitgebreid met een leerkracht gesproken, met leerlingen, ik heb lessen bijgewoond, lesmateriaal bekeken enz. Al die dingen dienen voor de stoffering van het verhaal, maar tegelijk – en dat is het belangrijkste in het kader van dit stukje – krijg ik meer greep op het karakter van mijn personage.

Wanneer ik dan echt begin met schrijven, zie ik mijn (belangrijkste) personages min of meer voor me, terwijl ik nog altijd geen letter van een biografie heb geschreven. Tijdens het werken aan een boek komen er allerlei biografische details naar boven die passend lijken in het zich ontwikkelende verhaal. Zo ontstaat de biografie van mijn karakters in de loop van het verhaal, Als ik tijdens het schrijven van pakweg hoofdstuk 8 bedenk dat een personage een zus had die ooit naar Brazilië is vertrokken, kost het weinig moeite om – als dat nodig is – daar in een eerder hoofdstuk naar te refereren.

Voor mij is dit de ideale methode, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat voor een ander hetzelfde geldt. Als je een boek wilt schrijven en je hebt behoefte aan een van tevoren opgestelde biografie van je personages, moet je vooral niet nalaten die biografie ook te schrijven. Het geeft je waarschijnlijk houvast, maar als je dat niet nodig hebt, doe het dan niet. Misschien dat ‘de methode-Appel’ je beter ligt.

Over de auteur:

René Appel is lid van de Raad van Advies van de Schrijversacademie. René Appels eerste misdaadroman werd gepubliceerd in 1987, Handicap. Daarna verschenen nog veel andere romans en korte verhalen. Vele malen werd een boek van hem genomineerd voor de Gouden strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek, en twee keer werd een boek bekroond: De derde persoon in 1991 en Zinloos geweld in 2001. Schone handen werd in 2015 succesvol verfilmd met in de hoofdrollen Thekla Reuten en Jeroen van Koningsbrugge. René Appel is ook de auteur van Spannende verhalen schrijven, over de wijze waarop schrijvers spanning kunnen aanbrengen in hun verhaal. Onlangs verscheen van hem Joyride en andere spannende verhalen

 

Vier boekentips: Peter van Beek

Meestal lees ik oorspronkelijk Nederlandstalige fictie, omdat ik als docent Nederlands in ieder geval een poging wil doen de literatuur van de Lage Landen bij te houden. Soms lees ik ook non-fictie, vooral als ik een interview met de auteur (s) moet voorbereiden.

Daarom las ik Lobbyland van Ariejan Korteweg en Eline Huisman. Zij schreven een uitstekend boek over de dagelijkse lobby-praktijken in politiek Den Haag. Hun kernvragen zijn: is lobby smeerolie voor de democratie of het ultieme middel om het Binnenhof als gesloten circuit in stand te houden? De vragen zijn beide waar en belangenverstrengeling ligt daardoor altijd de loer, een raadselachtig gegeven:

‘Suggesties om de risico’s van belangenverstrengeling die dat met zich meebrengt te verminderen worden smalend onthaald (…)’

Nu de fictie. Eén van mijn leerlingen uit 6VWO zei tijdens het mondeling literatuur: ‘De beginzin van een boek is als een eerste date: de eerste indruk is vaak doorslaggevend. Daarom is voor mij de eerste zin in een roman essentieel.’ De leerling heeft gelijk: de openingszin is als de eerste maten van een symfonie. De zin zet de toon. Beroemd voorbeeld is de opening van Hermans roman Nooit meer slapen:  ‘De portier is een invalide.’ De argeloze lezer denkt misschien: wat jammer voor die man, maar de ervaren lezer weet dat het met Alfred, het hoofdpersonage nooit meer goed zal komen. Over de toon zetten gesproken.

Ook uitgevers zijn zich bewust van het belang van de openingszin. Op het achterplat van Schuld, de laatste roman van Walter van den Berg, staat hij zelfs groot afgedrukt op het achterplat: ‘Mijn broer had nog gezongen op de avond dat hij iemand doodsloeg.’  Deze zin roept een aantal mysteries op: is de hij een artiest of een gelegenheidszanger? Wat is het motief van zijn daad? Heeft hij een slagwapen gebruikt?  Spannend dus, en stilistisch gaaf.

Ook de eerste zin van Saskia Noorts Huidpijn roept een raadsel op: ‘Soms zie je jezelf van een afstand zitten.’ Het boek gaat over de duistere kant die ieder mens heeft. Ik ben geen fan van Saskia Noort, maar Huidpijn is haar beste boek tot nu toe: rauw en schurend.

‘Ik beweeg me zo onzichtbaar mogelijk over het drukke terras. De pet en de sjaal doen weinig voor me. Om me heen hoor ik de mensen fluisteren.’

Nu ik deze zinnen citeer denk ik: hoe kan de ik zich zo onzichtbaar mogelijk over het terras bewegen? Dat kan helemaal niet. Je kunt je niet onzichtbaar bewegen en al helemaal niet over een druk terras. Saskia Noort bedoelt natuurlijk dat de ik-persoon een mislukte poging tot vermomming heeft gedaan, maar dat blijkt pas in de zin erna. Zo moeilijk is effectief schrijven. Gelukkig is de beginzin beter, hoewel..

Over de auteur:

Peter van Beek studeerde historische letterkunde in Nijmegen, is docent Nederlands op Het Baarnsch Lyceum, schrijver en schrijfdocent aan de Schrijversacademie. Daarnaast schreef hij interviews met schrijvers en politici in onder HN-Magazine en Trouw. Regelmatig publiceert hij in het Magazine van de Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten (LVVP) Eind mei verschijnt Zondvloed, de derde thriller in de reeks over de Texelse rechercheur Lone Telander.

 

Boekentips van schrijfdocent Jacqueline de Jong

Ik ben een beroepslezer. Wanneer ik schrijvers en studenten begeleid of als uitgever boeken selecteer, dan lees ik met een zakelijk oog. Maar lezen doe je natuurlijk niet alleen met het hoofd, maar ook met het hart. De kracht van een goed verhaal is dat het prikkelt, ontroert of verrast.

Tot in mijn tenen

Lezen kan ook een fysieke ervaring zijn, merkte ik bij Een klein leven van Hanya Yanagihara. Deze vuistdikke roman volgt de levens van vier studievrienden. Centraal staat Jude, een briljante, maar gekwelde geest. Judes tragiek is dat hij niet van zichzelf kan houden door wat er zich in zijn jeugd heeft afgespeeld. Als kind is hij ernstig misbruikt, iets waar hij niet over kan en wil praten. In plaats daarvan snijdt hij zichzelf:

‘Soms omdat ik me heel rot voel of me schaam en er behoefte aan heb om wat ik voel fysieke vorm te geven. En soms omdat ik te veel dingen voel en er behoefte aan heb om helemaal niets te voelen. Soms ook omdat ik me gelukkig voel en mezelf eraan moet herinneren dat dat niet goed is.’

Een schokkend, knap geschreven boek. De passages over Judes pijn, zijn demonen en zijn zelfhaat waren zo overweldigend dat ik ze alleen staand kon lezen. Alsof ik mezelf ervan moest overtuigen dat alles in mijn lichaam het nog deed en intact was.

De schrijver en zijn redacteur

Toen het boek in Amerika uitkwam, noemde een recensent het ‘slachtofferporno’. Yanagihara’s redacteur sprong daarop in de bres voor zijn auteur. Want behalve coach, criticus, sparringpartner én vertrouweling vervult een redacteur ook de rol van ambassadeur.

Hoewel er tientallen boeken bestaan over de kunst van het schrijven, gaan er maar weinig in op de samenwerking tussen auteur en redacteur. Wie dat wel doet, is Betsy Lerner in The Forest for the Trees. An editor’s advice to writers. Lerner kent het klappen van de zweep. Als redacteur en literair agent begeleidde ze talloze auteurs. Bovendien is ze zelf schrijver. Ze weet hoe tobberig en eenzaam de weg van idee naar boek kan zijn. Maar, zo luidt haar belangrijkste advies, je hoeft het niet alleen te doen:

‘The editor, like a good dance partner who neither leads nor follows but anticipates and trusts, can help the writer find her way back into the work, can cajole another revision, contemplate the deeper themes or supply the seemless transition, the telling detail.’

Lerners toon is grappig en eerlijk als ze ook de minder leuke kanten van het schrijven, uitgeven en redigeren belicht. Een must-read voor wie zijn weg probeert te vinden in uitgeefland.

De pruimen uit jouw koelkast

Wie de film Paterson van Jim Jarmusch heeft gezien, heeft vast genoten van de sympathieke buschauffeur die in zijn vrije tijd gedichten schrijft. Zijn poëzie gaat over de schoonheid van het alledaagse: een doosje lucifers, het bier in je glas, de eerste lentedag. Patersons lievelingsdichter is William Carlos Williams (1883-1963) en als zijn vriendin daarom vraagt, draagt hij nog maar eens diens beroemdste gedicht voor:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door de film kreeg ik zin in poëzie en zo herlas ik Koffers zeelucht van Hagar Peeters (Bezige Bij, 2003). Een bundel vol mooie, speelse gedichten. Neem deze strofe uit ‘Kanttekeningen van de muze’:

‘Leg niet je hand op mijn hand als ik een pen vasthoud. / Zelfs als ik geen pen vasthoud omklem ik er een. / Het is de lucht tussen mijn vingers die ik koester. / Soms streel ik er de wereld mee.’

Luisteren naar schrijvers

Behalve een lezer ben ik ook een luisteraar. Ik mag graag naar podcasts luisteren, vooral als ze over boeken en schrijvers gaan. De New York Times Book Review en The Guardian Books Podcast houden me gezelschap als ik een saai halfuurtje op mijn roeimachine doorbreng. En wanneer ik ’s nachts wakker lig, is daar gelukkig de Fiction-podcast van het Amerikaanse tijdschrift The New Yorker.

Voor die podcast nodigt redacteur Deborah Treisman elke maand een schrijver uit om zijn of haar favoriete verhaal voor te lezen en te bespreken. Zo hoor je wat Karl Ove Knausgard bewondert in V.S. Naipaul en waarom David Sedaris van Miranda July houdt.

Niet alleen leuk, maar ook bijzonder leerzaam voor (aankomende) schrijvers én redacteuren. Want wat voor schrijven opgaat, geldt ook voor redigeren: het begint met goed lezen. En luisteren.

Over de auteur

Jacqueline de Jong is redacteur, tekstschrijver en uitgever van dwarsligger®, de serie boekjes in handtas- en broekzakformaat. Ze doceert Creatief Schrijven en Redactie aan de Schrijversacademie. Voor het blad Schrijven verzorgt ze een serie artikelen over het vak van redacteur.

Het volgende startmoment voor de losse specialisatie Redactie met Jacqueline is 1 april 2017 (geen grap) in Amsterdam om 13:30. Schrijf je nu in en ontvang een jaar lang het Schrijven Magazine cadeau!

 

De Johansons – Carla de Jong

De provincie, 1980

'Annie, hou op met dat kattengejank!' Haar vaders stem drong door het plafond heen alsof het van piepschuim was.

'Het is jazz, pa,' riep ze terug.

'Rotzooi zul je bedoelen.'

Haar vader was muzikaal, maar hun smaken verschilden nogal. Hij zong in het kerkkoor en als hij een frivole bui had draaide hij thuis Willy Alberti.

Annie de Gooyer had van haar eerste zakgeld een elpee van Ella Fitzgerald en Louis Armstrong gekocht en heel af en toe kreeg ze haar vader zo gek om samen een imitatie van die twee te geven. 'I said hello Dolly, this is Louis, Dolly.' Dan moest hij toch al wel wat borreltjes op hebben. Meestal was dat op een zaterdagavond, als Annies oudere broer Jos vertrokken was naar de disco. Annie ging niet uit, liever las ze boeken waarin kosmopolitische types door de straten van Moskou, New York en soms Amsterdam zwierven. Aan het stadje waar zij woonde kleefde niets werelds.

Zo te horen was haar vader vanavond niet in de stemming om te zingen, en dus grabbelde ze haar boek naar zich toe en gleed het leven van Eline Vere binnen. Annie beeldde zich graag in dat ze kwijnend op de divan lag, naar tableaux vivants keek en plechtstatig taalgebruik doorspekte met Franse uitdrukkingen. Ook zou ze best kunnen wennen aan zo'n Haags herenhuis in plaats van het arbeidershuisje van haar ouders waar ze een slaapkamertje van twee bij twee had.

Eline Vere had net haar relatie met Otto verbroken en verkeerde in de zoveelste crisis, toen Annies moeder ineens in de kamer stond. Ze gebaarde naar haar oren.

Annie deed haar koptelefoon af. 'Waarom klop je niet, ma?'

'Ik heb drie kéér geklopt. Weet je wel hoe slecht die herrie voor je oren is?'

'Wat is er?' Haar moeder kwam nooit naar haar kamer.

Haar moeder zette haar handen in haar zij.

'Je vader en ik… we maken ons zorgen om je.' Hm, dit was ongebruikelijk. Haar ouders waren geen zorgelijke mensen. Zeker, toen Annie in de zesde klas van de lagere school de hoogste Cito-score van haar jaar behaalde en nota bene op het gymnasium belandde, hadden ze vreemd opgekeken, maar daar waren ze inmiddels aan gewend, ook omdat zij hen niet vermoeide met verhalen over school of de boeken die ze las. Haar rapporten vol negens en tienen hield ze achter om niet als een nog grotere buitenissigheid te worden beschouwd in hun gezin. Als kind had Annie enige tijd de – weinig originele, moest ze nu toegeven – overtuiging gekoesterd dat ze bij haar geboorte verwisseld was. Het storende detail dat haar moeder thuis was bevallen dwong haar een scenario te bedenken waarin de huisarts een hoofdrol speelde. Hoe hij haar precies had verwisseld, daar wilde ze vanaf zijn. Inmiddels zag ze zelf ook wel hoeveel ze op haar vader leek en was de hoop dat een voornaam gezin haar zou komen opeisen afgebrokkeld.

'Zorgen om mij? Ik ben een voorbeeldig kind.'

Haar moeder kwam naast haar op bed zitten en peuterde een pakje sigaretten tevoorschijn uit haar vestzak.

Meer lezen? 

Vul je gegevens hieronder in en je kunt direct het hele eerste hoofdstuk downloaden.

Kan jij niet wachten om aan het volgende hoofdstuk van De Johansons te beginnen? Doe dan mee aan de winactie op facebook en vertel ons waarom jij het boek wilt winnen.

     

    Vier boekentips: Kathy Mathys

    Omdat ik over Angelsaksische literatuur schrijf voor de literaire bijlage van de Vlaamse krant De Standaard zijn de meeste boeken die ik lees boeken waarover ik ook een artikel schrijf. Die kan je hier lezen.

    Tijdens de vakantie lees ik gewoon voor mijn plezier. Thrillers, non-fictie, literatuur, poëzie, boeken over schrijven: ze kunnen me allemaal bekoren. Tijdens de kerstvakantie schreef ik in het Normandische huis van mijn schoonouders aan mijn roman. Dat gebeurde ‘s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds was het tijd om te lezen.

    Boekentips

    Eerst las ik Weg (Hoogland & van Klaveren) van onze docent Jowi Schmitz. Young adult, staat er op de kaft maar dat hield mij niet tegen. Indringend verhaal over een meisje dat wegrent uit eigen leven. Spannend, zowel qua verhaal als op zinsniveau. Wie de blog van Jowi volgt, weet dat ze een eigenzinnige stijl heeft, een eigen blik. Hier komt het meisje aan op de Ramblas in Barcelona:

    Ze hoorde getjilp, daar stonden de meeste mensen. Het was angstig getjilp, alsof een heleboel vogeltjes tegelijk bijna werden geroosterd. Maar de mensen bij de kraam keken niet naar de vogeltjes. Ze keken naar de plastic bakken op de grond. Er zaten hamsters en konijnen in. Extra pluizige konijnen.

    Daarna las ik Winter-IJsland (Querido) van Laura Broekhuysen, literaire non-fictie over Broekhuysens gezinsleven in een verlaten IJslandse fjord. Veel natuur, observaties op de millimeter, weergaloze stijl. In  IJsland ziet april er zo uit:

    Het strand is bezaaid met ijsbollen, water en sneeuw die al rollend in de wind bevroren zijn. Onder onze voeten kraakt het wier als plastic zakken. Misschien dat mijn dochter later bij het horen van een plastic zak aan bevroren wier zal denken, bij het breken van glas aan het hollen over de bevroren kustlijn.

    Zwijgen (Polis) van Ingrid Vander Veken was het eerste boek dat ik dit jaar las. Op 1 januari was het binnen enkele uren uit. Het is autobiografisch getint proza over de ouders van de schrijfster, hun oorlogsverleden. Ik hield van de sobere, fijnzinnige taal en van het perspectief. Doordat de schrijfster in de jij-vorm schrijft, neemt ze enige afstand van zichzelf. Goede keuze, vond ik. Mooie aforismen ook, zoals deze:

    Soms is het geheugen meer dan een verzamelbak van het verleden. Soms is het een glazen bol waarin je de toekomst ziet.

    Julia Camerons The Sound of Paper (Penguin Books) las ik in stukjes. Misschien kennen jullie The Artist’s Way, het beroemdste boek  van de Amerikaanse. The Sound of paper is vergelijkbaar. Cameron heeft het over aandacht voor de kleine details, over toevalstreffers, over de innerlijke criticus. Ze laat zien hoe je, ondanks een druk schema, toch tijd kan vinden om te schrijven. Dit vond ik een mooie tip:

    When ego is siphoned off creativity, when creativity becomes one more thing we do, like the laundry, then it takes far less time to do it.

    Met andere woorden: doe maar gewoon over schrijven, maak er geen te groot spektakel van, wacht niet tot de muze zich aandient. Ook in de wachtkamer van de tandarts kan je schrijven, op de trein, aan de rand van het voetbalveld, terwijl je je zoon of dochter aanmoedigt.

    Nog een ding over de foto. Daarop is de cover van Zwijgen niet te zien. Het boek ligt inmiddels namelijk bij mijn moeder. Zij wil het ook graag lezen.

    Over de auteur:

    Kathy Mathys is schrijfster, literair journaliste en schrijfdocente. Voor de Belgische krant De Standaard schrijft zij over Engelstalige literatuur, voor Bouillon Magazine over eten. Zij zat in de jury van de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil en de ANV Debutantenprijs. Aan de Hogeschool Amsterdam volgde zij de opleiding tot docent creatief schrijven. Haar eerste boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’ (De Bezige Bij) verscheen in 2015. Momenteel werkt zij aan een roman die in 2018 zal verschijnen.