Wat leer je op een schrijfopleiding?

In 2018 nam ik het besluit om aan een creatieve schrijfopleiding te beginnen. Wat is dat een geweldig goede beslissing geweest! Al toen ik de studiematerialen thuis ontving was ik direct razend enthousiast, en dat gevoel is niet meer weggegaan.

Ik volg de opleiding aan de Schrijversacademie. Inmiddels heb ik de basisopleiding afgerond en dit jaar ga ik door met de specialisatie. Wat leer je nou eigenlijk op zo’n schrijfopleiding? Welke specialisaties zijn er en wat wil ik ermee bereiken? Tijd voor een update!

Creatief schrijven: schrijfstijl, karakters, dialogen, perspectief, plot…

Afgelopen jaar kreeg ik geregeld de vraag: ‘Wat leer je dan precies?’ Het schrijven van fictie is natuurlijk geen exacte wetenschap. Het is geen formule die je uit je hoofd leert. Je schrijfstijl is bovendien erg persoonlijk. Toch zijn er heel veel technieken die je kunt toepassen en zaken waar je simpelweg niet bij stilstaat als je een verhaal leest. Bovendien kun je nog zoveel theorie bestuderen; pas wanneer je het zelf gaat uitproberen, merk je wat er allemaal bij komt kijken om een goed lopende tekst te schrijven die de lezer verrast.

De basisopleiding van de Schrijversacademie bestaat uit vier modules. Je begint met het ontwikkelen van je eigen schrijfstijl. Daarna worden personages en dialogen behandeld. Vervolgens technieken om een verhaal vorm te geven, zoals het perspectief. En tot slot komt alles samen in het schrijven van een volledig kort verhaal.

Afgezien van een paar korte verhaaltjes die ik weleens voor een opdrachtgever heb geschreven, had ik zelf nog geen ervaring met creatief schrijven. Ik heb daardoor niet alleen veel geleerd over schrijven, maar ook over mezelf. Het is een hele nieuwe kant van mezelf die ik enorm leuk vind om te ontdekken. Zo kwam ik er bijvoorbeeld achter dat ik vaak humor in mijn fragmenten stop. Als je me van tevoren had gevraagd wat voor schrijver ik ben, zou ik nooit hebben geroepen dat ik grappig schrijf, maar blijkbaar is het wel iets dat min of meer automatisch gebeurt.

Thuisstudie én groepslessen

Er zijn heel veel verschillende schrijfopleidingen; van korte cursussen tot meerjarige opleidingen, van workshop of schrijfretraite tot een thuisstudie. De Schrijversacademie mixt groepslessen met opdrachten die je via een digitale leeromgeving uitvoert. Dit vind ik zelf heel prettig, omdat je wel persoonlijk contact hebt, maar het grootste deel van de studielast flexibel in te delen is waardoor de opleiding ook makkelijk in een druk schema past.

Die eerste groepsles vond ik trouwens wel echt super spannend. Ook geef je feedback op elkaars werk. Schrijven is zoiets persoonlijks, en dan moet je dat delen. En laten beoordelen. Doodeng. Gelukkig zat ik in een leuke groep en voelde het al heel snel veilig. Je leert er ook wel heel erg veel van. Lezers kunnen zó verschillend naar een tekst kijken! Dat maakte me al wat minder gespannen.

Lees ook: Nieuwe uitdaging in 2018: de Schrijversacademie

Specialisatie: romans en korte verhalen

De vier basismodules vlogen voorbij. Voordat ik aan de opleiding begon, twijfelde ik tussen de specialisatie ‘kinderboeken schrijven’ of toch voor een iets volwassener publiek. Het is dat laatste geworden; ik ga verder met de richting ‘romans en korte verhalen’. Ik heb al een verhaal-idee in mijn hoofd met één van de personages die in één van de opdrachten is ontstaan en heb er heel veel zin in om daar verder mee aan de slag te gaan. Ik ben ontzettend benieuwd of ik het op papier ga krijgen.

Er zijn trouwens nog heel wat andere richtingen, zoals thrillers, science fiction, young adult, columns en blogs en scenario schrijven.

Mijn schrijfdoel

Voordat ik aan de opleiding begon, was mijn redenatie: als creatief schrijven niks voor mij blijkt te zijn, dan word ik in elk geval niet stommer van de schrijfervaring die ik opdoe. En ik had altijd nog voor de specialisatie columns en blogs kunnen kiezen. Dankzij de basisopleiding heb ik in ieder geval ontdekt dat ik het enorm leuk vind om iets te creëren dat er eerst nog niet was. Wil ik dan ook echt een boek schrijven? Ja, natuurlijk geef ik toe dat ik daar weleens van droom. Het leuke van de opleiding is dat je in de specialisatie met een concreet verhaal aan de slag gaat, dus ik ga in ieder geval stappen zetten. Wie weet… Mocht het zover komen, dan lees je het natuurlijk hier!

Vond je deze blog leuk? Meer blogs van Yvonne van den Nieuwenhuizen lees je op De Vrolijke Fladderaar

Dat magische moment – Kathy Mathys

En dan is het zover en hou je eindelijk het boek waar je jaren op hebt gezweet in handen. Je durft het bijna niet te openen. Wat als de bladzijdennummers niet kloppen? Wat als er een heel gekke inktkleur blijkt te zijn gebruikt? Wat als…?

Lang voor ik voor het eerst een eigen boek in handen hield, vertelden auteurs me tijdens interviews over dat magische moment waarop de postbode aanbelt om de zogenaamde auteursexemplaren af te leveren. ‘There is nothing like it,’ zei Jim Crace, schrijver van de roman Oogst. Zelfs bij boek tien is er nog sprake van die ‘magic’, aldus Crace.

Twee weken geleden hield ik mijn tweede boek, Verdwaaltijd, voor het eerst in handen. Ik rook aan het papier, mijn man maakte een foto van mijn blije snoet, we dronken champagne (echte). Nu, veertien dagen later, heb ik nog steeds de bladzijdennummers niet gecontroleerd (een klus voor mijn nichtjes misschien die over enkele dagen komen logeren) en is de champagneroes lang verdampt. Mijn tweede boek is mijn eerste roman en daarom vind ik deze periode extra spannend. Ik heb al enkele interviews gegeven die nog moeten verschijnen, er staan wat optredens op stapel, er komt een radiointerview. Toch knaagt het want er zijn nog geen echte recensies. Zolang die niet verschijnen, ontwaak ik ‘s ochtends extra vroeg uit dromen die niets dan onheil voorspellen, natuurlijk. Mijn geest is een oersaaie plek momenteel. Ik blijf maar rondjes draaien om die ene vraag: wat zullen ze er van vinden?

Of je nu je boek uitgeeft bij een uitgeverij of hebt gekozen voor eigen beheer: op dat ene magische moment volgt meestal een moment van stilte, van afwachten. Een lastige tijd is dat.

Ik besluit om mijn bureau op te ruimen. De vele notitieboeken die ik volschreef en de boeken die ik gebruikte bij mijn research (zie foto) verdwijnen in dozen.

Tijdens het rommelen in mijn kamer bots ik op Waarover ik praat als ik over hardlopen praat van Haruki Murakami, een boek dat me inspireerde en moed gaf tijdens het schrijven van Verdwaaltijd. Ik neem er het fragment bij dat ik vaak voorlees tijdens de plenaire bijeenkomsten van de Schrijversacademie. Murakami moedigt elke schrijver aan om zich niet te meten aan of vergelijken met anderen. Schrijven is geen competitie tussen collega’s (al lijkt dat wel vaak zo). Het is hooguit een competitie met jezelf:

‘Het beroep van romanschrijver draait niet – althans niet voor mij – om winst of verlies. Misschien gelden het aantal verkochte exemplaren, literaire prijzen of goede, dan wel slechte kritieken als criteria voor succes, maar essentiële kwesties kan ik dat niet noemen. Het allerbelangrijkste is de vraag of wat je geschreven hebt het niveau haalt dat je je had voorgenomen, en dat kun je niet zomaar wegredeneren. (…) In die zin lijkt een roman schrijven op een marathon lopen. Waar het in feite om gaat is dat een auteur een rustige, stabiele motivatie vindt in zichzelf, en er niet naar dient te zoeken in uiterlijk vertoon of externe maatstaven.

Hardlopen is voor mij altijd nuttige lichaamsbeweging en tegelijkertijd ook een doeltreffende metafoor geweest. Door dagelijks te trainen en steeds meer wedstrijden te lopen, legde ik de lat die mijn succes bepaalde steeds een klein beetje hoger, en door er telkens overheen te springen tilde ik mezelf op een hoger plan. (…) Het is veel belangrijker dat ik uitstijg boven wie ik gisteren was, al is het maar een klein beetje. Want als er al een opponent is die je moet verslaan in het afstandslopen, dan is het wel je vroegere zelf.’

 

PS: Twee dagen nadat ik deze column schreef, verschijnen de eerste grote recensies. En ze zijn lovend! We kunnen weer rustig slapen.

Kathy Mathys


 

Kathy Mathys is schrijfster, literair journaliste en schrijfdocente. Voor de Vlaamse krant De Standaard schrijft zij over Engelstalige literatuur, voor Bouillon Magazine over eten. Zij zat in de jury van de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil en de ANV Debutantenprijs. Aan de Hogeschool Amsterdam volgde zij de opleiding tot docent creatief schrijven. Haar eerste boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’ (De Bezige Bij) verscheen in 2015. Haar roman ‘Verdwaaltijd’ is verschenen in januari 2018.

Je verhaal is af. Hoe nu verder? – Kathy Mathys

‘Je zal wel opgelucht zijn.’ Dat zijn de woorden die ik het vaakst te horen krijgt, wanneer ik vertel dat mijn tweede boek af is. Over minder dan drie weken zal ik het eerste exemplaar thuis ontvangen en begin februari ligt Verdwaaltijd in de winkel. Opluchting? Niet echt. Onwennigheid, nervositeit, dat wel. Het zijn nooit schrijvers die spreken van opluchting. Die stellen me andere vragen: of het nog gaat met de zenuwen. Of ik al met iets nieuws ben begonnen.

Ik mail naar een collega die in dezelfde fase zit als ik. Haar nieuwe roman verschijnt ook over enkele weken. Ik vraag haar hoe ze omgaat met de stress en de onzekerheid omtrent de ontvangst. Ze antwoordt dat ze een stresspiek verwacht over enkele weken, dat ze weet dat enkel een nieuw project diezelfde stress op afstand kan houden. Toch lukt het haar niet om een naadloze overgang te maken tussen twee boeken. Nochtans heeft ze meer dan voldoende vertelstof.

Ook ik heb ideeën zat. Ik ben zelfs al aan een nieuwe roman begonnen, ergens in de maand november. Ik was het gepriegel op de vierkante centimeter – onvermijdelijk aan het eind van het schrijfproces – beu en wilde een groter gebaar maken. J.M. Coetzee schreef eens in een stuk voor de Guardian dat je beter pas aan een nieuw project begint wanneer iets volledig af is. Daar valt uiteraard iets voor te zeggen. Zo vermijd je dat je aan het eind met vijf halve verhalen zit. Toch dreigt er een ander gevaar: dat van het zwarte gat na afronding.

Voor de Vlaamse krant De Standaard interview ik al jaren Angelsaksische auteurs. Ik vraag hen dikwijls naar hun schrijfproces. Lydia Davis, schrijfster van korte verhalen, vertelde me over haar map met aanzetten, flarden, zinnen. Zij zal nooit zonder verhaalstof vallen. Lauren Groff, schrijfster van de roman Furie en fortuin werkt het liefst aan twee boeken tegelijk. Als het ene boek haar te zwaar valt (technisch of emotioneel), dan loopt ze naar de andere kant van haar studio, waar de tijdlijn van haar tweede boek in wording aan de muur hangt.

De meeste auteurs slagen er niet in om simultaan aan twee romans te werken. Een roman combineren met een non-fictieboek of met enkele korte verhalen, dat lukt velen wel. Ik heb nog maar een keer een schrijver ontmoet die niet één idee had voor een volgend boek. Dat was Hanya Yanagihara, schrijfster van Een klein leven. Ze vond dit helemaal niet erg. Meer nog, het leek alsof ze opgelucht was: het schrijfproces van Een klein leven was slopend geweest. De anderen die ik sprak hadden een of meerdere ideeën op de plank liggen. Gelukkig maar.

Ik denk dat het slim is om tijdens het schrijfproces van het ene verhaal alvast flarden en invallen te noteren voor een volgend. Het best bewaar je die voor het moment waarop je boek/verhaal bijna in de eindfase zit.

En vind je niet meteen een nieuw idee? Zoek dan naar inspiratie in Room to Write van Bonni Goldberg of The Pocket Muse van Monica Wood. Of ga opruimen. Ben ik ook aan het doen. Altijd een goed idee aan het eind van een lange reis. Je huis zal er netter uitzien en opruimen is vaak een eerste stap in de richting van de schrijftafel. Immers, ook schrijven is een vorm van ordenen, opruimen, rangschikken.

Over Verdwaaltijd! Kathy Mathys is schrijfster en literair journaliste.

 

Boekentips van Kathy Mathys

‘Is the time coming when I can endure to read my own writing in print without blushing – shivering and wishing to take cover?’ schreef Virginia Woolf in ‘A Writer’s Diary‘ dat ik afgelopen zomer las. Woolf is niet de enige die ervan gruwde om haar eigen woorden te herlezen. Schaamte, angst, ergernis: het zijn slechts enkele van de emoties die schrijvers overvallen wanneer ze hun werk in gedrukte vorm zien staan. Het boek van Woolf vergezelde mij op vakantie naar Frankrijk, ik heb het nog steeds niet uit, af en toe lees ik een stukje. Wat ik eruit haal? Steun. Troost. Zelfs de grote Woolf heeft dagen waarop ze maar niet stil kan blijven zitten op haar stoel. Zelfs zij is jaloers op collega’s die meer aandacht krijgen. Inspiratie, ook  die vind ik bij Woolf. Ze adviseert de aankomende schrijver om altijd te schrijven, zelfs wanneer hij niet met een concreet product bezig is. Het is een goede oefening om een dagboek bij te houden, vindt ze.

Woolf heeft het ook over wat wandelen voor haar schrijfproces betekent. De plot van haar verhalen ontstaat tijdens haar voettochten. Haar geest is vrijer, soepeler wanneer ook haar lichaam in beweging is.

Ik kan maar niet genoeg krijgen van boeken over het schrijfproces van anderen. Daarom las ik onlangs ook de biografie van John Williams. Misschien heb je zijn boek ‘Stoner‘ wel gelezen. Het werd een bestseller in Nederland en Vlaanderen. Tijdens zijn leven had Williams weinig succes. Hij deed vreselijk veel moeite om belangstelling te wekken bij uitgevers. Die vonden zijn werk niet commercieel genoeg. In ‘John Williams: De man die de perfecte roman schreef‘ van Charles J. Shields komen we niet heel dicht bij Williams. Net als de literatuurprofessor uit ‘Stoner’ blijft hij enigszins een vreemde. Toch schetst de biograaf een levendig beeld van de wereld waarin Williams leefde. De auteur van ‘Stoner’ combineerde zijn schrijverschap met lesgeven, hij doceerde aan de universiteit van Denver.

We komen te weten  dat Williams een echte planner was. Hij dacht zijn boeken volledig uit voor hij ze begon te schrijven. Hij was ook een fervent voorstander van research. Voor zijn roman ‘Augustus’ trok hij maandenlang naar het Middellandse Zeegebied. Hij wou er de geur van de aarde opsnuiven, dat zou hem helpen bij zijn roman over de beroemde Romeinse keizer.

Experimenten waren niet aan John Williams besteed. In een interview uit 1964 zei hij wat hem wel interesseerde: ‘Ik schrijf over menselijke ervaringen om ze te kunnen begrijpen en mezelf daarmee tot enige eerlijkheid te dwingen.’

Williams schreef niet autobiografisch, al gebruikte hij uiteraard elementen uit zijn leven, vooral in ‘Stoner’. Hij wilde een mens neerzetten, ingewikkelde verhaallijnen lagen hem niet. Dit zei hij daarover: ‘Neem een willekeurige man, (…) bestudeer hem zorgvuldig… Neem hem als uitgangspunt, breng hem met enige verbeelding en genegenheid op smaak – en je hebt een roman.’

Zo simpel kan het zijn. Of niet. Ontdek het tijdens je wandelingen of al schrijvend in je dagboek.

Over de auteur

Kathy Mathys is schrijfster en literair journalist voor De Standaard, en docent aan de Schrijversacademie. In 2015 verscheen haar boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning‘. In februari verschijnt haar eerste roman ‘Verdwaaltijd’.

Deadline gehaald! Een roman in zes weken – Godfried van der Heijden

Sinds mijn afstuderen in 1993 aan de Academie voor journalistiek in Tilburg werk ik als freelance tekstschrijver/journalist. Eén van de belangrijkste dingen die ik geleerd heb tijdens mijn studie en in mijn werk is dat deadlines heilig zijn. Dus toen ik de opleiding Romans en korte verhalen schrijven aan de Schrijversacademie volgde, had ik altijd alle opdrachten op tijd klaar. Bravo!

Aan de slag

Alleen, ik had één opdracht niet goed gelezen. In mijn hoofd had zich daarom het idee vastgezet dat studenten vóór het eind van de opleiding ook een roman of een aantal korte verhalen af moesten hebben. Aan de slag dus.

Ik zag het als een gelukje dat de laatste module van mijn opleiding een pauze kende van twee maanden vanwege de zomervakantie. In die periode is het voor freelancers meestal rustig en omdat onze dochter tijdens haar zes weken schoolvakantie regelmatig naar de buitenschoolse opvang zou gaan, had ik tijd om te schrijven.

Duizend woorden

Zo geschiedde. Zes weken lang elke dag minimaal duizend woorden schrijven en je zit al op ruim 40.000 woorden. Dat is een flinke novelle of een korte roman. Duizend woorden is overigens geen willekeurig getal. In zijn onvolprezen boek Over leven en schrijven, adviseert Stephen King het beginnende schrijvers. Zelf schrijft hij iedere dag tweeduizend woorden.

Beginzin

Oké. Je wilt een roman schrijven in zes weken tijd. Wat is dan de beginzin? Makkelijk. Eind juni 2015 luidde opdracht 5 van Specialisatiemodule 1 van de Schrijversacademie: beantwoordt vijf vragen. Al wandelend en douchend voor de beste inspiratie verzon ik in een paar uur tijd de antwoorden:

  1. Werktitel? En zie niet om. 2. Hoe lang? 50.000 woorden. 3. Wat onderzoek je? De teloorgang van een man die het allemaal goed bedoelt. 4. De eerste zin? Even leek het of Maarten een hartaanval zou krijgen, maar in plaats daarvan kotste hij de laatste restjes van een frikadel speciaal XXL in de wc van het aftandse studentenhuis dat hij met vier vrienden huurde. 5. Climax? Spoiler, dus helaas.

Plattegrond

Ik besloot van die willekeurige antwoorden een verhaal te maken. Hoefde ik daar niet meer over na te denken. Tijdens de opleiding gaf schrijfdocente Kathy Mathys haar studenten de opdracht een plattegrond te maken van de omgeving waar je als kind opgroeide. Na tien minuten had ik een summier overzicht met in steekwoorden wat anekdotes. Als ik dat overzicht zou combineren met de eerder genoemde antwoorden was ik al zo goed als klaar!

Prachtige reis

Op zaterdag, de eerste dag van de vakantie, schreef ik de eerste duizend woorden. Het begin van een prachtige reis in mijn hoofd. Elke dag begon met schrijven en als ik mijn quotum of meer had behaald, ging ik wandelen of in de tuin zitten om na te denken over het vervolg. Ik leefde wekenlang in een parallel universum dat bijna net zo werkelijk was als mijn echte leven. Na 42 dagen zei ik tegen mijn vrouw: ‘Ik geloof dat mijn boek af is’. Deadline gehaald! Tijdens de eerste bijeenkomst na de vakantie hoorde ik dat de opdracht feitelijk luidde: maak een ruwe opzet van je roman, of schrijf enkele hoofdstukken. Tja. Gelukkig had ik het niet goed gelezen. Anders was mijn debuutroman En zie niet om afgelopen juni niet als ebook verschenen bij onafhankelijke uitgeverij The Black Sheep Indie. Nieuwsgierig? Het is voor € 3,49 te downloaden via https://theblacksheepindie.com/ebook/en-zie-niet-om.

 

 

Boekentips van Kathy Mathys

Laatst interviewde ik Michael Chabon voor De Standaard in het Ambassade Hotel (op de Herengracht te Amsterdam). Het schrijvershotel, zo staat de plek bekend onder journalisten en auteurs. In het hoogseizoen kan je er zomaar tegen Jonathan Safran Foer en Bill Bryson aanlopen in de lobby, zoveel interviews worden er georganiseerd.

Tijdens ons gesprek (waaruit dit artikel ontstond) ging het over autobiografieën en memoirs. Michael Chabon (de schrijver van ‘Maangloed’, onlangs nog lovend besproken in DWDD) vond het ergerlijk dat de bestsellerlijsten vol staan met autobiografische titels, ten nadele van de fictie. Ik kan me helemaal vinden in zijn observatie dat wat verzonnen is niet minder waar hoeft te zijn dan het waargebeurde.

Chabon irriteerde zich ook aan de structuur van het gros van de memoires. Ze presenteren het leven, zo vond hij, als een verhaal met een al te duidelijke plot, met overzichtelijke hoofdstukken. In het echt, zo stelde de schrijver terecht, is het leven veel chaotischer.

Nochtans zijn er tegenwoordig tal van memoires die de chaos toelaten, die de klassieke spanningsboog van de roman niet kopiëren. Ik denk dan aan ‘De uitweer‘ (Ambo/Anthos), van Amy Liptrott waarin de schrijfster opgroeit op de Orkney-eilanden, ten noorden van Schotland. Ze trekt weg naar Londen, geraakt verslaafd aan drank en keert terug naar de eilanden. Dat klinkt overzichtelijk en toch is dit een wild boek. Lipton verrast door ook van het eiland een personage te maken. En aan het slot zijn er nog heel wat losse eindjes.

Nog gedurfder qua vorm is het boek ‘Hourglass. Time, Memory, Marriage‘ (Alfred A. Knopf) van Dani Shapiro. De structuur van deze autobiografie ontglipt me nog steeds enigszins. Het boek gaat over een lang huwelijk en over het schrijversleven. De echtgenoot van de schrijfster is journalist en scenarioschrijver. De twee werken zich te pletter, grote investeringen zijn uitgesloten. Er is altijd net genoeg voor de dag van vandaag en morgen, niet voor overmorgen. Wat een grillige, meanderende memoir is dit! Verplichte kost voor wie wil schrijven over het eigen leven. Shapiro laat zien dat er zoveel mogelijkheden zijn qua vorm en opzet.

Overigens kwam ik bij Shapiro terecht omdat ze in de Verenigde Staten een stevige reputatie heeft als docent creatief schrijven en omdat ze een boek uitbracht over schrijven. Ook dat laatste wil ik hier van harte aanraden. ‘Still Writing. The Perils and Pleasures of a Creative Life‘ (Grove Press)  kan je enigszins vergelijken met de boeken van Natalie Goldberg of Julia Cameron. Het biedt een mengvorm van autobiografie en tips voor het schrijversleven. Er staan prachtige essays in over je ritme vinden – ze heeft een hekel aan het woord discipline –, over het oncontroleerbare van het schrijfproces, over het geluid van de typemachine van haar moeder (die verwoed schreef en nooit een uitgever vond), over haar geliefde docent, schrijfster Grace Paley.

Verfrissend zijn ook de essays over zogenaamde schrijversdogma’s als ‘Schrijf over wat je al kent.’ Shapiro nuanceert, voegt een en ander toe. Haar toon is bemoedigend, nooit betuttelend.

En laten we eindigen met het onderwerp waarmee we begonnen, het waarheidsgehalte in romans en een autobiografieën. Dit citaat vond ik bij Shapiro:

Fiction can be even more exposing than memoir – a map to the inner world, the subconscious internal workings, the obsessions and fears and secret joys of the writer.’

Over de auteur:

Kathy Mathys is schrijfster en literair journalist voor De Standaard, en docent aan de Schrijversacademie. In 2015 verscheen haar boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning‘. Volgend jaar verschijnt haar tweede boek, een roman.

 

 

 

 

Vier boekentips: Kathy Mathys

Omdat ik over Angelsaksische literatuur schrijf voor de literaire bijlage van de Vlaamse krant De Standaard zijn de meeste boeken die ik lees boeken waarover ik ook een artikel schrijf. Die kan je hier lezen.

Tijdens de vakantie lees ik gewoon voor mijn plezier. Thrillers, non-fictie, literatuur, poëzie, boeken over schrijven: ze kunnen me allemaal bekoren. Tijdens de kerstvakantie schreef ik in het Normandische huis van mijn schoonouders aan mijn roman. Dat gebeurde ‘s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds was het tijd om te lezen.

Boekentips

Eerst las ik Weg (Hoogland & van Klaveren) van onze docent Jowi Schmitz. Young adult, staat er op de kaft maar dat hield mij niet tegen. Indringend verhaal over een meisje dat wegrent uit eigen leven. Spannend, zowel qua verhaal als op zinsniveau. Wie de blog van Jowi volgt, weet dat ze een eigenzinnige stijl heeft, een eigen blik. Hier komt het meisje aan op de Ramblas in Barcelona:

Ze hoorde getjilp, daar stonden de meeste mensen. Het was angstig getjilp, alsof een heleboel vogeltjes tegelijk bijna werden geroosterd. Maar de mensen bij de kraam keken niet naar de vogeltjes. Ze keken naar de plastic bakken op de grond. Er zaten hamsters en konijnen in. Extra pluizige konijnen.

Daarna las ik Winter-IJsland (Querido) van Laura Broekhuysen, literaire non-fictie over Broekhuysens gezinsleven in een verlaten IJslandse fjord. Veel natuur, observaties op de millimeter, weergaloze stijl. In  IJsland ziet april er zo uit:

Het strand is bezaaid met ijsbollen, water en sneeuw die al rollend in de wind bevroren zijn. Onder onze voeten kraakt het wier als plastic zakken. Misschien dat mijn dochter later bij het horen van een plastic zak aan bevroren wier zal denken, bij het breken van glas aan het hollen over de bevroren kustlijn.

Zwijgen (Polis) van Ingrid Vander Veken was het eerste boek dat ik dit jaar las. Op 1 januari was het binnen enkele uren uit. Het is autobiografisch getint proza over de ouders van de schrijfster, hun oorlogsverleden. Ik hield van de sobere, fijnzinnige taal en van het perspectief. Doordat de schrijfster in de jij-vorm schrijft, neemt ze enige afstand van zichzelf. Goede keuze, vond ik. Mooie aforismen ook, zoals deze:

Soms is het geheugen meer dan een verzamelbak van het verleden. Soms is het een glazen bol waarin je de toekomst ziet.

Julia Camerons The Sound of Paper (Penguin Books) las ik in stukjes. Misschien kennen jullie The Artist’s Way, het beroemdste boek  van de Amerikaanse. The Sound of paper is vergelijkbaar. Cameron heeft het over aandacht voor de kleine details, over toevalstreffers, over de innerlijke criticus. Ze laat zien hoe je, ondanks een druk schema, toch tijd kan vinden om te schrijven. Dit vond ik een mooie tip:

When ego is siphoned off creativity, when creativity becomes one more thing we do, like the laundry, then it takes far less time to do it.

Met andere woorden: doe maar gewoon over schrijven, maak er geen te groot spektakel van, wacht niet tot de muze zich aandient. Ook in de wachtkamer van de tandarts kan je schrijven, op de trein, aan de rand van het voetbalveld, terwijl je je zoon of dochter aanmoedigt.

Nog een ding over de foto. Daarop is de cover van Zwijgen niet te zien. Het boek ligt inmiddels namelijk bij mijn moeder. Zij wil het ook graag lezen.

Over de auteur:

Kathy Mathys is schrijfster, literair journaliste en schrijfdocente. Voor de Belgische krant De Standaard schrijft zij over Engelstalige literatuur, voor Bouillon Magazine over eten. Zij zat in de jury van de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil en de ANV Debutantenprijs. Aan de Hogeschool Amsterdam volgde zij de opleiding tot docent creatief schrijven. Haar eerste boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’ (De Bezige Bij) verscheen in 2015. Momenteel werkt zij aan een roman die in 2018 zal verschijnen.

 

 

Ivo van der Steen – student aan de Schrijversacademie over zijn eerste boek

September 2010

Het was de oudste zoon van Jeroen en Jessica aan wie ik een belofte maakte. Raphael was namelijk boos en opstandig omdat hij niet mee op reis mocht naar Afghanistan. Hij wilde natuurlijk ook kunnen  zien, ruiken en voelen waar zijn vader de laatste dagen van zijn leven had doorgebracht.

Staand in het trappengat naar de eerste verdieping uit hij zijn frustraties tot mij vanaf de vierde trede. Ik vertel het dapper van hem te vinden dat hij mee op reis durft te gaan. Maar tegelijkertijd benadruk ik zijn prille leeftijd van 9-jaar. Men moest achttien jaar oud zijn om deel te mogen nemen aan de Nabestaande reis welke door Defensie in het geheim werd voorbereid. Ik beloofde hem om tijdens de reis een zo compleet mogelijk verslag bij te houden, en foto’s zal maken van legervoertuigen. Raphael had hier uiteindelijk vrede mee.

Bij thuiskomst had ik buiten de vele foto’s om, korte verslagen en aantekeningen. Op deze wijze kon ik het natuurlijk niet overhandigen aan een negenjarig kind. Daarom ben ik het voor hem, en zijn broertje Benjamin, op papier gaan uitschrijven, in de vorm van een persoonlijke brief. Tijdens het opschrijven van de eerste zin veranderde ik van gedachten en besloot om te vertellen vanaf het moment waarop ik dat ene telefoontje van Jessica kreeg, die ene zondag op 18 april. Benjamin was 11-maanden oud toen Jeroen op een bermbom reed. Hij zal zijn vader moeten leren kennen door de verhalen uit zijn omgeving.

Na ongeveer 2,5 jaar stond mijn verhaal op verschillende kladblokken. Ik heb er bewust voor gekozen om eerst alles met pen op papier uit te schrijven. Zo kon ik tijdens het opschrijven van een woord over de volgende zin nadenken. Bij het gelijk gebruikmaken van een moederbord zal de zoektocht van waar precies de juiste letter zit, mijn creatieve brein niet ten goede komen. Een andere optie was misschien geweest om eerst een cursus blind leren typen te volgen.

September 2013

Op de maandag eet ik standaard bij mijn ouders thuis, zo ook mijn broer en zijn gezin. Een gezonde start van de week zeg maar. Vanuit deze hoek kwam dan ook de vraag :

“Iv, moet hier geen kaft omheen ?”

Enthousiast verliet mijn vader de eettafel en nam met de i-pad plaats op de bank. Met de i-pad op  schoot zei hij : “let op ! “

Om vertraging in zijn optreden en handelen te voorkomen, riepen we, deze keer ongevraagd, in koor hoe precies zijn i-pad aan moet.

Zo bracht mijn vader mij in contact met de Schrijversacademie. Ik kreeg de uitdaging, of misschien beter gezegd, de opdracht om mij ter plekke in te schrijven. En zo geschiedde, ik schreef me in voor scenarioschrijver .

De eerste les

Paar weken later liep ik door een enorme hal van een grachtenpand, ergens op de Herengracht. Reuze benieuwd in wat voor een wereld ik was binnengestapt, maar vooral ook, wat voor type medemens zal ik gaan ontmoeten. Na het openen van de 2e deur kwam ik oog in oog te staan met een brok aan bruisende energie, die zich zelf voorstelde als Caroline. Ik werd vriendelijk welkom geheten, kreeg de keuze om te gaan zitten, hoewel, mocht ik liever blijven staan dan was dat natuurlijk ook goed. Verder kreeg ik te horen dat er nog enkele studenten onderweg waren, ook zaten er al een paar aan de grote tafel. Ondertussen wees ze naar de kapstok, en voegde toe dat ik mijn jas ook over de stoel bij de tafel kon hangen. Op die zelfde tafel staat tevens ook thee en koffie klaar. En, niet geheel onbelangrijk, een koekblik. Ik mocht gelijk al een koekje pakken.

Ik wachtte geduldig het moment af waarop ze toch echt een keer opnieuw naar lucht moest happen, en greep mijn kans op het juiste moment. Snel stelde ik mij voor, en liet haar weten even te willen gaan zitten. Met of zonder koek. Een spontaner ontvangst had ik mij niet durven wensen, ik was blij verrast.

Tijdens de eerste les viel het mij op hoe persoonlijk het contact onderling wordt. Ik bedoel, je kent elkaar niet en vervolgens krijg je een opdracht om met je team een verhaal van niet langer dan vijf minuten te verzinnen. Een verhaal dat gaat over een vriendschap tussen een theelepeltje, een Antilliaan en een vaas dat in het museum staat. Het leuke hieraan is dat je wordt uitgedaagd om in een keer vol met je fantasie aan de slag te gaan en het vervolgens uit je pen te laten vloeien zodat andere het kunnen lezen en je persoonlijk van feedback voorzien.

Godfather

Persoonlijk ben niet echt het type mens dat eens rustig gaat zitten om een boek te lezen. Namen van bekende schrijvers kunnen voor mij net zo goed je buren thuis zijn. Zo heb ik in het verleden op een bijeenkomst, verzorgt door De Schrijversacademie, een man bij binnenkomst de hand geschud in de veronderstelling dat hij een student was uit een andere klas. Later werd ik opnieuw aan hem voorgesteld als de Godfather van het schrijven van Bekende thrillers.

Maar ook als er onderling tijdens de pauze op school over een bepaald persoon of boek werd gesproken, dan was voor mij het moment aangebroken om voor een ieder koffie in te schenken. Zodoende deed ik iets nuttigs, en leerde ik ondertussen een hoop bij over een bepaald onderwerp. En dat scheelde mij dan weer lezen.

Vroeger was ik altijd buiten met mijn voetbal, ook als het regende. Want als je door de regen naar school kan, dan kan je natuurlijk ook in de regen buitenspelen. De boekverslagen die ik door de jaren heen op school heb moeten inleveren waren een kopie van de flaptekst, maar dan op creatieve wijze eigen gemaakt.

Tijdens de eerste periode kreeg ik les van Jowi. Op haar advies, en dat van mijn klasgenootjes heb ik gekozen voor Romans & Korte verhalen. Zo maakte ik kennis met Kathy en haar groep. Tussen ons huiswerk door zat ik achter de computer mijn verhaal verder uit te werken. De kennis welke ik op school had opgedaan paste ik toe tijdens het schrijfproces.

In de les bij Jowi heb ik Trudy Admiraal leren kennen. Zij heeft mijn teksten voor de eerste keer geredigeerd. Tot op de dag van vandaag heb ik nog steeds goed contact met haar. Samen met nog twee oud klasgenootjes was ze naar mijn boekpresentatie gekomen. Dit heb ik enorm gewaardeerd.

Op vrijdag 7 oktober was het dan zo ver

De dag was aangebroken waarop ik het eerste exemplaar aan de Jessica en de kinderen kon overhandigen. Een bijzonder moment, dat ook de media niet was ontgaan. Zo stond op donderdag 6 oktober om 10:00 een journalist van de Telegraaf op de stoep. Een kwartiertje later de fotograaf over de vloer. Om half twaalf verlieten ze mijn huis. Vervolgens werd ik gebeld door t.v programma WNL, wakker Nederland. En zo zat ik om 15:00 aan de koffie met een journalist met camera. Toen zij om half vijf weer vertrok had ik nog een half uur om me gereed te maken voor een interview van SBS 6. Hart van Nederland kwam filmopnames maken bij de begraafplaats van Purmerend, en later ook thuis bij het gezin van Jeroen. Toen ik later die avond thuis op de bank neerplofte had ik wel even zoiets van : “Best druk dagje geweest…”

Maar buiten alle gekte om. Het is nooit mijn intentie geweest om een boek te gaan schrijven. De persoonlijke brief heeft een kaft gekregen. Met toestemming van de familie.

Maar het blijft een verhaal dat eigenlijk nooit verteld had hoeven te worden…..

Over de Auteur

Ivo van der Steen brengt een boek uit over het leven van zijn beste vriend en het grote gemis bij de thuisblijvers. Bestel het boek hier volg de facebook pagina.

attachment-1

Klik hieronder om het verhaal van Ivo te delen via Facebook, Twitter, etc…