Mijn redenen om niet te schrijven – door Saskia Toonen

1) Mijn torenhoge verwachtingen

Voor de zomer zei ik Hogeschool Fontys vaarwel om fulltime mijn passie na te gaan jagen: schrijven. Het blijkt echter hetzelfde te ‘lopen’ als bij mijn hardloopcarrière (#zoekdewoordspeling): als ik mezelf te hoge verwachtingen opleg, verlam ik en verzet ik geen stap. Zo ook dus met schrijven. Dit is voor mezelf ontleed, ontcijferd en ontfutseld wat mijn redenen zijn om vooral niet te schrijven…

Weg bij Fontys, weg bij de drukte van alledag, weg bij de korte termijn to do’s die zo aan mij en de perfectionist in mij trokken en me listig wegleidde bij dat wat ik werkelijk wilde. Door te stoppen bij Fontys verwachtte ik in een ontspannen oase van rust te komen, waarbij het schrijven als vanzelf zou komen en stromen. Boy was I wrong. In precies dezelfde zomer vroeg mijn verkering me namelijk ten huwelijk én kochten we een huis. Een opknapper welteverstaan. Bouwen en trouwen dus. Beide vergt enige voorbereiding en dus bleek het ‘doei Fontys-drukte’, ‘hallo bouw en trouw to do’s’.

2) De drukte van alledag

Ik begin steeds meer te denken dat het universum ergens om een hoekje staat te grinniken om hoe ik als een lulletje rozenwater laveer tussen ‘opgeslokt worden door de drukte van alledag’ en het ‘open en ontspannen ontrafelen van mijn pad in het volgen van mijn passie’. Tony Crabbe omschrijft klip en klaar in zijn boek ‘nooit meer te druk’ hoe dingen van je to-do-lijst afvinken een kick geeft en hoe je hart daarbij tekeergaat en die kick van druktedrugs door je lijf stromen en jij je een soort superninja voelt die met alle taken hak-tak-afrekent.

Drie keer raden wat er wint bij mij: korte termijn bouw en trouw – to do’s of het lange termijn ontdekken van mijn schrijverspad?

2) De panische perfectionista in mij

Als bij tijd en wijlen mijn hoofd toch ineens leeg genoeg blijkt (bij lopen, douchen of poepen), stroomt de inspiratie dan toch in grote getalen naar binnen. Van Elizabeth Gilbert heb ik geleerd hier altijd iets mee te doen, anders vertrekt je creativiteit weer sneller dan ie kwam. Dus kladder ik pagina’s vol met gedachtekronkels en hersenspinsels. So far so good? Neen, want juist die halfbakken blogs en brieven waar ik vervolgens weinig mee doe (want ja, die rust en ruimte hè) drukken vervolgens als een loden last op mijn perfectionista en zorgen ervoor dat ik de keer erna wel drie keer nadenk voor ik iets opschrijf.

Mocht ik me dan toch eens met een kapmes door mijn oerwoud van verwachtingen, to do’s en overspoelende inspiratie hebben geworsteld en een blog bijna af heb weten te zweten, loop ik tegen de volgende (meest lachwekkende) showstopper aan. Nadat ik de ruwe versie geschreven heb, print ik mijn schrijfsels altijd uit. Om letterlijk iets meer afstand te creëren van mijn stuk. Maar precies dáár vind mijn hoofd dan ook iets van. Van dat printen. De donderwolk aan gedachtes ontpopt zich tot een ware WNF ranger die me influistert dat ik moet denken aan alle bomen en de natuur en de aarde in het algemeen en dat printen asociaal en onvriendelijk is. No kidding. Dus vind ik dat ik niet mag printen, maar probeer ik het op mijn scherm klaar te spelen wat dan vervolgens niet lukt waardoor ik het schrijfsel wegleg en hard wegren.

3) Als de flow verdwijnt, ontstaan de twijfels

Sowieso is dat ook het moment, als de ruwe versie van een stuk staat, waarop de bezwaren komen. Het meest creatieve proces waarin ik helemaal in de flow zit en er weinig ruimte is voor twijfel, is geweest. Nu is het schikken, schrappen en schromen. Met heel veel schroom begint mijn donderwolk te droeftoeteren ‘wat iedereen wel niet van mijn stuk moet denken’, en ‘wat voor narcist ik wel niet ben dat ik denk dat mensen dit interessant zullen vinden om te lezen’. Dappere dodo die dan doorschrijft.

Met een dikke dank je wel hierbij voor Renate Dorrestein die in ‘het geheim van de schrijver’ snoeihard stelt: “van onder welke steen zijn ze toch opeens tevoorschijn gekropen, die auteurs die geen andere bronnen lijken te hebben dan hun eigen bestaan? Dat is vraag één. Vraag twee is: en wat trekt al die lezers toch zo aan in hun werk?” Daarbij sterkt ze zich met de woorden van Piet Meeuse uit de bundel ‘Oud nieuws’ die oreert: “ze willen graag gelezen en bewonderd worden en voor die ambitie is het verhaal hooguit een middel.” Ai, blijk ik nu een nepschrijver met een ongezonde honger naar bewondering? Over moodkillers gesproken…

4) Ik schrijf pas nadat al het andere, minder-leuke, gedaan is

Maar wat me denk ik nog het allermeeste tegenhoudt in het schrijven is even simpel als complex. Het is het allerleukste wat er is. En dus mag ik het pas van mezelf als al het andere (minder leuke) gedaan is. Want och en wee, je zal toch eens genieten. Lekker calvinistisch. Schrijven is daarmee voor mij de ultieme utopie geworden.

Note to self: de definitie van een utopie is de onmogelijke werkelijkheid, een ideale wereld die echter niet bereikt kan worden. Donderwolk, copy that?

Het punt is, ik heb gewoon geen vertrouwen in dat het wel goed komt. Diep van binnen voel ik me een aartsluie luiaard die met de roe, harde hand en mattenklopper achter de vodden, kladden en lurven gezeten moet worden omdat er anders nooit wat van terechtkomt. En precies als ik dát idee loslaat, blijkt het vaak vanzelf te komen. Zo had ik me vanochtend voorgenomen om lekker de hele dag te gaan lezen (hee inspiratie opdoen, dat mag hè?!). Maar ging ik eerst hardlopen met Huub. En toen proberen de pumpkin pancakes uit Curaçao na te maken. Waarna ik ook nog op m’n gemak ging douchen. En ineens, vanuit het niets, onder de warme straal, schreef ik deze blog in mijn hoofd.

Ondanks álle redenen om het vooral niet te doen, schreef ik vandaag wél.

En dus, ondanks mijn torenhoge verwachtingen en daarmee het altijd aanwezige gevoel dat ik jammerlijk faal, ondanks de bouw- en trouw to do’s die als een gillend kind aan mijn benen hangen, ondanks de inspiratie-invallen die zorgen voor een panische perfectionishta die roept dat ik dingen ‘af moet maken, verdomme’, ondanks de ranger in mij die het printen afkeurt, ondanks de angst voor oordelen van alles en iedereen, maar vooral van Renate Dorrestein, ondanks mijn calvinistische inslag dat schrijven pas mag als al het andere ‘klaar’ is, ondanks het gebrek aan vertrouwen dat het ‘heus wel goedkomt’… Ondanks álle redenen om het vooral niet te doen, schreef ik vandaag wél.


Foto door: Marijke Krekels

Over Saskia Toonen

Ik ben Saskia, 32 jaar oud, getrouwd, moeder van Abel (1). Maar ik ben ook; een piekeraar, twijfelachtig, onzeker, bang en eerlijk. En over dat alles schrijf ik. Korte verhalen. Over moederschap, rouw, gepieker, het schrijfproces en nog veel meer. Meer blogs lees je hier.

Worstel jij ook met schrijf-ontwijkend gedrag? Gelukkig biedt de Schrijversacademie een mooie stok achter de deur. Met wekelijkse opdrachten ben je constant creatief bezig en borrelen de ideeën vanzelf op. Kijk hier wanneer er een opleiding start bij jou in de buurt!

Via ons debuut nu haar eigen debuut?- Nicke Smeets

Non-fictie over voeding en leefstijl, een nieuw genre?

Nee hoor, het is wat ik doe binnen mijn praktijk voor voedingsadvies & coaching GroenGezond in een notendop. Want er bestaat veel fictie (anders gezegd: onzin) over gezonde voeding. Niet alleen de grote voedselproducenten proberen ons via inspirerende, maar onzinnige verhalen aan te sporen tot het kopen van hun gemaksproducten. Ook het internet staat vol met blogs, influencers en artikelen, die na een beetje eigen onderzoek vaak erg ongezonde diëten blijken aan te prijzen. Allemaal fictie. En daar kan ik niet zo goed tegen.

Ben ik dan tegen fictie? Zeker niet! Fictie is fantastisch! Ik houd ervan. Ik geniet van romans, films (science fiction-fan! Maar een knusse romcom is ook niet mis) en muziek. Verhalen,personages en werelden waar ik me graag even in onderdompel, met de vertrouwde wetenschap dat het níet de echte wereld is. Tijdelijke immersie in deze verhalen is heerlijk, maar het is ook goed om los te kunnen laten dat de wereld vergaat en we allemaal naar Mars moeten.

Als het over onze gezondheid gaat, dan zie ik iets geks gebeuren.

Om mij heen worden werelden verzonnen van gelukkige personages met alles voor elkaar, allemaal door dat ene fantastische (maar totaal niet gezonde) product. Koop, drink, eet het (of eet juist niets) en je wordt rijk, gezond en gelukkig. Het wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar de suggestie is zo sterk dat je het onbewust toch gelooft. Zo sterk is een goed verhaal. Zo ongezond kan fictie in de vorm van reclame zijn.

Met een achtergrond in media- en filmwetenschappen had ik al aardig wat handvatten op zak om de representatie van ongezonde voeding in de media te herkennen. Toen ik daarna (de eerste editie van!) Romans & Korte verhalen doorliep geleid door Kathy Mathys, kreeg ik hiervoor nog meer inzichten en oefeningen in handen. Fictie mag je zeker inspireren, maar dat je vervolgens diabetes type 2 ontwikkelt lijkt me niet de bedoeling. Daarom non-fictie over voeding, maar wat is dit dan?

Twee jaar heb ik nog bij een reclamebureau gewerkt, waardoor ik weer aan de fictiekant van producten kwam te zitten. Dit paste uiteindelijk niet bij mij (ik had even nodig om tot inzicht te komen), maar ik leerde er wel van. Het besef groeide dat ik voor mezelf wilde beginnen,
en dat ik iets met heldere, eerlijke informatie over gezonde voeding wilde doen. Want ‘lekker’ en ‘gezond’ combineren in een maaltijd was voor mij al jaren eigenlijk een soort hobby. Het zaadje voor GroenGezond was geplant.

Nu laat ik mijn cliënten zien dat gezonde voeding simpel kan zijn, en dat je vaak al veel goed doet op gevoel mits je de ongezonde mythes herkent. Cliënten in mijn praktijk worden gesterkt in hun gevoel dat ook zij gezond kunnen eten en leven. Een belangrijke eerste stap!
Ik geef voedingsadviezen op maat en begeleid cliënten stap voor stap in het wennen aan deze gezonde gewoontes. Uiteindelijk ontwikkelen ze zo zelf hún gezonde leefstijl. Gezondheid is een grondrecht en ik word gelukkig van het gevoel dat ik nu in staat ben om
mensen te helpen dit voor henzelf te realiseren.

Nog even over het schrijven.

De twee dingen die ik tijdens m’n schrijversopleiding heb
geleerd, waar ik nog steeds veel aan heb, zijn 1: ik houd van schrijven (een belangrijk inzicht), en 2: als ik maar blijf schrijven (letterlijk doortypen) dan komt m’n verhaal haast vanzelf. Deze twee inzichten (met de nodige oefening en handvatten van Kathy) hebben me
laten zien dat ik ook schrijfster kan zijn zonder romans te schrijven. Via artikelen op m’n website deel ik inzichten en tips over voeding met iedereen die het wil lezen, waarvoor ik lekker in m’n pen mag kruipen. Via persoonlijke consulten en coachingstrajecten neem ik
mensen al vertellend en beeldend aan de hand, de wereld van gezond leven in.

Maanden na de afrondingen van m’n opleiding raakte ik teleurgesteld in mezelf, omdat m’n debuutroman maar niet kwam. Ik hoef dit jou misschien niet te vertellen, maar vertellen is zoveel meer, zoveel breder dan ‘het boek’. Het duurde even voordat dit tot me doordrong.
Bijna alles wat we doen is een verhaal en sommige verhalen zijn fictie, sommige niet. Het belang is om te weten wanneer deze verhalen gezond zijn, en wanneer je jezelf juist beter door een non-fictie verhaal kunt laten inspireren. Als schrijfster en adviseur in voeding
hoop ik hier een verschil in te kunnen maken.

Heb je door het lezen van deze blog ook trek gekregen in een portie non-fictie over voeding? Dan nodig ik je graag uit om een kijkje te nemen op mijn blog!

Wil jij net als Nicke een schrijfopleiding volgen? Vraag dan informatie aan.

Een boek! – Marceline de Waard

Wie het meeste oud papier op school inlevert krijgt een prijs. Een jaar of zeven was ik en dol op lezen. En als er oud papier ingeleverd moest worden, was de prijs natuurlijk een boek. Ik wist het zeker en ging ervoor. De dag dat mijn vader oude telefoonboeken van zijn werk meebracht deed het: ik stond met stip bovenaan. Gespannen bleef ik de weken daarna de lijst in de gaten houden. Ik bleek onverslaanbaar en na wat een eeuwigheid leek was daar mijn prijs: een pakje wasco.

Ik heb jaren niet aan dit voorval gedacht, tot nu. Het intense verlangen naar een eigen boek is helemaal terug. Niet zomaar een boek, maar een boek met mijn naam op de kaft. Nog even en dan hou ik ‘Schandalig en andere zondagverhalen’ in mijn handen. Het ligt nu bij de drukker, is al te bestellen en als alles goed gaat krijg ik zaterdag het eerste exemplaar van mijn uitgever. Ik droom weg bij het beeld van de omslag. Rozerood, cognac en zacht witgrijs. Warme kleuren, een foto vol sfeer én prachtige witte letters die mijn naam vormen.

De stem van Wim T. Schippers galmt in mijn hoofd. Ken je die reclame waarin hij antwoord geeft op de vraag wat je iemand cadeau moet doen? Steevast is zijn antwoord: ‘Een boek!’

Mijn eerste boek, een verhalenbundel. Hoeveel mensen zullen het beetpakken, kopen en lezen? Zullen mensen het voor zichzelf kopen of als cadeau? Of gaat het stof verzamelen op de plank bij de uitgever? Nee, aan die laatste mogelijkheid weiger ik te denken.

Een boek! Mijn boek: een verhalenbundel met mijn naam op de kaft, afgelopen zaterdag had ik het  in mijn handen.

© Marceline de Waard -Een jaar geleden studeerde ze af aan de Schrijversacademie. Nu ligt haar eerste roman bij de uitgever en verschijnt haar eerste boek: een verhalenbundel

Alle twijfels gladgestreken – door student Karin de Roos

Er is wat mij betreft één ding erger dan buikgriep: strijken. Toch beweeg ik vanmorgen moedig mijn twintigjarige – vrijwel ongebruikte – strijkbout heen en weer over een middeleeuwse linnen onderjurk. Het slotakkoord in mijn queeste om alle items te bemachtigen voor de booktrailer van Dubio. Over een kleine week zijn de opnames. Negentig seconden film, drie locaties, twee modellen, één voice over; make up, licht, kostuums… oh ja, en een klein budget en een fantastische filmmaker. Zo’n trailer blijkt een project op zich.

Sinds enkele dagen ligt Dubio bij de drukker. Nauwelijks bekomen van de redactionele eindsprint, dwingen onderjurk en strijkbout me opnieuw onvermoede talenten aan te boren. Terwijl de stoom rond mijn handen kringelt, zet ik alle gebeurtenissen op een rijtje: hoe ik zwoegde op een eerste leeswaardig concept, hoe ik in Q een fantastische uitgever vond en alles wat daarna volgde. Mijn conclusie: de publicatie van een boek is een gelaagd proces, net als de jaarringen van een boom. Laagje voor laagje worstel je je als auteur richting je einddoel: een lezer waarvan je hoopt dat die plezier beleeft aan jouw pennenvrucht. Ik mijmer verder: schrijven is samsara, een joelrad, een trein die voortdurend doordendert. En ik dender met een gelukzalige grijns om mijn lippen mee. Vier jaar van idee tot publicatie. Straks is Dubio een feit: een finish en startschot ineen. Als Dubio de lezer immers niet bereikt, kan het allemaal vergeefse  moeite zijn geweest.

Een boek schrijven is één ding: bij de marketing voel ik me écht een goedwillende amateur. Welke kanalen hebben effect en welke niet? Search engine optimization, Facebook ads, Twitter of toch liever de ouderwetse posters, boekenleggers en flyers? Dat laatste voelt vertrouwd, maar is het nog van deze tijd? Hoort het, net als het ouderwetse boek, niet tot het ‘dode-bomen-tijdperk’? Mijn huis ligt er in ieder geval mee bezaaid. Ondertussen stuurt de pr-medewerker van Q persberichten de wereld in, werkt manlief mijn site bij, stroomt mijn agenda vol met interviews en lezingen en spant mijn vriendenkring en familie zich in om mijn flyers en posters op drukbezochte plekken te krijgen.

Een zweetdruppeltje koerst onverbiddelijk van mijn kruin richting mijn neus. Die boektrailer moet ik ook aan de man brengen, bedenk ik me, net als mijn boek. Ik zucht en hang de onderjurk aan een beugeltje. Goedkeurend bekijk ik het resultaat: met alle kreukels heb ik ook mijn laatste twijfels weggestreken. Misschien schiet ik met hagel, misschien doe ik maar wat, maar het spoor laat zich nu niet meer verleggen. Nu geen twijfels meer, Dubio mag uiteindelijk voor zichzelf spreken. Binnenkort weten of – en wat – werkte. Laat je me weten hoe jij Dubio vond?

Over de auteur: 

Karin de Roos is auteur van de historische roman Dubio, die heden en verleden vervlecht en zich gedeeltelijk afspeelt tegen het decor van de Slag bij Vlaardingen (1018). Dubio verschijnt 4 april 2018 bij uitgeverij Q.

Karin studeerde sociale, historische en kunstwetenschappen, publiceerde twee non-fictieboeken bij uitgeverij Forte en werkt al ruim tien jaar als freelanceschrijfster voor uiteenlopende opdrachtgevers. Sinds maart 2017 studeert zij aan de Schrijversacademie. Dubio is haar romandebuut en is vanaf 4 april overal verkrijgbaar in Nederland en Vlaanderen.

Meer informatie of het eerste hoofdstuk lezen? Klik hier of de facebookpagina

Een brief die spréékt – door Karin de Roos

“Maar… wat denk je hier dan nog te gaan leren?” vraagt een van mijn medestudenten verbaasd. We zitten met zijn twaalven om een lange tafel op de zesde verdieping van de Bibliotheek Rotterdam. Ik heb hier jaren gewerkt, maar toch heb ik me kleurenblind gezocht naar de zaal voor de eerste bijeenkomst van de specialisatie romans en korte verhalen (RKV). Tien minuten te laat schuif ik met het schaamrood op mijn kaken aan. Tijdens het voorstelrondje vertel ik dat ik midden in het redactieproces van mijn roman Dubio zit, die in april 2018 bij uitgeverij Q verschijnt. Ik begrijp de vraag van mijn medestudent, maar zie het probleem niet. “Schrijven houdt nooit op en je kan jezelf altijd verbeteren,” reageer ik. “Ik heb tijdens de basis veel geleerd en verwacht dat ook van RKV.”

Mijn gedachten dwalen af naar afgelopen zomer.

Een uitgeverij toonde interesse in Dubio, maar wel onder één voorwaarde: het moest een zuiver historische roman worden. Blijdschap en teleurstelling vochten om voorrang. Dit voelde niet als een ‘darling’ die ik moest ‘killen’, maar als een regelrechte amputatie. Juist die vervlechting van heden en verleden was wat Dubio in mijn ogen bijzonder maakte.

De dag erna werkte ik aan een opdracht voor de Schrijversacademie: de liefdesbrief. Ik besloot mijn sleutelpersonage Germaine aan het woord te laten. Ik sloot mijn ogen en beeldde me in dat ik haar was, op het punt om een brief te schrijven aan haar geliefde Bernulf. Nog steeds met gesloten ogen tastte ik de ruimte af waar Germaine zich bevond. Ik verwachtte aarde onder mijn blote voeten, een veer tussen mijn vingers en een inktpot voor mijn neus. Ik wilde een historische scène schrijven om mijn kersverse uitgever tegemoet te komen. Tot mijn verbazing voelde ik echter koud zeil onder mijn voeten en bevond ik me in een kale witte ruimte in een kliniek. Dit werd een scène in 2018! Ik besloot het te laten gebeuren en binnen afzienbare tijd schreef ik een hartverscheurende liefdesbrief van Germaine in de kliniek aan haar geliefde Bernulf in Flardinga. Met een hedendaagse blik was het een brief van iemand die alle grip op de werkelijkheid is verloren. Maar wie zich heeft laten meeslepen door de gebeurtenissen in het Flardinga van 1018, zou de wanhoop achter deze brief voelen en samen met Germaine niets liever willen dat brieven (en mensen) inderdaad terug kunnen in de tijd.

Ik heb de brief twintig keer teruggelezen en nauwelijks een letter veranderd. Wat heeft dit te betekenen, vroeg ik me af. Welke boodschap heb ik mezelf hiermee geschreven? Is dit een afscheidsbrief en heb ik dit nodig om het hedendaagse deel van Dubio los te laten? Of is dit een regelrecht NEE tegen de op handen zijnde amputatie? Ik kwam er niet uit en besloot de brief voor zichzelf te laten spreken. Ik mailde hem aan de historische uitgever met de vraag of dit voldoende overtuigde om mijn oorspronkelijke verhaallijn intact te laten. Daarna mailde ik uitgeverij Q met het zelfde dilemma. Ik had nog steeds twee ijzers in het vuur: Bart had al een deel van mijn manuscript gelezen en was tot nu toe positief. Een lang verhaal kort: het werd Q. Bart vond de verwevenheid juist prikkelend en wilde met me verder.

Ik keer terug naar de Bibliotheek Rotterdam. Hoezo zou ik niks meer te leren hebben bij de Schrijversacademie, denk ik. Die liefdesbrief sprak uiteindelijk boekdelen. Het werd een sleutelscène in Dubio en is de basis onder de trailer. Zo kan dat gaan. Wie schrijft, die blijft, komt en overwint.

Over de auteur: 

Karin de Roos is auteur van de historische roman Dubio, die heden en verleden vervlecht en zich gedeeltelijk afspeelt tegen het decor van de Slag bij Vlaardingen (1018). Dubio verschijnt 4 april 2018 bij uitgeverij Q.

Karin studeerde sociale, historische en kunstwetenschappen, publiceerde twee non-fictieboeken bij uitgeverij Forte en werkt al ruim tien jaar als freelanceschrijfster voor uiteenlopende opdrachtgevers. Sinds maart 2017 studeert zij aan de Schrijversacademie. Dubio is haar romandebuut en is vanaf 4 april overal verkrijgbaar in Nederland en Vlaanderen.

Meer informatie of het eerste hoofdstuk lezen? Klik hier of de facebookpagina

Gewoon doen – Kamal Bergman

Gewoon doen.

Ik heb net op de knop publiceren gedrukt. Zwetende handen. Nog een laatste keer kijken. Is alles nu goed? Mijn boek, “Koppijn”, verhuist digitaal van het dashboard van Brave New Books naar www.bol.com. In feite hangt mijn boek in de digitale supermarkt van Albert Heijn. Als men op mijn boek zou klikken dan verschijnt deze in het winkelwagentje en als u dan ook nog betaalt fabriceert de drukker de omslag en inhoud van mijn boek. Zij sturen deze op en u ontvangt mijn kindje. Een mooi proces. Maar daar kom je niet zomaar.

Op zesentwintigjarige leeftijd verhuisde ik van uit het mooie Twente naar Amsterdam. Ik had een kamer overgenomen via een vriendin. Een kleine kamer. Mijn buurman, een beeldschone jonge Franse man. Aan de overkant een Surinaamse jongen en daarnaast de zus van diegene waar ik de kamer van overnam.

Aan het werk in de Watergraafsmeer, in een nieuwe kamer met een fles wijn naast me, een sigaret opgestoken en Rory Gallagher die zijn fijnste gitaarwerk van zijn leven door mijn boxen knalde.  Een heerlijk begin. Wist ik veel! Ik werkte aan een boek dat later Dramatica Destructivica ging heten. Een belachelijke naam natuurlijk. Ik gaf het boek uit via www.boekscout.nl. Dramatica zat vol met fouten, clichés en andere eigenaardigheden. (lees alleen de titel al) Toch heb ik er veel van geleerd.

Een maand of twee later werkte ik alweer aan mijn tweede boek “Koppijn”. Op een gegeven moment stopte ik. Ik was redelijk ver, maar mijn aandacht ging meer naar mijn toenmalige werk dan naar het boek. Ook mijn muzikale leven veranderde na de dood van mijn drummer. Ik werkte dus niet aan het boek.

Ergens in 2014 na de dood van een collega en vriend begon het weer te kriebelen. Ik schreef een kort verhaal over hem. Het moest eruit. Deze man had mij veel geleerd over taal, grammatica en spelling. Daarna ging ik verder. Nog een column en een blog. Ik pakte “Koppijn” weer op. Ik schreef er in een tuinhuisje een einde aan. Daarna liet ik het lezen door mijn moeder. Ze corrigeerde het de eerste keer. En nu doorpakken, dacht ik toen. En dat heb ik gedaan.

Op mijn 36e mocht ik beginnen aan de Schrijversacademie. De academie heeft veel voor mij betekend. De academie betekent nog steeds veel voor me. Via modules en opdrachten en de feedback van medestudenten leerde ik naar mijn eigen werk kijken. De literatuur die ik las van schrijvers over schrijvers bracht zowel verwarring en verbazing als hoop. Iedereen doet het anders en er zijn vele wegen die naar een boek leiden. Ik schreef en herschreef. Uiteindelijk heb ik via Carla de Jong redacteur Janine van der Kooij leren kennen. En toen ging het sneller.

Ik werd gefileerd. Leren 3.0, zou ik later tegen Janine zeggen. Met wat mails en manuscripten over en weer leerde ik dat ik nog meer moest herstellen, verplaatsen en corrigeren. Maar wat een leerproces. Niet normaal. Na de hulp en diensten van Janine heb ik het boek nog een keer na laten kijken door een vriend. Of ik bang ben voor recensies en feedback? Nee! Schrijven is leren tot aan je dood.

En nu, wacht ik totdat hij op www.bol.com verschijnt en ik kan klikken op de naam “Koppijn” en dat het boek dan in het winkelwagentje verschijnt.

Over de auteur:

Kamal Bergman is een Nederlandse schrijver van columns, blogs en korte verhalen, en hij is student aan de Schrijversacademie. Hij woont en werkt in Amsterdam. Naast schrijven is hij muzikant bij de band Soundpress en werkt hij in het sociaal domein. Op dit moment werkt hij aan een nieuw boek over twee totaal verschillende homoseksuele jongens, die gevangen zitten in oude tradities, geloofsovertuigingen en familiaire omstandigheden.

Tara Ubachs – student aan de Schrijversacademie

De kunst van het ontkreukelen

Als een verfrommelde prop papier, zo voelde ik mij. Niet zo een vers beschreven knisperend exemplaar, maar zo eentje dat al meerdere malen gladgestreken is geweest. Zo een waarvan de vezels al zacht als suède beginnen aan te voelen en dat elk moment uit elkaar driegt te vallen. Zo kwam ik aan in kuuroord de Schouw. Een vijfdaagse vastenretraite in Zeeland. Ik dacht mezelf daar wel even te kunnen redden. Al wisten mijn grijze kronkels dat dat geen al te realistisch doel was. Aan de begeleidster vertelde ik dat ik er nog een paar weken op-een-laag-pitje achteraan zou plakken. Leek me wel genoeg voor een ondernemer met burn-out. Ze keek me indringend aan vanuit de wit lederen bank. Ik werd er een beetje bang van. ‘Je mannelijke energie overheerst je vrouwelijke en daardoor ben je uit balans’. Ja ja ja. ‘Als jij zo door blijft draven, verzeker ik je dat burn-out nummer vier zich onherroepelijk zal aandienen’ vervolgde ze streng. Die kwam binnen.

De tranen prikten door mijn hoornvlies en vormden dikke druppels die over de rand van mijn ooglid in mijn glas zoethoutthee vielen.

Toen ik 11 jaar geleden mijn bedrijf oprichtte was ik in flow. Alles ging vanzelf, moeiteloos. Ik kreeg energie van alles wat ik deed en ging alleen maar meer werken, ook al was ik moeder van
een kleuter. Dat geneuzel van die schoolpleinmoeders die part-time werkten; niks voor mij. Lekker vrij zijn. Zelf beslissen of je thuis werkt en tot hoe laat je door gaat. Gewoon een beetje peper in de kont en gaan. Best goed te combineren toch? Totdat je tegenslagen te verwerken krijgt, dan ineens komt die energie niet meer vanzelf. Ik was het een beetje kwijt allemaal.

Yoga bood uitkomst.

Vooral geen zweverige ik-zit-op-mijn-mat-en-voel-hoe-mijn-anus-als-een-bloem-de-grond-raakt-yoga. Een beetje powervrouw zoekt een testosteron variant uit; en dan kom je bij Bikram Yoga uit. 90 minuten zweten in een ruimte van 40 graden. Een mentale en fysieke beproeving in één. Het werkte verslavend. Ik deed zelfs mee met extra trainingen voor de Nederlandse Yoga Championships. Ik kreeg er alleen maar meer energie van en schreef me daarnaast in aan de Schrijversacademie om mijn andere talent ook tot wasdom te laten komen. Daar volgde ik de basismodules bij Peter van Beek.

In de Schouw besefte ik dat ik mijn vrouwelijke energie wel degelijk de ruimte mocht geven. Tijdens een tantra-ademsessie in een warm waterbad (ja ik hou van warmte) leerde ik weer ècht naar mijn intuïtie te luisteren. Als herboren kwam ik terug, klaar om flinke knopen door te hakken. Ik wist dat ik mijn yogapad moest volgen. In India, het land van mijn voorouders. Mijn roots trekken al langer aan me, het koordje staat steeds strakker. Straks verlaat ik mijn mannen voor 10 weken. Dat kan, want mijn bedrijf is inmiddels verkocht.

Het propje papier is weer zo goed als uit de kreukels, ze voelt zachter aan, en dat mag.

Over de auteur:

Tara Ubachs houdt van een ongewone uitdaging hier en daar. Na 11 jaar pionieren als ondernemer, hakte ze vorig jaar de knoop door en koos voor een nóg onzekerder leven. Binnenkort verlaat zij voor ruim 2 maanden haar soulmate en puberzoon, om zich in Rishikesh, India, te verdiepen in yoga en haar roots. In het najaar vervolgt zij de specialisatie Romans & korte verhalen aan de Schrijversacademie. Op
www.rollercoasterrider.nl kun je meer over Tara en de nieuwe weg die zij inslaat lezen.

Boekentips van Kathy Mathys

Laatst interviewde ik Michael Chabon voor De Standaard in het Ambassade Hotel (op de Herengracht te Amsterdam). Het schrijvershotel, zo staat de plek bekend onder journalisten en auteurs. In het hoogseizoen kan je er zomaar tegen Jonathan Safran Foer en Bill Bryson aanlopen in de lobby, zoveel interviews worden er georganiseerd.

Tijdens ons gesprek (waaruit dit artikel ontstond) ging het over autobiografieën en memoirs. Michael Chabon (de schrijver van ‘Maangloed’, onlangs nog lovend besproken in DWDD) vond het ergerlijk dat de bestsellerlijsten vol staan met autobiografische titels, ten nadele van de fictie. Ik kan me helemaal vinden in zijn observatie dat wat verzonnen is niet minder waar hoeft te zijn dan het waargebeurde.

Chabon irriteerde zich ook aan de structuur van het gros van de memoires. Ze presenteren het leven, zo vond hij, als een verhaal met een al te duidelijke plot, met overzichtelijke hoofdstukken. In het echt, zo stelde de schrijver terecht, is het leven veel chaotischer.

Nochtans zijn er tegenwoordig tal van memoires die de chaos toelaten, die de klassieke spanningsboog van de roman niet kopiëren. Ik denk dan aan ‘De uitweer‘ (Ambo/Anthos), van Amy Liptrott waarin de schrijfster opgroeit op de Orkney-eilanden, ten noorden van Schotland. Ze trekt weg naar Londen, geraakt verslaafd aan drank en keert terug naar de eilanden. Dat klinkt overzichtelijk en toch is dit een wild boek. Lipton verrast door ook van het eiland een personage te maken. En aan het slot zijn er nog heel wat losse eindjes.

Nog gedurfder qua vorm is het boek ‘Hourglass. Time, Memory, Marriage‘ (Alfred A. Knopf) van Dani Shapiro. De structuur van deze autobiografie ontglipt me nog steeds enigszins. Het boek gaat over een lang huwelijk en over het schrijversleven. De echtgenoot van de schrijfster is journalist en scenarioschrijver. De twee werken zich te pletter, grote investeringen zijn uitgesloten. Er is altijd net genoeg voor de dag van vandaag en morgen, niet voor overmorgen. Wat een grillige, meanderende memoir is dit! Verplichte kost voor wie wil schrijven over het eigen leven. Shapiro laat zien dat er zoveel mogelijkheden zijn qua vorm en opzet.

Overigens kwam ik bij Shapiro terecht omdat ze in de Verenigde Staten een stevige reputatie heeft als docent creatief schrijven en omdat ze een boek uitbracht over schrijven. Ook dat laatste wil ik hier van harte aanraden. ‘Still Writing. The Perils and Pleasures of a Creative Life‘ (Grove Press)  kan je enigszins vergelijken met de boeken van Natalie Goldberg of Julia Cameron. Het biedt een mengvorm van autobiografie en tips voor het schrijversleven. Er staan prachtige essays in over je ritme vinden – ze heeft een hekel aan het woord discipline –, over het oncontroleerbare van het schrijfproces, over het geluid van de typemachine van haar moeder (die verwoed schreef en nooit een uitgever vond), over haar geliefde docent, schrijfster Grace Paley.

Verfrissend zijn ook de essays over zogenaamde schrijversdogma’s als ‘Schrijf over wat je al kent.’ Shapiro nuanceert, voegt een en ander toe. Haar toon is bemoedigend, nooit betuttelend.

En laten we eindigen met het onderwerp waarmee we begonnen, het waarheidsgehalte in romans en een autobiografieën. Dit citaat vond ik bij Shapiro:

Fiction can be even more exposing than memoir – a map to the inner world, the subconscious internal workings, the obsessions and fears and secret joys of the writer.’

Over de auteur:

Kathy Mathys is schrijfster en literair journalist voor De Standaard, en docent aan de Schrijversacademie. In 2015 verscheen haar boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning‘. Volgend jaar verschijnt haar tweede boek, een roman.

 

 

 

 

Op weg – Cornelie Moolhuizen

Als ik iets moet noemen wat ik van Daan leerde toen ik de specialisatie Romans en Korte Verhalen schrijven bij hem volgde, dan is dat: meters maken. Een schrijver schrijft altijd, punt. Hij gaf ons ook nog mee dat de wereld altijd probeert je van het schrijven te houden. Opbeurend, niet? Tegen de tijd dat ik mijn certificaat in ontvangst mocht nemen, had ik mezelf aangewend om de meeste dagen van de week mijn laptop op schoot te sleuren en te typen. Volslagen gehersenspoeld dus (en dat bedoel ik uiteraard positief). Druk, moe, inspiratieloos: het was allemaal geen excuus. Deze weg was ik ingeslagen en ik ging er komen. Zo kwam ik aan een manuscript dat met de week in omvang toenam. Ik liet me niet meer afleiden en als mijn oude mentor me zo kon zien, zou hij vast trots zijn.

Alleen: ik liet me wel afleiden. In augustus zag ik de Harland Awards lonken. Hoe leuk zou het zijn om in de zomermaanden wat afwisseling te hebben in de vorm van een kort verhaal? Voor wie nu denkt: De Harwattes?, dit een wedstrijd voor verhalen tot 10.000 woorden in de genres fantasy, science fiction en horror. De feedback die je in het juryrapport krijgt, helpt je om weer beter te worden. Ook als fantasy niet je gebruikelijke genre is.

In de maand augustus puzzelde ik met mijn tijd om aan mijn boek te blijven werken en ondertussen met een leuk kort verhaal op de proppen te komen. Ik wisselde tussen de hoofdweg en het zijpad tot ik op 31 augustus vermoeid maar tevreden op ‘Verzenden’  drukte. Tijd om mijn grote project weer alle aandacht te geven. Niemand hoefde te weten dat ik een tussendoortje had gehad, toch?

Nog een ding over de Harland Awards: naast schrijflust heb je er ook geduld voor nodig. Na het insturen duurde het ruim 7 maanden voor de Dag van het Fantastische Boek aanbrak, de dag waarop ’s avonds de uitslag van de wedstrijd bekend zou worden gemaakt. Tijd genoeg om weer helemaal op het juiste pad te geraken. Het was april voor ik me in mijn feestjurk hees en me meldde in het Compagnietheater. Kennelijk was ik niet de enige die uitstapjes naar het fantastisch genre maakte, want in de foyer trof ik een bekend gezicht: ook mentor Daan was aanwezig.‘Heb je meegedaan?’ Betrapt. ‘Wat goed!’

Oh. Dat kon natuurlijk ook. ‘Maar met mijn boek gaat het heel goed,’ verzekerde ik hem nog.

Ik moet het de organisatie van de Harland Awards nageven: ze maken er altijd een spektakel van. Voor de winnaars stonden er glimmende trofeeën klaar op het podium. De 25 finalisten zagen hun naam verschijnen op het grote scherm en bekende namen uit het genre praatten de bekendmakingen aan elkaar. Hoe minder plekken van de shortlist nog onbekend bleven, hoe spannender het werd. Was dit goed of juist niet? Was het mogelijk dat ik de finale had gehaald? Zou mijn naam nog voorbij komen? In vredesnaam, mensen van de organisatie, praat door!

Ik houd je niet langer in spanning, want ik weet hoe dát voelt. Volgens het scherm was ik derde. Ik mocht zo’n glimmerd van een trofee komen halen. Wat een prachtige, overdonderende verrassing. Ik zwabberde van de trap af (een combinatie van pumps en zenuwen) en in de felle toneellampen ontving ik een handdruk en een prijs. Ik hoorde de felicitaties en zag op de eerste rij een vuist schudden: Yes!, deed Daan. Daar zat geen mentor die mijn uitstapje een slecht plan vond. Mij speet het ook niet.

Als ik iets moet noemen wat ik zelf leerde, is dat ik niet meer zal denken in hoofdwegen en zijpaden. Ze kunnen best dezelfde kant oplopen. Maar je begrijpt dat het schrijven er voortaan bij inschiet, want ik moet elke dag mijn trofee poetsen. Sorry, Daan.

Over de Auteur:

Cornelie Moolhuizen is alumna van de Schrijversacademie. In 2016 rondde ze de specialisatie Romans en Korte Verhalen af. Onlangs won zij de derde prijs bij de Harland Awards met haar korte verhaal Plankenkoorts. In het dagelijks leven is ze archeoloog, wat haar inspireert bij het schrijven van historische fictie. De vorderingen van haar manuscript en andere schrijfperikelen zijn hier te volgen.

Deze foto is afkomstig van Connies Boekenblog (Connie Flipse) met fotograaf Jeroen Mies.

Het zwart schaapje – oud-student Simone Lucchesi

Het zwart schaapje

‘Je moet het zo zien. Vroeger wilde ik pianist worden, maar hoe hard ik ook oefende, ik had het gewoon niet in de vingers…. Met schrijven is dat net zo. Het is nu eenmaal niet voor iedereen weggelegd. Misschien kan je aan de slag in de Entertainment? Daar heb je wel de kop voor.’

Een meisje met een droom

Daar zat ik dan. Op de redactie van een bekend Nederlands roddelblad. Tegenover me zat de hoofdredacteur waar ik enorm tegenop keek. Een half jaar eerder had ik mijn vaste baan als recruiter opgezegd om mijn passie als tekstschrijfster achterna te gaan. Ik weet nog goed hoe ik die laatste dag met opgeheven hoofd de deur achter me dichttrok nadat ik vol zelfvertrouwen had geroepen: ‘Zoek me maar op in de bladen!’ Trots dat ik was. Dat ik als jonge meid een vaste baan in moeilijke tijden opgaf om te gaan freelancen. Dat ik het lef had om stabiliteit te verruilen voor onzekerheid. Het zou hard knokken worden, absoluut, en er waren genoeg mensen geweest die het hadden afgeraden – ik was toch veel te jong om te gaan freelancen – maar ik gaf er geen gehoor aan. Ik had er zin in. Ik zou het gaan maken. Ik zou een boek uitgeven, een bestseller uiteraard, en mijn artikelen zouden met mijn naam in elk blad staan.

En dat stond die. In een half jaar tijd stond mijn naam welgeteld acht keer in de bladen. Maar wel onder artikelen die zo geredigeerd waren dat ik het eigenlijk niet eens meer mijn eigen werk kon en durfde te noemen. Ik schaamde me diep als ik de redactie opliep, dat ze zoveel werk aan mijn teksten hadden. En toen ik me op die regenachtige donderdagmiddag bij de hoofdredacteur moest melden voor een “goed gesprek”,  wist ik genoeg. Het was de manier waarop ik naar kantoor werd gesommeerd, dezelfde manier waarop doctoren dat doen als ze op het punt staan een “slecht nieuws” bericht te geven – zakelijk doch berouwend. Ik wist genoeg: dit goed gesprek zou een slecht einde hebben.

Met een nog, wat ik vermoedde, bemoedigend knikje probeerde hoofdredacteur de klap te verzachten. Ik zag hoe zijn lippen bewogen en hij iets met zijn handen gebaarde, maar het kwam niet aan. Het enige dat ik kon denken was: niet huilen. Vooral niet huilen. Krampachtig toverde ik een glimlach op mijn gezicht en knikte kort als teken dat ik hem begreep. Mijn bovenlip trilde. Met één hand verborg ik mijn mond toen hij zijn hand verontschuldigend op mijn andere arm legde. Niet huilen. Niet huilen. Alsjeblieft niet huilen.

Dieptepunt

Ik brak. Gelukkig wel pas in de trein naar huis. Ik huilde met diepe halen en veel snot. Ik huilde als een kind dat niet meer met haar favoriete speen naar bed mocht. Hartverscheurend. De geschrokken blikken van mijn medereizigers konden me niet schelen. Mijn droom was compleet in duigen gevallen. Als mijn artikelen al verschrikkelijk waren, dan zou dat boek er ook niet komen. De uitgeverijen zagen me al aankomen. Schrijven was nu eenmaal niet voor mij weggelegd. Ik probeerde het te relativeren maar het enige dat ik kon denken was: Dikke, vette loser. Want zo voelde ik me. Een mislukkeling. Mijn zelfvertrouwen was ik kwijt.

Everybody Writes

Ik was zo kapot van zijn woorden, dat ik besloot helemaal niet meer te schrijven – dramatisch, i know maar dat is dan ook wat ik een jaar lang niet meer deed. In plaats daarvan ging ik lezen en stuitte toen, per toeval, op het eBook van Ann Handley, Everybody Writes. In haar boek schrijft Handley dat goed schrijven geen gift is , maar dat het iets is wat iedereen kan en zou moeten doen. ‘The truth is this: writing well is part habit, part knowledge of some fundamental rules, and part giving a damn. We are all capable of producing good writing.’ Volgens Handley, is iedereen capabel genoeg hun werk zelf uit te geven.

Er ging een lampje branden. Zelf je werk uitgeven… Ik kon mijn werk zelf uitgeven en een publiek aansporen dat bij míjn tone of voice paste in plaats van andersom. Het begon weer te knagen. Ik wilde weer schrijven, maar ik besefte me ook dat ik ontwikkeling nodig had; tips om beter te worden. De woorden van de hoofdredacteur waren hard geweest, maar hij had ook een punt: ik moest mezelf verbeteren. Schrijven is immers oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Een les die ik later op de Schrijversacademie, nadat ik me had ingeschreven voor de opleiding Romans en korte verhalen, nog eens leerde. Mijn schrijven moest verbeterd worden en deze opleiding heeft me daar enorm bij geholpen. En bij zoveel meer…

Masterclass

Op de studiedag volgde ik een masterclass over self-publishing en kwam snel tot de conclusie dat je als zelfstandig auteur best veel self moet kunnen doen, met name op marketing en verkoopgebied. Ik hoorde een paar mensen in de zaal lichtjes naar adem snakken en wat bubbels barsten. ‘Nou dan houdt het voor mij dus op…’, werd er gefluisterd. Het was zo jammer om de teleurstelling te zien. Opnieuw ging er bij mij een lampje branden. Wacht eens even, dacht ik toen. Is dat niet waarvoor ík gestudeerd heb? Ik heb door mijn studies in Marketing Management en Consumentengedrag & eBusiness altijd al een voorliefde gehad voor alles wat online gebeurt en ben altijd nieuwsgierig geweest naar “waarom men koopt.” Ik kon ze helpen hun – en mijn eigen – schrijfdromen te realiseren! Ik kon ze ondersteunen bij dat “moeilijke” stukje en me richten op zelfstandige auteurs, mensen die geloven in hun eigen kracht. Ik kon me richten op mensen die net als ik wel eens teleurgesteld waren geweest. Ik kon en zou de zwarte schapen wel een kans bieden.

The Black Sheep Indie

Inmiddels zijn we drie jaar, vier eBooks en een self-publishing platform verder. The Black Sheep Indie heb ik opgericht om iedereen die zijn verhaal wil delen en dat graag in eigen beheer wil doen die mogelijkheid te bieden. Ik hoop dat ik met The Black Sheep Indie iedereen die weleens ontmoedigd is geweest, een verhaal in hun pen heeft branden of gewoon lekker wil kunnen schrijven en uitgeven, een plek kan bieden om dat vooral te doen! Want… Schrijven is nu eenmaal niet voor iedereen weggelegd.

Over de auteur: oud-student Simone Lucchesi

‘Wat deed je als kind het liefst?’ Voor mij – en ik geloof voor velen die deze blog lezen – was dat schrijven. Als kind schreef ik hele dagboeken vol, maakte ik lijstjes, schreef ik toneelstukken, filmscenario’s of korte verhalen en novelles. Schrijven was voor mij vanzelfsprekend. Iets dat ik in mijn vrije tijd deed. Gewoon voor de lol. Nooit had ik gedacht dat schrijven iets was waar ik mijn brood mee wilde verdienen, maar door mijn ervaringen, de opleiding bij de Schrijversacademie en de masterclass die ik volgde tijdens de Studiedag ben ik daar heel anders over gaan denken. Dat alles zorgde voor meer. Het zorgde voor het realiseren van mijn eigen eBooks. Het zorgde voor The Black Sheep Indie.

The Black Sheep Indie is mijn initiatief omdat ik weiger te geloven dat “schrijven nu eenmaal niet voor iedereen is weggelegd.” The Black Sheep Indie gelooft dat we allemaal een verhaal te vertellen hebben, kennis kunnen delen en dat er voor iedereen een markt is. Het doel van The Black Sheep Indie is om je optimaal ondersteunen bij het uitgeven van jouw eBook. Op een wijze waar jij maximaal van profiteert: koste- en risicoloos een eBook publiceren en The Black Sheep Indie het laten delen met de wereld – oké, voor nu, alleen nog Nederland. Wil je weten hoe we dat samen kunnen doen? Bezoek dan eens mijn website of bekijk dit gave filmpje. Ben je ook benieuwd naar de eBooks die er via dit platform al zijn uitgeven? Klik dan hier!

Morgen is het weer vandaag – Bertine Brookhuis

Ik schrijf en daar verdien ik geld mee. Ik verdien daar zelfs zo veel geld mee, dat mijn man niet hoeft te werken en dat dus ook niet doet. Ik betaal onze hypotheek, geef ons en onze kinderen te eten en zorg ervoor dat we zelfs zo af en toe (in eigen land) op vakantie kunnen. Dat is mooi, maar ik schrijf in opdracht. Liever zou ik schrijven wat ik wil schrijven en het allerliefst zou ik daarvoor betaald krijgen.

Interessante onderwerpen

Zo ver ben ik nog niet en dus schrijf ik over koppelingen tussen bestelsystemen, over de beste makelaar van ’t Gooi en over wat je mag verwachten van je podotherapeut. Stuk voor stuk uiterst interessante onderwerpen die ervoor gaan zorgen dat ik op mijn 80ste alle quizzen kan winnen die er – tegen die tijd misschien wel helemaal niet meer – gehouden worden.

Gemaakte keuzes

Het schrijven-voor-geld staat het echte schrijven in de weg. Geld verdienen wint het dag in dag uit van misschien-ooit-een-keer-geld-verdienen-met-een-eigen-roman-maar-die-kans-is-wel-heel-erg-klein. Ook vanavond wilde ik aan mijn roman werken. Ook vanavond koos ik ervoor betaalde deadlines te halen.

Beterschap

Met mijn Katjang Pedis links van me en een glas Los Gansos rechts van mijn laptop tikkerdetik ik de frustratie van me af en beloof ik beterschap aan mezelf en aan eenieder die dit leest.

  • Morgen ga ik écht aan mijn boek werken.
  • Morgen reageer ik niet op opdrachtgevers die met hun handen in het haar zitten.
  • Morgen zet ik mijn telefoon uit, sluit ik mijn werklaptop af en maak ik mezelf onbereikbaar.
  • Morgen is het weer vandaag …

Over Bertine

Schrijven is voor mij het mooiste dat er bestaat. Creatief schrijven staat gevoelsmatig op één en commercieel schrijven op twee, maar omdat ik met het laatste mijn geld verdien, geef ik daar (veel te veel) prioriteit aan. De Schrijversacademie helpt mij om tijd vrij te maken voor creatief schrijven. Mijn medestudenten en docenten, de bijeenkomsten, de opdrachten, de feedbackrondes en het lesmateriaal zijn een grote steun in de rug. Dankzij de opleiding Romans en korte verhalen heb ik het eindelijk aangedurfd om een van de verhalen in mijn hoofd toe te vertrouwen aan een heus Wordbestand en binnenkort begin ik met de individuele schrijfbegeleiding. Mijn droom? Om dit jaar nog mijn eerste roman in concept af te hebben!

Morgen is het weer vandaag!

http://www.betekst.nl

KLEI – debutant en oud student F.E. van Venetië

Je zou het kunnen proberen: leven zonder iets te willen. Geen verlangen naar geld, een mooi huis, een interessante carrière, euforisch geluk, vlammende liefde of andere lusten die je in de problemen kunnen brengen en het leven nodeloos ingewikkeld maken. Zouden we niet allemaal een knopje willen bezitten waarmee we dit instinct af en toe of zelfs voor altijd uit kunnen zetten? Een leven waarin je alleen moet zorgen voor het minimaal noodzakelijke om je dagen door te komen. Kortom, een leven met zo min mogelijk gedoe. En dat prima vinden.

En dat prima goed genoeg is.

In één van mijn verhalen heeft Max, die slechts een lichaamslengte van één meter en negenenveertig centimeter bereikte, gekozen voor een ambitieloos bestaan. Hij is gestopt met zijn studie en heeft het bijbehorende sociale leven ingeruild voor een eenvoudig solistisch bestaan. Het is zijn wens dat hier nooit iets aan veranderen zal. Niet dat hij per se enorm faalde in zijn studie maar vanzelf ging het ook niet bepaald. En andere mensen: wat moet je daar mee? Vriendschap. Seks. Houden van. Dat gaat allemaal een keer zeer doen. Dus waarom zou je er überhaupt aan beginnen? Max besluit dat ook niet meer te doen. Hij lijkt het knopje gevonden te hebben waarmee hij de -o zo- menselijke maar het leven ook zo ingewikkeld makende verlangens en driften uit kan zetten. Hij waant zich onaanraakbaar. Maar hoe groot blijkt deze desillusie wanneer hij op een dag als gevolg van een overstroming in zijn woning kennismaakt met zijn bovenbuurman. Deze ontmoeting maakt gevoelens bij hem los die hem uit zijn bunker dreigen te lokken. De vraag is of hij hier tegen opgewassen is. Wat zal hij doen?

Het is misschien een vreemde keuze van Max. Maar die ambities: waarom zou je? Nou?

Dus ik heb een boek geschreven.

Ben gedebuteerd met KLEI. Het is een bundel met vier korte verhalen. Max is het hoofdpersonage het van eerste verhaal. Het boek is in eigen beheer uitgegeven. Niet eerder heb ik iets gedaan dat me meer vrees aanjoeg dan dit. De verhalen liggen op straat, voor eenieder te lezen. Ik verstuurde een aantal persberichten en voor ik het wist stond het in drie kranten, werd ik tweemaal geïnterviewd waarvan één keer live op de radio en staat het bij diverse boekhandels in schappen. Allemaal regionaal weliswaar. Maar juist daarom is het zo griezelig, want hier kennen ze me. Als moeder, als collega, als dochter, als buurvrouw, als echtgenote. Maar niet als schrijver van verhalen.

Zijn de verhalen autobiografisch? Natuurlijk werd deze vraag gesteld tijdens de twee interviews. Daarop beantwoorde ik: nee, ze zijn volledig uit de duim gezogen. En zo is het ook.

Al hoewel, en dat heb ik nog niet verteld: er huist heus wel een stukje Max in mij. Ook ik heb ooit geprobeerd om, toen net als bij Max de lat hoog lag, alle ambities te laten varen. Wie geen verwachtingen heeft hoeft er ook geen moeite voor te doen.

Maar dat hield ik niet lang vol. Inmiddels heb ik een vol leven waarin mijn gezin de hoofdrol speelt. Ik kan niet anders dan dit leven ook helemaal zijn. Een deuk in één van mijn liefsten is een deuk in mij. Ik hoop maar dat ik er iets mooi van maak.

En dan is daar KLEI, mijn bundel dat de wereld in geslingerd werd. Toch overweeg ik soms om dit avontuur alsnog per ongeluk expres te saboteren. Net als Fred in Groentesoep met vermicelli.

Jawel, het is heel bloot allemaal.

Maar ook kicken.

Over de auteur:

F.E. van Venetië (1978) is een oud-student van de Schrijversacademie. Ze volgde de specialisatie Romans en Korte Verhalen bij Carla de Jong in Den Haag. Onlangs debuteerde ze met KLEI. Dit is een bundel met vier korte verhalen. KLEI is gepubliceerd via Brave New Books. Het boek is verkrijgbaar of te bestellen bij vrijwel alle boekhandels (ISBN: 9789402157369)

Meer weten of op de hoogte blijven? Kijk dan op: www.facebook.com/FEvanVenetie

Zelf doen – Voline van Teeseling

Alhoewel ‘zelf doen’ altijd mijn levenshouding is geweest, betekent dit niet dat dat ook altijd de makkelijkste weg is. Daarom besloot ik anderhalf jaar geleden om me in te schrijven aan de Schrijversacademie zodat ik mijn schrijfambities serieus zou kunnen waarmaken. Afgelopen december rondde ik mijn tweede en laatste specialisatie af en tja, nu zal ik het dus toch echt weer zelf moeten doen. Ik ben inmiddels al een tijdje bezig aan een heus boek en hoewel de Schrijversacademie mij bij de les hield, keek ik ook wel weer uit naar de vrijheid om mijn boek op mijn manier af te maken.

Zelf doen

Nu het al weer een tijdje zo ver is, blijkt het toch best wat van me te vragen. Er stond namelijk geen Warme Vriendelijke Uitgever of Belangstellend Oud-Docent te wachten om mij een zachte landing te geven. Niet dat ik dat verwacht had, maar stiekem gehoopt misschien toch wel. Er diende zich in plaats daarvan slechts een Groot Gapend Gat aan dat ik zelf moest dichten. Mijn zelfdiscipline bracht me een heel eind, maar ik heb toch ook maar een echt kunstenaarsplan gemaakt met een beetje hulp van Julia Cameron’s The Artist’s Way.  Naast de dagelijkse 500 woorden die ik van mezelf moet schrijven, zoek ik nu andere schrijvers op en  lees ik nog meer dan ik al deed. Ook mag ik van mezelf ongelimiteerd op onderzoek uit voor mijn boek én voor het gaande houden van de stroom verhalen, woorden, zinnen en ideeën die de afgelopen tijd is opgeborreld. En misschien nog wel het belangrijkste: ik mag het schrijven voorrang geven en dus geregeld alles laten varen voor mijn boek.

Nu ik de sprong in het diepe heb gemaakt en zónder bandjes verder moet, weet ik pas echt wat ik nodig heb. De Schrijversacademie verstrekte me de zwembandjes, maar ik ben nu pas echt aan het zwemmen. En wat blijkt het fantastisch in dat water. Een knappe badmeester die me er weer uit krijgt.

Fotograaf Pixabay/Survivor

 

Over de Auteur:

Voline van Teeseling behaalde in 2016 haar diploma’s voor de specialisaties ‘familieverhalen & biografieën’ en ‘romans en korte verhalen’ aan de Schrijversacademie. Zij schrijft portretten, levensverhalen en korte verhalen. Voline blogt op www.schrijvenonline.org en op www.volinevanteeseling.nl over het boek dat ze momenteel aan het schrijven is onder het kopje ‘Help! Ik schrijf een boek’