Prijswinnaars schrijfwedstrijd Bloedverwanten bekend!

De prijswinnaars van de schrijfwedstrijd Bloedverwanten zijn bekend! We hebben heel veel bloedstollende verhalen ontvangen waardoor het best moeilijk was om een keuze te maken. Benieuwd naar het winnende verhaal? Lees dan snel verder!

De winnaars

De eerste prijs gaat naar Jessica van der Liende. Jessica wint een gesigneerd exemplaar van De Zusjes, een boekenbon van €50 en een online privé schrijfles van Hetty Kleinloog. De tweede prijs, een gesigneerd exemplaar van De Zusjes en een boekenbon van €25, gaat naar Stef van Overstraeten en Hélène Willems wint de derde prijs, een gesigneerd exemplaar van De Zusjes.

Van harte gefeliciteerd! Jullie krijgen nog een mailtje van ons. Benieuwd naar het winnende verhaal? Lees dan snel verder!

Het winnende verhaal

Hetty Kleinloog: “Het zesde slachtoffer heeft voor mij gewonnen, omdat het met veel oog voor detail geschreven is. Het verhaal is goed opgebouwd, is origineel en eindigt verrassend.”

Het zesde slachtoffer – door Jessica van der Liende

Haar handen trillen. Het plastic bekertje met waterige koffie kraakt in haar hand. Met haar duim en middelvinger draait ze het op zijn plek, precies op een oude koffievlek. Dan schudt ze haar handen aan weerszijden van haar lichaam in de hoop de zenuwen te bedwingen.
Rechercheur van Winsum komt binnen en schuift de stoel tegenover haar naar achteren. Het metaal schraapt over de betonnen vloer. Van Winsum draait met duim en wijsvinger aan het uiteinde van zijn snor.
‘Ben je er klaar voor?’
Anna knikt en wenst dat ze om een glaasje water had gevraagd in plaats van koffie.
‘Ik zit hiernaast en kan alles door het glas daar zien. We staan klaar om in te grijpen.’
‘Mocht dat nodig zijn’, voegt hij er snel aan toe.
Zijn elleboog wijst naar de grote spiegelwand rechts van haar. In de verhoorkamer lijkt het een spiegel. In de kamer ernaast is het een raam. Ze kent het van al die politieseries die ze heeft gekeken. Maar nog niet eerder had ze zelf met zo’n raam te maken.

Een agent met een serieuze blik in zijn ogen, opent de deur. Hij houdt de deur open voor hem, voor wie Anna al die voorbereiding heeft gedaan. De muur van haar slaapkamer hangt vol met artikelen over hem, foto’s van de plaats delict en alle knipsels die ze maar kon vinden. Al jaren schrijft ze over hem op haar misdaadblog. Zes moorden, vijf slachtoffers en één vermist vermeend slachtoffer.

Zijn ogen lijken twee donkere kraaltjes, ver achter in zijn oogkassen geduwd.
Anna’s vinger speelt met een loszittend draadje van haar broek en ondertussen duwt ze haar vuist hard op haar wiebelende been.
Wanneer hun ogen elkaar kruisen ziet ze zijn donkere ogen oplichten. Iets wat lijkt op herkenning spreekt vanuit zijn blik dat hij op haar laat rusten.
Anna haalt gauw een hand door haar haar en slaat haar ogen neer op de recorder voor haar.
‘Ik neem het gesprek op, als dat mag?’
De agent achter hem knikt.
‘Elly Brokken. Over haar wil ik het hebben. Jij blijft volhouden dat je haar hebt vermoord. En toch, ze is nooit gevonden.’
Hij denkt na. Anna bekijkt zijn asblonde gemillimeterde haar. Of is het grijs? Het is moeilijk te zien.
‘Jij hebt een mooi blog, Anna.’
Moet ze hem nu bedanken?
‘Ik wil graag een antwoord op de vraag die veel mensen al jaren bezig houdt.’
Zijn handen liggen in elkaar gevouwen voor hem op tafel. Het metaal van zijn handboeien tikt op het melamine tafelblad. Zijn vriendelijke blik wordt serieus.
‘Nog even niet. Eerst wil ik jou iets zeggen.’
Anna schuift haar stoel iets naar achteren. Ze aarzelt maar stemt toe.
Hij haalt zijn neus op en gaat verder.
‘Elly is nooit gevonden omdat ze nog niet dood is. Maar dat duurt niet lang meer.’
Zijn donkere ogen kijken haar nu recht aan. Ook de agent kijkt haar nu indringend aan.
‘Snap je wat ik bedoel…Elly?’


Heb je de smaak te pakken?

Heb je na het meedoen aan de schrijfwedstrijd de smaak te pakken? Bekijk dan eens ons aanbod met schrijfopleidingen en – specialisaties. De Schrijversacademie biedt verschillende opleidingen die iedereen met een schrijfambitie verder op weg helpen.

Schrijfwedstrijd Bloedverwanten

De boeklancering van De Zusjes, geschreven door Hetty Kleinloog, vieren we met een schrijfwedstrijd rond het thema Bloedverwanten. Het boek De Zusjes is het eerste deel van de spannende thrillerserie Kauffmann & Kauffmann, geschreven door Hetty Kleinloog (docent op de Schrijversacademie).

Zo doe je mee!

  • Schrijf een bloedstollend verhaal van max. 500 woorden.
  • Mail je verhaal vóór 7 juni naar info@schrijversacademie.nl, o.v.v. Bloedverwanten.

Wat kun je winnen?

  • 1e prijs: Een gesigneerd exemplaar van De Zusjes, een boekenbon van €50 en een online privé schrijfles van Hetty Kleinloog.
  • 2e prijs: Een gesigneerd exemplaar van De Zusjes en een boekenbon van €25.
  • 3e prijs: Een gesigneerd exemplaar van De Zusjes.

De prijsuitreiking vindt plaats in de Week van het spannende boek dat in het kader van Zomerlezen 2021 vanaf 7 juni georganiseerd wordt. Winnaars zullen via de socials bekend worden gemaakt.

Achtergrondinformatie

Na de succesvolle romans Volle Bloei en Volle kracht, en de kerstnovelle Een goede kerst heeft onze docent aan de Schrijversacademie Hetty Kleinloog een thriller geschreven. De Zusjes, het eerste deel van de Kauffmann & Kauffmann reeks, is vanaf 27 mei 2021 bij de boekhandel te koop, online en in de winkel.

De Kauffmann & Kauffmann reeks gaat over de tweelingzussen Lisa en Kat Kauffmann die eigenaar zijn van een bedrijfsrecherchebureau in hartje Amsterdam. Waar Lisa – opgeleid aan de politieacademie – de regels volgt, kleurt Kat – van origine journalist – nogal eens buiten de lijntjes. Hoewel hun gespannen relatie een soepele samenwerking in de weg staat, blijken ze juist door hun zussenband de meest ingewikkelde misdrijven op te kunnen lossen.

In Deel 1, De Zusjes, is Lisa tijdens een bedrijfsetentje getuige van een aanslag op de directeur en daarmee is de eerste opdracht een feit. Wanneer Kat, die het niet zo nauw neemt met de grenzen van de wet, haar zus probeert bij te staan in deze zaak, stapelen de problemen zich op.
(Bron: www.kleinloog.eu)

Heb je de smaak te pakken?

Heb je na het meedoen aan de schrijfwedstrijd de smaak te pakken? Bekijk dan eens ons aanbod met schrijfopleidingen en – specialisaties. De Schrijversacademie biedt verschillende opleidingen die iedereen met een schrijfambitie verder op weg helpen.

Review Expat Exit – door Rozana Ali

Eens in de zoveel tijd organiseert de Schrijversacademie een Online boekenclub, waarbij een groep studenten een boek van een van onze docenten gaat lezen. Ze bespreken het boek uitvoerig, kunnen vragen aan de auteur stellen en schrijven na afloop een eerlijke recensie. De afgelopen weken stond het boek Expat Exit van Patricia Snel centraal. Uit de vele mooie recensies hebben wij er één geselecteerd die we graag met jullie delen.

Wil jij les van Patricia Snel? In augustus start er een nieuwe basisklas onder leiding van Patricia, in hartje Amsterdam! Mail voor meer informatie naar info@schrijversacademie.nl.

Je kan Expat Exit hier kopen. 

Lees hieronder de recensie van Rozana Ali!


.
Review door Rozana Ali


“Expat exit”, een thriller geschreven door Patricia Snel, speelt zich af op het eiland Curaçao. Het verhaal begint met een bloedstollend doch poëtisch proloog dat nieuwsgierigheid opwekt. De schrijfster weet dit het hele boek vol te houden. Mede door het gebruik van korte hoofdstukken leest het boek makkelijk weg en kan men het lezen onderbreken zonder uit het verhaal getrokken te worden.

 

Het boek is geschreven vanuit verschillende perspectieven. Er komen veel personages voorbij die pas later in het boek een naam krijgen, wat het lezen soms bemoeilijkt maar wel spannend houdt.

 

Het luxe leven van een expatvrouw op het eiland Curaçao bestaat uit meer dan alleen zonnebaden en geld uitgeven. Eilandcultuur, discriminatie, pesten, jeugdtaal, pubergedrag, vechtscheiding, drugs, seks, prostitutie, milieukwesties, familieperikelen en vriendinnen venijn, ze komen allemaal aan bod in dit veelzijdige boek. Het boek lijkt daarom interessant te zijn voor meerdere doelgroepen. Sommige passages zijn echter seksueel expliciet geschreven waardoor het in de genre “erotische thrillers” thuis lijkt te horen. Grof taalgebruik maar daarentegen hippe termen die tieners gebruiken komen ook voor in het boek. Daarmee beperkt het zich dus weer tot minder doelgroepen.

De constante aanwezigheid van spanning die in verschillende lagen door het hele verhaal loopt, heeft de overhand. Het plot van het verhaal zit vol actie, waar de schrijfster niet heel diep in detail gaat en waardoor er nog vragen kunnen blijven hangen aan het einde.

 

Conclusie: De schrijfster laat door een mix van poëtische zinnen, constante spanning, seksueel uitgediepte stukken en herkenbare relatieproblematiek in diverse lagen, een veelzijdigheid zien die de lezer kan boeien tot de laatste verrassende niet voorspelbare hoofdstukken.

 

Recensie: Rozana Ali – Mei 2020

Wie ik dacht dat je was – door Nadia Menkveld

Het tweede verhaal dat verzekerd is van een plekje in de top 3 van de Thriller-schrijfwedstrijd is ‘Wie ik dacht dat je was’ door Nadia Menkveld! Op welke plaats Nadia precies is geëindigd blijft nog even geheim, maar het verhaal is alvast te lezen.

Alle verhalen zijn beoordeeld op stijl (woordkeus, dialogen, etc.), intrige (o.a. originaliteit, verrassing) en uiteraard op spanning.

Het verhaal van Nadia Menkveld werd door de jury bestempeld als spannend en strak geschreven, zonder zich schuldig te maken aan overbodige details of onnodige compilaties. In een mooie, vloeiende stijl neemt de schrijver je mee in een origineel verhaal mét een verrassend einde. 


Wie ik dacht dat je was

Je stapt binnen op de bedrijfsborrel. Je haar zit in een knot, maar niet een zakelijke strakke, hoog opgestoken knot. Nee, plukken blond haar golfen over je schouder en het speldje dat je hebt gebruikt om een paar plukken weg te steken hangt werkeloos in je haar. Het is duidelijk dat je hier niet hoort. Geen mantelpak, maar een roze fluwelen ribbroek en wijde pijpen. Je bloesje is wit, van zijde en doorzichtig. Wil je me daarmee iets vertellen? Wat doe je hier op de Zuidas tussen alle saaie krijtstreeppakken? Je bent als een toverbal die per ongeluk in de bak met suikervrije drop terecht is gekomen. Kleurrijk, spannend en zoet. Ik kan je bijna proeven. Ik wil je likken, laagje voor laagje zien wat er onder zit. Verrast worden. Genieten. Tot ik bij de zachte kern kom. Datgene waar het echt om gaat. Dat wat jij niet laat zien aan anderen. Dat je zo angstvallig verborgen houdt ook al heb je je doorzichtige bloesje aan.

‘Anna’ zeg je, als de jongen met een zonnebril in zijn haar vraagt hoe je heet. Anna. Een naam voor koninginnen. Klassiek. Stijlvol. ‘Een witte wijn. Pinot Grigio.’ Antwoord je als hij vraagt wat je wilt drinken.  Met je rug naar de bar en je ellebogen erop leun je naar achter. Je borsten tekenen zich af onder je zijden bloesje. Is dat wel verstandig? Hij lijkt onschuldig. Maar de zonnebril zou een wolf in schaapskleren kunnen zijn. Heb je American Psycho niet gezien?  Je bent waarschijnlijk opgegroeid in een wooncommune. Zo één met een bos, een boomhut en een zelfgebouwd theater in de achtertuin. Vrienden en familie om je heen. Iedereen aardig. Vriendelijk. En milieubewust. Een veilige omgeving. Je bent niet toegerust voor deze wereld. Dit is de Zuidas. Het centrum van kapitalisme. Hier is het eten of gegeten worden. En jij lieve Anna. Jij staat onder aan de voedselpiramide. Je bent een insect in deze kantoorjungle.

De zonnebril geeft je aandacht en je gooit je haar naar achter. Het speldje hangt nu los aan de zijkant. Je drinkt je derde glas Pinot Grigio leeg. Betaald door de zonnebril. Je weet toch wat hij van je wilt? Zijn hand ligt inmiddels op je onderrug en glijdt nog verder naar beneden. Waarom sla je zijn hand niet weg? Ben je zo makkelijk? Hij staat dicht tegen je aan. Je moet zijn lichaamswarmte door je zijden bloesje heen voelen. Dit gaat niet goed aflopen Anna.

Een andere krijtstreeppak komt erbij staan. De zonnebril stelt je niet voor, maar gaat met zijn rug naar je toe staan. Zo laat je je toch niet behandelen? Maar je blijft aan de bar en drinkt je wijn. Niemand die met je praat.

Ineens loopt de zonnebril weg en je blijft alleen over. Een lege barkruk naast je. Je kijkt op je telefoon en probeert druk te lijken, maar het is duidelijk dat je in de steek bent gelaten. Het is gênant. Je glas is leeg en je kijkt besluiteloos om je heen. De zonnebril staat met de krijtstreeppak aan een tafel. Hij heeft liever suikervrije drop, dan een mooie toverbal. En je staat op. Je pakt je rode tas van de vloer en loopt de deur uit. Eindelijk, Anna. Good for you. 

Het is donker buiten. De Zuidas is verlaten. Je loopt onder de tunnel door richting de Minervastraat. Je slaat af en loopt langs de stille kade. Je hakken klikken op straat. Net iets te hard. Je bent boos. Teleurgesteld. Maar dit is niet hoe de avond hoeft te eindigen. Misschien kunnen we de avond juist goed, beter, fantastisch laten eindigen. Het geluid van je hakken kaatst via de dure woningen weer terug naar de enige mensen die hier lopen. Jij en ik.

Je hoeft niet sneller te lopen. Ik wil alleen even met je praten. Je vertellen dat niet alle mannen zo zijn. Dat er ook goede zijn. Als je je maar openstelt. Dat Tinder, Happn en InnerCircle de verkeerde signalen afgeven. Op basis van een foto bepalen met wie je wilt daten is oppervlakkig. Een te grote neus? Swipe  links. Inhammen? Swipe links. Scheve tanden? Swipe links. Er zijn belangrijkere dingen dan een neus of haarlijn. Je moet iemand afpellen. Uiterlijk is slechts het eerste laagje. Eronder kan een diamant schuilen.

Je begint steeds sneller te lopen. Je wil niet toegeven aan je instinct. Je paranoia. Je waanbeelden. Had je dat maar wel gedaan, Anna. Dan had je die Uber nog kunnen nemen. Nu is het te laat. Nu zijn we alleen.

Je draait je om en ik kijk je recht aan. Je ogen zijn prachtig. Groen. Met een amber randje. Je pupillen worden kleiner. Je hoeft niet bang te zijn, echt niet. ‘Wie ben je?’ vraag je. Je zoekt toenadering. Jij wilt mij ook beter leren kennen. Ik wist wel dat je niet zo oppervlakkig zou zijn. Dat je door mijn imperfecties heen kon kijken. Je hebt naar rechts geswiped. We zijn een match. Mijn hart maakt een sprongetje. ‘Ik ben John’ antwoord ik vriendelijk. ‘Waarom volg je me?’ We hebben contact. Je bent anders dan alle andere vrouwen. ‘Ik wilde je waarschuwen Anna’  Bij het horen van je naam, schrik je. Shit. Ik had je naam niet moeten noemen. Te laat. ‘Niet bang zijn. Ik. Ik wil je alleen beter leren kennen’ Je antwoordt niet. Waarom antwoordt je niet? Heeft de angst het nu overgenomen? Je reptielenbrein treedt in werking. Vluchten, vechten of bevriezen. Wat wordt het? Niet rennen. Ik heb je nummer niet. Maar je rent toch. Ik ren achter je aan, maar je bent snel. Je zit duidelijk op een sport. Beetje bij beetje haal ik je in. Je draagt hakken. Een nadeel. Ik strek mijn arm uit en leg mijn hand op je schouder. Ik wil je geruststellen, maar je draait je fel om en schudt mijn hand van je schouders. In je rechterhand schittert plotseling een mes. En zonder waarschuwing. Zonder greintje mededogen. Zonder aarzeling zet je het mes in mijn ribben. De punt glijdt precies tussen twee ribben door zo mijn milt in. Met een bloedende milt houd je het niet lang vol. Het is zo afgelopen met me. Ik steek mijn hand uit om je zachte huid te voelen, maar je deinst terug. Mijn arm valt op het harde asfalt. Een zachte plof. Ik kijk je aan. Met koude ogen kijk je terug. Je laat me liggen als een oude lappenpop. Waar is onze liefde gebleven? We waren een match. Jij was toch mijn toverbal? Of had ik het mis? Misschien ben je toch niet wie ik dacht dat je was.

Van aspirant naar debutant (3) door Alice Fokkelman

‘Maak kennis met een literair agent’. Het was een van de workshops tijdens de schrijfdag van de Schrijversacademie. Leuk om te weten wat zo iemand doet, toch? Na de workshop sprak ik de agent en ze vroeg me of ik schrijf. 

Het resultaat hiervan is dat mijn thriller-debuut in april in de winkel ligt. Hoe leuk is dat? ‘En hoe doe IK dat’, denk je wellicht. Ik neem je graag mee op mijn reis van aspirant naar debutant!

Hier deel drie van mijn blog reeks. Met sneak preview!

De datum komt langzamerhand steeds dichterbij; 14 april is de lancering van mijn debuut, bij Boekhandel Stevens in Hoofddorp. Tot die tijd zitten de uitgever, mijn literair agent en ik nog steeds niet stil. Lees hier wat er allemaal bij komt kijken voor het manuscript een boek is, en in de winkel ligt.

Aan boord van vlucht KL602 van Los Angeles naar Amsterdam was bijna het hele vliegtuig donker. De meeste passagiers sliepen, sommigen keken een film en boven maar één stoel brandde een lampje. Boven mijn stoel. Ik herlas, voor de zoveelste keer, mijn manuscript. Ik had de laatste versie gemaild gekregen van de uitgeverij, printte het uit bij de lokale printservice in Los Angeles en las het nogmaals met een rode pen in mijn hand.

Want het is echt zo; als je zo’n 55.000 woorden hebt geschreven en je denkt ze allemaal te kennen, zie je bijna niet meer wat er echt staat. Dat er een woord verkeerd in een zin staat. Dat alle appjes cursief worden weergegeven, maar die ene niet.
Gelukkig lezen redacteurs mee. Vele ogen zien meer. Maar ken je die testjes waar iets verkeerd in een zin staat geschreven waar iedereen overheen leest? Er gaat dus veel tijd zitten in het corrigeren. Het moet gewoon goed zijn. Onlangs las ik een heel goed boek maar halverwege waren namen verwisseld. Ik snap nu beter hoe zoiets erdoor kan glippen, maar het is toch iets dat je niet voor je eigen boek wenst…

Intussen werkten de redacteurs ook aan het omslag: aan de tekst achterop over de inhoud van het verhaal. Aan mijn bio. Er kwam een regel op de voorkant: Wat als de pestkop van vroeger weer naast je komt wonen? Het ziet er allemaal fantastisch uit!

En nu de promotie; ik ben benieuwd waar jullie Ik ken je nog gaan tegenkomen… De eerste 21 pagina’s staan bijvoorbeeld al als sneak preview op Hebban.nl, de grootste boekensite en lezers community van Nederland. Ik vind het leuk als jullie ook dingen ‘liken’ en delen op social media!

Ik ga 9 maart naar het boekenbal en 14 april mijn boek lanceren. Gaan jullie het lezen? Dan houd ik jullie op de hoogte hoe het verder gaat. Want ik ben ook al bezig met mijn volgende boek…


Over de auteur:

Alice Fokkelman studeerde Engels en Nederlands aan de lerarenopleiding. In 2003 begon ze met het schrijven van korte verhalen, die lovende recensies ontvingen. Rond april 2018 komt haar thriller debuut uit bij Xander uitgevers. Alice combineert het schrijven met een baan als Corporate Communicatie Manager.

Ultiem geluk : schrijfdocent Peter van Beek

Ik ben verslaafd aan autorijden in mijn klassieke Volvo P121, ook wel Amazon genoemd. De Volvo uit 1968 is inmiddels een dame van bijna vijftig jaar oud. Ze oogt echter nog altijd strak.  Dat vraagt technisch en cosmetisch onderhoud. Gelukkig helpt de reiAfbeeldingsresultaat voor Volvo P 121 donkerblauwskostenvergoeding van de Schrijversacademie om de auto in goede staat op de weg te houden. Ik rijd voor de Schrijversacademie immers het hele land door.

De Amazon staat regelmatig te pronken in de Kerkstraat in Den Haag, in een parkeergarage op Zeeburg in Amsterdam of op de parkeerplaats van het Dominikanerklooster in Zwolle. Ook Groningen, Rotterdam en Utrecht  bezoek ik regelmatig om les te geven. Soms heb ik een ochtendsessie in Utrecht en rijd ik daarna door naar Groningen. Dat zijn de mooiste dagen van mijn leven. Op zo’n dag toer ik een gelukzalige 500 km.

Alles bij elkaar tuf ik meer dan 10.000 km per jaar voor de Schrijversacademie. Ik doe dat graag, want ik vind niets aantrekkelijker dan in mijn Volvo rijden, behalve uiteraard het lesgeven aan de studenten van de Schrijversacademie. Dat is nog boeiender.  Ik ben een gezegend mens:  de Schrijversacademie zorgt ervoor dat mijn verslaving aan autorijden op peil blijft én vraagt mij overal in het land les te geven. Die combinatie is voor mij het ultieme geluk.

Over de Auteur

Schrijfdocent Peter van Beek (1958) heeft een ruime onderwijservaring in het voortgezet en hoger beroepsonderwijs. Daarnaast schreef hij vele interviews met auteurs en human-interest-artikelen voor de dag- en weekbladen. Voor de interviews maakte hij zelf de fotoportretten.

Peter van Beek heeft drie thrillers geschreven: Drift, Moordeiland en Zondvloed. In mei 2018 verschijnt zijn nieuwste boek: Slagzee.

De eerste zin – René Appel

‘De portier is een invalide.’ Zo luidt de eerste zin van Nooit meer slapen van W.F. Hermans. Deze zin wordt nogal eens geciteerd als mensen het hebben over ‘mooie eerste zinnen van een roman’. Dan gaat het meestal tegelijk over het belang van een mooie, treffende eerste zin van een roman (of verhaal). Ja, met die eerste zin moet een schrijver als het ware de lezer meteen bij zijn kraag grijpen. De zin moet mooi en suggestief zijn, een sfeer van dreiging oproepen, enz. En de beginnende schrijver maar denken en ploeteren. Wanneer fluistert de Muze hem of haar nu eindelijk die prachtige eerste zin in, want zonder die eerste zin kan hij/zij immers niet verder?

Jarenlang heb ik op de universiteit studenten begeleid bij het schrijven van scripties en werkstukken. Die worstelden ook vaak met de fameuze Eerste Zin. Dan zei ik wel eens tegen hen (ik weet het, het is flauw, maar daarom niet minder waar): ‘Als je de eerste zin niet weet, begin je gewoon met de tweede.’ Je kunt immers altijd een nieuwe eerste zin bedenken of toevoegen, de voorlopige eerste zin kun je veranderen enz. De angst voor de Eerste Zin (weer met twee hoofdletters) is volgens mij vooral de angst om te beginnen met een roman of verhaal.

Hieronder staan enkele eerste zinnen van succesvolle Nederlandse romans:

  • ‘De boerenmeid (of –vrouw) had tenslotte niet geprotesteerd toen hij zijn kin op haar schouder liet rusten.’ (W.F. Hermans, De tranen der acacia’s).
  • ‘Iedere wereldstad heeft zo z’n eigen soort peepshows.’ (Joost Zwagerman, Gimmick).
  • ‘Jörgen Hofmeester staat in de keuken en snijdt tonijn voor het feest.’ (Arnon Grunberg, Tirza).
  • ‘We gingen eten in het restaurant.’ (Herman Koch, Het diner).
  • ‘De foto heeft jarenlang in een envelop gezeten, onder in een witte verhuisdoos.’ (Bert Wagendorp, Ventoux).

Over deze eerste zinnen is veel te zeggen (doe ik misschien een andere keer), maar nu wil ik wijzen op het belang van de eerste zin als introductie op een eerste scène. Het gaat vooral om die eerste scène. Die moet lezers het verhaal binnen trekken, zodat ze door willen lezen. Als er na ‘De portier is een invalide’ een flauwe beschrijving van een kantoorinterieur was gevolgd, was het nooit een beroemde Eerste Zin geworden.

Over de auteur:

René Appel is lid van de Raad van Advies van de Schrijversacademie. René Appels eerste misdaadroman werd gepubliceerd in 1987, Handicap. Daarna verschenen nog veel andere romans en korte verhalen. Vele malen werd een boek van hem genomineerd voor de Gouden strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek, en twee keer werd een boek bekroond: De derde persoon in 1991 en Zinloos geweld in 2001. Schone handen werd in 2015 succesvol verfilmd met in de hoofdrollen Thekla Reuten en Jeroen van Koningsbrugge. René Appel is ook de auteur van Spannende verhalen schrijven, over de wijze waarop schrijvers spanning kunnen aanbrengen in hun verhaal. Onlangs verscheen van hem Joyride en andere spannende verhalen 

 

Personages – René Appel

Als het gaat om de personages in een boek dat je wilt gaan schrijven, kun je het best eerst een biografie van die mensen schrijven. Hoe oud zijn ze, waar zijn ze geboren, hebben ze broers en/of zussen, welke school hebben ze gevolgd, enz.

Dit advies krijgen mensen vaak als ze eens schrijfcursus volgen. Leuk, weer een nieuwe opdracht in de cursus, waar in een volgende bijeenkomst over kan worden gepraat. Misschien dat het voor sommige mensen goed werkt, maar voor mij niet. Ik heb nog nooit een biografie van een van mijn personages, hoe kort ook, geschreven voor ik begon aan een van mijn inmiddels vierentwintig misdaadromans, twee kinderboeken, twee novelles en zo’n twintig gepubliceerde korte verhalen.

Hoe ga ik dan wel te werk?

Bij een roman is simpel gesteld een conflict (of een probleem) mijn uitgangspunt, vervolgens zoek ik daar de personages bij, dus de mensen die geconfronteerd worden met dat conflict oftewel de ‘spelers’ in het verhaal dat ik wil vertellen. Ik heb dan een globale notie van wat voor soort mensen dat zijn, met name wat hun karakter is. Het is veel belangrijker daar een idee over te hebben dan een antwoord op bijvoorbeeld de vraag welke opleiding ze hebben gevolgd. (Niet voor niets dat vaak ‘karakters’ een ander woord is voor ‘personages’ in een boek of een film.) Vervolgens bedenk ik waar mensen wonen (stad of platteland, wat voor soort buurt) en welk beroep ze uitoefenen. Dat zijn zaken die ik niet hoef op te schrijven in een fictieve biografie; ze zitten in mijn hoofd.

In de volgende stap ga ik enige research doen.

Zo had ik voor het boek waar ik nu mee bezig ben, bedacht dat een van de personages in het voortgezet onderwijs werkt. Omdat mijn eigen schoolcarrière (als leerling en als leerkracht) ver achter mij ligt, moest ik informatie inwinnen over het huidige onderwijs, onder meer over de boeken die gebruikt worden, over de rol van digitale media, over de toetsweken (in mijn tijd onbekend). Ik heb uitgebreid met een leerkracht gesproken, met leerlingen, ik heb lessen bijgewoond, lesmateriaal bekeken enz. Al die dingen dienen voor de stoffering van het verhaal, maar tegelijk – en dat is het belangrijkste in het kader van dit stukje – krijg ik meer greep op het karakter van mijn personage.

Wanneer ik dan echt begin met schrijven, zie ik mijn (belangrijkste) personages min of meer voor me, terwijl ik nog altijd geen letter van een biografie heb geschreven. Tijdens het werken aan een boek komen er allerlei biografische details naar boven die passend lijken in het zich ontwikkelende verhaal. Zo ontstaat de biografie van mijn karakters in de loop van het verhaal, Als ik tijdens het schrijven van pakweg hoofdstuk 8 bedenk dat een personage een zus had die ooit naar Brazilië is vertrokken, kost het weinig moeite om – als dat nodig is – daar in een eerder hoofdstuk naar te refereren.

Voor mij is dit de ideale methode, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat voor een ander hetzelfde geldt. Als je een boek wilt schrijven en je hebt behoefte aan een van tevoren opgestelde biografie van je personages, moet je vooral niet nalaten die biografie ook te schrijven. Het geeft je waarschijnlijk houvast, maar als je dat niet nodig hebt, doe het dan niet. Misschien dat ‘de methode-Appel’ je beter ligt.

Over de auteur:

René Appel is lid van de Raad van Advies van de Schrijversacademie. René Appels eerste misdaadroman werd gepubliceerd in 1987, Handicap. Daarna verschenen nog veel andere romans en korte verhalen. Vele malen werd een boek van hem genomineerd voor de Gouden strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek, en twee keer werd een boek bekroond: De derde persoon in 1991 en Zinloos geweld in 2001. Schone handen werd in 2015 succesvol verfilmd met in de hoofdrollen Thekla Reuten en Jeroen van Koningsbrugge. René Appel is ook de auteur van Spannende verhalen schrijven, over de wijze waarop schrijvers spanning kunnen aanbrengen in hun verhaal. Onlangs verscheen van hem Joyride en andere spannende verhalen

 

Geen kind meer – Esther Boek

Al van jongs af aan was ik met woorden bezig.

Alles wat ik in mijn hoofd had en niet kon ordenen schreef ik op. Veel meisjes van mijn leeftijd schreven dagboeken vol. Gaven dit gebonden papier zelfs namen en vertrouwden op die manier hun woorden toe aan ‘Lieve Eva’, ‘Lieve Anna’ of gewoon ‘Lief dagboek’ voor degene met minder fantasie of meer realistisch vermogen. Ook ik heb pogingen ondernomen maar had niet de lust, of de discipline, om dit langer dan een dag of drie vol te houden. Daarom werden mijn hersenspinsels gedichten.

Uitgeven, daar dacht ik niet aan. Ik typte ze op een blanco vel papier, met gaatjes in de zijkant, en deed ze vervolgens in een speciaal voor dit doel uitgekozen multomap. Als ik een foutje maakte moest het hele werk opnieuw. Want gewoon op een knopje drukken waardoor elke verkeerde letter verdwijnt in het eeuwige niets, dat had je niet met een typemachine. En als de inkt halverwege op was, waardoor de letters vager werden, was het niet nieuwe inkt en opnieuw printen. Nee, dan moest ik van voor af aan beginnen. Toch werkte dit ook en zo ontstond mijn eigen gedichtenbundel. Gewoon de voorloper van uitgeven in eigen beheer met maar één exemplaar als uitgave.

Wel heb ik eenmalig een poging gewaagd om een gedicht leesbaar voor het grote publiek te krijgen.

In de vijfde klas, de huidige groep zeven, moesten we als opstel een gedicht schrijven. Het leverde mij een tien op en veel lof van de meester. Dus trok ik de stoute schoenen aan en stuurde mijn woorden op rijm op naar de kinderpagina van het plaatselijke parochieblaadje. Vol trots las ik in de eerstvolgende uitgave mijn gedicht, maar allengs maakte deze trots plaats voor verontwaardiging toen ik het daaronder geschreven commentaar las: ‘Dat dit gedicht door de elfjarige Esther zelf geschreven is geloven we niet, maar we vonden het zo mooi dat we het toch hebben geplaatst’.

Ik besloot verder te schrijven aan de vulling van mijn multomap maar hield mijn werk weer helemaal voor mezelf.

Ik werd ouder en paarden en vriendinnen werden belangrijker in mijn leven. Schrijven verdween op de achtergrond maar de woorden bleven. Nu vooral geschreven door anderen en ik verslond menig boek. Wel was ik de schrik op elke sinterklaasavond, want als ik jouw lootje getrokken had kreeg je geen rijmpje bij je surprise maar een epistel.De jaren gingen in elkaar over en de woorden groeiden met mijn leeftijd mee. Het zelf schrijven verdween naar een plekje in mijn hoofd en werd iets waar ik ooit nog wat mee wilde doen. Zelf een boek uitgeven was nog steeds niet iets dat echt op mijn bucket list stond. Maar wat ik er dan wel mee wilde moest nog door mij uitgevonden worden.

En toen kwam het jaar 2013

Inmiddels was ik allang dat elfjarige meisje uit het parochieblaadje niet meer en waren twee van mijn drie kinderen die leeftijd inmiddels ook al ruimschoots ontstegen. De dagen van mijn leven regen zich aaneen als een redelijk volmaakt snoer. Sommige kralen waren prachtig terwijl andere best lelijk waren en die, als ik had mogen kiezen, ook geen onderdeel van mijn ketting zouden zijn geweest. Maar ik was niet ontevreden met het exemplaar. Tot het moment dat mijn levensketting brak. De kralen vielen op de grond. De eerste twee weken liet ik ze liggen. Was niet in staat ze op te rapen. Daarna vond ik weer wat kracht en besloot opnieuw te gaan rijgen. Ik moest zoeken, op de moeilijkste plekken, naar mijn verloren kralen. Er zat niets anders op dan te gaan rijgen met wat ik teruggevonden had. Sommige kralen vond ik echter nooit meer. Ook kwamen er in de loop der tijd exemplaren bij die ik voorheen niet gezien had, waar ik aan voorbij gelopen was. Mijn levensketting kreeg een nieuwe vorm, werd nooit meer dezelfde ketting. Daar kon ik om rouwen of daar kon ik mee dealen. Ik koos voor een vorm van die twee. Ik liet de zwarte kralen niet liggen maar ging doelbewust op zoek naar gekleurde exemplaren.

Om tijdens het rijgen van mijn nieuwe levensketting verankert te blijven, greep ik terug op wat ik als kind al deed. Ik schreef mijn gedachtes, gevoelens en gebeurtenissen op. Zo was ik in staat om elke kraal die ik vond op de juiste plek te rijgen. In de weken, maanden, jaren daarna, werd mijn rijgen zwaar op de proef gesteld. Soms moest ik andere kralen zoeken. Maar even zo vaak moest ik kralen van mijn ketting halen en opnieuw gaan rijgen. De aantekeningen werden toch eindelijk dat dagboek. Al was ik nog steeds zo’n realist om dat schriftje geen naam te geven. Het dagboek werd een boek. Een wraakboek, vol boze woorden en haatdragende zinnen. Ik las het boek en ik herkende mijn geschiedenis. Maar mezelf vond ik er niet in terug. Ik las over een vrouw die aan het overleven was, haar gezin koste was kost overeind wilde houden, gerechtigheid probeerde te krijgen. Maar die ook, in die strijd, zichzelf dreigde te verliezen. Dat wilde ik niet. Dat gunde ik ook de daders van de gebroken ketting niet. Ik besloot het wraakboek te gaan herschrijven. Om uiteindelijk een boek te schrijven over onrecht, schuld en schaamte. Maar bovenal een boek over de liefde van een moeder voor haar zoon.

Ik schreef me in bij de Schrijversacademie waar ik in september 2014 begon aan mijn basismodules. Daan Remmerts de Vries werd mijn leermeester. Nadat hij me de fijne kneepjes van het schrijversvak had bijgebracht ging ik me specialiseren bij Carla de Jong. Mijn wraakboek kreeg steeds meer vorm en werd langzaam maar zeker minder boze woorden en meer een psychologische thriller. Op advies van Carla ging ik met haar mee naar Amsterdam. Uiteindelijk werd mijn manuscript aangeboden bij een uitgeverij van Singel uitgeverijen. Het werk waar ik zo trots op was, en waarbij ik voor de volle honderd procent achter de vorm stond, werd niet geheel goedgekeurd door de betreffende redacteur. Hij vond het niet literair genoeg voor een roman en niet slachtoffer genoeg voor een non-fictieboek omdat ik niet alleen mijn verhaal had belicht, maar ook de kant van degene die mijn ketting gebroken hadden. De vorm die het manuscript nu had zou voor geen enkele redacteur aantrekkelijk zijn om uit te geven, was zelfs een opmerking in mijn leesrapport. Maar beide voorgestelde vormen wilde ik juist niet schrijven. Dus stond ik voor een groot dilemma. Besloot ik de vorm te veranderen om mijn werk uitgegeven te krijgen, iets wat inmiddels wel hoog op mijn bucket list stond, of bleef ik trouw aan mezelf en dat waarin ik geloofde?

Ik besloot het laatste en stuurde mijn manuscript op naar een paar andere uitgeverijen. Tot mijn grote verbazing kreeg ik van drie redacteuren terug dat zij interesse hadden in mijn manuscript. Uiteindelijk ging ik op gesprek bij de uitgeverij die bij het bezoek aan hun website voor mij al heel goed voelde, De Crime Compagnie. Hun ontvangst was als een warm bad en hun enthousiasme over dat wat uit mijn hersenpan ontsproten was, werkte aanstekelijk en voelde als een enorme eer. Al tijdens dat gesprek besloten we samen in zee te gaan en zal 1 maart 2017 mijn debuut Geen kind meer in de boekhandel liggen.

Maar waar gaat Geen kind meer nu eigenlijk over?

Wat is het verhaal achter mijn ketting?
Het is voorjaarsvakantie als de 19-jarige Max door een grote politiemacht van zijn bed wordt gelicht. Hij wordt verdacht van verkrachting van een tienermeisje, Charlotte. Anna, zijn moeder gelooft in de onschuld van haar zoon en strijdt als een tijger aan zijn zijde voor gerechtigheid. Dat dit een zware opgave is wordt nog duidelijker als ook een tweede meisje, Destiny, met een aangifte van verkrachting tegen Max komt.

Anna wordt geconfronteerd met leugens, geweld en corruptie en moet alle zeilen bijzetten om zichzelf, maar bovenal haar gezin, op de been te houden, terwijl zij ondertussen haar kind dreigt te verliezen.

In het boek volgen we de levens van Max, Anna’s andere twee kinderen en haar man. Maar ook volgen we de levens van Charlotte en Destiny, hun vrienden en vriendinnen en de gezinnen waartoe ze behoren. Wat bewoog deze meisjes om aangifte te doen? Dit verhaal beslaat het schemergebied van de adolescentie, waarin het verwarrend kan zijn wat mag en wat niet. Zijn tieners kinderen of zijn het volwassenen? En wanneer realiseren ze zich de gevolgen van wat ze doen?

Ik ben Anna, Max is mijn zoon. Hij werd veroordeeld tot anderhalf jaar cel om een jaar later, in hoger beroep, vrijgesproken te worden. De verkrachtingen hebben nooit plaatsgevonden. Ze bestonden slechts in meisjeshoofden, geroepen uit teleurstelling, om onder verantwoording uit te komen, om aandacht te genereren. Maar eenmaal uitgesproken tegen ouders, was er geen weg meer terug. Konden ze niet anders dan blijven volharden in hun leugens, die al snel een waarheid werden waar zijzelf in gingen geloven?

Leugens met misdadige gevolgen voor mijn gezin.

Hoewel dit een verhaal is over groot onrecht, gaat het hier niet louter over onmacht, verdriet en woede. Het gaat vooral over de kracht van onvoorwaardelijke liefde. Een boek over de strijd om gerechtigheid.

Bekijk op facebook, ook is mijn boek al te bestellen bij alle boekhandels. Onder andere bij de bruna en ako.

Ondanks dat Geen kind meer een boek is dat ik nooit had willen schrijven ben ik trots en dankbaar dat het toch een publicatie zal worden.

Over de auteur

Ik ben Esther Boek, geboren in 1967 in het Brabantse land en uiteindelijk de liefde achternagegaan in de Betuwe. Schrijven is voor mij communiceren, verbinden, troosten, ordenen. Het lezen van boeken geeft me een inkijkje in werelden waar ik nooit zal komen, laat me dingen beleven die ik nooit heb beleefd. Ik kan me dan ook geen leven zonder woorden voorstellen. Taal maakt ons als mens uniek en onderscheidt ons van alles wat leeft. Taal kan barrières opwerpen maar ook muren neerhalen. Taal is een kracht, kan een wapen zijn maar ook een heelmeester. Ik hoop dat dat mijn geschreven woorden mensen herkenning zal geven, troost, ontspanning en een korte vlucht uit het jachtige leven.

esther-boek

De regels van een thriller (boek schrijven) – Rudy Dek

Moet je een moordenaar zijn om van een thriller te kunnen genieten? Of het slachtoffer gekend hebben? Heeft een thriller alleen je belangstelling als je van de politie bent of er ooit mee in aanraking bent geweest? Moet je een patholoog-anatoom zijn om de thrillers van Tess Gerritsen te kunnen waarderen? En moet je voor een thriller van Jo Nesbø in Noorwegen wonen? En ten slotte, moet je de Vierdaagse hebben gelopen of er alles vanaf weten om een Vierdaagsethriller te kunnen lezen?

Zeg nou zelf.

Alle thrillers zijn in wezen hetzelfde, maar dan anders. Dat zit zo. Elke thriller vertelt over een probleem en een oplossing. Het probleem is aangrijpend en de oplossing inventief. Het probleem zorgt voor onrust in het boek, met de oplossing keert de vrede weer. De oplossing mag dan ook niet later dan op de allerlaatste bladzijde worden verteld. Als de lezer daar te horen krijgt dat het verhaal verdergaat in deel II, is de thriller zelf om zeep geholpen. Dus, er moet een oplossing komen en hoe nijdiger het probleem, des te hoger de verwachtingen. Geloofwaardigheid is in dezen een kwetsbaar kind.

Het probleem is meestal een moord –

en dat is jammer. Er zijn namelijk nog veel meer interessante, aangrijpende problemen. Gelukkig maar. Zo is er nog diefstal, ontvoering, verkrachting, fraude, chantage, oplichting. Afwisseling houdt het genre in leven.

Afwisseling zit hem ook in dat wat het boek wel of niet vertelt. Soms wordt het probleem zo beschreven dat het bloed van de bladzijden druipt. Gruwel over gruwel. Dat kan een mooi probleem opleveren. Ook mooi, misschien zelfs iets mooier, is het als het probleem met slechts een paar woorden is neergezet en de lezer de omvang ervan alleen ervaart via de onthutste personages. Op die manier kan het allerkleinste vergrijp een gruweldaad worden.

Terug naar de oplossing. Deze is hoe dan ook onvoorspelbaar voorspelbaar. Anders gezegd, tijdens het lezen komen er allerlei opvallende en onopvallende zaken voorbij, zaken die een van de personages onderweg naar de laatste bladzijde aan elkaar rijgt en net voordat het boek sluit als oplossing aanbiedt. Als de schrijver al die tijd, of het nu honderd of zeshonderd bladzijden zijn, de lezer keurig langs al die zaken naar dat moment leidt, bouwt hij spanning op, als een enorme, wankele toren, een toren die uiteindelijk om gaat.

Een thriller schrijven is een enorme toren bouwen, hoger en hoger, steeds instabieler – om die uiteindelijk in een zinderende ontknoping om te laten gaan. Steeds weer, elke keer anders.

Over de Auteur

Rudy Dek, docent aan de Schrijversacademie,  schrijft dit jaar zijn negende Vierdaagsethriller: Oorlogspad. 

Interesse in de opleiding thrillers schrijven aan de Schrijversacademie? Neem dan contact op via info@schrijversacademie.nl

rudydek-199x300