Engelennacht - met dit verhaal won Stijn Claeysier de 2e prijs!

Het is winters koud buiten. Een perfect moment voor het plaatsen van het volgende kerstverhaal. Afgelopen weken publiceerden wij de verhalen van Petra Zegerius (lees het hier) en van Bianca Nederlof (lees het hier). Deze week is het tijd voor het verhaal van Stijn Claeysier! Hij won hiermee de 2e prijs.

Dit zei de jury erover:

Engelennacht is een verhaal waarin een groep kerstvierende patiënten wordt geschetst onder begeleiding van een nachtzuster. Details als plastic champagneflûtes, het papieren tafelkleed en eenzaamheid als grote gemene deler roepen een heel uitzonderlijke kerstavond op. Een nacht waarin het isolement van de personages voelbaar wordt. Maar ook een nacht waarin de patiënten een eigen manier lijken te hebben gevonden om met de situatie om te gaan. Alle patiënten, behalve ‘de nieuwe’. Engelennacht zou een fragment kunnen zijn uit een novelle of een roman die zich afspeelt tijdens één nacht. Maar het is ook een kort verhaal dat op zichzelf staat en dat zelfstandig overtuigt. Waar veel auteurs kiezen voor een einde met een schreeuw of een knal, kiest Claeysier voor een einde met hijgend uitgesproken brokstuk van een zin: ‘De nieuwe…’

Na dat zinnetje weet je dat het goed mis is met ‘de nieuwe’ zonder precies te weten wat. Waar andere verhalen glazen van kristal nodig hebben om te schitteren, gebruikt Stijn Claeysier taal om plastic flûtes te laten schitteren. Zo’n verhaal verdient een prijs.


Engelennacht

‘Onder water regent het niet,’ zei Lindsey, ‘luchtbellen vallen altijd omhoog.’ Met ingehouden adem staarde ze naar het bruiskolkje in haar schuimwijn. William tikte tegen de zijkant van zijn hoofd. ‘Goed zot zulle, gij! Straks in de dwangbuis.’ En hij schepte zich nog een lepel aardappelsalade op. Iedereen aan tafel lachte om de opmerking, zelfs de nachtverpleegster deed mee – het voelde heerlijk, ongedwongen. Dit kon misschien toch een gezellige avond worden. Of tenminste niet de verschrikking waar alle aanwezigen (met uitzondering van de verpleegster) zozeer tegen hadden opgezien. Kopzorgen wriemelden hier rond als vleesvliegen op een kreng. In totaal waren ze met zijn negenen; voor de gelegenheid mochten de verschillende afdelingen gezellig bijeenkruipen. Eén iemand bleef te bed, opgekruld onder de dekens. Iedereen toonde begrip: ze was net gisteren binnengebracht. Een jong ding nog, en al compleet gebroken. De verpleegster had haar een bord bezorgd en ging regelmatig kijken. ‘Rosetta, ook wat schuimwijn?’ vroeg Lindsey. Ze stak de fles in de lucht; de dwarse littekens op de binnenkant van haar arm grijnsden gemeen. Een streepjescode van ellende. Zo liepen er hier wel meer. Snijden om te vergeten. In een aarzelende reflex schudde Rosetta het hoofd. Haar houten oorbellen – denneboompjes, zelfgemaakt in “de crea” – wiebelden onwennig. ‘Geen paniek,’ drong Lindsey aan, ‘het is alcoholvrij.’ ‘Kidibul voor volwassenen’ lachte William. Lindsey vulde Rosetta’s toegestoken flûte en tikte er vervolgens tegenaan met haar eigen drankje, ten toost. De klank van plastic tegen plastic. Glazen waren hier verboden. Dat kon mensen op verkeerde gedachten brengen. Wat de “juiste” gedachten waren, wist niemand. Lindsey knipoogde naar Rosetta. ‘Jij bent mijn maatje,’ fluisterde ze. Rosetta kreeg even een mini-fonkeling in die eindeloos trieste ogen van haar, en liet toen met een snik haar flûte vallen. Ze sloeg beide handen voor haar gezicht. Haar lichaam schokte ingehouden. Enkele toesnellende armen landden om haar schouders. Sussende klanken, strelende handen. ‘Mijn dochters…’ snikte Rosetta. ‘Ze willen me niet zien. Zelfs vanavond niet.’ De andere tafelgenoten keken zwijgzaam naar de rand van het papieren tafellaken; elk had zijn eigen demonen. Eenzaamheid was een grote gemene deler, vooral in deze periode van het jaar. De kerstverlichting aan de muur schakelde over op een onaangenaam, druk knipperpatroon. Zo ging het ook met de meeste van deze patiënten: aan-uit, ups-downs. Was er maar een off-knop aan de menselijke geest. Dat zou pas een cadeau zijn! ‘Waarom nog voortdoen?’ hikte Rosetta in horten en stoten. ‘Voor wie eigenlijk?’ William gooide zijn bestek in zijn bord. ‘Gadver!’ en hij stoof weg uit de kantine. ‘Zie je wel: ik verpest zelfs de avond voor anderen.’ Een nieuwe huilbui. Lindsey omarmde het hoopje ellende. ‘Jezelf geen schuldgevoel geven, hoor je me? Zet dat uit je hoofd.’ De verpleegster nam het woord: ‘vanavond is zwaar. Voor iedereen. Laten we proberen rustig te blijven. Nu vooral niet te veel piekeren. Morgen een nieuwe dag. En volgende week gaan we terug van start met de therapieën.’ Plots sloeg de deur open. Het was William. ‘De nieuwe…,’ hijgde hij bleekjes.

Deel deze blog: