Nog één glas - Ernestine Kossmann

De jury, bestaande uit Manon Duintjer, Kathy Mathys en Tijmen de Kok, hebben hun keuze gemaakt! 3 verhalen zijn gekozen en de uiteindelijke winnaar maken we 19 januari bekend. De 3 namen die in aanmerking komen voor de hoofdprijs zijn:

Ernestine Kossmann Simone Carree Yvette Strookappe

Deze namen staan nu nog op alfabetische volgorde en elke week publiceer ik 1 van de verhalen. We houden het nog even spannend!

Nog één glas

Je hebt mensen die in alles altijd beter zijn dan jij. MIjn broer is zo iemand. Kent meer gedichten uit zijn hoofd, spreekt meer vreemde talen, fietst harder, speelt beter piano, weet overal de weg, kookt lekkerder.

Ik had hem gevraagd mee te gaan naar de workshop ‘Wijn proeven’ die ik ergens gewonnen had. Daar zat een competitie-elementje in. Ik had zo graag eens iets gevonden waar ik beter in was.

Daar zaten we, met halve glaasjes wijn voor ons en een notitieblok. Dat gezwabber, dat was het probleem nog niet. Ik kon zien of de wijn helder was of niet, en lichtgeel en groenig kon ik ook nog wel onderscheiden. Zelfs ‘hangt wat meer aan het glas’ kreeg ik zonder al te veel gene uit m’n mond, ik had het idee dat ik het wel begreep. En hij knikte. We vonden hetzelfde, hij zag niet iets anders dan ik en dat was al heel wat. Hij zag altijd meer dan ik, gelijkspel was voor mij pure winst.

Bij het ruiken ging het mis. Ik rook wijn. Omdat ik ook wel begreep dat dat niet helemaal de bedoeling was, beweerde ik dat ik ‘fruit’ geroken had. Hij rook ‘pasgemaaid gras in combinatie met verse abrikozen’. En toen moest het echte proeven nog beginnen. Ik proefde wijn. Lekkere wijn. En ik suggereerde ‘een regenbuitje in de lente’. Hij knikte nadenkend. Ja, dat begreep hij wel, dat zat er wel in. Maar toch ook doperwtjesgroen. En een randje peer met karamel.

Bij het derde glas probeerde ik het nog maar half, terwijl hij met zijn ogen half gesloten en zijn hoofd scheef poezie schreef. Kampvuur aan zee. Opstuivende kalkgronden. Geraniums langs een bergbeek. Toen hij ook nog wist te vertellen uit welk gebied welke wijn kwam, en welke druif er gebruikt werd, toen gaf ik het helemaal op. Gewoon, hopla, naar binnen met die wijnen. Ze smaakten prima. Naar lekkere wijn.

Hij had de smaak te pakken, en ik kon met hem geen wijn meer drinken zonder dat hij in lyrische bewoordingen beschreef wat hij proefde.

Wat hij ook beter blijkt te kunnen dan ik, is ziek zijn. Ik doe aan halve griepjes, nu en dan eens een paar dagen misselijk of zo, een pijnlijke nierbekkenontsteking als absoluut hoogtepunt. Hij heeft dat allemaal zo’n beetje overgeslagen, hij gaat meteen voor het echte werk, met operaties en chemo’s en bestralingen. Ik zit regelmatig aan zijn bed, afwisselend in het ziekenhuis en thuis, vooral thuis nu, nu de medische wereld geen nieuw register meer open kan trekken.

Zijn vrouw en ik drinken wijn.

“Mag ik een slok?” vraagt hij en hij reikt naar mijn glas. “Het kan met mijn medicatie.” Ik geef hem mijn glas, hij drinkt, ik krijg mijn glas terug.

“Zo jammer,” zegt hij, “nu ik rustig wijn mag drinken, nu smaakt het nergens meer naar. Vertel jij me wat je proeft?”

Lentebloesem, lieg ik, zeekraal, grapefruitbittertjes met amandelen. Vooral zilte tranen. Maar dat zeg ik niet.


Deel deze blog: