5 tips voor het beste sinterklaasgedicht

Met deze rijmtips maak je een verpletterende indruk op je familie en vrienden

In de zoete dagen voor sinterklaas stijgt het aantal mensen met rimpels. Nee, dit heeft niets met leeftijd te maken; de verticale streepjes tussen de wenkbrauwen zijn denk – , pieker-, tobrimpels. Er moeten namelijk weer gedichten geschreven worden en wat rijmt er in godsnaam op tante Desiree (nee, het valt niet mee) of oom Hassan (laat het gas an, maar ja, dat slaat nergens op, want hij kookt met inductie). Hier volgen wat rijmtips om op 5 december een verpletterende indruk te maken op je familie.

Tip 1. Rijmschema

Sint heeft zitten denken wat hij jou moest schenken hij zocht in elke hoek en vond voor jou een boek.

Dit is het klassieke sinterklaasgedicht met rijmschema AABB. Lief, maar eerlijk gezegd een beetje slaapverwekkend. Daar haal je het einde van de pakjesavond niet mee. Een simpele verbetering bereik je door het rijmschema te veranderen.

Met ABAB krijg je al:

Sint heeft zitten denken hij zocht in elke hoek en wat hij jou moest schenken vond hij toen in een boek.

En met rijmschema ABBA: Sint heeft zitten denken hij zocht in elke hoek hij zag toen een mooi boek en wist wat hij moest schenken.

Dezelfde inhoud, een paar omgegooide woordjes en het gedicht voelt meteen iets origineler.

.

Tip 2. Mannelijk en vrouwelijk eindrijm

Experimenteer ook eens met het afwisselen van mannelijk – vrouwelijk rijm. Bij mannelijk rijm ligt de klemtoon op de laatste lettergreep van een zin, bij vrouwelijk rijm op de voorlaatste lettergreep.

Een gedicht met louter mannelijk eindrijm is:

Sint zat op zijn paard hij trok wat aan zijn baard hij lachte tegen Piet en voelde geen verdriet.

 Een gedicht met alleen vrouwelijk eindrijm is:

Sint zat heel vaak te smachten naar meisjes en naar vrouwen want in de koude nachten kon hij van niemand houwen.

Het loont de moeite om mannelijk en vrouwelijk eindrijm eens af te wisselen, bijvoorbeeld:

Sint zit al een jaar te smachten oh, wat vindt hij feestjes fijn, strooiend over straat en grachten niemand doet er aan de lijn.

.

Tip 3. Klanken

Sint zat laatst op zijn paard en dacht: ach voor mijn part trek ik eens aan zijn staart dat is een mooie start.

Paard en part, en staart en start, liggen qua klanken te dicht bij elkaar, waardoor het gedicht weinig afwisselend is. Zet aa en a niet te dicht bij elkaar, oo en o, en i en ie ook niet.

Probeer de klanken voor de levendigheid van het gedicht zo ver mogelijk uit elkaar te houden, bijvoorbeeld:

Sinterklaas, die kent zijn talen Grieks en Frans, van oei en stroei en voor jou ging hij iets halen met de titel Volle bloei.

 

Tip 4. Onmogelijke woorden

Er zijn woorden waar onmogelijk op te rijmen valt, zoals Weesp, herfst of twaalf. Het heeft dus geen zin om daar je hoofd over te breken, het kán gewoon niet.

Als je zus naar Weesp is verhuisd en je wil daar graag een gedicht over schrijven, wat doe je dan?

Heel eenvoudig: Zorg dat Weesp in het midden van de zin beland.

Dus niet:

Mijn zus woont nu in Weesp …eh….

Maar:

In Weesp woont nu mijn zus. Dus.

Je mag in een sinterklaasgedicht ook gerust zelf woorden verzinnen, woorden uit een andere taal gebruiken, of gekke afbrekingen maken, hoor. Kato die woont in Weesp met Karel, sterk en stoer hij eet veel vlees en voer en is een beer, een beesp.

Of (met een afbreking in de zin):

Naar wat groen kun je echt smachten je wordt wild van plant en struik de natuur is vol in kracht en daarom is dit boekje puik.

Of je husselt gewoon wat talen door elkaar, alles mag!: Every cloud has a silver lining every man has something gay you, of course, are always shining you are, called in Dutch tevree.

Tip 5. Ritme

Voor een goed sinterklaasgedicht is ritme eigenlijk het allerbelangrijkste. Als je lang op een mooi gedicht geploeterd hebt, wil je niet dat ome Joop het naar de Filistijnen helpt door bij het voorlezen de klemtoon consequent verkeerd te leggen. Als schrijver heb je daar wel enige invloed op. Zorg dat het ritme en het metrum (de maat) goed zit. Maak het ritme lekker strak door:
  1. Als warming up gedichten van Annie MG Schmidt, de koningin van het ritme, te lezen (ik wíl niet meer, ik wil niet meer, ik wil geen handjes geven, ik wil niet zeggen elke keer, jawel mevrouw jawel meneer, nee nooit meer in mijn leven).
  2. Voordat je begint te dichten, een ritme in je hoofd te hebben. Daar vallen als het goed is de woorden in als je begint te schrijven.
  3. De kleine woordjes (stoplappen) te schrappen, die overbodig zijn en die het ritme alleen maar rommelig maken.
  4. Aan leestekens (!) te denken. Leestekens heten niet voor niets leestekens, ze dwingen de (voor)lezer om pauze te houden, te stoppen of een nieuwe zin te beginnen. Hetzelfde geldt voor hoofdletters.
  5. Het hardop voor te lezen als het gedicht af is en te horen of je de maat mee kunt tikken.
En verder betekent het schrijven van sinterklaasgedichten en het voorlezen daarvan het hebben van een hoop lol en mag het gedicht ook de bocht uit vliegen, dat hoort er allemaal bij. Ook hiervoor geldt natuurlijk: wees niet te streng voor jezelf. Iedereen vindt het alleen al superleuk als er een gedicht speciaal voor hem of haar gemaakt is.

Veel plezier en een fijne pakjesavond!


Hetty Kleinloog  

Deze rijmtips zijn geschreven door docente Hetty Kleinloog. Je kent haar waarschijnlijk als auteur van de Volle- reeks, waarvan de boeken Volle Bloei en Volle Kracht nu in de winkels liggen. Hetty verzorgt onder andere de opleiding Poëzie bij de Schrijversacademie. Vond je deze rijmtips leerzaam en wil jij je verder bekwamen in rijmschema's en dichten? Er start een nieuwe Poëzie-klas op 15 februari in Amsterdam!

Meer informatie over Hetty Kleinloog? Klik hier

 


Bevielen de rijmtips? Lees de blog van Martijn Lindeboom met boekentips voor de feestdagen: Fantastische boekentips voor de feestdagen.

Ga terug naar het overzicht van alle blogs


Deel deze blog: